Site-archief

Nou en of

Derek Otte

.

Afgelopen zondag was ik bij de dertigste editie van Puur Gelul in het Paard in Den Haag. Puur Gelul is een avond vol overdonderend zinloos verbaal geweld. Een bonte verzameling van schrijvers, sprekers, verhalenvertellers, dichters, rappers en stand-up comedians komen uit het hele land naar Den Haag om de literatuur een ‘boost’ te geven. Ik kom hier graag en regelmatig om de licht chaotische maar oh zo sympathieke organisatie, de veelheid en verscheidenheid aan literaire en minder literaire woordenaars en vooral om een geweldige avond uit te hebben.

Zondag was de dertigste editie alweer. Aan de lijst met grote namen die op Puur Gelul stonden (Kees van Kooten, Freek de Jonge, Hugo Borst, Ronald Giphart, Nico Dijkshoorn, Ernest van der Kwast, Maarten Spanjer) kon de naam van een van mijn favoriete theatermakers, Harrie Jekkers worden toegevoegd. Naast al deze nationale coryfeeën was een van de gasten dichter en performer Derek Otte.

Derek Otte (1988) schrijft versjes, gedichten en verhalen. Radiozender FunX legde hem in 2013 vast als huisdichter en sinds 2015 is Otte regelmatig op televisie te zien. In datzelfde jaar verscheen zijn succesvolle debuutbundel ‘Regelgeving’.  In de periode 2017-2018 was hij stadsdichter van Rotterdam. Op de Hogeschool Rotterdam introduceerde hij het keuzevak Spoken Word, dat hij zelf doceert. Naast zijn optredens in Nederland en Vlaanderen, organiseert en presenteert Otte sinds 2012 Paginagroots, zijn podium voor jonge woordkunstenaars in de Rotterdamse Schouwburg. Zijn werk is ook in de openbare ruimte te lezen zoals in de vertrek- en aankomsthal op Rotterdam The Hague Airport en het interieur van de cruiseschepen Koningsdam en Harmony Of The Seas.

De toen nog (2017) verse Rotterdamse stadsdichter schreef zijn eerste stadsgedicht in het licht van de Tweede Kamerverkiezingen van dat jaar. In het gedicht beschrijft Derek Otte de ziel van Rotterdam, een stad waarin het niet uitmaakt wat je afkomst of geloof is.

.

Nou en of

.

een soort van onverschilligheid

wellicht nog wel ons grootste goed

omdat het hier uiteindelijk

vrijwel niemand iets kan schelen

of jij mijn of andere kijk

of ik op stand en jij de wijk

of jij nou u terwijl ik jij

één voor allen

allen voorbij

.

mede-, Neder-, anderlander

hier werkt wie er werken ken

wie d’r hier doorgaans weinig vrij

boeit het meestal toch vrij weinig

of jij zondag of toch vrijdag

of ik jou moet of jij mij mag

of jij nou wit terwijl ik zwart

soms hand in hand

vaak hart tot hart

.

al lijken we als dag op nacht

onze strijd gelijkenissen

het zou er hier toe kunnen doen

wat zou het uit moeten maken

of jij van dame of toch heer

of ik met minder jij met meer

of jij nou groots waar ik dan klein

vooruit komt voort

uit anders zijn

.

kaders tralies

hokjes fabels

ik heb jou als

jij dan mij hebt

geen goed of slecht

slechts nep of echt

hier zijn we wij

en zonder zij

.

een soort van onverschilligheid

.

Pixels

Merel Morre

.

In 2000 studeerde Merel Morre (1977) af als theatermaker aan de toneelschool en in 2006 voltooide ze de opleiding Communicatie. Tegenwoordig is ze behalve mede-eigenaar van een tekstbureau ook dichter. In 2013 koos jury en publiek haar als stadsdichter van Eindhoven (2013-2015). In 2013 debuteerde ze met de bundel ‘Met mijn ogen dicht ik alles heel’ waarna er nog vier volgden en een verjaardagskalender met gedichten. Haar laatste bundel ‘Wat na het grijpen ligt’ is uit 2022.

Uit haar debuutbundel koos ik het light verse gedicht ‘pixels’.

.

pixels

.

eerst wist ik het niet

(noem mij maar naïef)

dat pixels kunnen doden

een uitgebalanceerde mix

van nullen en van enen

maakt van de wereld zomaar niks

een enter

en verdwenen

.

Poollicht

Maarten Inghels

.

De Vlaamse dichter, schrijver en multidisciplinair kunstenaar Maarten Inghels (1988) maakt boeken, video’s, performances en installaties. Op zijn website zijn verschillende van zijn projecten te zien en te lezen. Van 2016 tot 2018 was Inghels stadsdichter van Antwerpen. Hij werd gekozen voor zijn engagement en zijn hedendaagse poëzie.

Inghels debuteerde in 2008 met ‘Tumult’, het zeventiende deel in de Sandwich-reeks van oud-Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij. In 2011 verscheen ‘Waakzaam’ waarin zijn bibliofiel uitgegeven bundel ‘Het abattoir van het afscheid’ uit 2009 integraal werd opgenomen. Inghels is coördinator van de Eenzame uitvaart in Antwerpen. In 2013 verscheen ‘De eenzame uitvaart’ veertig verhalen en gedichten bij het vergeten leven.

In De Gids nummer 4 uit 2015 verschenen twee gedichten van Inghels. Het gedicht ‘Inktbloedingen’ wil ik hier graag delen. Bij de titel moest ik meteen denken aan de Mariabeeldjes die uit hun ogen bloeden (wat meestal door de warmte kwam waardoor was smolt) maar Inghels geeft er een heel andere invulling aan. In dit gedicht is het taalgevoel van Inghels heel duidelijk aanwezig in de samenvoegingen en zijn beeldtaal.

.

inktbloedingen

.

Doorgaans aard ook ik niet in gezelschappen dus liep ik
met een emmertje oogstend door imaginaire tuinen,
de inktbloedingen in het binnenland van mijn hoofd.

Ik fantaseerde over ontmoetingen met waterberen
en houtvissen. Verdwaalde als een voetnoot
onder aan een heuvel en leerde de bosbessentaal.

Ik schrok wakker in de lawaaimaag van een walvis
en luisterde naar zijn fluitende geheimen.
Spaarde olifantentranen als amuletten,

vlooien in mijn haar waren talismannen.
Mijn lichaam werd een opgesmukte serre.
Ik was een arrogante wonderdwaas die mythes spuwde.

Met een botervloot ging ik langs de scharnieren
opdat de knarsetandende aarde was ingevet.
Ik zat op de rug van een reuzenschildpad

en hobbelde rond de continenten
om overal mijn bloedneuzen te laten zien.
(Waar ik ook kwam kaderde men mijn zakdoeken in —

rorschachtesten van mijn grootheidswaanzin.)
Uiteindelijk ben ik blauw in de badkuip leeggelopen,
tegen de emaillen graftombe galmde mijn ego na.

.

Katrijn

Daan Janssens

.

In 2017 ging de Vlaamse Daan Janssens (1994) als één van de deelnemende dichters mee met de Poëziebus. Omdat ik het interessant vind om na al die jaren eens te kijken hoe het met jonge dichters gaat die destijds meegingen op de Poëziebus ben ik op zoek gegaan.

Daan Janssens is inmiddels stadsdichter van Hoogstraten geweest van 2017-2019 en in 2021 stond hij samen met Babeth Fonchie en Maan Methven bij ‘Vers van het Mes’ bij Perdu. Zij schreven een ‘kleine poëtica’, waarin ze zich uitspraken over hun rol in het poëzielandschap, en optreden in Vlaanderen en Nederland.

Ook was hij een van de makers van de Podcast ‘grensgangers’ (samen met Jens Meijen, Lisa Weeda en Onias Landveld) waarin ze met dichters uit Nederland en Vlaanderen praten over hun werk en het literaire landschap in de twee landen.

Daarnaast is hij mede oprichter van Dans! Dichter! Dans! een VZW die de ontwikkeling bevordert van beloftevolle schrijvers die graag over de disciplinaire grenzen kijken die eigen zijn aan de literatuur.

Het gedicht ‘Katrijn – een gedicht voor onze kerk’ schreef hij als stadsdichter van Hoogstraten.

.

Katrijn – een gedicht voor onze kerk

.

je kan niet ontkennen dat je mij ziet
al hul ik mij in de mistige herfstdagen of klauwt
mijn kruin naar de hoogste middagzon

.

ik ben de oermoeder van deze stad
en ik ben blij dat je weet dat je voor je moeder moet zorgen

.

dat je weet dat eeuwen hun tol eisen
dat ze sporen nalaten – geen groef
in mijn bakstenen lijf is onberoerd
geen schemering zonlicht langs mijn ramenmozaïek
tot in het binnenste van mijn catacomben

.

dat ik
zelfs gehuld in al jouw goede zorgen
steeds statig boven de kruinen van ieders huis reik
dat ik uitkijk op de dagen die komen – en weet
wat er altijd al was

.

want jullie allemaal zijn de kinderen van mijn oeverloze blik

.

Zwembadladdermaker

Ruth Lasters

.

Voor het minipoëziemagazine dat ik samen te Marieanne en Bart maak bepalen we van te voren altijd een richting. Die richting is niet maatgevend maar kan tot inspiratie leiden bij de dichters die we vragen. Enige tijd geleden tijdens een brainstorm over mogelijke richtingen kwamen we op beroepen en dagbestedingen die te gek zijn voor woorden (daar hebben we nog geen actie op genomen maar hij staat op de longlist van richtingen). We kwamen erop omdat er zoveel beroepen en functies zijn die je voorhoofd doen fronzen of waarvan je denkt; Hoe dan?

Ik moest hieraan denken toen ik de nieuwste bundel van Ruth Lasters aan het lezen was. Daarover zo meer. Ruth Lasters (1979) schrijft romans en poëzie. Voor de periode 2022-2023 was Lasters benoemd als één van de vijf Stadsdichters van Antwerpen. In september 2022 nam zij echter ontslag als stadsdichter van Antwerpen nadat haar kritische gedicht ‘Losgeld’, dat zij samen schreef met haar leerlingen beroepsonderwijs, geweigerd werd door het stadsbestuur. Over datzelfde weerbarstige stadsbestuur schreef ik al eerder in dit bericht.

Haar nieuwe bundel ‘Tijgerbrood’ “gaat over het verlangen om voor altijd toevlucht te kunnen zoeken, op te lossen in pure vorm, in woordenloosheid. De auteur is haar vroegere compartimenten kwijt. De dichter, leerkracht, kindervrije vrouw, partner, pacifist, klimaattobber en kunstliefhebber werden samengekneed tot één wezen dat haar hoop, bekommernissen en angsten meer en meer durft te erkennen als die van iedereen. Als brood leven is, zoals men zegt, is tijgerbrood een leven in camouflagevel om als observator ongehinderd de stem te kunnen opvangen van de hele maatschappij” zo lees ik op de website van haar uitgever.

Die observatorrol lees ik terug in de bundel. In ‘Tijgerbrood’, om terug te komen op beroepen waar je van alles over kan denken en van vinden, staat het gedicht ‘Porie’. In dit gedicht kwam ik meteen al twee beroepen/functies tegen waarvan ik dacht: zouden ze bestaan? En klopt de veronderstelling van de dichter dat, wanneer je beseft dat beide beroepen in één persoon vertegenwoordigd kunnen zijn, je dan ‘onomkeerbaar volwassen’ bent? De vragen die dit gedicht stelt zet aan tot nadenken. Terwijl de aanleiding juist zo’n oppervlakkige was, namelijk onbegrijpelijke beroepen.

.

Porie

.

Als je beseft dat de zwembadladdermaker

en de brandladderfabrikant een en dezelfde is,

dan ben je het dus: onomkeerbaar volwassen.

.

Als je je erover verbaast dat het kan, dat evacuatieladders

vervaardigd voor het ‘hopelijk nooit

 

vaker besteld worden, duurder zijn, van groter

.

economisch belang dan treden voor in fris opspattend chloorwater.

Vooral in de zomer als die laatste soort aldoor trap-op-trap-af

.

wordt gebruikt, moet zo’n maker

van zelden echt betreden vluchtladders

toch soms bevreemd in een onwerkelijk aangevoelde seconde

.

als in een uitvergrote porie vallen

waardoor de dag de lederhuid in slingert van talg-

naar talgklier. Om heraansluiting met alles te vinden

.

volstaat één aanraking, één door een ander

teruggestreken armhaar, maar het gebeurt niet. Iedereen is

.

zwemmen.

.

Verzameling

Annelies van Dyck

.

De Vlaamse dichter Annelies Van Dyck (1980)volgde les bij de eerste stadsdichter van Gent, Roel Richelieu van Londersele en daarna bij dichter Peter Mangel Schots. Ze publiceerde gedichten in Op Ruwe Planken, in de scheurkalender van de Sprekende Ezels 2020, Meander en op Het Gezeefde Gedicht waar ze ook de 3e Zeef Poëzieprijs won voor haar debuutbundel ‘We doen alsof het helpt’ uit 2022.

Annelies Van Dyck is burgerlijk ingenieur en doctor in de natuurkunde. Later volgde ze de opleiding Schrijfdocent bij Creatief Schrijven en feedbackcursussen bij Wisper.
Die interesses combineert ze nu beroepshalve: ze is verbonden aan KU Leuven als docente wiskunde en werkt daarnaast als zelfstandige coach bij schrijfprocessen, met een bijzondere interesse in schrijfblokkades.
Op de binnenflap van de bundel lees ik ‘Ze ontroert zonder sentimenteel te worden, snijdt diepe vraagstukken aan zonder pathetiek en legt ze in een overtuigende compositie’. Woorden die de jury van de Zeef poëzieprijs aan haar bundel gaf. Op haar blog is meer werk van haar te lezen maar ik koos uit ‘We doen alsof het niet helpt’ het gedicht ‘Verzameling’.
.
Verzameling
.
Ik ben een logboek, hou de gaten bij
die punaises prikten in de muur van mijn meisjeskamer
.
late geuren: lauwe pils in bekers, wankele planken
in juligras waarop ik mijn jonge splinters verzamelde.
.
Tussen mijn vellen droog ik de tijd.
Ik zoek soms nog de handen onder mijn bloesje.
.
Wie dreigt te vervagen, wrijf ik in mijn bladen
tot een rorschachvlek.
.
Ik heb regels
maar ken ze niet.
.

Mondmaskerpoëzie

Michiel van Opstal

.

Voormalig stadsdichter van de gemeente Hoogstraten (provincie Antwerpen) Michiel van Opstal (1992) heeft in zijn periode (2019-2021) als stadsdichter verschillende activiteiten georganiseerd naast het schrijven van stadsgedichten. Zo organiseerde hij een zoektocht naar het middelpunt van Hoogstraten middels poëtische wegwijzers, schreef hij een stadsgedicht in het plaatselijke dialect én zorgde hij in Coronatijd voor poëzie op doosjes mondmaskers.

Het bedrijf DeSter, gespecialiseerd in de productie van bestek en verpakkingen voor de luchtvaartsector, schakelde tijdens de voorbije coronacrisis over naar de productie van chirurgische mondmaskers. De schoonvader van Michiel van Opstal werkt bij dit bedrijf en dat gaf hem het idee om een coronagedicht de wereld in te sturen. “Het idee achter het gedicht is adem, want die houden we voor ons achter het masker”, zei Michiel Van Opstal hierover. “Ik hang een beeld op dat je adem het kostbaarste is, een soort schat, die je steeds moet beschermen.”

Michiel van Opstal was één van de deelnemende dichters aan de toer van de Poëziebus 2016. Toen wilde hij al stadsdichter worden, hetgeen hem dus gelukt is.

Dit is het gedicht dat op het doosje was afgedrukt.

.

Als je jezelf beschermt

begin dan met iets kostbaar

iets waardevol

waar alles mee begint

je adem

die hevig na het sporten hijgt

of rustig al zittend deint

in en uit

de sleutel tot rust

en tot gezond

als je de jouwe

achter dit masker houdt

.

Nationale Gedichtendag

26 januari 2023

.

Vandaag is het Nationale Gedichtendag en het officiële begin van de Poëzieweek in Nederland en Vlaanderen. Het thema van de poëzieweek is ‘Vriendschap’ en de Nationale Gedichtendag is het begin van een week vol poëzie en poëzie activiteiten. Op dit blog is het elke dag gedichtendag maar tot en met 1 februari kun je overal poëzie tegen komen, worden er voordrachten georganiseerd, zijn er lezingen, onthullingen van gedichten op ramen (zoals de onthulling op 27 januari van het gedicht van stadsdichter van Maassluis Marleen Opschoor aan de gevel op het raam van de bibliotheek), poëziewandelingen en nog veel meer. Het volledige programma vind je hier. Ga er vooral eens rond kijken.

Zevenendertig pagina’s vol activiteiten over poëzie, ik zou wensen dat het hele jaar zoveel aandacht was voor poëzie. Omdat het thema vriendschap is, koos ik vandaag voor een gedicht met dit thema van C. Buddingh’ getiteld ‘Titaantjes’ uit de bundel ‘gedichten 1974|1985’.

.

Titaantjes

.

Weet je nog, Leo, de tijd

dat jij en Tonnie en ik

op je atelier zure mosselen aten

en tot diep in de nacht oreerden

over Picasso en Eugène Jolas?

.

We schreven negentienveertig.

Geen meisje was veilig voor je.

En Tonnie noemden we Li Tai Gin.

.

 

 

J.C. Bloem

Nyk de Vries

.

De stichting Mr. J.C. Bloem Poëzieprijs heeft naar aanleiding van twintig jaar poëzieprijsuitreikingen een selectie gemaakt van op J.C. Bloem geïnspireerd werk. Deze bundel zal ik binnenkort uitgebreider bespreken op dit blog maar ik wil vandaag alvast een gedicht van Nyk de Vries plaatsen. Ik heb Nyk de Vries leren kennen als dichter op het Dunya poëziefestival in Rotterdam. Ester Naomi Perquin was destijds stadsdichter van Rotterdam en zij mocht een podium vullen met dichters. Één van die dichters was Nyk de Vries (1971).

Ik zal dat optreden niet snel vergeten want ik stond schuin naast het podium te luisteren toen er iemand aan kwam lopen en naast me kwam staan om mee te luisteren. Ik dacht deze persoon te herkennen maar kom hem niet meteen plaatsen. We begroeten elkaar en we genoten van het optreden van Nyk de Vries. Na zijn voordracht zei de man gedag en liep weer verder. Ik ging nog even met een bevriende dichter praten en vroeg hem wie die man toch was? Hij kwam me zo bekend voor. Het bleek Ahmed Aboutaleb, de kersverse burgemeester van Rotterdam en poëzieliefhebber te zijn. Die kon toen nog redelijk anoniem en zorgeloos over zo’n festival te kunnen lopen.

Maar terug naar de bundel ‘Beste meneer Bloem,’. Uit deze bundel het gedicht van Nyk de Vries (genomineerd in 2013 met zijn bundel ‘De dingen geburen omdat ze rijmen’ ) getiteld ‘J.C. Bloem’.

.

J.C. Bloem

.

Ik ontmoette J.C. Bloem in 1956 en meteen begreep ik

dat het een vreemde snuiter was. We liepen door het

Chinese deel van de stad toen hij een dolk te voorschijn

trok en die recht in zijn buik plaatste. Hij was niet dood,

maar we moesten wel als gekken naar het ziekenhuis.

Daar sprak ik bijna de hele avond met zuster Anna en

amper twee weken later waren we getrouwd. Wat kan

ik er verder over zeggen? Waarom langer wachten op je

liefje als ze gewoon naast je zit?

.

Hap

Ruth Lasters

.

De Vlaamse Ruth Lasters (1979) schrijft romans, poëzie en regelmatig opiniestukken voor het Vlaamse dagblad voor De Standaard over onder andere onderwijs. Ze studeerde Romaanse filologie in Brussel en debuteerde met de roman ‘Poolijs’ in 2007. In 2009 verscheen haar poëziedebuut ‘Vouwplannen’ dat werd bekroond met de Debuutprijs Het Liegend Konijn 2009.

In 2015 verscheen haar tweede dichtbundel ‘Lichtmeters’. Deze bundel werd genomineerd voor de Herman De Coninckprijs die ze ook won. Zelf zei ze hierover:  “Via Herman de Coninck kwam ik in contact met poëzie. Zijn keuze voor broosheid en directheid, heeft mijn eigen poëtica mee bepaald.” Waarschijnlijk is dat waarom ik haar poëzie zo bijzonder waardeer (als groot bewonderaar van het werk van Herman de Coninck).

In 2016 verscheen haar bundel ‘Lichtmeters’ (nominatie voor de VSB-poëzieprijs 2017) en in 2022 won ze de Gedichtenwedstrijd (voorheen de Turing Gedichtenwedstrijd) met het gedicht ‘Abrikozen’. Ook is ze voor de periode 2022-2023 één van de vijf Stadsdichters van Antwerpen.

Op haar website kun je veel meer over haar lezen alsmede een aantal gedichten waaronder het gedicht ‘Hap’.

.

Hap

.

Omdat appels zo mooi stapelen wou ik er
stapelen onder je huid. Je benen, schedel, borst

.

vol appels, van die gele die vol vlekken en vol
builen. Slechts één rode, glanzende

.

volmaakte die zich tijdens het bewegen door je lijf
verplaatst. En dan te kunnen raden waar, in welke van je

.

ledematen hij precies verborgen zit, om telkens ik
het juist gok hem eruit te halen, er

.

een hap uit nemen, nietig weliswaar maar maal oneindig maakt
onloochenbaar geschonden.

.

%d bloggers liken dit: