Maandelijks archief: mei 2017
Politiek
Yeats
.
Toen ik de bundel ‘De mooiste van William Butler Yeats’ aan het doorlezen was, wist ik bij het lezen van het gedicht ‘Politiek’ of ‘Politics’ zoals het origineel getiteld is, meteen dat ik hier iets over ging schrijven.
In deze bundel staan de mooiste gedichten van Yeats in de oorspronkelijke Engelse taal en in vertaling van een aantal vertalers waaronder Jan Eijkelboom die het gedicht ‘Politics’ vertaalde.
Waarom dan hier dit gedicht? In een tijd waarin de politieke meningen polariseren en waarin het steeds moeilijker lijkt om een kabinet te vormen (dat krijg je met zo’n versnipperd politiek landschap) is het misschien goed om af en toe even als Yeats te denken. Laat alle problemen hoe groot ook eens even los en denk aan het liefhebben van (in zijn geval) een meisje. Maar een jongen mag natuurlijk ook. Hoe dan ook een mooie gelegenheid om weer eens iets van deze prachtige dichter te plaatsen.
.
Politics
.
‘In our time the destiny of man presents its meaning in political terms‘ – Thomas Mann
.
How can I, that girl standing there,
My attention fix
On Roman or on Russian
Or on Spanish politics?
Yet there’s a travelled man that knows
What he talks about,
And there’s a politician
That has read and thought,
And maybe what they say is true
Of war and war’s alarms,
But O that I were young again
And held her in my arms!
.
Politiek
.
‘In onze tijd drukt het lot van de mens zich uit in politieke termen’ – Thomas Mann
.
Hoe kan ik mijn aandacht bepalen,
terwijl daar dat meisje staat,
bij wat er in Rome of Rusland,
of Spanje, aan politiek omgaat?
Toch is hier een bereisde man
die weet waarover hij het heeft
en daar is een politicus
die nadenkt en veel leest,
en ’t kan wel waar zijn wat ze zeggen
over oorlog en oorlogsgevaar,
maar o, wat was ik liever jong
en vrijde ik me haar!
.
Man gevonden geen wormen wel maden
Tsead Bruinja
.
De van oorsprong Friese dichter Tsead Bruinja (1974) debuteerde officieel in 2000 met de Friestalinge bundel ‘De wizers yn it read/ De wijzers in het rood’. Zijn eerste publicatie is echter al van 1998 ‘Vreemdgaan’ (uitgegeven in eigen beheer). In 1999 publiceerde hij met onder andere Daniël Dee ‘Startschot’, ook in eigen beheer uitgegeven. In 2001 en 2002 verschenen nog Friestalige bundels maar zijn Nederlandstalige debuut ‘Dat het zo hoorde’ werd gepubliceerd in 2003 en het jaar daarop genomineerd voor de Jo Peterspoëzieprijs. De laatste bundel van Bruinja vescheen in 2015 getiteld ‘Binnenwereld buitenwijk natuurlijke omstandigheden’.
Samen met Joke van Leeuwen, Erik Menkveld, Hagar Peeters en Ramsey Nasr was Bruinja genomineerd als volgende Dichter des Vaderlands voor de periode 2009-2013. Ramsey Nasr won die verkiezingen. Met het collectief ‘Gewassen’ (2001-2004), met onder anderen dichter Sieger MG en videokunstenaar Alan D. Joseph, won hij in 2002 het Hendrik de Vriesstipendium.
Uit zijn bundel ‘Overwoekerd’ uit 2010 het gedicht ‘man gevonden geen wormen wel maden’.
.
man gevonden geen wormen wel maden
.
vind je een lijk in een huis
kijk dan onder de deurmat
in de spleten van de vloer
in welke fase zijn de insecten
zijn het nog maden of zijn er al poppen?
eerst komen de maden en poppen van bromvliegen
bromvliegen kunnen binnen een uur eitjes leggen
ze ruiken een lijk over zestig kilometer afstand
er bestaat een bromvliegsoort waarbij de poppen op het lijk uitkomen
andere soorten maden kruipen van het lijk af
om enkele meters verderop te verpoppen
bij warm weer wordt een lijk binnen twee weken opgegeten door de maden
het eindigt met spektorren die eten droog vlees
museumkevers eten andere insecten
kleermotten eten haren en huid
het langste duurt het om huid en skelet te verteren
daartussenin zitten mijten
die de eieren van de vliegen opeten
met honderden tegelijk kruipen ze door je vlees
.
