Site-archief
Kuip
Ruth Lasters
.
De Rotterdamse school, de podcast van de Rotterdamse dichters Daniël Dee en Mark Boninsegna is weer begonnen. Alleen dit keer doet Mark Boninsegna het alleen. Mark is bekend als groot bewonderaar van Jules Deelder maar vooral van zijn grote liefde Feyenoord. Hij schreef dan ook een gedicht getiteld ‘Liefde op het eerste gezicht’ over de Kuip. Het gedicht verscheen dan ook in het supporters magazine van FSV De Feijenoorder.
Toch gaat het gedicht ‘Kuip’ dat ik hier vandaag wil plaatsen over iets heel anders. Het gedicht is dan ook van de Vlaamse dichter Ruth Lasters (1979) en komt uit haar bundel ‘Lichtmeters’ uit 2015 waarmee ze de Herman de Coninckprijs 2016 won.
.
Kuip
.
Ik tilde mijn oude minnaars in bad, ik wilde in één
oogopslag wat, wie ik had
.
liefgehad, meest of minder, misschien of stellig, onvoorwaardelijk
of indien-als. In een kuip als een galjoenboot lag
.
het synchroon
wassen van elkaars rug, met elk een stuk zeep
.
blauwdooraderd, waarna zij met schouders
tot bloedens toe opengeschrobd
.
wegstapten. Behalve één, jij, waar ik me
benen rond romp achter haakte, om samen
.
dwars door de ander heen
het onverdraaglijk afkoelen van het water af te wachten.
.
Wonderland
Jules Deelder
.
Regelmatig kom ik in de stad of langs snelwegen advertenties tegen van Omdenken, de tegendraads denkende organisatie van Berthold Gunster, die anders kijken naar problemen en uitdagingen tot een verdienmodel heeft weten te maken. Ik moest hier weer aan denken toen ik in de bundel ‘Interbellum’ uit 1987 van Jules Deelder ( 1944-2019) het gedicht ‘Wonderland’ las. De omgekeerde wereld is waar het om draait in dit gedicht en volgens mij is dat waar het omdenken om draait: dat wat is op een andere manier bekijken. Jules Deelder was daar heel goed in.
.
Wonderland
.
Bij het pompstation
bleken acht van de negen
pompen SUPR te leveren
en één maar NORMAAL
.
Op mijn vraag of het geen
tijd werd te bordjes te ver-
hangen keek de pompbediende
mij niet begrijpend aan
.
Toen ik later in een
etalage op een bord las
dat men bij aanschaf van
vijf batterijen één
.
staaflantaarn cadeau gaf
begreep ik dat ik
in de omgekeerde wereld
was beland
.
Wanneer ik terugkom veeg ik stof af
Maureen Ghazal
.
Op de dag dat ik in het Volkskrant magazine een bijzonder leesbaar artikel en interview lees met Wim Pijbes, directeur van de stichting Tussen Droom en Daad van de familie Van der Vorm, een stichting die kunst en cultuur wil bevorderen in Rotterdam, loop ik in de kringloopwinkel tegen de bundel ‘Lockdown’ gedichten voor een ongewone tijd, aan. Toen in 2020 de wereld in de ban kwam van Corona, kwam deze zelfde stichting met het idee om jonge Rotterdams woordkunstenaars te vragen woorden te vinden voor de leegte, voor hun beleving van de stilgevallen stad. Droom en Daad werkte hierin samen met Poetry International en uit deze samenwerking kwam de bundel ‘Lockdown’ als resultaat.
In de bundel zijn gedichten opgenomen van Dean Bowen, Simone Atangana Bekono, Wessel Klootwijk, Frank Keizer, Maureen Ghazal, Derek Otte, Elten Kiene, Mariana Hirschfeld, Tomáš de Paauw en Elfie Tromp. Uit deze gedichten koos ik het gedicht van Maureen Ghazal (1995), getiteld ‘Wanneer ik terugkom veeg ik stof af’, waarin een stadsbewoner naar het platteland trekt en heimwee heeft naar de stad.
Wanneer ik terugkom veeg ik stof af
Aangezien mijn stadskamer niet geschikt is voor isolatie
– zelfs in isolatie zoeken we naar ruimte om gedachten aan te hangen –
vertrek ik naar de polder
rond de polder hangt een stilte
die ik niet gewend ben in mijn oren
echoot een fossiele stadsruis
de weken waaien geruisloos in elkaar over
Rotterdam vervaagt tot schim ik ben bang een gezicht
te verliezen de details ervan
rond mijn oren daalt de stilte in
ik vraag een huisgenoot straten te vangen in geluid
en ontvang per mail een zwijgende opname
de stad beweegt lineair aan de polder
de polder aan het land het continent
de aarde pauzeert
boven mij hoor ik het universum zuchten
ik maak van de gelegenheid gebruik te vragen
onder welke coördinaten ik mij in de toekomst bevind
het universum zucht harder met moeite
pauzeer ik mijn vooruitdenkend lichaam
in mijn polderbed beeld ik me mijn levenloze stadskamer in
stof dat zich dik rond meubels legt
vanuit een afgezonderd lichaam reis ik verder
naar mistige plekken ik tast ogen af, een mond, oren
tot ik de stad in handen heb
wanneer ik terugkom veeg ik stof af
.
Zelfmoordenaars bij zonsopkomst
Femi Fatoba
.
De Nigeriaans dichter Femi Fatoba (1939-2008) speelt in zijn poëzie graag met de Afrikaanse tradities. Hij slaat in zijn werk een brug tussen de Nigeriaanse couleur locale en de internationale literatuur. In 2006 was hij te gast bij Poetry International in Rotterdam. Om naar Nederland te komen had hij wel de nodige hindernissen te nemen. Zo werd hij door de autoriteiten in Nigeria het hele land doorgestuurd om de benodigde uitreispapieren te bemachtigen. Iets waar dichters die naar Poetry International wel vaker mee te maken hebben, met tegenwerking, bureaucratie of de onwil van de autoriteiten om mee te werken met een reis vanuit het land van herkomst naar Nederland.
Femi Fatoba bekeek de tegenwerking van de zonnige kant. Reizend door het land van zijn dorp naar Abuja, de hoofdstad van het land, leverde hem enkele gedichten op. In 2008 overleed professor aan de universiteit van Niger Delta, acteur, dichter en toneelschrijver Dr. Femi Atoba aan de gevolgen van een verkeersongeluk.
Voor de bundel ‘Kijk, het heeft gewaaid’ 40 jaar Poetry international festival uit 2009, vertaalde dichter Jabik Veenbaas (1959) het gedicht dat Fatoba onderweg naar de hoofdstad schreef getiteld ‘Suicide at Dawn’ naar ‘Zelfmoordenaars bij zonsopkomst’.
.
Zelfmoordenaars bij zonsopkomst
.
Gevangen in het woelen van een onverhoedse werveling
Lijken ze te fladderen noch te vliegen
Maar spatten uiteen tegen een misleidende ruit
En laten hun vitale delen achter
Vertroebelen het zicht van de chauffeur
Met een mozaïek geleend van de regenboog
Elke kleur een streek van een plotseling penseel
Tegen de mens in zijn voertuigstreven.
.
Ik vraag me af of de pointillist
De kunst afkeek van de vlinders
Die onnozele zelfmoordenaars bij zonsopkomst!
.
Aubergine
Drs. P
.
Het is voor mij altijd een groot plezier om te lezen in de bundel ‘Tante Constance en Tante Mathilde’, liedteksten van Drs. P (1919-2015) uit 1999. Natuurlijk ken ik de teksten, liedjes en gedichten van Drs. P niet allemaal (het zijn er vele!) en dus word ik nog weleens verrast wanneer ik de bundel lees of doorblader. Zo ook dit keer. Om twee redenen eigenlijk.
Allereerst omdat het gedicht ‘Aubergine’ bij mij onmiddellijk de gedachte naar boven bracht aan de emoiji of emoticon van een aubergine, die, zoals je ongetwijfeld weet, wordt gebruikt als penis in SMS- en Whatsappberichten maar als tweede deed dit gedicht of deze liedtekst mij ook meteen teruggaan naar de tijd dat de poëziestichting Ongehoord! nog tweemaandelijks een poëziepodium organiseerde in de openbare bibliotheek van Rotterdam.
Vaste gastdichter daar was de onvolprezen en bijzondere Rieneke Minderman-Grobben (1944-2018), de lady in pink (ze was altijd volledig gekleed in het roze). Zij las haar gedichten steevast voor vanaf een behangrol die ze zelf beschreven had. In haar gedichten maakte ze graag gebruik van opsommingen en had daarbij ook soms een voorkeur voor Franse termen zoals bijvoorbeeld in haar gedicht ‘Op z’n Janboerenfluitjes’ en ‘Crime passionel’. Het gedicht ‘Aubergine’ deed me daar meteen aan denken.
.
Aubergine
.
De aanblik van la belle Philippine
Was een der top-attracties van de stad
Zij was een twintigjarige blondine
Elle est tres fine, elle est divine
Zowel de koopvaardij als de marine
Alsook de brandweerlieden zeiden dat
.
Het was opwekkender dan cocaine
Als Philippine voor ’t venster zat
Gekleed in allerfijnste Crepe de Chine
Of mousseline, of levantine
Gelijk een pronkjuweel in een vitrine
Gelijk een jonge prijsbekroonde kat
.
Zij was in hoge mate feminiene
De mannen die haar zagen gingen plat
En zij begeerden haar als concubine
Maar Philippine had discipline
Was ongenaakbaar als een capucine
Of als een dichtgevroren sleutelgat
.
Een oude rijkaard in een limousine
Kwam echter zeer strategisch op haar pad
Hij toonde haar een mooie aubergine
Een aubergine, een aubergine
Hij mocht naar binnen voor een aubergine
Een aubergine die ze daarna at
.
Twee gezichten
Riekus Waskowsky
.
Over de Rotterdamse dichter Riekus Waskowsky (1932-1977) schreef ik al eerder. Pas geleden las ik in ‘Verzamelde gedichten’ uit 1985 en wat me opviel was dat Waskowsky zowel een serieuze dichter was getuige bijvoorbeeld het gedicht ‘Archeoloog’ uit 1966, maar ook een kant had die helemaal niet serieus was. Die laatste vrolijke kant van zijn dichterschap doet denken aan gedichten van Jules Deelder. Een voorbeeld van deze vrolijke kant is bijvoorbeeld het gedicht ‘Lourdes’ uit deze ‘Verzamelde gedichten’.
Om deze twee kanten van Waskowsky nog eens te benadrukken wil ik hier nog twee gedichten van hem plaatsen. Allereerst het gedicht ‘Park’ wat een serieus gedicht is, gevolgd door een gedicht zonder titel uit 1976 dat vrolijk maakt.
.
Park
.
Stadspark in de middag…
‘Ik ben nog maagd’
zegt de achterkant van een eik.
.
De spreeuwen op het grintpad
schrikken en vliegen weg.
De huisvrouw op de bank,
zij volle chinese godin
haar boezem bloost over en over,
zucht,
en staat op en gaat verder.
.
Koester dan traag de rode zon
een licht ontgoochelend gebeuren.
.
*
Een vrouw mag dan
pakweg duizend gezichten hebben
haar borsten
zijn op een hand te tellen
.
Gers
Elfie Tromp
.
In Rotterdam wordt het tijdschrift ‘Gers!’ uitgegeven. Een stadsglossy van en voor Rotterdammers. In #19 uit 2018, met als thema circulair en duurzaam Rotterdam, staat een uitgebreid vraaggesprek met dichter, schrijver, performer, columnist en theatermaker Elfie Tromp (1985). Elfie is in 2023 en 2024 stadsdichter van Rotterdam. Ik ken haar al lang, ze droeg voor op het podium van poëziestichting Ongehoord! en ze organiseerde naar aanleiding van het verschijnen van de derde editie van het tijdschrift STRAK, dat ze samen met Jerry Hormone oprichtte, een lanceerfeest waar ik een bijdrage aan mocht leveren. Ook stond Elfie met twee gedichten in MUGzine #4.
Maar nu lees ik dus een interview met haar in Gers! over hoe ze bewust probeert te leven, recycling, hommels, geveltuintjes en over wat zij vindt dat een levensmotto zou moeten zijn: Doe alles met aandacht. En het gaat over haar dichtbundel ‘Victorieverdriet’ (2018). Deze bundel schreef ze over haar liefdesverdriet maar zegt ze in het interview: “De bundel gaat over meer dan alleen liefde; het gaat ook over hoe waardig om te gaan met het noodlot en de kwetsbaarheid van het leven. Hoe je je uiteindelijk weer moet openstellen voor nieuwe liefde en daar altijd even kwetsbaar in blijft”.
In het gedicht ‘Een stad in een stad’ wordt dat gevoel verwoord. In het artikel staat alleen de laatste strofe opgeschreven. Ik heb het hele gedicht uit ‘Victorieverdriet’ overgenomen zodat je kunt lezen wat Elfie bedoelt.
.
Een stad in een stad
.
Thuis was ik burgemeester
hier zit ik op een fiets
trek tegelijkertijd langs de paden binnen in mij
in New Orleans ben ik een stad in een stad
goedheid wordt niet altijd beloond
van iemand houden met alles wat je hebt
is geen garantie
.
mijn handtekening was een kras geworden
ik verliet mezelf
.
fietsend in die pittige hitte
druipt teleurstelling uit mijn poriën
wegvegen heeft geen zin
er komt altijd meer
elke week klinkt het tornado-alarm
donderopera’s
heavymetalregen slaat neer
ik brokkel af
ik sloop
.
mijn stad beweegt altijd
niets is in steen gehouwen
.
onder het huis waar ik slaap klinkt gekwetter
buidelratbaby’s veilig in hun hol
buigend naar de planken
piep ik met alles wat ik heb
onder mij blijft het stil
.
New Orleans is fantastisch voor peddelaars
en naakte worstelaars
vingers verdwijnen diep ik konten
de winnaar tongt met de verliezer
de opgedofte toeschouwers juichen
.
laat die tieten vechten!
roept Moe Joe
haar lichaam pulseert
wordt een groot orgaan
zo verwerkt ze
die korrelige substantie
die voor leven moet doorgaan
Moe Joe vertelt me over de vier witte agenten te paard
ze werd getaserd op de maat van haar muziek
vier apparaten op haar blote huid
voltage voltage voltage voltage
.
dagenlang zat ze opgesloten
hoe durf ik
witte vrouw
mijn lichaam te vergelijken
met een stad vol giftige geschiedenis
van ongelijkheid en geweld?
.
verzet moet onze adem worden
staat in helderzwarte letters
op een bord in een gazon
activisme is hier alledaags
elk concert stilgelegd voor bezinning
elke muur beklad met mening
misschien ligt het aan jou
spot de supermarktmuur
.
een zwarte veteraan zwaait met een Confederation flag
om zijn militaire geschiedenis te eren
een witte moeder strikt een bonnet om het hoofd
van haar zwarte dochter
.
ze hebben de beelden neergehaald
je weet wel, van de drie generaals
Jefferson, Beauregard en Lee
ooit monumenten van trots en macht
nu symbolen van schande en schaamte
traditie is veilig
we willen iets vasthouden
in dit continue loslaten
.
ik denk aan de sokkels in mij
de beelden die ik daar opzette en vereerde
wogen op het laatst te zwaar
.
niets is in steen gehouwen
.
zelfs steen niet
tijd is een spier
die pijn en liefde beweegt
ik trap door
.
pulseren
verteren
worstelen
loslaten
schudden
dansen
veranderen
.
dat is de aard van de geschiedenis
.