Site-archief

Juni

Bijna vergeten dichter

.

Leo Ross (1934-2014) werd geboren in Zwartsluis. Op het gymnasium in Middelburg leerde Ross de drie jaar oudere Guus Vleugel kennen, de latere dichter Guus Valleide. In 1951 ging hij studeren in Amsterdam. Hij sloot toen een hechte vriendschap met Willem Wilmink, jaargenoot (als Neerlandicus) en dispuutgenoot.  Hij werd toen Lektor für niederländische Philologie aan de Universiteit van Münster, Westfalen.

Voor zijn ontwikkeling belangrijke reizen maakte hij in 1965 en 1966 naar Griekenland; hij leerde Grieks uit een Duitse grammatica. In 1969 keerde hij terug naar Amsterdam als docent Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde aan de Vrije Universiteit in 1994, gezamenlijk met collega-Neerlandicus Rob Delvigne.

In 1982 maakte hij deel uit van de jury voor de prestigieuze (Belgische) Europese literatuurprijs, toen een Griekse schrijver bekroond werd. In de PEN maakte hij zich verdienstelijk als lid van de werkgroep Writers in prison.

Leo Ross debuteerde in 1952 in het Amsterdamse studentenblad Propria Cures (PC) met een gedicht uit zijn gymnasiumtijd. De debuutbundel ‘L’Amour vert’ (1962) stond onder de invloed van Hans Lodeizen. Met groter ernst gaat in ‘Classics’ (1967) ook meer reflectie over de poëzie gepaard.

Hoewel Ross zijn eerste essays publiceerde in 1954/1955 (in Propria Cures), dus ongeveer tegelijk met zijn vroege gedichten, slaat hij in beide door hem beoefende literaire genres een opvallend verschillende toon aan: de poëzie is zonnig en vrolijk, de essays venijnig en agressief.

In 2003 in het ziekenhuis begon Leo Ross distichons te schrijven, tweeregelige gedichtjes naar het voorbeeld van het grafschrift van Vondel. Tot 2009 verschenen er vier bundels ‘tweeregels’. Ross publiceerde in verschillende literaire tijdschriften als De Revisor, De Gids, Hollands Weekblad en Maatstaf.

Uit ‘L’Amour vert’ komt het gedicht ‘Juni’.

.

Juni

.

Ik wil mijn best doen zoals bloemen

hun best doen, van mijn leven

wil ik iets stijlvols maken, een reuzeneik

voor een kleurige vogel

.

maar ik lig op een strand in de zon

met een jongen die zachtjes snurkt en

speel met de tijd als met zand, dijken

bouwend en tunnels gravend.

.

 

De verliefde

Paul Éluard

.

De Franse dichter Paul Éluard (1895-1952) was naast dichter tevens een van Frankrijks bekendste surrealisten. Éluard was een zeer sociaal bewogen mens. In de Spaanse burgeroorlog vocht hij als lid van de Franse communistische partij mee tegen dictator Franco, in de tweede wereldoorlog sloot hij zich aan bij het Franse verzet en na de oorlog was hij betrokken bij het verzet van de Griekse partizanen. Éluard (en zijn vrouw Gala die later Salvador Dali trouwde) waren goed bevriend met Max Ernst, de Duitse surrealistische schilder.

Toch is in zijn werk het surrealisme niet altijd heel prominent aanwezig. Zo is het gedicht ‘De verliefde’ of ‘L’amoureuse’ in een vertaling van Hans van Straten dat staat in de bundel ‘De moderne Franse poëzie, een anthologie’ uit 2001, meer een liefdesgedicht dan een surrealistisch gedicht, al heeft het hier en daar surrealistische verwijzingen.

.

De verliefde

.

Zij staat over mijn oogleden

en haar haren zijn in de mijne,

zij heeft de vorm van mijn handen,

zij heeft de kleur van mijn ogen,

zij verzinkt in mijn duister

als een steen op de hemel.

.

Zij heeft haar ogen altijd open

en laat mij niet slapen.

Haar dromen in het volle licht

slaan wolken uit de zonnen

laten mij lachen, huilen en lachen,

en praten zonder iets te hoeven zeggen.

.

Om tijd te winnen

Jan Dullemond

.

De Rotterdamse dichter Jan Dullemond (1952) kende ik wel van naam maar nog niet van werk tot ik zijn bundel ‘Om tijd te winnen’ uit 2017 kocht. ‘Om tijd te winnen’ Gedichten 1995 – 2015 is een stevige bundel van maar liefst 180 pagina’s. In de bundel zit een los vel waarin meer te lezen is over dit 43ste nummer in de Bordeauxreeks. Deze reeks van uitgeverij Liverse kent inmiddels meer dan 50 delen en dichters als Job Degenaar, Dirk Kroon, Kees Klok en Manuel Kneepkens zijn met bundels in deze reeks verschenen.

Op zijn website http://www.jandullemond.nl staat te lezen bij de informatie over de bundel ‘Om tijd te winnen’: Wat is poëzie meer dan rondkijken wat er te zien is in een gedicht, wat er gebeurt, op het eerste gezicht, en bij een tweede blik, en een derde, als het labyrint groeit? Dat vraagt tijd. ‘Om tijd te winnen’ is een uitnodiging om rond te dwalen.

En dat is het. Zowel qua inhoud als in vorm is er veel afwisselends te lezen en te beleven. Veel gedichten over Griekse oorden (Jan Dullemond woonde 8 maanden op Kreta) maar ook bijvoorbeeld 4 gedichten met de titel Het ei van Brancusi en zelfs een (ander) hoofdstuk met als titel Het ei van Brancusi.

In dat hoofdstuk bleef ik hangen bij het gedicht ‘Paleopoëzie’. Vooral omdat ik wat familie heb die een Paleodieet volgen en dan is dat een haakje dat je niet overslaat.

.

Paleopoëzie

.

niet om te beginnen een kras

.

een eerste kras na nog een kras

op de rode steen

in de hand

.

en nog een kras

.

en nog een

net zo of niet

.

buiten de grot niets

dan zee en licht

.

in de grot

slaap en donkerlicht

.

niet om verder te gaan een kras

met de punt in zacht steen

in de hand

.

rode steen met krassen

een kras niet als die

een kras niet als deze

tussen de eerste krassen

.

in het oog van de grot

niets dan zee en blauw

.

krassen net als deze

krassen net als die

.

in het oog van de grot

.

rode steen en zee en blauw

.

Childe Harold

De omzwervingen van Jonker Harold

.

Afgelopen week bekeek ik de film ‘The trip to Italy’ een vervolg op de geweldige road movie ‘The trip’ met Steve Coogan en Rob Brydon. In het begin van deze film, waarin ze in de voetstappen treden van de grote Engelse dichters Byron en Shelley, komt in een gesprek het gedicht ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ ter sprake. Ik kende het gedicht niet en ben dus eens op onderzoek uit gegaan.

In 1812 verschijnt van de hand van George Gordon, Lord Byron (1788 – 1824) een lang verhalend gedicht getiteld ‘Childe Harolds Pilgrimage’. Het gedicht is geschreven in de versvorm die door Edmund Spenser werd geïntroduceerd in diens gedicht ‘The Faerie Queene’. Deze naar hem genoemde versvorm (Spenserian stanza) werd na zijn dood niet meer gebruikt, tot hij in de 19e eeuw werd herontdekt door onder meer Lord Byron, Keats, Shelley en Scott. In deze versvorm bestaat elk couplet uit negen regels, de eerste acht daarvan zijn jambische pentameters, de laatste regel is een alexandrijn. Het rijmschema is “ababbcbcc.”.

‘Childe Harold’s is een melancholieke en romantische jongeman, die na een losbandig leven afleiding zoekt in buitenlandse reizen. Hij beschrijft die reizen door het Middellandse Zeegebied, bezoekt romantische plekken en diverse ruïnes en verbindt hieraan overpeinzingen over het verleden. In totaal beschrijft Lord Byron in vier canto’s de reis van de hoofdpersoon door landen als Portugal, Spanje, Albanië, Griekenland maar ook België (de slag bij Waterloo), Duitsland, het Alpengebied en tot slot Italië (een reis van Venetië naar Rome).

In 2009 werd ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ vertaald door Ike Cialona en zij gaf dit verhalende gedicht de titel ‘De omzwervingen van Jonker Harold’ mee. Uit deze editie een strofe waarin de hoofdpersoon het slagveld bij waterloo bezoekt.

.

’t Ardenner woud wuift met zijn loof, bedauwd
Door tranen die Natuur hier heeft gestort.
Het rouwt – als iets dat onbezield is rouwt –
Om elke krijger, ach! die binnenkort
Vertrapt zal zijn zoals het gras nu wordt
Geplet door hem, die niet meer op zal staan.
Het gras herleeft en zal deze cohort,
Die vurig hoopt de vijand te verslaan,
Bedekken wanneer zij tot stof zal zijn vergaan.

.

Sappho

Een gedicht

.

Sappho was een lyrische dichteres uit het oude Griekenland (ca. 625 tot 565 voor Chr.). Haar werk kenmerkt zich door de verfijning van warme gevoelens. In een heel eigen stijl, getuigend van grote originaliteit. Hieronder een voorbeeld.

.

Hij lijkt mij aan de goden gelijk te zijn,

de man die tegenover jou mag zitten

en van dichtbij hoort hoe jij zachtjes praat

met mooie stem

.

en hoe jij lieflijk lacht, wat bij mij altijd

mijn hart heftig onder mijn ribben laat slaan

Zodra ik maar even naar je kijk verstomt

mijn stem volledig,

.

mijn tong ligt gebroken in mijn mond, meteen

kruipt er een ragfijn vuur onder mijn huid,

mijn ogen zien niets meer, een machtig gonzen

vult mijn oren

.

zweet breekt aan alle kanten uit, een trillen

neemt bezit van mij, bleker dan verdord gras

ben ik, slechts een paar korte stappen nog en

ik lijk te sterven.

.

Maar alles is te verdragen, als zelfs een

onder armoede gebukt mens (…)

.

sappho

Uit: Sapfo, Gedichten, Athaneum-Polak & van Gennep, 1999
%d bloggers liken dit: