Maandelijks archief: mei 2016
Agony
Giuseppe Ungaretti
.
Ik heb nog niet vaak over Italiaanse dichters geschreven maar daar komt vandaag verandering in. Geen gedicht in het Italiaans, sorry liefhebbers die ook Italiaans lezen, maar vertaald in het Engels. In een boekhandel in Londen kwam ik een vuistdikke bundel tegen met vertaalde hedendaagse Italiaanse dichters. Ik heb er een paar opgetekend en die wil ik vandaag met je delen.
Giuseppe Ungaretti (1888 – 1970) werd geboren in Alexandrië in Egypte als zoon van een immigrant die had meegewerkt aan het Suez Kanaal. In 1912 verhuisde hij naar Frankrijk om te studeren aan het Collegè de France en de Sorbonne. Daar leerde hij kunstenaars kennen als Guillaume Apollinaire, Pablo Picasso, Giorgio de Chirico, Georges Braque, en Amedeo Modigliani.
In 1921 verhuisde hij naar Rome waar hij voor de Gazzetta del Popolo begon te schrijven. Tijdens een congres van de Pen Club in Brazilië ontving hij een uitnodiging voor de functie van docent van de Italiaanse taal en literatuur aan de universiteit van San Paulo. In 1942 keerde hij terug naar Italië waar hij docent werd aan de universiteit van Rome van hedendaagse Italiaanse literatuur. In 1956 heeft hij de ‘Grand Prix International de Poesie’ gewonnen.
Zijn gedichten zijn kort en vertonen een grote eenvoud en zeggingskracht. Hij voelde zich sterk beïnvloed door Petrarca en Leopardi met name door de zang en de maat, en beoefende enige tijd het vrije vers. Al vroeg maakt hij kennis met de Franse symbolisten. Dit heeft Ungaretti ertoe gebracht om de typische techniek van verduistering over te nemen. “Ware poëzie moet een duistere manier van onthulling hebben” zo zei hij eens. De techniek beschikt over alle mogelijkheden om het enkele woord meer vrijheid te geven, door middel van afschaffing van interpunctie, stilistische isolatie of met een compositie van puntdicht.
Belangrijke modernistische thema’s in de poëzie van Ungaretti zijn de ballingschap, de versplintering van het ‘ik’-personage, de reis of zoektocht naar een belofte of een antwoord in de wereld of de natuur. En hoewel hij zich tot het fascisme aangetrokken voelde en zich ook aansloot bij het fascisme in 1942 is hiervan in zijn werk niets terug te vinden.
Patrick Creagh en Kevin Hart vertaalde de onderstaande gedichten in het Engels.
.
Eternal
.
Between one flower picked and the other given
the inexpressible nothing
.
Agony
.
To die like thirsty larks
beside the mirage.
.
Or like the quail
crossing the pounded beach
to die
in the first bushes because
it has lost the will
to fly.
.
But not to feed on grief
like a blinded finch.
.
Zonder mysterie
Gerrit Komrij
.
Vandaag is het de laatste zondag van mei, dat betekent dat ik voor de laatste keer een gedicht van Gerrit Komrij als dichter van de maand plaats. De komende maand heb ik voor Remco Campert gekozen als dichter van de maand.
Dit keer het gedicht ‘Zonder mysterie’ uit zijn bundel ‘De Phoenix spreekt’ uit 1982.
.
Zonder mysterie
.
Plotseling viel het hele huis vol gaten.
In elke hoek ontlook een ruiker buizen
En uit de meest bizarre apparaten
Ronkte en snorde het. Je hoorde suizen,
Ratelen, zagen, boren, bovenmate.
Een wolk van stof steeg op. De katten holden
Radeloos van de kelder naar de zolder.
Opeens – kwam er een einde aan hun kolder.
Stil, muisstil werd het. Uit het gruis rees, fier,
Omhoog wat niets had van een fabeldier.
.
In de echo van een inslag
Sabine Kars
.
Morgenmiddag is er in het Witte Kerkje in Maassluis de jaarlijkse poëziemiddag georganiseerd door de bibliotheek/ stichting Ongehoord!/ de organisatie van de Week van de Cultuur. De linking pin in de drie organisaties ben ik en ik mag het ook weer presenteren. Vorig jaar was één van de deelnemende dichters Sabine Kars. Sabine schrijft bijzondere poëzie en op haar website http://sabinekars.nl kun je veel van haar gedichten lezen.
Ik heb vandaag gekozen voor het gedicht ‘In de echo van een inslag’
.
In de echo van een inslag
.
Ik verzon een uitzicht
weids en onbegrepen
.
en niets hield nog
mijn donker vast
.
maar dagen lieten zich niet noemen
vogels vielen – ongehoord
.
en teveel offerwoorden
hielden zich geknield
tussen de twijgen op
.
hier hangen we onleesbaar
aan het kraakbeen van de tijd
.
broos maar met een spanwijdte
van vier seizoenen
.
adem vrijgelaten
in oude kamers voel het
inhaleren van een naam
.
handomgeven samengaan
beklimming van het licht
in alle kwartieren
.
wij schijngestalten
van de maan
.
.
Voor wie interesse heeft in een middag vol poëzie: Witte Kerkje , Constantijn Huygensstraat 1 in Maassluis, aanvang 14.00 uur, zaal open 13.00 uur, toegang gratis. Dichters: Jaap van Oostrum, Nanneke Beekhuis, Willy de Boo, Jelle Ravenstein, Alie Hougee en Marjolein Zandvliet-Japikse. Muziek: Alexander Franken.
Ver reeds is de tijd
René Verbeeck
.
Na al die gedichten op bijzondere plekken is het weer eens tijd een voor bijzonder gedicht. Een liefdesgedicht van de dichter René Verbeeck. Verbeeck was voor de oorlog een actief dichter. Met André Demedts, Pieter G. Buckinx en Jan Vercammen richtte hij het tijdschrift ‘De Tijdstroom’ (1930-1934) op. Hij was oprichter van uitgeverij Eenhoorn (Mechelen, 1936). Hij stichtte in 1937 de poëziereeks ‘De Bladen voor de Poëzie’, waarvan hij tot 1944 de leiding had. Begin 1943 verhuisde hij met de reeks naar de collaborerende uitgeverij Steenlandt. Hij zat na de oorlog 22 maanden gevangen.
Uit de bundel ‘De zomer staat hoog en rijp’ uit 1965, het gedicht ‘Ver reeds is de tijd’.
.
Ver reeds is de tijd
.
Ver reeds is de tijd toen het nestelen begon
tegen een bergflank van de Ardennen.
.
maar zie hoe wild en fier zij is,
nog kregen de jaren haar niet klein,
.
van liefde als hars en bosgrond krachtig
is zij nooit verzadigd
.
en dank noch medelijden
stillen de honger van haar hart.
.
de dienstmaagd van man en kinderen
heeft de minnares niet omgebracht:
.
het wilde meisje houdt mij omstrengeld
in mijn zomerse vrouw.
.
Hellouw
Gijsbert Hamoen
.
Van mijn oud mede columniste bij Maassluis.nu Corinne Hamoen, kreeg ik de dichtbundel ‘Vierstromenland’ van haar vader Gijsbert Hamoen (1932 – 2013). De bundel is mooi en zorgvuldig vorm gegeven, fraaie omslagfoto’s, harde kaft en mooi matglanzend papier. Uitgegeven in eigen beheer.
Gijsbert Hamoen groeide op in de Rijnstreek. Hij studeerde aan de RU te Utrecht theologie en Semitische talen. Hij werkte in Berlijn als predikant voor buitengewone werkzaamheden (vluchtelingenwerk), en woonde en werkte achtereenvolgens in de Alblasserwaard (Oud-Alblas), Tielerwaard (Meteren en Est), Land van Heusden en Altena (Heusden), het Westland (’s Gravenzande) en het Sticht (De Meern). Hij publiceerde gedichten en artikelen over plaatselijke en regionale kerkgeschiedenis in verschillende tijdschriften.
Dan de bundel. Deze bevat zo’n 120 gedichten en deze zijn geschreven tussen 1960 en 2011. Een overzicht van een dichterlijk leven dus. Een aantal gedichten zijn eerder gepubliceerd in onder andere het tijdschrift de Waagschaal en de historische reeks Land van Heusden en Altena. Andere gedichten zijn voorgelezen in het NCRV programma ‘Vers in het gehoor’.
De bundel is opgedeeld in een aantal hoofdstukken en deze verwijzen naar de Vier Stromen uit de titel. Zo zijn er hoofdstukken met titels als ‘De Alblas’, ‘De Linge’, ‘De Maas’ en ‘De Rijn’. In deze hoofdstukken een aantal gedichten zonder titel maar de meeste gedichten verwijzen naar een dorp of hebben een andere geografische verwijzing.
Een aantal genoemde dorpen kende ik maar er viel nog een hoop te ontdekken zo merkte ik tijdens het lezen. Zoals bijvoorbeeld bij het gedicht hieronder ‘Hellouw’. Dit blijkt een dorpje te zijn in de Betuwe met 960 inwoners (2008). Hamoen geeft in deze bundel vele van dit soort kleine dorpjes een eigen gedicht en dat vind ik op zichzelf al een mooi gegeven.
Voor de inwoners van deze dorpjes zullen de gedichten zeker herkenbaar zijn, specifieke plekken als wegen, kerken, begraafplaatsen, waterputten en andere objecten worden op een respectvolle en poëtische manier beschreven.
Als deze bundel één indruk bij mij heeft achtergelaten dan is het wel dat er veel mooie plekjes in Nederland zijn om nog te ontdekken. Bijvoorbeeld met deze bundel in de achterzak.
.
Hellouw
.
Tussen de kribben
drijft een dode hond
op de rivier
en op het basalt
blijft hooi en hout
op de hoogte
van de vloed.
.
Tegen de dijken
schurken de huizen
en likken hun wonden
bij doodtij.
.
Taalsmid
Dichter van de maand
.
Vandaag is alweer de een na laatste zondag van mei, dus nog twee keer een gedicht van de dichter van de maand Gerrit Komrij. Dit keer heb ik gekozen voor een typisch Komrij gedicht, talig en intelligent getiteld ‘Taalsmid’ uit de bundel ‘Alle gedichten tot gisteren’ uit 2000.
.
De taalsmid
.
De klinker en de medeklinker zijn
De weke onderbuik en het korset.
Dichter is hij die, schijnbaar zonder pijn,
Het vormeloze in de steigers zet.
Zijn woorden, corpulent of slank van lijn,
Verenigen zich vloeiend tot couplet.
De moeiteloosheid, niet het rookgordijn,
Is zijn geheim. Met taal gaat hij naar bed.
De taal, van A tot Z, is zijn fles wijn.
Halfdronken wordt er, zomaar voor de pret,
Een kind verwekt, een epos of kwatrijn,
Of iets daartussenin, zeg een sonnet,
Terwijl de lezer onbekend blijft met
Zijn worsteling met spekvet en balein.
.