Categorie archief: Uitgeverij

Groots in het klein

Internationale invloeden in MUG

.

Iets kleins kan iets groots in zich hebben, een gedachte, een idee, ongeacht de vorm of omvang is groot niet altijd beter of mooier dan klein. Dat bewijst de nieuwe editie van MUGzine ‘Zwart-witte herfst’. En wanneer je denkt aan het kleine in de poëzie dan kom je al snel terecht bij de tanka, een kort Japans gedicht. De tanka is een lyrisch gedicht, bestaande uit vijf regels met doorgaans 5-7-5-7-7 lettergrepen, zonder bedoeld rijm of vastgestelde maat. Deze dichtvorm is gebruikt door Jan Lauwereyns (1969) in zijn bijdragen voor MUGzine #19 die nu uit is op papier en op mugzines.nl

De tanka’s met intrigerende titels als ‘Spinnenvamp’, ‘Donsdekendildo’ en ‘Pijnboomschaamhaar’ zijn allemaal nog niet gepubliceerd en verschijnen in de nieuwe roman die de Vlaamse dichter, werkzaam en woonachtig in Japan, Jan Lauwereyns aan het schrijven is.

Maar er is veel meer te genieten in de nieuwe MUG #19. Poëzie van Hava Güveli (1980) met Turks-Nederlandse wortels, Jasmijn Lobik (1997) die het afgelopen jaar twee poëziewedstrijden won en Micha Hamel (1970) van wie dit jaar de bundel ‘is daar iemand’ verscheen.

Het artwork wordt dit keer verzorgd door de Italiaanse Valentina Cozzi (op Instagram @a.mlcl ) met bijzondere collages. Natuurlijk een voorwoord over de zwart-witte herfst van onze redactie filosoof  Marianne en een nieuwe Luule. De grafische vormgeving is, zoals altijd, verzorgd door BRRT.graphic.design.

Elk nieuw exemplaar van MUGzine in het jaar (5x) via de post ontvangen? Word dan donateur. Lees hier hoe je dat doet.

Van Micha Hamel uit zijn nieuwe dichtbundel ‘is daar iemand’ waarin hij het leven beschrijft in een psychiatrische kliniek waar hij in 2009 belandt, een gedicht.

.

daar heb je die vrouw weer

ze is aan mij toevertrouwd

dus ik moet mijn best doen

.

ze oogt toeschietelijk vandaag

ze glimlacht en ze heeft vanmorgen een krultang ontmoet

ze knoopt haar doktersjas open

en vist een gerookte makreel uit haar binnenzak

.

deze is voor jou

hij is jouw gids en jouw alles

jouw paradigma en jouw bronzen makker

.

ik weet niet hoe het verder moet

.

help eerst jezelf voordat je iemand anders helpt

.

dát

.

Poëzie- en kunstfestival

Rotterdam, Noordereiland

.

Afgelopen zondag was de officiële aftrap van het kunst- en poëziefestival Raamwerk | Dichtwerk op het Noordereiland in Rotterdam bij NE Studio’s. Een keur aan dichters kwam langs om voor te dragen, er was muziek van Marjolein Meijers, de bekendmaking van de winnaar van de poëziewedstrijd Jasmijn Lobik ook al winnaar van de AMAI Awards begin dit jaar, er waren kleine uitgeverijen, boekhandel Bosch & de Jong en een tafel met dichtbundels die je kon ruilen.

Een dag vol poëzie en kunst. Bij eéén van de kleine uitgeverijen ‘De Weideblik’ kocht ik een bundel van een van de deelnemende dichters Hans Wap getiteld ‘De man zonder haast’ uit 2016, Hans Wap (1943). Hans heeft samen met Marjoke Schulten een raamkunstwerk gemaakt.

Hans Wap woont en werkt in Rotterdam. Hij las zijn gedichten voor op festivals te Jakarta en Palembang, in Paramaribo, in de Algarve, in Marrakesh, in Berlijn en Bremen. Zijn dagelijks brood verdient hij als beeldend kunstenaar. www.hanswap.nl

Marjoke Schulten gaat graag op reis. Het liefst met een zeppelin, een onderzeeboot of een raket. Haar avonturen legt ze vast in grafische kunstwerken, tekeningen en kleine ruimtelijke objecten. Marjoke heeft haar atelier op de NEstudio’s. www.marjokeschulten.nl

Uit de bundel ‘De man zonder haast’ nam ik het heerlijke optimistische gedicht ‘Diagnose’.

.

Diagnose

.

de diagnose staat sinds mensenheugenis vast

we gaan eraan

vermoedelijk niet allemaal tegelijk

hoewel dat niet geheel is uit te sluiten

.

nicotine, alcohol, fijnstof en het leven zelf

in al zijn facetten zijn goede hulpmiddelen

om het tijdelijke op te heffen en het eeuwige

gestaag en gedicideerd te laten beginnen

tussen ons en het stervensuur

staat slechts de dokter als een verkeersregelaar

die het sinds jaren defecte stoplicht

tracht de repareren

.

Hans Wap

Maureen Ghazal

Amber Hernandez

Winnaar van de Poëziewedstrijd Jasmijn Lobik

Iris Brunia

Daniël Dee

Autistisch gedicht

Jan Geerts

.

Uitgeverij P uit Leuven geeft al 30 jaar poëzie uit. Zij begeven zich op het gebied van nieuw talent, voor gevestigde waarden en buitenlandse coryfeeën die hun Nederlandse stem vonden. Naast deze hedendaagse kring van vooraanstaanden vergeet Uitgeverij P ook de grote klassieke roergangers van de poëzie niet, in bijzondere tweetalige edities.

In de loop van de jaren heb ik al verschillende bundels van deze sympathieke uitgeverij gelezen en gerecenseerd (Jana Arns, Peter J. Brouwer) en schreef ik vaker over dichters uit het fonds van uitgeverij P (Marleen De Crée, Charles Ducal, Yerna Van Den Driessche, Hubert van Herreweghen, Willy Spillebeen). Momenteel lees ik ‘De schaduw van Morandi’ van Antoon Van den Braembussche waar ik later deze maand een recensie over ga schrijven.

Ik heb heel veel respect voor uitgeverijen die zich volledig op poëzie richten. Het uitgeven van boeken is al; geen eenvoudige opgaaf en het uitgeven van poëzie biedt nog enige andere uitdagingen, maar uitgeverij P doet dit dus al; dertig jaar en timmert nog steeds goed aan de weg.

In een van hun laatste uitgaven van 2022, de bundel ‘Hoe er dan iets helders ontstaat’ van de dichter Jan Geerts las ik een gedicht dat me op de een of andere manier maar niet los wilde laten.De Vlaming Jan Geerts (1972) is schrijfdocent en dichter. Hij publiceerde gedichten in diverse literaire tijdschriften (Het liegend konijn, The Low Countries, Poëziekrant, Gierik & NVT). Hij debuteerde in 2004 met de verrassende bundel ‘Tijdverdriet en andere seizoenen’. Daarop volgden ‘Een volle maan met onze handen ernaast’ (2005) ‘De n van iemand’ (2008), Zwerfsteen’ (2008) , ‘Dat het blijft duren’ (2017) en nu dus ‘Hoe er dan iets helders ontstaat’.

In deze laatste bundel zoals ik hierboven als schreef, het gedicht ‘Autistisch gedicht’. Op de flap voorin de bundel staat te lezen dat het hier een aantal van de prachtigste liefdesgedichten die in onze taal geschreven zijn betreft. Ik heb gezocht naar de betekenis van de titel. Ik denk dat de kwetsbare lijn tussen er zijn voor de ander en er niet (steeds) zijn, het verschil tussen weten en merken door Jan Geerts hier (inderdaad) prachtig is verwoord. Het gedicht is opgedragen aan Kato, die zal het zeker begrijpen.

.

Autistisch liefdesgedicht

                                                        voor Kato

.

Van alle mensen

maar vooral van jou

was ik liever alleen

.

tel jij dus maar voor twee

en heb me nodig

want ik kan dat niet

.

kom niet te dicht

mijn huid is dus

en jij doet zo zeer

.

maar blijf bij mij

want zonder jou

ben je er niet

.

noem me niet

met de woorden

die de liefde gebruikt

.

want woorden

zoals hartendief

en voor altijd

.

die betekenen

te veel en maken

mij ziek

.

zie me dus graag

maar doe het

niet

.

Delft, zwarte inkt

Nieuwe uitgave van MUGbooks

.

Het fonds van mijn kleine facilitaire poëzieuitgeverij MUGbooks wordt opnieuw uitgebreid met een titel; ‘Delft – zwarte inkt’ van acht Delftse dichters. Enige tijd geleden werd ik benaderd door Karel Kramer (1940), die ik ken van zijn bundel ‘Liefdesgedichten’ en  ‘Het virginale luchtkasteel’ die beiden uitkwamen bij onze gezamenlijke uitgeverij De Brouwerij. Inmiddels is Karel de tachtig gepasseerd maar hij schrijft nog steeds. Karel Kramer studeerde piano, Nederlands en Turks, doceerde aan de universiteit van Ankara en gaf regelmatig uitvoeringen van klassieke muziek in combinatie met poëzie en beeldende kunst.

Samen met 5 andere Delftse dichters (Jose Spruyt, Rolf Clason, Faye Oosterhoff, Wim Aarts en Cor Langendijk) maakte hij de bundel ‘Delft – zwarte inkt’. In de negentiger jaren van de 20ste eeuw was de Delftse dichtgroep Zwarte inkt op zijn hoogtepunt. Men sprak er een onderwerp af en maakte daar een gedicht over en besprak die op regelmatige bijeenkomsten, zoals er vele dichtgroepen in Nederland actief zijn. Toen Karel in de twintiger jaren van deze eeuw een bundel voorbereidde van gedichten over Delft, besloot hij de acht leden van deze dichtgroep te vragen daaraan mee te werken. Twee van de dichters zijn inmiddels overleden (Wim Aarts en Cor Langendijk) en twee dichters heeft Karel niet weten te achterhalen (Katinka Kersten en Mariken Wenbelt). Vandaar de ondertitel van de bundel ‘Acht Delftse dichters over Delft. Ze zijn dood, levend of spoorloos.’

Van Karel zijn de meeste gedichten opgenomen, van Jose Spruyt behalve een aantal gedichten ook een aantal foto’s en van de andere 4, waaronder de overleden Wim en Cor, ook een aantal gedichten. Ik heb hier voor het openingsgedicht van Karel Kramer gekozen getiteld ‘Delft’.

.

Delft

.

Ik kijk voorbij de nieuwe Jan naar links

een donker gat met duizend kinderhoofdjes

dat leidt naar ondervraging door de sfinx

en storten van de trap in duizend knookjes

.

voor mij zwijgt de Zwijger na het schot

naast mij wacht De Groot op zijn verbanning

achter mij sterft Harman op ’t schavot

de diefput stinkt en barst uit zijn bemanning

.

eens heb ik u gehaat, museumstad

geen asfaltvolk, geen pijn van inspiratie

niets dat steekt uit het beschreven blad

.

toen kwam er warmte uit uw populatie

uw oude muur stond om een liefdesbad

u werd voor mij de plek van transformatie

.

‘Poëzie anders

Peter van den Berg

.

Afgelopen donderdag Hemelvaartsdag was ik als dichter deelnemer aan De Haarlemse Dichtlijn. Vijf uur lang traden maar liefst 55 dichters op in het prachtige Huis Hodson aan de Spaarne in Haarlem. Na twee jaar van stilte en digitaal poëzievertier was het een verademing om gewoon weer eens op een podium te staan en dichters live te horen voordragen. In 5 blokken van een uur traden de deelnemende dichters op slechts onderbroken door korte pauzes van 5 minuten. Ik mocht in het eerste blok dat door Marten Janse werd gepresenteerd.

Het mooie van De Haarlemse Dichtlijn vind ik toch wel dat rijp en groen, jong en (vooral) oud hier de mogelijkheid krijgt zijn of haar poëzie te laten horen. Van meermaals gepubliceerde dichters, tot amateurs die al langer dichten, van semiprofessioneel tot dichters uit de Straatkrant, iedereen kan hier een plekje op het podium krijgen. Behalve het weerzien met oude bekenden geniet ik altijd erg van dichters die ik (nog) niet (zo goed) ken.

Een paar dichters sprongen er voor mij uit zoals onder andere Jolies Heij, Frans Terken, Lucas Kruse, Paul Roelofsen, Jan Kal, Johan Meesters, Mischa van Huijstee en Peter van den Berg. Die laatste is een voormalig huisarts en een vrije en expressieve dichter met een voorkeur voor Wiskunde. In de bundel ‘Vicit Vim Virtus’ Moed heeft het geweld overwonnen (de stadsspreuk van Haarlem) staat het intrigerende gedicht ‘Datum: MMXXII na Christus, dag 14, ofwel LXIX na Petrus Montanus, dag 129′. Ik moest tijdens zijn voordracht meteen aan het gedicht “Mond is spruitje’ van Jan Bais denken dat in 2009 werd gepubliceerd in de gelijknamige bundel door uitgeverij de Brouwerij.