Foto: Tineke de Lange
Meer informatie: www.tseadbruinja.nl.
Dichter op verzoek
Deel 4
.
Van Jo Maes kreeg ik het verzoek via Facebook om aandacht te besteden aan de dichter Ellen Lanckman (1975). Deze Vlaamse dichter woont in Brakel (Oost Vlaanderen) en zegt van zichzelf: ‘Ik schrijf zoals ik adem: de ene keer snel, dan weer langzaam, een andere keer helemaal loos’.
Ze volgde proza en poëzie bij Wisper (Gent) en Literaire Creatie aan de Academie voor Podiumkunsten (Aalst). In de zomer van 2014 verscheen de debuutbundel ‘Over deugd en andere mankementen’ bij uitgeverij Scriptomanen. In het voorjaar van 2015 bracht Ellen bij diezelfde uitgeverij en in samenwerking met fotograaf Hendrik Boxy ‘Dagen van glas’ uit. Haar derde bundel ‘Vogel-jong’ is via haar website bij haar te bestellen. Ze werd ze een aantal keer gepubliceerd, zowel in bloemlezingen als literair tijdschriften. Tevens stelt ze regelmatig tentoon, altijd i.s.m. andere kunstdisciplines.
Uit 2015 een gedicht van haar hand getiteld ‘Weerspiegeling’.
Weerspiegeling
Hoe dichter ze komt
bij mijn jaren,
hoe vaker ik mezelf herken
in haar bewegingen.
We schuiven tegelijkertijd
een mok naar ons toe,
al is mijn koffie nog haar melk.
Net als ik leest ze
uren weg onder het dakraam
waar dezelfde maan binnen gluurt.
En de manier waarop ze haar haren
over de schouders schudt,
confronteert mij
met de tijd die kantelt
van proefdruk naar heruitgave
van een verloren gewaande jeugd.
.
Bouwmachines
Ruben van Gogh
.
Aan de overkant van waar ik werk wordt volop gesloopt en gebouwd. Toen ik gistermiddag langs de bouwplaats liep en daar vier bouwvakkers op een rijtje zag zitten met hun lunchtrommeltjes en hun sjekkies (en één heel hip met een vaporizer) moest ik denken aan een gedicht dat ik ooit las van Ruben van Gogh. Thuis heb ik dat opgezocht en gevonden. Daarom vandaag hier het gedicht ‘Bouwmachines’ uit de bundel ‘Zoekmachines’ uit 2002.
.
bouwmachines
.
ik hou zo van machines, zegt ze,
van die grote bouwmachines
maar het mooist vind ik de klokken
waarop de schafttijd aangegeven staat
dat al die mannen dan op opgelegde tijden
hun werk ter zijde schuiven
naar koffie en hun boterhammen grijpen
en in volle gelukzaligheid
gaan zitten wachten tot zij weer verder mogen,
na nog een laatste sjekkie
.
Haat gedicht
Julie Sheehan
.
Heel veel gedichten gaan over de liefde, over mooie momenten, herinneringen en fraaie zaken maar over haat gaan gedichten maar zelden. De Amerikaanse dichter Julie Sheehan schreef in haar bundel ‘Orient point’ uit 2006 een prachtig Haat gedicht getiteld ‘Hate poem’.
Op haar website http://juliesheehan.com/about/hate-poem/ schrijft ze over dit gedicht: This is not the story behind the hate—there is no story behind the hate, or if there is, I’m not telling. Instead, I have an observation, one that has probably occurred to many: hate and love can be described in the same, outlandish, hyperbolic and indistinguishable terms, probably because hate and love require the same degree of passionate intensity. Don’t say Yeats didn’t warn us, but it may be that hate and love are the same thing. Surely both are equally capable of mass destruction.
Kortom, als je de woorden ‘hate’ veranderd in ‘love’ dan heb je ineens een gedicht vol passie over liefde. Gaat het toch weer over de liefde.
