Site-archief
De zomers van Watou
Luisterboek
.
Op de rommelmarkt kocht ik voor een euro twee luisterboeken met poëzie, ‘De goddelijke vonk‘ en ‘De zomers van Watou’. Die eerste had ik al maar blijft een mooi cadeau om weg te geven en de tweede kende ik nog niet. De zomers van Watou (2005), het beste uit de Poëziezomers werd uitgegeven ter gelegenheid van de 25ste editie van de Poëziezomer Watou en bevat 46 gedichten die samen een overzicht vormen van de hoogtepunten uit 25 Poëziezomers.
Veel bekende namen waaronder Hugo Claus, Herman de Coninck, Luuk Gruwez, Serge van Duijnhoven, Anna Enquist, Gerrit Komrij en Stefan Hertmans werden opgenomen en via het geluidsarchief van Radio Klara gebruikt door de samenstellers Gwy Mandelinck en Agnes Hondekijn. Een uur lang genieten van dichters en poëzie.
Op de cd staat onder andere een gedicht van Geert Buelens uit 2002 getiteld ‘Verwant’. Geert Buelens (1971) is een Vlaams dichter, essayist, columnist en hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Buelens debuteerde als dichter in 2002 met de bundel ‘Het is’. Voor zijn werk ontving hij verschillende prijzen waaronder de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs in 2003 voor zijn debuutbundel.
Buelens schreef voor De Morgen en was jarenlang redacteur van het literaire tijdschrift Yang, waarin hij gedichten en essays publiceerde. Dit was ook het geval voor onder meer Bzzlletin en Het liegend konijn. Uit Yang komt het gedicht ‘Verwant’.
.
Verwant
.
Jij bent de engel die neemt
die altijd opnieuw door hologe blikken staart
en het leven afroept als een vraag
.
Wat als we aflopen als een berg
wat als een teken dat helpt en toch
het hart doorboort
.
Wat als een oor dat door geen mens bezocht
verkapt een dak aangeboden wordt
.
Ik schroef het hoofd eraf en giet het leeg
genoeg gekelderd en gekraakt
.
Ik stel de vraag opnieuw
en verwacht niet langer wat
als dit wat als dat
.
De wagen rijdt voor en kan zo vertrekken
de deur staat zo open als
.
Lies van Gasse
Wassende stad
.
Lies van Gasse (1983) is een Vlaamse kunstenaar en dichter. Van Gasse won al op jonge leeftijd diverse poëzieprijzen zoals de Literaire prijs van Harelbeke voor dichters tot 25 jaar (2005) en de Prijs voor poëzie van de provincie Oost-Vlaanderen (2011). In 2009 werd ze benoemd tot aanstormend talent in het Waasland. In 2022 werd ze samen met Yannick Dangre, Lotte Dodion, Ruth Lasters en Proza-K voor twee jaar tot stadsdichter van Antwerpen benoemd.
Lies van Gasse maakt illustraties, organiseert tentoonstellingen en schreef dichtbundels. En ze was verantwoordelijk, samen met Laurens Ham voor deel 3 van ‘Woorden temmen‘, het fijne initiatief van Kila van der Starre en Babette Zijlstra.
In 2017 publiceerde Van Gasse de poëziebundel ‘Wassende stad’. In deze bundel staat het onderstaande titeloze gedicht. Voor een beschrijving en analyse lees je hier verder.
.
Zoet is mijn woud,
zwaar zijn strelende takken,
hard klinkt de toon in mijn binnenoor.
Ik heb niet geslapen.
Ik heb mij gebald tot knop.
Groene velden glijden.
Op zachte tenen loopt een kat
in nat gras.
In een zout landschap
groeien bloemen van vis.
Dit stut ons.
Bladeren schijnen, melkwit.
Rode zaden, vlekken,
korte okselknoppen.
.
Gemeentedichter
Verkiezing
.
Vanavond word ik verwacht in theater het Web in Bleiswijk voor de verkiezing van de gemeentedichter van Lansingerland (Bleiswijk, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs). Voor de tweede keer ben ik gevraagd om als juryvoorzitter plaats te nemen in de jury die bepaalt welke dichter de nieuwe gemeentedichter 2024-2025 wordt. De gemeentedichter is net als de dorpsdichter, de wijkdichter, de eilanddichter en de provinciedichter een afgeleide van de stadsdichter. De eerste Nederlandse plaats met een stadsdichter was Venlo, waar op 1 januari 1993 Emma Crebolder voor de periode van een jaar als stadsdichter werd aangesteld.
Inmiddels zijn er heel veel steden en dorpen met een eigen dichter. In Nederland (want ook in Vlaanderen zijn er stads- en dorpsdichters) zijn er inmiddels tussen de 50 en 100 (in 2015 werd een record van toen nog 54 stadsdichters bereikt. Inmiddels zijn dat er al weer veel meer. In een aantal gemeentes vindt een verkiezing plaats waarbij het aanwezige publiek kan stemmen. In andere gemeentes vindt de aanwijzing plaats van een dichter door een culturele commissie, een stichting, of een jury zoals in Lansingerland. Aanstellingen zijn voor twee of drie jaar. Soms blijft een dichter langer aan bij gebrek aan opvolging en in sommige gevallen worden dichters vaker verkozen.
In Lelystad wordt sinds 2005 de stadsdichters-dag georganiseerd, waarbij alle lokale dichters van Nederland en Vlaanderen worden uitgenodigd. In Gouda is sinds 2018 ‘De Grote Prijs van Gouda’ waar stads- en dorpsdichters strijden voor deze prijs. De laatste editie was in oktober 2023. Dit was de vierde editie (in 2020 en 2021 werd om de bekende redenen geen wedstrijd georganiseerd). Winnaar van deze 4e editie was Zoë van de Kerkhof (Leiden) en de 2e plaats ging naar Natasja Bodde (Spijkenisse).
Wie de nieuwe gemeentedichter van Lansingerland gaat worden wordt vanavond bekend gemaakt. De eerste gemeentedichter van deze gemeente was Mark Boninsegna (2018). Van hem is het gedicht ‘Afhaalchinees’ dat hij schreef als gemeentedichter als nieuwjaarsgedicht.
.
Afhaalchinees
(nieuwjaarsgedicht)
.
zoals ieder jaar stond hij daar
wachtend op Station Westpolder
op de oh zo bekende middernachtmetro
tussen achtergelaten bagage
van anderen die wel op tijd waren
.
gekomen zonder eerst rond
kijken of niets vergeten
in koffers die altijd in de weg
zouden in overvolle stilte
.
morgen dan maar samen
met thuisblijvers nieuwe
voornemens wegspoelen
met een glas bier
.
proosten nieuwkomers
op wat komen of wat achter
gelaten om 18.00 uur
aan de bar bij Golden Garden
wachtend op de afhaal
.
De beste gedichten
Mango’s
.bloemlezing, poëzie, poëziebundel, gedichtenbundel, dichtbundel, dichters, dichter, gedicht, gedichten,
Door de tijd heen heb ik al heel wat bundels van de Poëzieprijs verzameld. Zoals je op de foto hieronder kan zien heb ik er al acht en daar is er sinds vorige week weer een bijgekomen. De 100 beste gedichten van 2004, gekozen door Thomas Vaessens. Deze bundel uit 2005 bevat de beste gedichten gekozen door Vaessens uit de 86 bundels die werden ingestuurd ter beoordeling. In totaal kon hij kiezen uit ruim 3000 gedichten. Hij koos ervoor gedichten van in totaal vijftig dichters op te nemen. Dus van de inzendingen zijn er 36 niet gehonoreerd in deze bundel. Vaessens maakte een schifting, zo schrijft hij in het voorwoord, op basis van wat hij als kwaliteit herkent en wat niet. Een persoonlijke keuze dus, zoals eigenlijk altijd bij samenstellers van dit soort bundels.
Vaessens vroeg aan zijn medejuryleden (Eva Gerlach, Dietlinde Willockx, Hagar Peeters en Marc Reugebrink) naar hun favoriete gedicht. Deze heeft hij opgenomen in de bundel. Vaessens is momenteel decaan van de faculteit Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Daarvoor was hij van 2005 tot 2020 verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, achtereenvolgens als hoogleraar Nederlandse letterkunde, onderzoeksdirecteur, onderwijsdirecteur en vice-decaan van de Faculteit Geesteswetenschappen. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 1998 op een proefschrift getiteld ‘Nijhoff, Van Ostaijen en de mentaliteit van het modernisme’.
Vaessens publiceerde verschillende boeken over onder meer het modernisme (1998), postmoderne poëzie (Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen, 2003, met Jos Joosten), Lucebert (De verstoorde lezer, 2001) en over de ‘identiteitscrisis’ van de poëzie (Ongerijmd succes. Poëzie in een onpoëtische tijd, 2006).
Uit de beste 100 gedichten van 2004 van de VSB Poëzieprijs koos ik het gedicht ‘Mango’s’ van Paul Janssen uit zijn bundel ‘Instructies voor een ober’. Dit gedicht was ook Hagar Peeters keuze.
