Categorie archief: Film gebaseerd op poëzie
Film en poëzie
Anton van Duinkerken
.
Naar aanleiding van mijn bericht over het gedicht van Simon Vestdijk dat hij schreef over Charlie Chaplin kreeg ik van dichter en Meander columnist Hans Franse een tip over ‘Charlie verliefd’ een gedicht van Anton van Duinkerken (1903-1968) dat hij schreef naar aanleiding van een scene uit ‘Gold Rush’ een Charlie Chaplinfilm uit 1925. In deze scene wacht Chaplin als goudzoeker tevergeefs op zijn afspraak. Terwijl hij wacht laat hij de broodjes op zijn bord dansen.
Anton van Duinkerken (pseudoniem van Willem Asselbergs) schreef dit gedicht dat in zijn bundel ‘Lyrisch labyrinth’ uit 1930 zou verschijnen. Films hebben soms een gedicht of een groot episch vers als uitgangspunt en op een andere manier wordt in films graag en vaak gebruik gemaakt van poëzie (zie onder de categorieën Films gebaseerd op poëzie en Poëzie en film). Het komt minder vaak voor dat een film inspireert tot een gedicht. ‘Charlie verliefd’ is een oud maar fraai voorbeeld van hoe een gedicht kan bijdragen aan het (na)genieten van een film.
.
Charlie verliefd
De dans der broodjes.
Denk maar aan iets blauws
Film gebaseerd op een gedicht
.
Het gedicht ‘denk maar aan iets blauws’ van Martijn den Ouden uit de bundel ‘De beloofde dinsdag’ uit 2013 was bedoeld als een ode aan de kleur blauw. De kleur blauw creëert een vorm van rust in de zinnen. Het gedicht gaat over het bieden van troost, met blauw als troostende kleur.
In de film ‘Denk maar aan iets blauws’ – die in zijn totaliteit gebaseerd werd op het gedicht – combineert regisseur Jerry de Mars deze geruststellende woorden met een nieuwe, visuele laag. De beelden van architectuur, het Griekse landschap en de verloren geliefde laten de personages uit het gedicht tot leven komen; in scènes die zich afwisselen tussen een droomwereld en de werkelijkheid.
‘Denk maar aan iets blauws’ zo stellen de makers, voert je mee in een zee van rustgevende woorden, maar laat je door de beelden ook meevoelen met de heftige emoties van het personage. Zes minuten lang voelen, horen en vooral genieten.
Op de website van Cinetree https://cinetree.nl/korte-films/denk-maar-aan-iets-blauws kun je deze korte film bekijken en het gedicht kun je hieronder lezen.
.
denk maar aan iets blauws, aan een zwembad met aan de rand rustende vrouwen in
blauwe badpakken die met blauwe rietjes van blauwe cocktails drinken en boeken
lezen met een blauwe kaft en soms kijken ze even op naar de hemel om zich er van
te vergewissen of het uitspansel nog helder en strak is, of er niet ergens een wolkje
drijft, en nee, de lucht is kraakhelder, hemelsblauw, en de vrouwen leggen hun
boeken op hun benen, met de blauwe kaft naar boven, bekijken hun blauwgelakte
nagels, nemen een slok met het blauwe rietje van hun blauwe cocktails, lichten het
boek van hun benen en lezen voort terwijl in het zwembad de zusters zwemmen,
geruisloos zwemmen, licht en soepel door het frisse water, je hoort ze ademhalen, of
het water kolken, de rimpels over rimpels glijden en behalve de kleur van hun
lichamen is alles blauw, denk aan iets blauws, aan de sportwagen van suikeroom
sander, loaded, snel, kleurenblind, verkerend in de veronderstelling dat hij in een
groene triumph spitfire rondrijdt, laat hem in de waan en denk aan de glanzende
blauwe lak en de koningsblauwe leren handschoenen van zijn vrouw, de zonnebril
met het blauwe montuur en de blauwe rook van haar sigaret, elegant hoe zij rookt,
de woest jong en strak in het vel kronkelende stoot, soms rustig, extreem beheerst,
moederlijk, volwassen, het zijden sjaaltje om het hoofd, met afgemeten kracht onder
de kin gestrikt, rook, drink vermouth bianco en kijk uit van de zonovergoten villa met
de kobalt geschilderde muren en kozijnen, de platgeslagen toren op de rots, uit over
de kalme, gladde, zomersblauwe zee en sta op, laat lauw water over de polsen
stromen, adem rustig, leg een koude theelepel op de tong, denk aan iets blauws;
ballonnen, grote dromerige ogen, bruiloften, luchtkastelen
.
Heldere ster
Films gebaseerd op gedichten
Gedicht als (korte) film
Remco Campert en Alessio Cuomo
.
Vorige week was ik in Gent en daar kwam ik, lopende door de stad, allerlei gedichten tegen die op muren en ramen waren aangebracht. Zo ook het gedicht ‘Verzet’van Remco Campert. Het gedicht is aangebracht op een zijmuur van het Het Vrijzinnig Centrum Geuzenhuis. Verschillende vrijzinnige verenigingen vinden hier onderdak. Het café werd lang opengehouden door Motte Claus, de schoonzus van Hugo Claus. Zij was ook een van de initiatiefnemers van de Poëzieroute in Gent Het gedicht past bij het publiek van het Geuzenhuis: kritische en maatschappelijk geëngageerde mensen. Toen ik deze week wat aan het zoeken was op internet kwam ik een artikel tegen van mei 2018 over dit specifieke gedicht op deze plek in Gent.
Filmmaker Alessio Cuomo liep met zijn vriendin in Gent toen hij het gedicht op een muur zag staan. Hij was er zo door geraakt dat hij met de tekst aan de slag wilde. “Met het gedicht toont Campert dat verzet niet betekent dat je meedoet met de rest, maar dat je bij jezelf stil moet staan.” Dus stuurde hij Remco Campert een brief met het verzoek dit gedicht te ‘verfilmen’. Ook vroeg hij Campert of hij de hoofdrol wilde spelen in de filmische bewerking. Daar stemde Campert mee in. De film toont onder andere beelden van de schrijver achter zijn typemachine, maar ook de natuur van landgoed Rhijnauwen in Bunnik vlakbij Utrecht, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog zo’n vijfhonderd verzetsstrijders zijn gefusilleerd.
Volgens Cuomo was Campert blij met het resultaat. Al was de schrijver het filmen na een uur of drie wel redelijk zat. Hij was wellicht niet erg bekend met de gebruikelijke lange opnamedagen die er voor een film nodig zijn. “Sommige stukken moesten een paar keer worden opgenomen. Toen Campert weer een zin moest herhalen, zei hij: ‘Wanneer is het nou klaar? Ik kan het gedicht niet meer aanhoren’.”
.
.
Childe Harold
De omzwervingen van Jonker Harold
.
Afgelopen week bekeek ik de film ‘The trip to Italy’ een vervolg op de geweldige road movie ‘The trip’ met Steve Coogan en Rob Brydon. In het begin van deze film, waarin ze in de voetstappen treden van de grote Engelse dichters Byron en Shelley, komt in een gesprek het gedicht ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ ter sprake. Ik kende het gedicht niet en ben dus eens op onderzoek uit gegaan.
In 1812 verschijnt van de hand van George Gordon, Lord Byron (1788 – 1824) een lang verhalend gedicht getiteld ‘Childe Harolds Pilgrimage’. Het gedicht is geschreven in de versvorm die door Edmund Spenser werd geïntroduceerd in diens gedicht ‘The Faerie Queene’. Deze naar hem genoemde versvorm (Spenserian stanza) werd na zijn dood niet meer gebruikt, tot hij in de 19e eeuw werd herontdekt door onder meer Lord Byron, Keats, Shelley en Scott. In deze versvorm bestaat elk couplet uit negen regels, de eerste acht daarvan zijn jambische pentameters, de laatste regel is een alexandrijn. Het rijmschema is “ababbcbcc.”.
‘Childe Harold’s is een melancholieke en romantische jongeman, die na een losbandig leven afleiding zoekt in buitenlandse reizen. Hij beschrijft die reizen door het Middellandse Zeegebied, bezoekt romantische plekken en diverse ruïnes en verbindt hieraan overpeinzingen over het verleden. In totaal beschrijft Lord Byron in vier canto’s de reis van de hoofdpersoon door landen als Portugal, Spanje, Albanië, Griekenland maar ook België (de slag bij Waterloo), Duitsland, het Alpengebied en tot slot Italië (een reis van Venetië naar Rome).
In 2009 werd ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ vertaald door Ike Cialona en zij gaf dit verhalende gedicht de titel ‘De omzwervingen van Jonker Harold’ mee. Uit deze editie een strofe waarin de hoofdpersoon het slagveld bij waterloo bezoekt.
.
’t Ardenner woud wuift met zijn loof, bedauwd
Door tranen die Natuur hier heeft gestort.
Het rouwt – als iets dat onbezield is rouwt –
Om elke krijger, ach! die binnenkort
Vertrapt zal zijn zoals het gras nu wordt
Geplet door hem, die niet meer op zal staan.
Het gras herleeft en zal deze cohort,
Die vurig hoopt de vijand te verslaan,
Bedekken wanneer zij tot stof zal zijn vergaan.
.
Poëzie en film
Artificial intelligence
.
Het is alweer even geleden dat ik schreef over films die een gedicht als basis hebben. De film AI, Artificial Intelligence uit 2001 is zo’n film. AI (van regiseur Steven Spielberg) is een film over een robot die een echte jongen wil zijn (zoiets als Pinocchio). Dr. Know (met de stem van Robin Williams) citeert in de film uit het gedicht ‘The Stolen Child’ van William Butler Yeats. (Een slimme referentie in een film die veel van de donkere elementen van een sprookje bevat). Yeats publiceerde dit gedicht in 1889 in ‘The Wanderings of Oisin and Other Poems’. Zijn gedicht is gebaseerd op deze Ierse legende en heeft betrekking op faeries die een kind bedriegen om met hen mee te komen.
.
The Stolen Child
.
Where dips the rocky highland
Of Sleuth Wood in the lake,
There lies a leafy island
Where flapping herons wake
The drowsy water rats;
There we’ve hid our faery vats,
Full of berrys
And of reddest stolen cherries.
Come away, O human child!
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than you can understand.
Where the wave of moonlight glosses
The dim gray sands with light,
Far off by furthest Rosses
We foot it all the night,
Weaving olden dances
Mingling hands and mingling glances
Till the moon has taken flight;
To and fro we leap
And chase the frothy bubbles,
While the world is full of troubles
And anxious in its sleep.
Come away, O human child!
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than you can understand.
Where the wandering water gushes
From the hills above Glen-Car,
In pools among the rushes
That scarce could bathe a star,
We seek for slumbering trout
And whispering in their ears
Give them unquiet dreams;
Leaning softly out
From ferns that drop their tears
Over the young streams.
Come away, O human child!
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than you can understand.
Away with us he’s going,
The solemn-eyed:
He’ll hear no more the lowing
Of the calves on the warm hillside
Or the kettle on the hob
Sing peace into his breast,
Or see the brown mice bob
Round and round the oatmeal chest.
For he comes, the human child,
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than he can understand.
.
Charles Bukowski over Truman Capote
Nuestros amantes
.
Ik weet niet hoe het jullie vergaat maar als er in een film een verwijzing zit naar een dichter, een gedicht of iets dat met poëzie te maken heeft, dan ben ik altijd meteen wakker (als ik dat al niet was natuurlijk). Vanuit een niet aflatende nieuwsgierigheid naar alles wat met poëzie te maken heeft wil ik dan ook altijd de fijne details weten. Dit gebeurde me ook weer afgelopen zaterdag. Op Netflix waren we de Spaanse film ‘Nuestros Amantes’ uit 2016 of ‘Our lovers’ zoals de Engelse titel luidt, aan het bekijken toen de twee hoofdpersonen het ineens hadden over hun favoriete schrijvers Charles Bukowski en Truman Capote. De regelmatige lezer van dit blog weet dat Charles Bukowski één van mijn favoriete dichters is uit het Engelse taalgebied.
In de film werd gesproken over een gedicht dat Bukowski geschreven zou hebben over Capote. Dat ben ik dus gaan uitzoeken. Het betreft hier het gedicht ‘Nothing but a scarf’ dat verscheen in ‘Come on in’ en hoewel het lijkt alsof Bukowski de vloer aanveegt met het schrijverschap van Capote blijkt uit de laatste twee zinnen toch een zekere waardering en respect.
.
Nothing but a Scarf
.
long ago, oh so long ago, when
I was trying to write short stories
and there was one little magazine which printed
decent stuff
and the lady editor there usually sent me
encouraging rejection slips
so I made a point to
read her monthly magazine in the public
library.
I noticed that she began to feature
the same writer
for the lead story each
month and
it pissed me off because I thought that I could
write better than that
fellow.
his work was facile and bright but it had no
edge.
you could tell that he had never had his nose rubbed into
life, he had just
glided over it.
next thing I knew, this ice-skater-of-a-writer was
famous.
he had begun as a copy boy
on one of the big New York
magazines
(how the hell do you get one of those
jobs?)
then he began appearing in some of the best
ladies’ magazines
and in some of the respected literary
journals.
then after a couple of early books
out came a little volume, a sweet
novelette, and he was truly
famous.
it was a tale about high society and
a young girl and it was
delightful and charming and just a bit
naughty.
Hollywood quickly made a movie out of
it.
then the writer bounced around Hollywood
from party to party
for a few years.
I saw his photo again and again:
a little elf-man with huge
eyeglasses.
and he always wore a long dramatic
scarf.
but soon he went back to the New York and to all the
parties there.
he went to every important party thereafter for years
and to
some that weren’t very
important.
then he stopped writing alltogether and just went
to the parties.
he drank and doped himself into oblivion almost
every night.
his once slim frame more than doubled in
size.
his face grew heavy and he no longer looked
like the young boy with the quick and dirty
wit but more like an
old frog.
the scarf was still on display but his hats were
too large and came down almost to his
eyes;
all you noticed was his
twisted
lurid
grin.
the society ladies still liked to drag him
around New York
one on each arm
and
drinking like he did, he didn’t live
to enjoy his old age.
so
he died
and was quickly
forgotten
until somebody found what they claimed was his secret
diary / novel
and then all the famous people in
New York were very
worried
and they should have been worried because when it
was published
out came all dirty
laundry.
but I still maintain that he never really did know how to
write; just what and
when and about
whom.
slim, thin
stuff.
ever so long ago, after reading
one of his short stories,
after dropping the magazine to the floor,
I thought,
Jesus Christ, if this is what they
want,
from now on
I might as well write for
the rats and the spiders
and the air and just for
myself.
which, of course, is exactly what
I did.
.