.
Hate poem
.
Foto: Kelly Ann Smith
Magnolia
(Bijna) vergeten dichters
.
In een kringloopwinkel kocht een wat verfomfaaid exemplaar van ‘Dichterkeur’ een keuze uit verzen dezer eeuw. Dezer eeuw moet je wel in het licht zien van het jaar van publicatie namelijk 1949. Dus eigenlijk een keuze uit de gedichten van de eerste helft van de vorige eeuw. Verzameld een ingeleid door Dr. W.L. Brandsma. Het boek begint met een prachtige zin van J.H. Leopold: “Zoek heil en heul in uw gedichten; doe als ik en denk om roem en eer geen ogenblik, maar vind in verzen vrede en zielsgeluk”.
Dit boek is opgedeeld in een aantal opmerkelijke hoofdstukken: De ouderen, de generatie van de eerste wereldoorlog, de generatie van de tweede wereldoorlog en de Vlamingen. Mijn oog viel op een gedicht, een sonnet van een mij onbekende dichter F. Schmidt-Degener (1881 – 1941).
Deze Rotterdamse dichter bezocht het Erasmiaanse gymnasium. In die tijd kreeg hij na een ernstige ziekte privaatlessen van J.H.Leopold. Dit heeft grote invloed op zijn latere dichtwerk.In 1908 werd hij op 26 jarige leeftijd benoemd tot directeur van het museum Boymans in Rotterdam. In 1921 werd hij benoemd tot directeur van het Rijksmuseum. Dit bleef hij tot zijn dood in 1941.
Deze begaafde kunstkenner was dus ook dichter. In 1937 verschenen ‘De poort van Ishtar’en de bundel ’55 Variaties op een bekend thema’ (op het gedichtje ‘Le sylphe’ van Paul Valéry) en in 1939 gevolgd door de bijna al te kunstig gebouwde bundel ‘Silvedene, tien suites voor viool en woord’. Na zijn dood werd een herdruk van deze bundels uitgegeven.
Uit deze bundel het gedicht ‘Magnolia’.
.
Magnolia
.
Op zuider binnen-hoven, blank omkloosterd,
straalt het ontlokene in pril seizoen
De struik torst zwaar het rood-en-wit blazoen
als had reeds zomerzon z’n pracht geroosterd.
.
Langs stenen treden dalen vrouwen af.
Glimlachende om ’t onverwacht beroven
snijden zij uit die weelde brede schoven.
De jongste oogt in ’t gaan – half mild, half straf.
.
Met fletse blik antwoordt de noordeling,
verbaasd hoe hem in één bekoring ving,
vrouw, ’t kleumste blauw, de vlucht van ’t bloesemvuur:
.
” ’t is of de lente in de vrouwen bloeit,
saam met de koude blijheid der natuur-
voordat de zomerzon de sappen schroeit. ”
.
LiteRAR
Augusta Peaux
.
Afgelopen zondag mocht ik voordragen bij LiteRAR, een podium voor muziek en poëzie in het mooie (voormalige gemeentehuis) pand waar nu de Kunstuitleen is gevestigd in Spijkenisse. Dit podium wordt sinds jaar en dag georganiseerd door Jan Bontje. Van hem ontving ik de bundel ‘De wilgen, de velden, het water’ met poëzie van Augusta Peaux.
Augusta Guerdina Peaux (1859 – 1944) was een Nederlandse dichteres en vertaalster. Zij was van Franse afkomst (haar oudovergrootvader kwam uit Camarès, Frankrijk). Peaux publiceerde de bundels ‘Gedichten’ (1918) en ‘Nieuwe gedichten’ (1926). Als dichteres leefde zij in de schaduw van de meer bekende Tachtigers, onder wie de door haar bewonderde Hélène Swarth die haar werk apprecieerde. Peaux blonk uit in minutieuze impressionistische landschapsschilderingen waaraan zij een sombere, melancholieke ondertoon wist te geven. Hoewel een aantal van haar gedichten in bloemlezingen verschenen (onder meer Eenzaam kerkhof), heeft haar werk weinig aandacht gekregen. Ze koos bewust voor een teruggetrokken leven. Ze ligt begraven op Rustoord in Nijmegen, graf W-0222. Haar naam staat niet op het graf.
In 2011 verscheen een speciale uitgave van haar werk verzorgd door Mario Molegraaf: een gelimiteerde uitgave van 95 exemplaren op geschept papier. In 2014 verscheen er een bibliofiele uitgave van drie gedichten van haar hand ter gelegenheid van een bijeenkomst op 23 februari 2014 van ‘LiteRAR’ in Spijkenisse, waar haar 70ste sterfdag (op 23 februari 1944) werd herdacht door haar biograaf en bloemlezer Mario Molegraaf . De gedichten werden tot lied verwerkt en vertolkt door Willem, de huistroubadour, die van 22 van haar gedichten ’n lied maakte. In november 2014 verscheen een nieuwe verzamelbundel gedichten van haar, bijeengebracht door Mario Molegraaf: ‘De wilgen, de velden, het water ‘ de bundel die ik van Jan cadeau kreeg.
De dichter J.C. Bloem zei ooit over de poëzie van Augusta Peaux: “Hartstochtelijke, haast stamelende poëzie” en in het gedicht ‘Eenzaam kerkhof’ (vaste lezers weten van mijn fascinatie voor kerkhoven en zullen dus niet verrast zijn door mijn keuze voor dit gedicht) komen beide omschrijvingen heel mooi tot zijn recht.
.
Eenzaam kerkhof
.
De witte grassen bewegen en komen
heen en weder door wind en dauw,
de takken wiegen hun stille droomen
op donkere armen in sluiers van rouw,
het sleepkleed der treurende esschenbomen
raakt bloeiende grassen in avonddauw.
.
Hoog groeien de grassen, wind die ze zaaide,
wind die ze verwaaide, zij bloeien uit,
geen hand die ze plukte, geen zeis die ze maaide
de witte grassen bewegen en komen
heen en weder door wind en dauw,
op de hekspijlen buigen de boomen
hun donkere hoofden in krip van rouw.
Hun hangende sluiers beroeren de klachten
der witte rozen en het schemerrood
der oude daken, vele wolkengeslachten
gaan het hek over, de bloemen en den dood.
.
Woest liggen de graven, de grendelen der aarde
sluiten de dooden van ’t leven af,
zij zinken al dieper, een weeldrige gaarde
bloeit, hoog als de hemel, boven hun graf.
En de wagenmenner, in ’t beeld van de sterren
ziet ernstig peinzend omlaag,
ver ligt al de aarde, een stip, zoo verre
en zijn paarden gaan zo traag.
Langs andere werelden siert hij zijn wagen
en waar geen werelden meer zijn,
de steppenvlakten door van een eindeloze,
vage, onbekende hemelwoestijn.
.
Hester van Beers
Meander Dichtersprijs 2017
.
Afgelopen maand mocht ik mee jureren voor de Meander Dichtersprijs 2017. Mijn nummer 1, Hester van Beers werd uiteindelijk tweede. Hester van Beers uit Maarheeze, is studente medical engineering aan de TU in Eindhoven. In maart dit jaar presenteerde Hester haar eerste poëziebundel ‘Het einde van de roltrap’. In een interview in het Eindhovens Dagblad zegt ze: “Ik riep als kleuter al dat ik later schrijfster wilde worden”, Ze had zich als kleuter het lezen al eigen gemaakt en schreef als leerling van groep 5 al hele verhalen. Wat later ging ze ook gedichten schrijven. “Het is een heel leuke combinatie: mijn exacte studie en het fantasierijke schrijven”, zegt ze. “Ik vind het leuk om een beeld dat ik heb zo te verwoorden dat een lezer er weer iets heel anders uit haalt. Een gedicht moet mensen ook aan het denken zetten”, legt ze uit.”.
Over de drie gedichten waarmee ze de finale haalde van de Meander Dichtersprijs schreef ik als commentaar bij mijn keuze: De poëzie van Hester van Beers zit vol van verrassende vondsten, haar invulling van een klein heelal is even opmerkelijk als herkenbaar. In duidelijke taal neemt ze de lezer mee in haar wereld, soms ongrijpbaar dan weer intiem en heel invoelbaar. Als je haar gedichten keer op keer wil lezen en steeds weer iets nieuws ontdekt in haar zorgvuldig opgebouwde constructies kan er maar één conclusie zijn; zij is voor mij de winnaar.