.
Mango’s
.
Quickstep, slowstep, de stad licht op in klinkende muntjes,
doet haar lampen aan. Zestien fruitkistjes
heeft men buiten staan,
groentejongens rennen af en aan
met mango’s;
lichtgeprijsde, Argentijnse mango’s
van het kwikstaartjesmerk
dat de monden doet tuiten, fluiten
van een cent. Blozende,
van ver vervoerde, feel-good
mango’s;
in mango’s steekt
een happy end.
.
Dichter in het museum
Kenneth Goldsmith
.
Leonardo da Vinci heeft ooit gezegd: Painting is poetry that is seen rather than felt, and poetry is painting that is felt rather than seen. Dat was in 2013 het uitgangspunt van het MoMA (Museum of Modern Art) in New York voor een stukje onvervalste (maar toch wel geënsceneerde) guerilla poëzie.
Wanneer je een museum bezoekt, vooral in New York City, kun je gemakkelijk ronddwalen zonder te pauzeren om naar specifieke kunstwerken te kijken. Er is tenslotte zoveel te zien en zoveel drukte. Zelfs als je stopt om naar een kunstwerk te kijken, is het soms moeilijk om betrokken te raken bij en te interpreteren waar je naar kijkt. Het label vertelt je de artiest, het jaartal en de titel, maar verder is het aan de kijker om een kunstwerk te begrijpen.
Uncontested Spaces: Guerilla Readings was onderdeel van het inaugurele Artists experiment, een reeks samenwerkingen tussen de afdeling Educatie van het MoMA en kunstenaars, waaronder dichter Kenneth Goldsmith die in dat jaar tot Poet Laureate van het MoMA werd benoemd. Goldsmith (1961) droeg zijn gedichten voor bij verschillende kunstwerken en in die zelfde week nodigde hij collega dichters uit om dat zelfde te doen in het MoMA.
In 2016 stond Goldsmith nog op het Poetry International. Voor hij met conceptuele poëzie begon was hij tien jaar lang beeldend kunstenaar. Onder zijn meest opmerkelijke boeken vallen de trilogie ‘Sports’ (2008), ‘Traffic’ ( 2007) en ‘The Weather’ (2005). Deze delen bestaan uit een getranscribeerde uitzending van respectievelijk een honkbalwedstrijd, verkeerspatronen en het weer.
In 2001 verscheen van Goldsmith de bundel ‘Soliloquy’ en hieruit blijkt dat hij zijn tijd ver vooruit was. Tegenwoordig is het heel gebruikelijk (en zelfs ‘in de mode’) om lange prozagedichten te schrijven. Hij deed dit in 2001 al met het ‘gedicht’ ‘Alleenspraak, Act 6 [uittreksel]’.
.
Alleenspraak, Act 6 [uittreksel]
.
Nee. Ik ben niet boos. We waren gewoon aan het spelen. Ja. Het was een grapje. Het was een grapje. De recorder blijft deze kunstweek aanwezig. Wat? Nee. Slechts een week. Oh, is het al tijd voor een nieuwe was? O, we kunnen het overnemen. Het is niet erg. Weet je nog toen we de hond in de was begroeven? Was dat niet schattig? Dit zou wel eens de laatste wasbeurt voor de winter kunnen zijn. Sorry. Omdat we dezelfde mensen zijn. Wij, omdat we dezelfde persoon zijn. Ik ben de secretaris. Ik ben de secretaris. Natuurlijk deed ik dat. Dat is waarom ik het zei, maar ik kan niet alles zeggen waarvan ik weet dat we denken, omdat we alles zullen herhalen. O, dat zou een opluchting zijn. Ja, als je dat wel zou doen, zou je vijf keer zoveel banden hebben als ik. Ik heb heel weinig cassettebandjes van deze week. Nee, het is veel beter dat het zo was. Het is veel beter. Ja. Het maakt mij niet uit, weet je, het is nu gewoon een industrieel geluid, het was gewoon een soort geschreeuw en gezeur en, weet je, nee, het is een stuk beter. Overhemden. Cheryl, wat is dit voor ding en waarom blokkeert het altijd de hele week mijn kast? Kun je ze voor je kast zetten? Ik bedoel, het kan me niet echt schelen dat ze weg zijn, ik kan alleen niet bij mijn spullen komen. Zet ze daar neer. Ik vind dat ze het bij onze stomerij goed doen. Kijk eens hoe leuk dit shirt is. Ze doen het goed, nietwaar? Hebt u ooit betaald gekregen van Yale? Heb je ooit betaald gekregen