Site-archief
Het wordt ochtend in de stad
Willem Wilmink
.
Iedereen die in de stad woont, zoals ik, zal in het gedicht ‘Het wordt ochtend in de stad’ van Willem Wilmink dingen herkennen. Het langzaam opstarten van de stad, de eerste lampen die gaan branden, getoeter, kantoren met achter de ramen de schoonmakers voordat deze weer worden ingenomen door hordes kantoorbeambten, de geboorte van een nieuwe dag. Ik herken ze allemaal op één na.
Willem Wilmink (1936-2003) schrijft in de vijfde strofe ‘en ook hier zijn geen vogels meer te horen / behalve twee minuten op de vierde mei’. Ik herken de stilte op 4 mei zeker en het geluid van de vogels die de stilte verbreken maar ook op alle andere dagen hoor ik vogels. De stad leeft en niet alleen door de mensen die haar bewonen of werkzaam zijn in de kantoren en gebouwen van de stad. Ook vogels leven in de stad. Bij mij zeker, maar ik woon dan ook redelijk dichtbij een bos(je).
Het gedicht ‘Het wordt ochtend in de stad’ nam ik uit de bundel ‘De stad’ Een bloemlezing door C. Buddingh’ uit 1981. Oorspronkelijk verscheen het gedicht van Wilmink in de bundel ‘Voor een naakt iemand’ uit 1977. Het gedicht werd in 1972 door Herman van Veen op muziek gezet.
.
Het wordt ochtend in de stad
.
Licht gaat branden achter sommige gordijnen
hier en daar een mens op straat ietwat verwaaid
rokershoest weerklinkt alom lantarens kwijnen
als er hier een haan was had-ie al gekraaid.
.
Mensen overwegen om in bed te blijven
zien er toch maar weer vanaf uit goed fatsoen
en een oude man wordt wakker met een stijve
maar heeft niemand om een vluggertje mee te doen.
.
Ergens laat zich al de helse toeter horen
van een matineuze heer in het verkeer
achter grote gele vensters van kantoren
zijn de werksters met hun emmers in de weer.
.
En wie in zijn diepste nachtelijke dromen
is gezworen naar de bron van zijn bestaan
mag zo dadelijk weer op het matje komen
aangezien hij een vergissing heeft begaan.
.
Net als vroeger is er weer een dag geboren
maar de jaren van verwondering zijn voorbij
en ook zijn er hier geen vogels meer te horen
behalve twee minuten op de vierde mei.
.
Ach, het leven nam ons allen op de korrel
en de dood genaakt met klapperend gebit
wij verlangen naar het uur dat de eerste borrel
goed en wel weer achter onze kiezen zit.
.
gedicht over een vrijheidsstrijder
Brendan Behan
.
In een fotoalbum op mijn telefoon kom ik een foto tegen van de Ierse dichter, schrijver van korte verhalen, romans en toneelstukken Brendan Behan (1923-1964). Ik weet niet precies waarom ik deze foto heb opgeslagen behalve dat ik wilde zien of ik al eens iets over hem geschreven had. Dat blijkt niet het geval te zijn. Behan schreef zowel in het Iers-Gaelisch als in het Engels. Hij wordt gezien als een van de succesvolste Ierse toneelschrijvers van de 20e eeuw.
Behan was al op zeer jonge leeftijd lid van Fianna Éireann, de jeugdbeweging van de IRA, en hij publiceerde zijn eerste gedichten en proza in het blad van de partij, Fianna: the voice of Young Ireland. Op dertienjarige leeftijd schreef hij al het gedicht ‘The Laughing boy’, over de dood van onafhankelijkheidsstrijder politicus en revolutionair Michael Collins.
Voor iemand van 13 is dit niet alleen een zeer volwassen gedicht maar het geeft ook weer op welk een jonge leeftijd Behan al was begaan met de ‘Ierse zaak’. Nadat hij was gearresteerd voor het in bezit hebben van explosieven voor de IRA, waarvoor hij drie jaar gevangenisstraf kreeg, werd hij een aantal jaar later opnieuw gearresteerd voor een aanslag op twee politiemensen. Na vrij gekomen te zijn door algemene amnestie werd hij opnieuw gevangen gezet omdat hij een medegevangene had geholpen bij diens ontsnapping.
Zijn grote doorbraak kwam in 1954 toen zijn toneelstuk ‘The Quare Fellow’, dat gebaseerd was op zijn ervaringen in de gevangenis, werd opgevoerd in het Pike theater in Dublin. Het toneelstuk stond 6 maanden op de planken. Behan vond het moeilijk met de faam om te gaan. Hij was al langer een zware drinker, hij had zichzelf eens omschreven als een drinker met een schrijfprobleem. De combinatie van alcoholisme en diabetes resulteerde in een serie roemruchte dronken publieke optredens, zowel op het podium als op televisie. Hij verbleef regelmatig in het Chelsea Hotel in New York. Hij belandde een aantal keer in een coma. Hij overleed inDublin in 1964 nadat hij onwel was geworden.
Uit 1936 komt zijn bekendste gedicht ‘The Laughing boy’ maar dit gedicht kent ook een buitengewoon en dramatisch vervolg als ‘To Yelasto Paidi’, het krachtige linkse volkslied van het verzet tegen de dictatuur die eind jaren zestig en begin jaren zeventig over Griekenland regeerde. Vertaald door de dichter Vassilis Rotas, werden Behans woorden in het Grieks op muziek gezet door de legendarische Mikis Theodorakis.
.
The Laughing Boy
.
T’was on an August morning, all in the dawning hours,
I went to take the warming air, all in the Mouth of Flowers,
And there I saw a maiden, and mournful was her cry,
‘Ah what will mend my broken heart, I’ve lost my Laughing Boy.
So strong, so wild, and brave he was, I’ll mourn his loss too sore,
When thinking that I’ll hear the laugh or springing step no more.
Ah, curse the times and sad the loss my heart to crucify,
That an Irish son with a rebel gun shot down my Laughing Boy.
Oh had he died by Pearse’s side or in the GPO,
Killed by an English bullet from the rifle of the foe,
Or forcibly fed with Ashe lay dead in the dungeons of Mountjoy,
I’d have cried with pride for the way he died, my own dear Laughing Boy.
My princely love, can ageless love do more than tell to you,
Go raibh mile maith agat for all you tried to do,
For all you did, and would have done, my enemies to destroy,
I’ll mourn your name and praise your fame, forever, my Laughing Boy.
.
Twee keer het Park
Dubbel-gedicht
.
Vandaag een dubbel-gedicht over het (Vondel)park.
Het eerste gedicht is getiteld ‘In het park’ en is van K. Schippers (1936 – 2021). Het komt uit de bundel ‘Amsterdam’ de stad in gedichten uit 2001. Het tweede gedicht (een sonnet) is getiteld ‘Een stadsmuseum’ en is van Max Dendermonde (1919-2004) en is genomen uit de bundel ‘Ik geef jou een gedicht of wat’ 101 lichte sonnetten om langzaam te lezen uit 1987.
.
In het park
.
Niet de agent met de fiets
hij staat bij het blauwe theehuis
niet de man bij de vijver
wat hij ziet weet ik niet
ook niet de vrouw met de kinderwagen
die in deze richting loopt
maar de oude man op de bank
en ik op de andere bank
wij kijken beide
hoe mijn tapijt van broodkruimels
een tapijt van mussen wordt
.
Een stadsmuseum
.
Handhaaft arcadia hier zijn klassieke rechten?
Vroeg in de morgen, nu vogels hun dictatuur
voor korte tijd over de gladde vijvers leggen,
is alles nog archaïsch, tijdloos van duur.
.
De atmosfeer is hier een eeuw gelijk gebleven,
anders dan in de stad, waar alles stroomt en woelt:
elke decade opnieuw een modern soort leven.
Geen houvast meer in stijl, denken, bestaansgevoel.
.
Met innovaties en het onvoorziene doende,
vormen wij een niet te doorgronden maatschappij:
wat vandaag is, is morgen niet, het gaat voorbij.
.
In dit burgergroene Vondelpark daarentegen
is de beleving godlof als vanouds gebleven:
democratisch stadsmuseum van de seizoenen.
.
Stasi poëzie
Wolf Biermann
.
Ik kreeg het boek ‘The Stasi Poetry Circle’ the creative writing class that tried to win he cold war, van Philip Oltermann cadeau en ben er momenteel in aan het lezen. Een wonderlijk, bizar maar waargebeurd verhaal over een groep Stasi agenten (de Stasi was de afkorting voor het Ministerium für Staatssichterheit) die een werkgroep creatief schrijven (dichten) vormen. Dit werd gedaan onder begeleiding van een gevestigd schrijver om poëzie te schrijven die uitdrukking moest geven aan de wil om de staat en maatschappij van de DDR te dienen én die voldeed aan eisen van literaire kwaliteit.
De reden om een werkgroep van medewerkers met dichterlijke ambities te vormen was omdat men zich ernstig zorgen maakte in de jaren 1970 over de hang naar westerse muziek en literatuur onder haar jongeren, een hang die ze interpreteerde als sociaal-culturele staatsondermijning. Al te populaire, kritische kunstenaars, zoals Wolf Biermann, konden onschadelijk worden gemaakt door ontneming van het DDR-burgerschap en uitzetting naar West-Duitsland, maar dat middel kon alleen al om praktische redenen slechts incidenteel, in individuele gevallen, worden toegepast. Daarom was het noodzakelijk om te tonen dat zuiver dichterschap en absolute loyaliteit aan DDR-staat hand in hand konden gaan: ook de Stasi had zijn dichters en – na een poëziecursus te hebben doorlopen – wellicht goede dichters bovendien.
Omdat ik nog aan het lezen ben wil ik hierbij graag verwijzen naar het uitstekende artikel van Hans van der Heijde op Tzum uit 2022 over dit boek. In dit artikel (en ik het boek) wordt verwezen naar een bundel ‘Wir über uns’ waarin de pennenvruchten van deze groep in zijn opgenomen. Aan het einde van het artikel schrijft van der Heijde dat dit boek, ook antiquarisch, nergens te vinden is. Ik heb nog gezocht op namen van de dichters die in het boek voorkomen maar ook daar vond ik niets van.
Wolf Biermanns teksten werden in de jaren 60 en 70 steeds kritischer voor het DDR regime, hij mocht dan ook niet in het openbaar optreden in de DDR. Na een tournee door West-Duitsland in 1976 werd hem de toegang tot het land ontzegd en werd hij geëxpatrieerd. Vanaf dat moment werd Biermann, levend in de Bonds Republiek Duitsland (West Duitsland), een van de belangrijkste invloeden op vele politieke zogenaamde Liedermachers en ontving hij vele prijzen voor zijn werk.
Een liedtekst / gedicht van Bierman (1936) dat tot op de dag van vandaag actueel is, is ‘Soldaat, soldaat’ of in het Duits ‘Soldat, Soldat’ dat Biermann schreef in 1965.
.
Soldaat soldaat
.
Soldaat soldaat in grijze standaard
Soldaat soldaat in uniform
Soldaat soldaat, je bent zo veel
Soldaat soldaat, dit is geen spel
Soldaat soldaat, ik denk het niet
Soldaat soldaat, jouw gezicht
Soldaten lijken allemaal op elkaar
Levend en als lijk
.
Soldaat soldaat, waar gaat dit heen?
Soldaat soldaat, wat heeft dat voor zin
Soldaat soldaat, in de volgende oorlog
Soldaat soldaat, er is geen overwinning
Soldaat, soldaat, de wereld is jong
Soldaat soldaat, zo jong als jij
De wereld heeft een diepe duik genomen
Soldaat, je staat op de rand
.
Soldaat soldaat in grijze standaard
Soldaat soldaat in uniform
Soldaat soldaat, je bent zo veel
Soldaat soldaat, dit is geen spel
Soldaat soldaat, ik denk het niet
Soldaat soldaat, jouw gezicht
Soldaten lijken allemaal op elkaar
Levend en als lijk
.
Soldat Soldat
.
.
Witte handschoenen
K. Schippers
.
In 2014 kwam van K. Schippers (1936-2021) de bundel ‘Fijn dat u luistert’ uit. Literair weblog Tzum schreef over de poëzie van Schippers: In het gros van zijn gedichten komt de opzet en inhoud als simpel naar voren, maar daarachter gaat een wereld aan ideeën schuil. Lezend in deze bundel moest ik hieraan denken. Wanneer ik schrijf over een gedicht of een bundel is dat wanneer ik een aanleiding in het dagelijkse leven heb en dan aan een specifiek gedicht of bundel moet denken, of wanneer ik een bundel lees en dan naar aanleiding van een gedicht in die bundel moet denken aan een gebeurtenis of onderwerp. Bij het gedicht ‘Witte handschoenen’ rijst de vraag of schoonheid van vroeger meer waard is dan schoonheid van nu? Maar er is meer.
In het geval van ‘Fijn dat u luistert’ was er eerst de bundel. Lezend in deze bundel blijft mijn oog en aandacht dus hangen bij het gedicht ‘Witte handschoenen’. De reden is dat in dit gedicht iets wordt gedaan wat zogenaamd niet mag of kan; een tekening aanpakken zonder witte stoffen handschoenen. Je ziet het wel vaker in documentaires of in films of op televisie dat oude, fragiele maar ook minder fragiele tekeningen, boeken of prenten ter behandschoende hand worden genomen. De reden van de handschoen was volgens mij dat de blote handen chemicaliën zouden kunnen bevatten of zweet of belangrijker nog: schimmelsporen, en dat daardoor het papier aangetast zou kunnen worden.
Op de website van het Zeeuws archief lees ik dat de handschoenen daar in de ban zijn gedaan. Want: “ook hier is het de ervaring dat ze meer schade toebrengen dan dat ze het stuk beschermen. De bezoeker kan het papier niet goed vasthouden en ze passen vaak bijzonder slecht. Het risico op onder meer scheuren en kreukels is dan erg groot. Het werkt een stuk veiliger met schone en droge handen.”
Een kort onderzoekje op internet wijst uit dat de witte handschoenen steeds vaker als vooral lastig en overbodig worden gezien, en dat de handen goed wassen voor het aanpakken van oude manuscripten, prenten en papier, meer dan voldoende bescherming is. Dat soort gedachten heb ik dan en daardoor wordt zo’n gedicht van K. Schippers alleen maar meer waard voor mij.
.
Witte handschoenen
.
In de British Library mogen we prenten
bekijken, zorgvuldig, met witte
handschoenen aan, dat wel.
.
De conservator is even weg, komt terug
met een tekening van een vrouw, geloken
ogen, het haar opgestoken.
.
Hij legt het model uit de zeventiende eeuw
neer voor een studente. Ze draait haar
handen om zo van ‘handschoenen’?
.
Hij knikt van ‘laat maar’. Ze mag alles
aanraken, is nog mooier dan de schoonheid
uit de zeventiende eeuw.
.
Dag negentien
Vakantiegedicht
.
Dichter K. Schippers (1936-2021) schreef een gedicht dat je zomaar liggend op het strand op je vakantieadres zou kunnen voordragen, en alle omliggenden zouden je begrijpen. Het gedicht ‘Onder de zeebodem’ verscheen in het literaire tijdschrift Randstad uit 1964.
.
Onder de zeebodem
.
Boven de hemel zit de hemel
boven de wolken zit de hemel
ook boven deze wolken
.
Boven de wolken zitten de wolken
boven het zeewater zitten de wolken
ook boven dit zeewater
.
Boven het zeewater zit het zeewater
boven de zeebodem zit het zeewater
ook boven deze zeebodem
.
Boven de zeebodem zit de zeebodem
.
Even lekker bomen
K. Schippers
.
In het kader van de vrolijke vrijdag (okay een dag te laat maar beter een dag te laat dan geen vrolijke vrijdag toch?), een lichtpuntje in deze grijze tijden, vandaag een gedicht van K. Schippers (1936-2021) pseudoniem van Gerard Stigter. In zijn bundel ‘Een leeuwerik boven een weiland’ uit 1996 staat het ietwat absurde maar daardoor niet minder grappige gedicht ‘Bomen’.
.
Bomen
.
boom
boom
boom
boom
boom
boom
boom
boom
.
Hoorn, maart ’66
.
boom
boom
boom
boom
boom
boom
boom
boom
.
Edam, mei ’66
.