Vooral het gedicht waarin ‘een klein heelal’ moest voorkomen vond ik erg fraai, daarom hier dat gedicht getiteld ‘groter dan’.
.
groter dan
vandaag ben ik groter dan de stapelhuizen.
ik knijp mijn ogen stijf dicht en kies
een knikker uit de glazen pot.
een groene werveling zit gevangen
in het glas, een klein heelal
tussen mijn duim en wijsvinger.
ik rol het heen en weer
en broed een wereld uit.
de slager stelt de grote vragen.
hij rolt een plakje worst, knipoogt
en ik sta op mijn tenen
met mijn vingers uitgestrekt.
het vlees voelt koud en zacht
als oma’s dode wangen. kauwend loop ik weg.
de tegels omlijsten mijn stappen.
precies voor de stoeprand blijf ik staan.
ik laat de wereld vallen.
het glas klinkt
naar botsende planeten.
.
Foto: DeMeus
Lees de drie gedichten waarmee ze mee deed op http://meandermagazine.net/wp/2017/04/de-gedichten-van-de-finale-1/
Gruwelijke gedichten
Paul Celan
.
Al eerder schreef ik over de dichter Paul Celan (1920 – 1970). Over zijn beroemde gedicht ‘Todesfuge’. Paul Celans ouders werden door de nazi’s vermoord in een Oekraïens concentratiekamp en zelf werd hij als dwangarbeider in een Roemeens werkkamp tewerkgesteld. Dit gegeven werd de belangrijkste leidraad in zijn poëzie. Gedichten die de gruwelijkheid van de oorlog als onderwerp hebben. Na ‘Todesfuge’ (1948) en ‘Mohn und Gedächtnis’ (1952) verscheen in 1955 ‘Von Schwelle zu Schwelle’ met daarin het gedicht ‘Mit wechselndem Schlüssel’. In dit gedicht doet hij opnieuw een poging om te leren spreken na de verstomming van Auschwitz.
Chris van Esterik schreef hierover in het NRC van 22 oktober 1993: “In al zijn gedichten probeert hij steeds weer nieuwe sleutelwoorden uit om de waarheid te ontsluiten. De woorden, voorzien van vele verschillende betekenissen om de kans op het openen van het slot te verhogen, zocht hij met name bij mystici in chassidische geschriften, de kabbala, de bijbel en de natuur. Dat bezorgde hem het aura van een hermetisch dichter, een omschrijving die hij zelf met stelligheid van de hand wees. Hij omschreef zijn werk als “Mehrdeutigkeit ohne Maske’.”
Dat de gedichten van Celan niet altijd eenvoudig zijn of eenduidig mag dan zo zijn, maar zijn gedichten raken je en laten je voelen welke verschrikkingen er plaats hebben gevonden tijdens de tweede wereldoorlog en met name in de concentratiekampen. Zo ook in het gedicht ‘Mit wechselndem Schlüssel’ of ‘Met wisselende sleutel’ zoals de vertaling luidt.
.
Mit wechselndem Schlüssel
.
Mit wechselndem Schlüssel
schliesst du das Haus auf, darin
der Schnee des Verschwiegenen treibt.
Je nach dem Blut, das dir quillt
aus Aug oder Mund oder Ohr,
wechselt dein Schlüssel.
Wechselt dein Schlüssel, wechselt das Wort,
das treiben darf mit den Flocken.
Je nach dem Wind, der dich fortstösst,
ballt um das Wort sich der Schnee.
.
Met wisselende sleutel
.
Met wisselende sleutel
ontsluit je het huis, waarin
de sneeuw van ’t verzwegene woedt.
Naar gelang het bloed opwelt
uit je oog of je mond of je oor,
wisselt je sleutel.
Wisselt je sleutel, wisselt het woord
dat woeden mag met de vlokken.
Naar gelang de wind die jou wegstoot,
balt om het woord zich de sneeuw.
.