van hoe heet ze, Ardele? Wat? Kunnen ze je niet betalen? Is dit een andere staking? Is dit een andere aanval dan die van Kathy? Oja erg. Deze jongen is bedraad. Kijk mij aan, je kunt niet eens zien dat het een microfoon is. Deze jongen is bedraad. Oh, je zou Steven trouwens moeten vertellen: ook dat de FMU hem een van de afspeellijsten moet geven en hij stond bovenaan. De afspeellijst kwam officieel uit en hij was als een van de allerbeste afspeellijsten. Ik moet hem iets officieels geven, ja. Hij deed het heel goed bij FMU. Het is niet te geloven. Het is ja. Nou, vind je de cd leuk? Ik moet er echt naar luisteren. Ja, ik bedoel, de mensen op het bureau waren er gewoon kapot van. Zeker, is er nog eentje? Ik heb het niet gezien. Denk je dat ik er bijna aan kan denken om deze weg te gooien? Nee, ze zijn gewoon neergeschoten. Echt. Weet je niet waar die tas gebleven is? Oke. Wij gebruiken gewoon een gewone tas. We gaan er gewoon nog een kopen. Ik zet je beneden af en je blijft daar een hele week wonen. Oh, kijk eens naar die lieve. Heb je een schoenlepel? Een wat? Wat is een schoenlepel? Wat? Wat is een schoenlepel? Hè? Dus ik hou van de verhalen van mijn moeder over Max die driftbuien krijgt. Dat was grappig. Hé, misschien kunnen we gaan, oh, weet je wat we moeten doen als we vandaag op het eiland zijn? Nadat de festiviteiten voorbij zijn? Neem de auto van mijn ouders en probeer wat garageverkoop te vinden. Ik bedoel, het is zo mooi als het eerste mooie lenteweekend. Er zullen een miljoen meter labelverkoop plaatsvinden in Port Washington. Wat zeg jij? Wat zeg jij? Ja. We moeten een trein van 10:20 maken, ja. Zijn ze niet leuk? Ik vind ze erg hip, jij ook? Zijn ze een beetje vierkant? En het echte aan hen is dat ze al aanvoelen als pantoffels. Weet je, dit worden alledaagse schoenen. Mijn moeder heeft pleisters, ze zijn geen zeldzaam goed. Goed. Hij was een grappige oude man. Ik vond hem leuk. Hij was een grappige oude man.
.
Hummer
I know a Man
.
In een artikel over Hummers, je weet wel die obsceen grote, benzine slurpende wagens uit de Verenigde Staten, las ik een zin uit een gedicht van Robert Creeley. De regel ‘why not, buy a goddamn big car’ past als geen ander op dit bakbeest van een wagen.
Robert Creeley (1926 – 2005) was een Amerikaans dichter en schrijver die meer dan zestig boeken schreef. Hij wordt meestal geassocieerd met de Black Mountain Poets, een groep dichters in het midden van de vorige eeuw die zich hadden vernoemd naar de plaats waar ze naar college gingen (Black Mountain College) in North Carolina. De Black Mountain Poets waren avant-garde en postmoderne dichters. Andere leden van deze groep waren onder andere Larry Eigner, Robert Duncan, Ed Dorn, Paul Blackburn, Hilda Morley, John Wieners en Jonathan Williams. Daarnaast was hij bevriend met Allen Ginsberg.
In 1950 publiceerde Charles Olson zijn baanbrekende essay ‘Projective Verse’. Hierin riep hij op tot een poëzie van ‘open veld-compositie’ om traditionele gesloten poëtische vormen te vervangen door een geïmproviseerde vorm die precies de inhoud van het gedicht zou moeten weerspiegelen. Deze vorm zou gebaseerd zijn op de regel, en elke regel moest een eenheid zijn van adem en uiting. De inhoud zou bestaan uit ‘één waarneming, onmiddellijk en direct (leidend) tot een verdere waarneming’.
Creeley was naast schrijver en dichter werkzaam als Professor of Poetry and the Humanities aan de State University of New York in Buffalo. Hij ontving voor zijn werk de Lannan Foundation Lifetime Achievement Award.
In het gedicht ‘I Know a Man’ van Creeley komt het postmoderne en avant-gardistische terug in het willekeurig terugbrengen van woorden zonder klinkers. Het gedicht komt uit de bundel ‘Selected Poems’ uit 1991.
.
I Know a Man
.