Maandelijks archief: april 2015

Toon Tellegen

Stof dat als een meisje

.

Toon Tellegen ken en waardeer ik al heel lang. Om zijn verhalen, zijn creativiteit en zijn bijzondere fantasie. In 2009 verscheen van hem de bundel ‘Stof dat als een meisje’. Door de titel word ik al meteen gegrepen. Het is zo’n titel die je twee, drie keer moet lezen om te begrijpen waar de dichter zit met zijn gedachten en dat zijn vaak de beste.

Chrétien Breukers schrijft over Toon Tellegen en deze bundel: “Tellegens bundel is monumentaal, verpletterend, onontkoombaar en noodzakelijk” en “Bij Tellegen speelt het zich niet af in de oorlog, of ligt ‘het gevaar op de loer, maar staat alles in de schaduw van de dood”  Daarnaast bouwt Tellegen aan een universum waarin “alles alsmaar hetzelfde is” maar doet hij dit vaak met humor.

Uit de bundel ‘Stof dat als een meisje” het gedicht zonder titel dat begint met ‘het regende’

.

Het regende

en de lucht was vol argwaan en moedeloosheid

.

en een engel verscheen,

zag om zich heen

en sloeg iemand neer,

en nog iemand

en nog iemand

.

en achteraan, in het donker, achter iedereen,

in elkaar gedoken, met zijn rug tegen een muur,

zat een man, keek naar de grond

en dacht na,

dacht dagen maanden jaren na

en dacht tenslotte, op een ochtend,

in een vlaag van roekeloosheid – meeuwen

krijsend in de bleke lucht:

ik, ik zal…

.

en de engel baande zich een weg naar hem

.

angel_statue_by_vini07-d5kziwe

stof

Tellegen

Als Atlas

Zichtbaar alleen

.

De bundel ‘Zichtbaar alleen’ die ik in 2008 publiceerde samen met fotograaf Ruben Philipsen mag zich nog altijd in een zekere belangstelling verheugen. Nog jaarlijks worden er exemplaren verkocht. Waarschijnlijk komt dit door de tijdloze foto’s en gedichten in combinatie met de uitvoering van de bundel, kwalitatief hoogstaand en met veel aandacht gemaakt.

Met enige regelmaat krijg ik ook nog de vraag om nog eens iets uit deze bundel te plaatsen. Vandaar vandaag het gedicht ‘Als Atlas’.

.

Als Atlas

.

Hoe vaak heb je het licht gezocht

de last gedragen, als Atlas

het hoofd gebogen

onder het gewicht van je verlangen

naar antwoorden en richting

.

Je tartte verstandige inzichten

revolteerde, bestormde, verloor

.

Gedwongen tot het einde

de last te dragen

de schoonheid en vrijheid

aanschouwend

als te begeren

maar onbereikbaar

.

.

Een exemplaar kopen van ‘Zichtbaar alleen’? Dat kan, mail me of reageer op dit bericht.

.

2015-04-29 11.49.50 HDR

ZA

Poëziepodium Maassluis

In het Witte Kerkje op 31 mei

.

Op zondag 31 mei organiseren de stichting Ongehoord! en de organisatie van Week van de Cultuur in Maassluis een poëziepodium in het Witte Kerkje in Maassluis van 14.00 tot ca. 16.30 uur.

.

wittekerkje

Dichters die die middag voordragen zijn:

Roel Weerheijm, Mark Boninsegna, Geraldina Metselaar, Dennis Kras, Sabine Kars, Jaap van Oostrum, Nanneke Beekhuis en  Marijke van Geest.

De muziek zal worden verzorgd door Han Remmerswaal en Geza Hargitai. Zij  spelen 2 sonates van Bach voor viola da gamba en clavecimbel, echter gespeeld op fagot en piano.

Uiteraard is er een Open podium. Wil je daar maximaal twee gedichten voordragen? Opgeven op de dag zelf aan de presentator  Wouter van Heiningen

Het Witte Kerkje staat aan de Constantijn Huygensstraat 1 in Maassluis

Roel

Sabine_Kars4

mark

 

GM

Avontuur in Groningen

Meindert Talma

.

Meindert Talma is romancier en muzikant en groeit op in het Friese Surhuisterveen. Maar ook dichter. Na de romans ‘Dammen met ome Hajo uit 1999 en Kriebelvisje uit 2003 verschijnt van hem in 2011 zijn debuutbundel als dichter ‘Laat het orgel jammeren’. Uit deze bundel het gedicht ‘Avontuur in Groningen’.

.

Avontuur in Groningen

.

Ik wil eens in Groningen kijken

of ik er misschien ook een mooi

avontuur kan beleven

had hij de vorige dag tegen zijn moeder gezegd.

Die had geen bezwaar gemaakt.

Je moest er tegenwoordig

uit halen wat er uit te halen viel.

Haar zoon moest zijn avontuur

daar in de grote stad morgen

maar eens ten volle aangaan.

Dat leek haar helemaal

niet zo’n verkeerd idee.

.

laathetorgeljammeren-boekomslag-m

SV-Meindert Talma

 

Het gevecht met de muze

Bertus Aafjes

.

Vandaag wil ik aandacht besteden aan de dichter Bertus Aafjes. Aafjes (1914-1993) was schrijver en dichter die ook onder de naam Jan Oranje publiceerde. Hij debuteerde met ‘Het gevecht met de muze’ waarover hierna meer. Hij maakte deel uit van de redactie van de literaire tijdschriften ‘Criterium’ en ‘Ad Interim’, was één van de oprichters van het blad ‘Klondyke’ en verleende zijn medewerking aan talrijke tijdschriften. In 1953 verscheen zijn (voorlopig) laatste dichtbundel ‘De Karavaan’ nadat hij zich negatief had uitgelaten over de Vijftigers.

In opdracht van het Elseviers Weekblad zou Aafjes in de zomer van 1953 zes artikelen aan de Vijftigers wijden, drie tegen en drie vóór deze groep experimentele dichters. Elsevier stopte de reeks echter nadat de eerste drie kritische artikelen een storm van protest hadden losgemaakt. Aafjes koos dan ook voor een ongekend harde toon, en zijn zin: “Lees ik Lucebert’s poëzie, dan heb ik het gevoel dat de SS de poëzie is binnengemarcheerd”, werd berucht. Veel lezers van het rechtse Elseviers Weekblad steunden Aafjes in zijn kritiek op de Vijftigers, maar vrijwel al zijn collega’s en bekenden uit de literaire wereld vielen over hem heen. De Elsevier-artikelen leidden ertoe dat Aafjes alleen kwam te staan in de literatuur en luidden ook het einde van zijn eigen dichterschap in.

Later in zijn leven zou Aafjes toegeven dat hij zich enorm vergist had en dat zijn afkeer van de Vijftigers al kort na het verschijnen van de gewraakte artikelen was omgeslagen in bewondering. In een brief uit 1983 bood Aafjes zelfs zijn excuses aan Lucebert aan, een van de dichters die hij in 1953 hard had aangevallen. Lucebert reageerde dat hij nooit wrok had gekoesterd tegen Aafjes en dat het jammer was dat ze elkaar nooit ontmoet hadden. Dan had de “roestige nutteloze strijdbijl” meteen begraven kunnen worden.

In 1980 publiceerde hij nog wel de bundel ‘Deus sive natura’ met erotische poëzie maar deze bundel werd zeer kritisch onthaald. In totaal publiceerde Bertus Aafjes meer dan 100 werken en kreeg hij o.a. de Tollensprijs (voor zijn gehele oeuvre) in 1953, de ANWB prijs voor ‘De wereld is een wonder’ in 1960 en de Cestodaprijs in 1989.

Uit mijn boekenkast heb ik de bundel ‘Het gevecht met de muze’ gehaald. Deze bundel uit 1965 bevat de bundels ‘Het gevecht met de muze’ (1940) en het  ‘Het zanduur van de dood’ (1941). Deze laatste bevat, de afdelingen ‘Het zanduur van de dood’, ‘Sonnetten uit 1938’ en ‘Verspreide gedichten’.

Op de achterflap staat onder andere over Aafjes geschreven: Hij is geboren met het herscheppend dichteroog, waarmee hij een morbide wereld kan veranderen in een lieflijk paradijs – een charmante leugen, waarin wij hem zo nu en dan gaarne willen geloven.

Uit ‘Het gevecht met de muze’ het gedicht (hoe kan het ook anders vandaag) ‘Zondagmorgen’.

.

Zondagmorgen

.

Grijs staat de gracht gedempt

En in het water weerspiegeld

Toeven de takken gestremd

En door de mist doodgewiegeld.

Hoor je de hoer die giechelt

Naakt naast haar wollen hemd,

Gierend en ongeregeld

Of zit zij vastgenageld

tussen toeklappende deuren?

Nu klinkt het weer gedempt.

.

aafjesgevechtmuze3

aafjes

Who you really are

E.E. Cummings

.

“IT TAKES COURAGE TO GROW UP AND TURN OUT TO BE WHO YOU REALLY ARE.”

Deze uitspraak is van E.E. Cummings. Ik kwam hem tegen op een website en elke keer als ik E.E. Cummings tegen kom wil ik een gedicht van hem plaatsen. E.E. is zo’n geweldige dichter en er zijn nog steeds mensen die hem niet kennen. Aan mij de schone taak hier verandering in te brengen. Vandaar vandaag het gedicht ‘Buffalo Bill’s’.

Dit bijzondere gedicht lijkt op het eerste gezicht een moeilijk te begrijpen gedicht maar als je er wat beter naar kijkt zit er veel in. Iets dat defunct is is dood, dus Buffalo Bill is dood. Buffalo Bill was een beroemd figuur uit de geschiedenis van de Verenigde Staten. Hij had vele baantjes tot hij zijn ‘Wild West’ show’ start aan het einde van de 19e eeuw. Samen met andere performers deden ze aan rodeo-rijden op wilde paarden en kleiduiven schieten om te laten zien hoe goede schutters ze waren. Hij was een voorbeeld van iemand die volop leefde en heel vitaal was.

Cummings beschrijft Buffalo Bill tijdens zijn shows: watersmooth-silver/stallion,’ and breaking clay ‘pigeonsjustlikethat.’ Hij beschrijft hem ook als een knappe man. Wat Cummings hier doet is Buffalo Bill neer zetten als een symbool van alles wat wij willen zijn: knap, succesvol, levendig. Door over de dood van Buffalo Bill te spreken geeft hij aan dat zelfs de mooiste en meest getalenteerde mensen sterfelijk zijn. Dit wordt nog eens versterkt door de laatste zinnen ‘how do you like your blueeyed boy/Mister Death.’

De manier waarop Cummings het gedicht heeft opgeschreven ziet er uit als een soort levenscyclus. Hij begin links, gaat in de tekst steeds verder naar rechts en daarna weer naar links. Van geboorte naar volle wasdom en terug naar sterven.

Als je dan zo’n uitspraak leest van Cummings begrijp je ook wat beter wat hij bedoelt.

 

.

Buffalo Bill ‘s
defunct
                     who used to
                     ride a watersmooth-silver
                                                            stallion
and break onetwothreefourfive pigeonsjustlikethat

 

                                                                                                                        Jesus
he was a handsome man
                                                            and what i want to know is
how do you like your blueeyed boy
Mister Death
.
e.e.
eecummin
Met dank aan study.com

Een magistrale stralende zon

Johnny van Doorn

.

Ik sprak van de week een dichter en het gesprek kwam op Johnny van Doorn (1944-1991). En eerlijk gezegd heb ik niet veel nodig om iets van hem te plaatsen op dit blog, hij is één van mijn jeugdhelden als het om poëzie gaat (en dan vooral als het gaat om hoe je poëzie óók kan brengen, namelijk ‘in your face’). Daarom hier een gedicht van Johnny the selfkicker met de titel ‘Een magistrale stralende zon’

.

Een magistrale stralende zon

Verdwaald in de duisternis
Is hij terechtgekomen in
Een soort woestenij die
Met dopheide en kleine
Heesters is begroeid &
Aankloppend bij een
Afgelegen boerderij
Waar een flauw lichtje
Hem doet vermoeden
Dat er iets van leven
In aanwezig moet zijn
Wordt hem opengedaan
Door een kleine kale
Scheelogige monnik
Die hem gastvrij en
Onderdanig ontvangt
In zijn stemmig blauw-
Geschilderd vertrek
Dat onder het schenken
Van een chinees kopje
Thee door hem plechtig
Wordt genoemd de hal
der kennis die slechts
Toegankelijk is voor
Zij die door de
Stilte zijn gegaan &
Zijn tranen nauwelijks
De baas kunnend weet
Hij terstond dat
Deze oude magiër
Zijn langgezochte
Leermeester moet zijn
Die op zijn weg
Naar het door hem
Begeerde middelpunt
Zijn toeverlaat zal
Zijn in moeilijke uren &
Als hij na een gerief-
Lijke nachtrust bij
Het kraaien van de haan
Het huisje van zijn dromen
De rug toekeert om met
Zijn zwerftocht verder
Te gaan is er zoveel
Gebeurd dat in tegen-
Stelling met die avond
Tevoren hij gevuld is
Met een nieuwe lading
Levenskracht die hem
Doet jubelen over de
Vol met kwinkelerende
Vogels zijnde Natuur
Die goudgeel beschenen
Wordt door een magi-
Strale stralende zon

.

zon

 

 

Met dank aan http://hetmooistegedicht.blogspot.nl/

Charles Baudelaire

Voorbijgangster

.

Charles Baudelaire (1821 – 1867) was een Frans dichter en kunstcriticus die vooral bekendheid kreeg door zijn poëziebundel ‘Les fleurs du mal’ uit 1857. Hoewel Baudelaire vaak gerekend wordt tot de symbolisten waarbij verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie centraal  werden gesteld, zijn er ook duidelijk tekenen van de Romantiek (waar de subjectieve ervaring als uitgangspunt werd genomen)  en het Realisme (stroming waarin men poogt de werkelijkheid zo authentiek mogelijk weer te geven) in zin werk terug te vinden. Charles Baudelaire wordt gezien als één van de belangrijkste dichters van de Franse literatuur in de 19e eeuw.

Hieronder het gedicht ‘À une passante’  uit ‘Les fleurs du mal’ in het Frans en in de Nederlandse vertaling.

.

À une passante

La rue assourdissante autour de moi hurlait.
Longue, mince, en grand deuil, douleur majestueuse,
Une femme passait, d’une main fastueuse
Soulevant, balançant le feston et l’ourlet ;
Agile et noble, avec sa jambe de statue.
Moi, je buvais, crispé comme un extravagant,
Dans son oeil, ciel livide où germe l’ouragan,
La douceur qui fascine et le plaisir qui tue.
Un éclair… puis la nuit ! – Fugitive beauté
Dont le regard m’a fait soudainement renaître,
Ne te verrai-je plus que dans l’éternité ?
Ailleurs, bien loin d’ici ! trop tard ! jamais peut-être !
Car j’ignore où tu fuis, tu ne sais où je vais,
Ô toi que j’eusse aimée, ô toi qui le savais !

.

.

Aan een voorbijgangster

 

De straat rondom mij was vervuld van oorverdovend leven.

Groot, slank, gekleed in rouw, met droeve majesteit,

Ging mij een vrouw voorbij, die met een fraaie hand

De schulprand van haar rok oplichtte en liet dalen;
Soepel en vol gratie, haar been een beeldhouwwerk.

Ik, als een dwaas verstard, dronk uit haar ogen,

Als een loden lucht waarin storm kan ontstaan,

De zoetheid die betovert en het genot dat doodt.

 

Een bliksemflits… dan duister!… -Vluchtige schoonheid,

Wier blik mij plotseling weer deed geboren worden,

Zal ik je ooit nog zien, nog vóór de eeuwigheid?

 

Elders, ver weg van hier! te laat! of nooit misschien!

Want ik weet niet waarheen jij vlucht, jij niet waarheen ik ga,

O jij die ik beminnen zou, o jij die dat goed wist

.

Met dank aan Wikipedia en http://poezie-log.blogspot.nl/

.

Fleurs-du-mal_titel

Charles-Baudelaire

 

passante

“Charles Baudelaire – À une passante – Zoeterwoudsesingel 55, Leiden” by Tubantia

Bluebird

Charles Bukowski

.

Voor Charles Bukowski is er altijd een plekje op dit blog. Vandaag dus ook. Nu met een animatie van zijn gedicht ‘Bluebird’. Op http://www.openculture.com/2014/05/three-charles-bukowski-poems-animated.html staan er nog drie.

.

Bluebird

there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I’m too tough for him,
I say, stay in there, I’m not going
to let anybody see
you.
there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I pour whiskey on him and inhale
cigarette smoke
and the whores and the bartenders
and the grocery clerks
never know that
he’s
in there.

there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I’m too tough for him,
I say,
stay down, do you want to mess
me up?
you want to screw up the
works?
you want to blow my book sales in
Europe?
there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I’m too clever, I only let him out
at night sometimes
when everybody’s asleep.
I say, I know that you’re there,
so don’t be
sad.
then I put him back,
but he’s singing a little
in there, I haven’t quite let him
die
and we sleep together like
that
with our
secret pact
and it’s nice enough to
make a man
weep, but I don’t
weep, do
you?

.

bukowski2-610x350

 

Thelonious Monk

Simon Vinkenoog

Simon Vinkenoog (1928-2009) was schrijver, dichter en voordrachtskunstenaar. Hij begon op 21 jarige leeftijd het blad literaire blad ‘Blurb’ dat samen met ‘Braak’ van Remco Campert en Rudy Kousbroek aan de wieg stond van wat later de Vijftigers werden. In 1950 debuteerde hij met de bundel ‘Wondkoorts’en publiceerde daarna nog 50 werken.

In 1951 publiceerde Vinkenoog de roemruchte bloemlezing ‘Atonaal’, die geldt als het eerste publieke manifest van de Vijftigers, die zich atonale dichters noemden. Uit de verzamelbundel ‘Eerste gedichten 49-64’ het gedicht ‘Thelonious Monk’.

.

Thelonious Monk

 

Dit is een straat in parijs

met een arabier in de zon

die langzaam slenterend werkeloos

loopt te zijn een 1951-noordafrikaan

ting ting ting in de bleke zon

zonder geluid

.

dit onder water uitgesproken

vonnis ting ting ting

ternauwernood de oppervlakte rakend

en met een strofe in de franse taal:

je donnerais ma vie toute entière

pour un petit rire confus et obscène

.

herinnert aan de dierentuinapen

met mondbekken harige benen

en ronde gladde achterhanden

die gretig alle kleuren grijpen wit en zwart

ting ting ting

.

Uit: Eerste gedichten 49-64, 1966

SV2

SV