Site-archief

Niet zonder geritsel

Piet Gerbrandy

.

Piet Gerbrandy (1958) is dichter, classicus, docent, essayist en poëziecriticus. Hij maakt vertalingen uit het Grieks en Latijn en schrijft essays, gedichten en poëzie-recensies. In 1993 begon hij met het schrijven van essays voor het weekblad De Groene Amsterdammer; in 1996 werd hij poëzie-recensent bij de Volkskrant. Hij ontving voor zijn werk verschillende literaire prijzen waaronder de Jan Campert-prijs en de Herman Gorterprijs.

In 1996 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Weloverwogen en onopgemerkt’ waarna vele dichtbundels volgde. Ik schreef al eerder over Gerbrandy en hoewel zijn poëzie niet altijd de makkelijkste is is het wel zeer de moeite waard. In 2022 verscheen van hem de bundel ‘Niet zonder geritsel’ met tekeningen van Anne van Herreweghen. In deze bundel “kijkt de dichter met een mengeling van melancholie en ironie terug op de evolutie en geschiedenis, om vast te stellen dat de idylle waarin mens en natuur samenvallen alleen nog in de verbeelding bewaarheid worden”. De gedichten in deze bijzonder mooi uitgegeven bundel zijn allemaal zonder titel en hebben allemaal een zelfde opbouw van steeds drie regels, dan vier keer twee regels en weer drie regels.

.

Terwijl een wandelaar verveeld naar zwaar metalen herrie luistert heffen de zuilen

van het woud hun ritseldak in de hoop formules van gene zijde door te kunnen

geven aan de schimmels vogels en mensen

.

Uit kelken van wee dampt een walm die bijen

bedwelmt wespen lome inkeer beveelt

.

in cellen van was en papier om kwade

angels tot boden te vormen. Verheelt

.

in geur niet een geest zich met lenige dijen

en bleke blozende wangen die raadt

.

geen doving te aanvaarden die niet leidt

tot ontgesping van stuifmeels verlangen?

.

Op warme augustusavonden komen uit bosranden soms ijle wezens tevoorschijn

die in golvend gras nauw hoorbaar doch onzichtbaar dansen tot hun zweet een

ebben en vloeden oproept.

.

Het is warm in de hivemind

Maxim Garcia Diaz

.

Op dit blog reageerde Ariel Alvarez op mijn vraag om dichters op verzoek, met ‘Maxime Garcia Diaz’. Aan dat verzoek ga ik nu voldoen.

In 2021 debuteerde de Nederlands-Uruguayaanse Maxime Garcia Diaz (1993) met de bundel ‘Het is warm in de hivemind’. Deze bundel maakte heel wat los bij poëzie-lezend Nederland. De Poëzie van Garcia Diaz is zo anders dan wat onder poëzie werd verstaan. De uitgeverij schrijft hierover:

‘Het is warm in de hivemind’ is een weerspannige en opstandige bundel, een revolutie van vele gezichten. Een internet dat alleen op papier had kunnen bestaan, omdat het gulzig die papieren grenzen wil verleggen, gretig wil botsen met wat ogenschijnlijk onwrikbaar vaststaat. Het is een bundel die zich naar een onzuiver, ambigu, radicaal meerstemmig, meertalig en meervoudig lichaam beweegt. Naar een “wij de generatie, wij het politieke collectief, wij de meisjes.” En dat doet vanuit woede, pijn en verdriet, maar ook vanuit “de hang om iets open te rijten.”

Zelf zei Garcia Diaz over haar debuut: “Ik was aan het spelen, having fun,” vertelt Maxime Garcia Diaz. “Maar ik kon die reactie van mijn meelezer begrijpen. Voor mij voelde het ook niet als een herkenbaar gedicht. Maar was dat erg? Kan een Wikipedia-citaat over een scheikundig element bestaan in een Nederlandstalig gedicht? Leeft een URL nog op papier? Mogen al die roze kleurtjes en taartemoji’s wel of is dat too much, hysterisch of aanstellerig? Al die vragen speelden, en tegelijk besefte ik dat dat precies was wat ik wilde.”

De bundel werd lovend ontvangen en bekroond met de C. Buddingh’ prijs voor het beste poëziedebuut. Garcia Diaz had al werk gepubliceerd in De Revisor, Deus Ex Machina, Samplekanon, De Internet Gids, Yes The Void en De Optimist. Ze studeerde Cultural Analysis aan de Universiteit van Amsterdam. In 2019 won ze het NK Poetry Slam.

Persoonlijk hou ik wel van poëzie die de grenzen opzoekt, vernieuwd en tegelijkertijd begrijp ik de poëzieliefhebbers die van deze soort modernistische poëzie weinig tot niets begrijpen. Het is de ontwikkeling van de taal, van de poëzie, en soms schuurt die (daarin herken ik me in de woorden van Daniel Dee dat poëzie moet schuren) maar er schuilt ook schoonheid in wat nieuw en anders is. Niet voor niets probeer ik ook in dit blog de rafelranden van de poëzie te behandelen en te beschrijven. Uit de bundel koos ik voor het lange gedicht ‘Original Innocence’ waarin alle hierboven genoemde elementen uit haar poëzie naar voren komen.

.

Original innocence

.

diep in het systeemgeheugen

klopt een zacht en half vergeten orgaan

er staan onzuivere taken aan de horizon

.

de geschiedenis verslond een tweelingzusje in de baarmoeder

een geboren winnaar, al drieduizend jaar ☾ maar fantoomlichamen

zijn altijd al bestand geweest tegen burgeroorlogen, familiedrama’s

.

a lawyer for the prosecution heard of a human chimera in new england

.

de geschiedenis droomt dat zijn tanden uitvallen

zijn psychiater zegt dat hij bang is om iets kwijt te raken

(vaste grond onder de voeten, vanzelfsprekendheid)

de geschiedenis heeft anxieties en dat is onbekend terrein

soms ruikt hij verdampend kwik, een vleugje

.

in 1953 a human chimera was reported in the british medical journal

found to have blood containing two different blood types

her twin brother’s cells living in her body

.

kwikzilver is reukloos de geschiedenis begrijpt het ook niet

steeds vaker ziet hij onmogelijkheden ☾ normaal

weet de geschiedenis alles zijn lichaam

een doorgrondelijke machine zijn hersenen

grijs en glanzend

.

the dead twin is compressed

into a flattened, parchment-like state

known as fetus papyraceus

.

☿☿☿

.

weilanden onder de zeespiegel

de witte wieven ☾ korengeesten

daal af naar een vergeten wortelstelsel

het is tijd om weer te leren

kronkelen, weilanden onder

een fonkelende spiegel

.

ik ben een geest geworden en zo

heb ik de geschiedenis overleefd

perkamentachtig

..

hoe de beeldwit verandert in de dertiende eeuw

’s nachts dode zielen begraaft

niet kan slapen, dwaallichtje

.

maar fantoomledematen kunnen niet breken

de onsterfelijkheid van ectoplasma

.

er bestaat ook een duistere vorm

die de korenhalmen afsnijdt en zo zorgt

voor vreemde figuren in het korenveld

het wezen is polymorf

.

al drieduizend jaar voel ik het dansen op mijn graf

.

☿☿☿

.

de lijkengeur van de eenentwintigste eeuw

de vleesvliegen arriveren, abject grijs

.

dit is mijn kleine en kinderlijke verzet

tegen een regime van verstaanbaarheid

methodologie van de aasgier

.

these are my materials, exposed

in all their impurity ♡

.

☿☿☿

.

a chimeric mouse with its offspring; note pink eye

.

dit mes is niet subtiel genoeg

deze tanden niet prehistorisch

genoeg

.

de xenofeministen schrijven

we want neither clean hands

nor beautiful souls,

neither virtue nor terror.

we want superior forms

of corruption

.

dit is een duistere meisjesgeschiedenis

dit is een arsenaal aan fantoomwapens

.

de geschiedenis pulkt aan zijn wondkorstjes

met elke seconde die wegtikt wordt hij verdrietiger ☾ het lichtroze

van zijn nagelriemen en de huidschilfers onder zijn nagelrandjes

een afbrokkelend heden ☾ als zijn psychiater de thee inschenkt

begint de geschiedenis kinderlijk

en schokkerig te huilen

.

een haperende machine

een verwrongen tweelingzusje

aaseter, dwaallichtje, herrijst uit de ruïne

van een doodgeboren eeuw

het kwik verdampt

.

op een dag wordt de geschiedenis wakker

zacht en angstig

en is niet langer alleen in zijn lichaam

.

Je rug

Rutger Kopland

.

Of ik niet aan Valentijnsdag doe op dit blog? Jawel hoor maar eigenlijk zelden op 14 februari. Dichten over de liefde kan en mag altijd. Dus ook daags na Valentijnsdag. Zoals Rutger Kopland (1934-2012) in zijn gedicht ‘Je rug’ uit de bundel ‘Geluk is gevaarlijk’ een keuze uit de gedichten, uit 1999. Oorspronkelijk verscheen dit gedicht in de bundel ‘Geduldig gereedschap’ uit 1993.

.

Je rug

.

Tot ik je rug zag – alsof je iets wilde met mij

.

daarom streelde ik met mijn ogen je rug
ach, hoe lang al kende ik die

 

ik wilde het niet denken deze gemeenplaats
maar het waren mijn ogen die dachten
alles in ons is geschiedenis alles

 

er moet zelfs een tijd zijn geweest waarin wij
nog niet eens bestonden, zo lang al

 

ik wilde je rug strelen zonder mijzelf te zoeken
onder je huis en ook jou zocht ik daar niet
wij zijn daar onvindbaar

 

liefde is een woord voor iets anders
dan ik zocht, niet de liefde heeft ons gemaakt

 

wij zijn gemaakt met onverschillig aandachtig
geduldig gereedschap, hetzelfde
dat ons weer afbreekt

 

we kennen de zwijgende anatomische prenten
die laten zien hoe het is

 

de witte wervels en ribben en schouderbladen
de witte weerloze krekel
waarmee het begint en ophoudt

 

daarom streelde ik met mijn ogen je rug

.

Wat jongens niet mogen doen

Pim Lammers

.

Dichter en schrijver Pim Lammers (1993) trok zich gisteren terug als schrijver van het Kinderboekenweekgedicht 2023, nadat hij doodsbedreigingen had ontvangen. Dit lees ik via een bericht van Ingmar Heytze op Facebook en ik denk: Wat?? Doodsbedreigingen aan een dichter van kinderpoëzie? Hoe dan? Op de nieuwswebsite Nu.nl stond te lezen: “Lammers kreeg de afgelopen dagen kritiek vanwege een literair verhaal voor volwassenen dat hij in 2015 schreef. Dat ging over de relatie tussen een tienerjongen en zijn trainer. Dit leidde tot veel boze reacties en doodsbedreigingen aan het adres van de bekroonde auteur. Ook werd hem verweten een “pedofilie-activist” te zijn. De christelijke actiegroep Gezin in Gevaar startte een petitie en Wybren van Haga stelde Kamervragen.”

Het eerste dat ik voel wanneer ik dit lees is walging. Een radicaal christelijke actiegroep Gezin in gevaar in combinatie met een radicaal rechtse populist, dat is enge vlek op enge vlek. Wanneer ik op de website van deze groep kleinbreinigen het volgende lees:’Seksuele perversie wordt opgedrongen door nietsontziende radicalen. De bestuurselite buigt feilloos mee.'(over de gender discussie en de aandacht voor LHBT (en dan vergeten ze nog een paar groepen maar ja, het homohuwelijk is ze al een gruwel in het oog).

Deze minderheid (zelfs in Christelijke kringen) heeft het blijkbaar voor elkaar gekregen dat er genoeg geradicaliseerde volgers Pim Lammers zijn gaan bedreigen en daarom trekt hij zich nu helaas terug als schrijver van het Kinderboekenweekgedicht. Als je daarbij de steun krijgt van één van ’s lands kleingeestige politici dan weet je uit welke zuur riekende hoek de wind waait.

Gelukkig krijgt Pim Lammers steun vanuit allerlei hoeken van de literatuur en daarbuiten. Ook staatssecretaris Uslu van Cultuur veroordeelt de doodsbedreigingen:Doodsbedreigingen aan het adres van schrijvers, kunstenaars en makers zijn onacceptabel zegt ze in een commentaar. Ook PEN Nederland veroordeelt de bedreigingen aan Pim Lammers:

“PEN Nederland veroordeelt de doodsbedreigingen aan het adres van Lammers en vindt het volstrekt onacceptabel dat schrijvers in hun veiligheid en vrijheid worden bedreigd. Een vreedzame samenleving is onmogelijk zonder literaire vrijheid. We roepen schrijvers uit ons land op zich solidair te verklaren met Lammers en pal voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van literaire expressie te gaan staan.”

Ik sluit mij graag aan bij de oproep van PEN Nederland en de vele schrijvers en dichters die zich solidair hebben verklaard met Pim Lammers op de vele sociale kanalen. Ik beëindig dit bericht met een gedicht van Pim om te laten zien dat we nooit mogen buigen voor de kleingeestige geradicaliseerde idioten die dit soort bedreigingen uiten. Ik roep een ieder op om gedichten van Pim Lammers te delen en te plaatsen. Laten we als tegenreactie tegenover zoveel bekrompenheid de poëzie vieren, de vrijheid van schrijven en nooit buigen voor dit soort vreselijke acties. Het gedicht ‘Wat jongens niet mogen doen’ komt uit ‘Ik denk dat ik ontvoerd ben’ uit 2022.

.

Wat jongens niet mogen doen

.

Nick en ik zijn jongens

en er is veel dat jongens niet mogen doen:

-tot half drie opblijven om engen zombieseries te kijken

-op schooldagen bij elkaar logeren

-met losse handen fietsen

-de schrobzaag en de klopboormachine meenemen naar de hut

-schelden met het woordje …

-spieken tijdens het veel-te-moeilijke-woorden-dictee

-laten spieken tijdens het veel-te-moeilijke-woorden-dictee

-praten over wie het sterkst is, de beer of de leeuw, terwijl de juf een som staat uit te leggen

-toch nog ‘de leeuw natuurlijk’ zeggen

-naast elkaar zitten in de klas

-zonder papa en ònder ladder de bal pakken van het dak

-een tweede slokje bier proeven

-mama vragen wat we gaan eten als ze in een yoga -houding zit

.

Wij zijn jongens

en er is zóveel dat jongens niet mogen doen.

.

Daarom geef ik Nick

alleen in het geheim,

alleen als niemand het ziet,

een zoen.

.

Een huis staat onder water

Hannah van Binsbergen

.

Rond lezend ( dat is dat ik begin met zoeken naar iets en van de één op de andere website terecht kom, en uiteindelijk bij iets eindigt waar ik helemaal niet naar op zoek was) op het internet kwam ik een gedicht tegen van Hannah van Binsbergen (1993) waarvan de titel me op het verkeerde been zette. Bij ‘Een huis staat onder water’ moest ik denken aan de situatie waarbij je hypotheek hoger is dan de waarde van je huis. Tegenwoordig lijkt dat iets van vroeger, toen huizen nog betaalbaar waren. Maar niets is minder waar, hier gaat het om een huis dat onder water staat. Het gedicht komt uit Tirade. Jaargang 57 (nrs. 447-451) uit 2013.

.

Een huis staat onder water

.

een ding vertelt me wat ik zag
en vouwt me open een verleden dag
en zegt me wat ik zag.
ik zeg: dit is orakeltaal
maar volg het door de kast de kamer
waar de meisjes emmers dragen
waar zo wreed veel water is
het toont me kijk, hier lag de la, de lepel
hier de bronzen waterkraan
en dit is onderaan de trap en dit is
bovenaan de trap
en sinds de wereld is begonnen
is dit altijd onze nis geweest
en waren wij veel langer dan de weg
van wildernis naar werkbaarheid
want dit is woud en dit is vlees geweest
maar ik heb in dit huis geslapen
bij het krieken van de dag gebeefd
de deur geopend en gebeefd
.

Terug naar het begin

Martin Reints

.

De dichter en essayist Martin Reints (1950) kende ik niet tot ik in een verzamelbundel het gedicht ‘Terug naar het begin’ las. En toch is hij niet de eerste de beste dichter. Hij publiceerde in diverse literaire tijdschriften vanaf 1970. Zijn boeken verschijnen bij De Bezige Bij. Hij schrijft een column voor de Groene Amsterdammer.

Reints debuteerde in 1981 met de bundel ‘Waar ze komt daar is ze’ waarna nog 7 bundels volgden, de laatste ‘Wildcamera’ in 2017. Dat Reints een minder bekende naam is vind ik wel bijzonder zeker gezien het feit dat hij in 1993 de Herman Gorterprijs ontving voor zijn bundel ‘Lichaam en ziel’ en in 2000 de J. Greshoff-prijs voor zijn bundel ‘Nacht- en dagwerk’.

Voor iedereen die hem ook nog niet kende hier het gedicht ‘Terug naar het begin’ uit de bundel ‘Tussen de gebeurtenissen’ uit 2000 over de aftakeling van iemand die dement wordt of aan Alzheimer lijdt.

.

Terug naar het begin

.

Te midden van het aanwezige

dat in zijn dagelijksheid vertoeft

stap voor stap het geheugen in de steek laten

.

jezelf achterlaten tussen al die dingen

die daar aan het slijten zijn

.

die met hun slijtage de dagelijksheid laten bestaan

in het vreemde ritme waarin boekenkasten vol boeken

en kantoren vol kantoormeubilair

veranderen in wolken van stof

.

in warm woestijnzand dat in luchtspiegelingen trilt

in woeste rivieren en in nieuwbouwwijken

.

omdat het niet anders kan en omdat het toevallig zo is

.

steeds sneller vergeten:

wat ook alweer?

.

en zo terugkeren naar het begin van het denken

dat zelf eigenlijk nog geen denken is.

.

Het licht

Don Paterson

.

De in 1963 geboren Don Paterson is een Schots dichter, schrijver en (jazz) muzikant. Hij debuteerde in 1993 met de bundel ‘Nil Nil’ waar hij de Forward poëzieprijs won voor het beste debuut. In 1997 volgde zijn tweede bundel ‘God’s Gift to Women’ en daar ontving hij de TS Eliot Prize en de Geoffrey Faber Memorial Prize voor. Zijn gedichtenbundel ‘Landing Light’ (2003) won zowel de TS Eliot-prijs en de Whitbread Poëzieprijs 2003. Paterson is geen veelschrijver maar wat hij schrijft valt erg in de smaak.

Naast eigen dichtbundels was hij redacteur van ‘101 Sonnets: From Shakespeare to Heaney’ (1999) en stelde hij bloemlezingen samen van het werk van Robert Burns (2001) en de bundel ‘New British Poetry’ samen met Charles Simic (2004). Daarnaast schrijft hij literaire kritieken en aforismen.

Hoewel Don Paterson sinds het begin van de jaren negentig als schrijver werkt, verliet hij aanvankelijk de school om een ​​carrière in de muziek na te streven. Hij verhuisde in 1984 naar Londen, nam wat lessen van gitarist Derek Bailey en toerde, en nam muziek op, met Ken Hyder’s Talisker. Hij heeft ook toneelmuziek (en drama) geschreven voor radio en toneel, en een aantal verschillende jazz- en ‘straight’-ensembles.

Hij heeft ook enige tijd als recensent van videogames voor de Times gewerkt. Maar hij is ook geïnteresseerd in taalkundige en cognitieve benaderingen van ars poetica, en er komt een uitgebreid werk over poëtische theorie,  ‘The Poem: Lyric, Sign, Metre’ .

In 2005 nam samensteller Daan Bronkhorst het gedicht ‘Het licht’ van Paterson op in de bundel ‘Zo’n gelukkige dag’ Dichters voor Amnesty International. Het gedicht komt uit de bundel ‘In zo’n intieme ballingschap’ uit 2004 in een vertaling van Jan Eijkelboom.

.

Het licht

.

Toen ik het bed bereikte was hij al blind.

Dertien jaren gingen voorbij, toch was mijn geest

nog even donker als op de dag van mijn wijding.

Nu was ik schaamteloos. Ik vroeg hem om het licht.

‘Is ons dat niet geleerd, dat alles ijdel is?

En besefte je niet hoe waar dat is?

Er is geen licht, domoor. Dringt dat nu tot je door?

En hij lachte, en verliet ons toen. Ik was gebroken.

.

Ik ging naar mijn kamer om mijn spullen in te pakken,

mijn bedelnap, mijn mantel en kom; de bidmat

wilde ik achterlaten. Die nacht daar, rafelig en omlijst

in een vierkante late zon. En puur uit gewoonte-

nee, minder, uit niets want ik was het niet meer-

zag ik mijzelf zitten voor één laatste keer.

.

 

Hel en Paradijs

Ilja Koetik

.

Nu de oorlog tussen Rusland en de Ukraïne voortduurt nam ik ‘Spiegel van de Russische poëzie’ uit 2000 nog eens ter lezing uit mijn boekenkast. Juist om mezelf ervan te overtuigen dat het niet perse de Russen zijn die deze vreselijke oorlog hebben gewild maar dat het een president die denkt nog te leven in vroeger duister tijden. In deze bundel kwam ik het gedicht ‘Hel en Paradijs’ tegen van de dichter Ilja Koetik.

Tekenend voor deze bundel is dat ook juist in de Ukraïne geboren dichters zijn opgenomen. Ilja Koetik (1961) is geboren in Lvov maar studeerde letteren in Moskou. Hij vormde samen met Jerjomenko en Zjdanov de groep van de zogenaamde ‘metarealisten’ die zich afzetten tegen het socialistisch realisme en via verbeeldingskracht nieuwe realiteiten aftastten. Deze talentvolle dichter en vertaler woont in de Verenigde Staten en doceert daar Russische literatuur.

In 1993 verscheen in ‘De tweede ronde’ het door Peter Zeeman vertaalde gedicht ‘Hel en Paradijs’ dat door de huidige situatie ineens een extra lading krijgt.

.

Hel en Paradijs

.

In deze duisternis, in het holst van deze nacht

zijn wij gekooid, als in een kist of koker.

In ons zijn Hel en Paradijs bijeengebracht,

als rook en zuurstof in de longen van een roker.

.

Ze zijn geen polen maar,. naar ik veronderstel,

als lucifers dicht bij elkaar gelegen.

Zo hebben deze twee een plaats gekregen,

dus Paradijs naast Paradijs en Hel naast Hel.

.

Maar wordt het donkerder op aarde, uur na uur,

verlaat een engel goedgezind de Hemelhaven,

strijkt op zijn glijvlucht langs het Hellezwavel

en geeft ons met zijn flakkerende vleugel vuur.

.

Angst

M. Vasalis

.

Ik vroeg me af hoe vaak ik al over M. Vasalis (1909 – 1998) had geschreven (vaak zo bleek), naast dat ze in december 2016 Dichter van de maand was, heb ik veelvuldig aandacht aan haar en haar werk besteed. En terecht natuurlijk, zij is een van mijn favoriete dichters aller tijden. Nu zat ik te lezen in de bundel ‘Ik heb de liefde lief’ de mooiste liefdesgedichten uit de Nederlandse en Vlaamse poëzie, samengesteld en ingeleid door Willem Wilmink uit 1993, en daar las ik het bijzondere liefdesgedicht ‘Angst’ van M. Vasalis.

Nu denk je bij een titel ‘Angst’ niet meteen aan een liefdesgedicht (ik niet in ieder geval) maar al lezend wordt het duidelijk welke angst Vasalis hier beschrijft. En omdat je nooit teveel kan schrijven over zo’n bijzonder dichter hier het gedicht ‘Angst’ dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Parken en woestijnen’ uit 1940.

.

Angst

.

Ik ben voor bijna alles bang geweest:

voor ’t donker, voor figuren op het kleed,

voor stilte, voor de schorre kreet

van de avondlijke venter, voor een feest,

voor kijken in de tram en voor mezelf.

Dat zijn nu angsten, die ik wel vertrouw.

Er is één ding gekomen, dat ik boven alles vrees

en dat mij kan vernietigen; dat ik bedelf

onder een vracht van rede, tot het wederkeert:

dat is het nuchtere gezicht van mijn mevrouw

wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt

samen met het ontluisterd licht en dat ik weet

wat ze zal zeggen: nog geen brief juffrouw.

.

In het raam

Roelof ten Napel

.

De in Friesland geboren Roelof ten Napel (1993) is schrijver, dichter, en essayist. In 2014 debuteerde hij met de verhalenbundel ‘Constellaties’ waarvoor hij het C.C.S. Crone-Stipendium kreeg uitgereikt. In 2018 debuteerde hij in de poëzie met de bundel ‘Het woedeboek’ waarvoor hij enkele malen genomineerd werd voor poëzieprijzen en waarvoor hij in 2019 de  School der Poëzie Jongerenprijs kreeg. In 2020 verscheen de bundel ‘In het vlees’ en in 2021 de bundel ‘Dagen in huis’. In de pers werd hij al omschreven als een van de grootste jonge schrijvers van het moment en een van de meest interessante auteurs van de nieuwe generatie.

In ‘Dagen in huis’ gaan de gedichten over precies dat wat de titel belooft; dagen in huis. Hij beschrijft zaken die zich in zijn kamer bevinden en gebruikt die om gedichten in algemenere zin te schrijven. Zelf vind ik het gedicht ‘In het raam’ heel bijzonder omdat het me doet terug denken aan mijn eigen jeugd. Ik kon als geen ander, hangend uit het raam, mij urenlang ‘vervelen’ zonder er erg in te hebben zoals ten Napel schrijft.

.

In het raam

.

Om gelukkig te zijn, zei iemand,

hoef je andermans geluk maar

in te beelden. Je beeldt het je in

en het zwelt in je op,

alsof die voorstelling binnenglipt langs de rand

van het halfdoorzichtige gordijn

waarmee je de verbeelding best kan vergelijken.

En als je nog een voorstelling zocht:

.

een jongen in een open raam, hangend

in zijn eigen armen, kin op zijn pols.

Hij verveelt zich, maar heeft er geen erg in.

het is nog niet zo laat.

.

%d bloggers liken dit: