Nieuw gedicht
Zoetermeer 1967
Toen ik jong was was Zoetermeer nog een dorpje met 6.000 inwoners, werd een van de ssrte vinexwijken van Nederland gerealiseerd. Boerderijen maakten plaats voor nieuwbouwwoningen en al gauw was de Boerderij niet meer die plek waar de koeien op stal stonden en het graan werd verbouwd maar de poptempel te midden van flats en doorzonwoningen.
.
De Boerderij
.
Hier was de boomgaard met appelbomen en
perenbomen, waar kippen vrij rond liepen en wij,
niet gehinderd door enig historisch besef,
onze jeugdjaren gulzig genoten
.
Het uitzicht eindigde daar waar je ogen je brachten
waar de zon de scherpe lijnen tot wazigheid verwarmde
.
De eerste flatgebouwen klommen op uit de klei
van akkerbouwers en foerageergebieden van weidevogels
ze gaven ons een nieuwe horizon en brachten hoogte
in ons platte polderleven
.
we liepen gedachteloos van en naar school
terwijl zich om ons heen de wereld vormde
het dorp verdween als de seizoenen
zonder ooit nog terug te keren
.
daar lopen wij nu, in deze stad zonder grenzen,
waar alleen de poptempel nog verwijst naar vroeger tijden
.
Geplaatst op 15 februari 2012, in Gedichten en getagd als 1967, de Boerderij, gedicht, nieuw gedicht, Zoetermeer. Markeer de permalink als favoriet. Een reactie plaatsen.




Een reactie plaatsen
Comments 0