Het gedicht van Peter van den Berg (1948) was door de vorm en de absurdistische inhoud zo anders dan al het andere dat ik hoorde dat ik het hier wilde plaatsen. Gedichten in een dergelijke vorm, die anders durven te zijn worden steeds schaarser binnen het poëtisch palet van de Nederlandse dichtersgemeenschap en juist ook daarom hier een stevige lans gebroken voor Peter van den Berg.

.

Datum: MMXXII na Christus, dag 14, ofwel

LXIX na Petrus Montanus, dag 129.

.

Het geschiedde in jaar 0, dag

1, mijn geboortedag, DD-13 zag het licht.

DD-13, geen 1013, zoals

Covid-19 geen 625, (5 in dubbel-

kwadraat).

DD-13 is Donald Duck 13, met voorop

Kwik, Kwek, Kwak.

Kwuk ontbrak, na DD-woedevuur, geplakt

achter behang, verdroogd, vergeeld, vergeten…

Zo ook Kwoks lot.

.

Het geschiedde in jaar 0, dag

14, een plaag, een catastrofe, een

zondvloed volgens strenge schriftkundigen.

Zeeland werd zeven weken zeezee.

.

Het geschiedde nog vóór Petrus, ene elisabeth van

Engeland werd queen van Brittenland.

Het kroonjaar was jaar 0.

Tot haartot mijn tot ieders verbazing ontmoet

in bundel DHD haar naam die

dolle duck en woeste waterwolf,

en niet krooneend noch Sint-Elisabethsvloed.

.

Helaas niet voor mij

Helma Ketelaar

.

Als in een heterorelatie een van de twee (vaak onverwacht) uit de kast komt of daarover dubt, raakt dit veel mensen. De partner, het eventuele gezin, de familie, vrienden en ga zo maar door. De ogen zijn vaak gericht op diegene die uit de kast komt. Over wat dit met de partner doet, is nog weinig bekend. Hierdoor ontbreekt het de ‘hetero van de homo’ in dit hen vaak diep rakende proces aan steun, warmte en begrip. De woorden van ‘Helaas niet voor mij’ zijn uit zo’n ervaring opgetekend met de bedoeling om steun vanuit (h)erkenning en verder begrip te creëren.

Dit schrijft dichter Helma Ketelaar in het nawoord van de nieuwste bundel uit het fonds van MUGbooks poëzie uitgeverij ‘Helaas niet voor mij’. De bundel is te koop via alle boekhandels maar ook via de online boekverkoopkanalen. De grafische vormgeving is opnieuw verzorgd door Bart van Brrt.Graphic.Design (die ook de vormgeving van de MUGzines doet).

De persoonlijke poëzie van Helma geeft een goed beeld van alles waar iemand in de positie, zoals hierboven beschreven, doorheen gaat en wat zo iemand meemaakt. Het gedicht ‘Klaproos’ staat in de bundel.

.

Klaproos

.

je stond op het bloemenspel

dat ik onbevangen

als meisje speelde

ik genoot van je

.

je stond in mijn tuinen

waar ik steeds minder onbevangen

als vrouw was en tuinierde

ik koesterde je

.

je was in juli bij dat Franse beekje

waar ik dwalend onderweg

als vrouw reisde naar mijn vakantiehuis

ik bewonderde je

.

je komt steeds weer terug

eenvoudig, krachtig en vanuit jezelf

ook ik ben weer die onbevangen vrouw

ik dank je…

.

Er is geen opening in water

Martie Genger

.

Uit de begin juli uitgekomen trilogie ‘Pauze in licht’ van Martie Genger (1936) bij MUGbooks uitgeverij van poëzie, nam ik uit deel 2 het gedicht ‘Er is geen opening in water’. Deze trilogie is te koop via pauzeinlicht@gmail.com voor € 35,-

.

Er is geen opening in water

.

Er is geen opening in water

noch gaten in de lucht.

Alleen ik val uit elkaar

na een leven lang

opgebouwd te zijn

uit anderen.

.

Literaire tijdschriften

Van Awater tot De Zingende Zaag

.

Een tijdje geleden las ik een masterscriptie over literaire tijdschriften door V.J. Drost uit 2008 met als titel ‘De functie van het literaire tijdschrift in de literaire wereld’ en als ondertitel ‘Onderzoek naar de functie van 10 gesubsidieerde Nederlandstalige literaire tijdschriften in de periode van 2002 tot en met 2007 voor de Nederlandse literaire uitgeverijen.

Een van de conclusies die ik trok na het doorgelezen te hebben was dat de nadruk bij deze 10 gesubsidieerde grote bladen ligt op proza en dat men, wanneer men poëzie plaats, er een grote voorkeur is voor bepaalde dichters per tijdschrift. Zo verscheen van Drs. P. 23 maal poëzie in De Tweede Ronde maar in geen enkel ander van de 10 tijdschriften.  Piet Gerbrandy kwam in 5 tijdschriften een paar keer voor maar wel 10 maal in Hollands Maandblad. Hetzelfde geldt voor Ingmar Heytze al werd hij ook 5 maal opgenomen in Passionate en Leo Vroman met maar liefst 15 plaatsingen in Hollands Maandblad.

Een andere voorzichtige conclusie die ik hieruit trek is dat literaire tijdschriften duidelijk hun favoriete dichters kennen en deze zijn, vrijwel altijd bekend of gearriveerd. Gelukkig zijn er momenteel volgens Wikipedia maar liefst 34 literaire tijdschriften van Awater tot de Zingende Zaag, nog altijd actief. Feitelijk zijn het er meer want MUGzine staat (nog) niet in deze lijst. Slechts een aantal van deze tijdschriften (op papier en digitaal) afficheert zichzelf als poëzietijdschrift.

Een groot deel van deze poëzietijdschriften heeft (gelukkig ook) aandacht voor jonge, wat mider bekende en talentvolle nieuwe dichters. Awater is een goed voorbeeld maar ook MUGzine durf ik hier wel te noemen. Het aardige ook is dat er wat deze tijdschriften betreft geen grens bestaat tussen Nederland en Blegië (Vlaanderen). Voor de allround breed georiënteerde poëzieliefhebber is er dan ook genoeg te kiezen.

En omdat er altijd wat te kiezen is wil ik dit stuk besluiten met een gedicht  van een nieuwe dichter die afgelopen jaar in MUGzine stond (in #3) Marie-Anne Hermans met het gedicht ‘Tot stilstand’.

.

Tot stilstand

.

Zittend op een boomstam wrikken we

onszelf los. Deze omgevallen liefde

is niet helemaal naar wens gegaan.

.

Een verdwaalde padvinder op badslippers

flipflopt voorbij, de zorgen op zijn rug.

.

Binnenin mij waait en wiekt

de vlinderjacht nog onbestendig.

.

Als we op een boomstam zitten,

zijn we prettig in de omgang.

.

Dat frambozen zoeter smaken in de herfst

wil ook niemand geloven.

.

Zeer zeker mijn geliefde

Dichters van morgen

.

Toen ik begin jaren ’80 mijn opleiding volgde aan de P.A. Tiele Academie in Den Haag, was een van mijn docenten (Nederlandse Letterkunde) Han Foppe (1939). Hij was toen onder andere actief in de jury van de prijzen van de Jan Campert-Stichting (1980 – 1997). Ik herinner me dat wij als studenten werden uitgenodigd om bij de uitreiking te zijn in het gebouw van de Koninklijke Bibliotheek. Han Foppe was een man met een groot hart voor de Nederlandse Literatuur. Door hem en zijn enthousiasmerende manier van lesgeven ben ik ‘Bougainville’ van F. Springer (prachtig boek) en ‘Mijn naam is Garrigue’ van Henk Romijn Meijer gaan lezen.

Wat schetst mijn verbazing (en toch ook weer niet helemaal) toen ik zijn naam tegen kwam in de (gedigitaliseerde) bundel ‘Dichters van morgen’ van Ad den Besten. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters uit 1958 op https://www.dbnl.org/tekst/best004dich01_01/best004dich01_01.pdf . Han Foppe (toen 19 jaar en leerling van een Kweekschool) had meegedaan aan de Windroos-poëzieprijsvraag 1957 en had het geschopt tot (1 van de drie) eervolle vermelding(en), dit naast de drie prijswinnaars (waarvan ik geen enkele naam ken).

Ad den Besten schrijft in het voorwoord dat veel gedichten en manuscripten hem als uitgever werden toegestuurd maar dat hij evenzovele moest terug sturen. Hij merkt ook op dat “de meeste uitgevers zagen kennelijk meer heil in – begrijpelijkerwijs- het werk van bepaalde ‘arrivé’s’ of – onbegrijpelijkerwijs- de produkten van allerlei nulliteiten”. In die zin is is er eigenlijk weinig veranderd sinds de jaren ’50 (behalve dan dat het in eigen beheer uitgeven van een dichtbundel tegenwoordig zoveel makkelijker en professioneler kan worden gedaan). Tegelijkertijd schrijft hij elders in zijn voorwoord:  De kans is groot dat van verschillende van deze ‘dichters van morgen’ morgen geen sterveling meer een gedicht zal vinden” en “In die zin moet de titel Dichters van morgen dan ook worden verstaan: ik heb in deze bundel plaats geboden aan een 59-tal vaak héél jonge auteurs-evenveel als er in de laatste druk van Stroomgebied staan! -, dichters wier verzen m.i. een belofte inhouden voor morgen, dichters die ik, de een meer, de ander minder, in toekomstperspektief kan zien.”

Verreweg het grootste deel van in deze bundel bijeengebrachte gedichten, kwamen tot de uitgever ( De Windroos) na een oproep tot deelname aan de Windroos-poëzieprijsvraag 1957, waaraan alleen dichters die op 1 januari 1958 nog geen 35 jaar waren. Han Foppe was dus één van die deelnemende dichters. Het gedicht dat een eervolle vermelding kreeg ‘Zeer zeker mijn geliefde’ kun je hieronder lezen.

.

Zeer zeker mijn geliefde

.

zeer zeker
mijn geliefde is
van zuiver hout
van notenhout uit spanje
en zij is
van een donzige grassoort
waarop het heerlijk
is te liggen
en van een soort
die men nergens meer vindt
jawel mijn geliefde
zij is geboren
uit een berkeboom
en haar vader was gras
en haar nichten zijn
van een water
waarvan men slechts kan dromen
en dan haar broeders
die grote tijgers zijn
en o mijn geliefde
haar zonen
zij moeten welhaast
de grote vogels zijn
waarvan de schetsen
nu reeds
in ons voorhoofd
zijn gegrift
en haar dochters
o haar dochters
wellicht zijn het tijgers
van gras
zijn het tijgers
van louter wilgenhout
o haar dochters
die zeer zeker
van zuiver stem
zullen zijn

.

Trekkers

Wahé Arsèn

.

Na het uiteenvallen van de Sovjet Unie werd Armenië een onafhankelijk land. In die periode kwam er een nieuwe generatie van dichters op die zich afzette tegen de gangbare overheersende Russische stromingen in de literatuur.

Wahé Arsèn, pseudoniem van Wahe Arami Arsenyan, is reeds jaren lang docent anderstalige literatuur aan de Staatsuniversiteit van Yerevan. In 2004 werd hij toegelaten als lid van de Armeense Schrijvers Vereniging. Zijn gedichten verschijnen geregeld in kranten en literaire tijdschriften en naast doceren en dichten, houdt hij zich bezig met het maken van literaire vertalingen uit het Engels.

Zijn poëzie breekt met de klassieke Armeense dichtkunst met zijn strakke vormen en gedragen toon. Zijn rebelsheid uit zich niet alleen in de dichtvorm, maar ook in de inhoud en de beeldspraak. In zijn gedichten ontleedt hij zowel de samenleving om hem heen, als zijn eigen innerlijke wereld, met een pijnlijke nauwgezetheid. Deze gedichten zijn zeer rijk aan beelden en emoties, en ook ironie ontbreekt niet.

.

Uit de, bij uitgeverij de Brouwerij in 2007 uitgegeven, bundel ‘De terugkeer van de groene goden’  het gedicht ‘Trekker’.

.

Trekker

.

Een bedelaar sleept zijn denkwereld

op vier wielen achter zich aan.

Een hoer sleept haar ongeboren kind

op haar stel hakken achter zich aan.

Een klein kindje met een krullebol sleept

een echte sneltrein achter zich aan,

die met zijn cycloop-lamp vandaag

of morgen redding kan brengen…

zowel ruimte, als tijd kan afgrenzen.

.