Site-archief
Niet zonder geritsel
Piet Gerbrandy
.
Piet Gerbrandy (1958) is dichter, classicus, docent, essayist en poëziecriticus. Hij maakt vertalingen uit het Grieks en Latijn en schrijft essays, gedichten en poëzie-recensies. In 1993 begon hij met het schrijven van essays voor het weekblad De Groene Amsterdammer; in 1996 werd hij poëzie-recensent bij de Volkskrant. Hij ontving voor zijn werk verschillende literaire prijzen waaronder de Jan Campert-prijs en de Herman Gorterprijs.
In 1996 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Weloverwogen en onopgemerkt’ waarna vele dichtbundels volgde. Ik schreef al eerder over Gerbrandy en hoewel zijn poëzie niet altijd de makkelijkste is is het wel zeer de moeite waard. In 2022 verscheen van hem de bundel ‘Niet zonder geritsel’ met tekeningen van Anne van Herreweghen. In deze bundel “kijkt de dichter met een mengeling van melancholie en ironie terug op de evolutie en geschiedenis, om vast te stellen dat de idylle waarin mens en natuur samenvallen alleen nog in de verbeelding bewaarheid worden”. De gedichten in deze bijzonder mooi uitgegeven bundel zijn allemaal zonder titel en hebben allemaal een zelfde opbouw van steeds drie regels, dan vier keer twee regels en weer drie regels.
.
Terwijl een wandelaar verveeld naar zwaar metalen herrie luistert heffen de zuilen
van het woud hun ritseldak in de hoop formules van gene zijde door te kunnen
geven aan de schimmels vogels en mensen
.
Uit kelken van wee dampt een walm die bijen
bedwelmt wespen lome inkeer beveelt
.
in cellen van was en papier om kwade
angels tot boden te vormen. Verheelt
.
in geur niet een geest zich met lenige dijen
en bleke blozende wangen die raadt
.
geen doving te aanvaarden die niet leidt
tot ontgesping van stuifmeels verlangen?
.
Op warme augustusavonden komen uit bosranden soms ijle wezens tevoorschijn
die in golvend gras nauw hoorbaar doch onzichtbaar dansen tot hun zweet een
ebben en vloeden oproept.
.
poëzieles
Acrostichon, Elfje, Haiku of Luule
Zelf dichter worden
Koenraad Goudeseune
.
De Vlaamse dichter Koenraad Goudeseune (1965-2020) was naast dichter ook prozaschrijver, auteur van brieven en recensent. Goudeseune debuteerde als dichter met de publicatie van het gedicht ‘Populieren’ in literair tijdschrift Dietsche Warande & Belfort. Tussen 1987 en 2020 verschenen negen gedichtenbundels en zeven prozawerken (vier brievenromans, drie verhalenbundels) van zijn hand bij verschillende uitgeverijen. In het najaar van 2020 werd bij hem vergevorderde kanker vastgesteld. Na een initiële behandeling werd hij in november 2020 uit het ziekenhuis ontslagen. Hij maakte de keuze voor euthanasie en overleed op 9 december dat jaar.
In zijn brieven, recensies en verhalen zet Goudeseune zich af tegen de ‘ons-kent-onsmentaliteit’ in het literaire wereldje. Hij meet zichzelf graag de rol van ‘miskende outcast’ aan. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door een mengsel van ironie en sarcasme maar is hij ook milder zo blijkt uit bijvoorbeeld het gedicht ‘Zelf dichter worden’ uit ‘Dat zij mij leest’ uit 1998.
Ik schrijf hier met enige regelmaat over wat (goede) poëzie is, wat een dichter verder brengt, waar een gedicht aan zou kunnen voldoen om gelezen te worden. En hoe je jezelf als dichter kunt ontwikkelen. Goudeseune verwoordt dit heel mooi in het gedicht ‘Zelf dichter worden’.
.
Zelf dichter worden
.
Begin er niet voor je eenendertigste mee.
Pas dan wordt het niets dat ons allen overkwam
sprekend.
.
Denk aan wat je op de laatste pagina
van een boek zou schrijven en schrap
al het voorgaande en ook dat slot
en begin opnieuw te schrijven.
.
Denk zoveel mogelijk dingen bij elkaar
uit liefde voor het firmament
dat niemand open of dicht zal vouwen.
Trek halverwege de berg je kleren aan.
.
Leef, maar haast je.
.
Dichter over dichter
Heere Heeresma en Hans Lodeizen
.
In zijn bundel ‘Eens en nooit weer…’ uit 1979, zijn verzamelde gedichten, schrijft schrijver, dichter Heere Heeresma (1932-2011) een gedicht aan collega dichter Hans Lodeizen (1924-1950). In de categorie dichters over dichters wilde ik jullie deze niet onthouden. Mijn eerste vraag was wat deze twee dichters bindt? Ik las een antwoord op de zeer informatieve blog van Rudy Cornets de Groot.
Rudy schrijft daar over het volgende gedicht gedicht van Heere Heeresma:
zo loop ik de avond
vol lucht vol snelle
voetstappen zo zonder
vogels loop ik
achter de ramen wuiven –
de mensen
vriendelijk en
regelmatig
met enkele zou ik willen
praten en traag klappen
om hun praten in de avond
“Zeg niet direct: ‘0, Hans Lodeizen’ bij het lezen van dit gedicht: dit is een prachtig voorbeeld van symbiose: een samengaan van Lodeizens idioom en die typische, ironische kijk van Heeresma op zichzelf en zijn medemensen.
Kennelijk was Heere Heeresma een goot liefhebber of bewonderaar van dichter Hans Lodeizen. Dat blijkt ook wel uit het gedicht uit de bundel ‘Eens en nooit weer…’ getiteld ‘Aan Hans Lodeizen’.
.
Aan Hans Lodeizen
.
Je hebt gefloten als een grote vogel
in je ogen stond de zee onafgebroken
.
en later op de avond liep je langzaam weg
met de schaduw van het gazon op je gezicht
.
dat vertikaal stil staart
naar de voeten van het licht
.
Louter droefheid
Karel Bralleput
.
Simon Carmiggelt (1913 – 1987) is als schrijver en columnist natuurlijk heel bekend. Zijn Cursiefjes op televisie zijn legendarisch. Als dichter schreef hij aanvankelijk onder het pseudoniem Karel Bralleput. Drie gedichtenbundels zijn er verschenen van Karel Bralleput, te weten ‘Het jammerhout’ (1948), ‘Al mijn gal’ (1954) en ‘Fabriekswater’ 1956). Later werden deze titels allemaal samen gebracht in een verzamelbundel met de echte Carmiggelttitel ‘Torren aan de lijm’. De keuze voor het pseudoniem zegt iets over de manier waarop Carmiggelt aankeek tegen het dichtersvak. Vanuit de diepte van een put komen geluiden met veel eigenwaan.
Rijm en strak metrum zijn de twee hoofdingrediënten in het werk van de dichter Carmiggelt. Het zijn ambachtelijke gedichten met een ironische ondertoon. Zoals in het gedicht ‘Louter Droefheid’ uit de bundel ‘het jammerhout’ waarin viervoetige jamben, omarmend rijm (abba), aan het einde een klein enjambementje: ‘te kijk / in ‘Gouden aren’ (…).
.
Louter droefheid
.
Ik voel mij somber. Ei, wat zal ik doen?
Een platte geest dronk nu een glaasje.
Maar ik ben een poëtisch baasje
en ga mijn weemoed in een versje doen.
.
Dat is het voordeel van mijn gave.
De burger kan zijn ei niet kwijt,
terwijl ik, rustig, mijn neerslachtigheid
gelijk een paardje voor mijn kar laat draven.
.
Is het volbracht, dan ben ik opgelucht.
‘k Heb schoonheid uit mijn pijn gewrongen.
Mijn lieve pen heeft mooi gezongen.
Ik stap in bed. Ik geeuw en zucht.
.
En staan mijn versjes later soms te kijk
in ‘Gouden aren’ of in ‘Dichterschat’,
dan zegt de leraar bij deez’ pennenspat
‘Kijk jongens, hier had hij het moejelijk.’
.
Zwaanzang
Anneke Brassinga over Lucebert
.
In de categorie dichters over dichters, vandaag het gedicht ‘Zwaanzang voor Lucebert’ dat Anneke Brassinga schreef. In de bundel ‘Huisraad’ uit 1998. Anneke Brassinga (1948) debuteerde als dichter in 1987 maar had toen al verschillende dichtbundels vertaald (zoals ‘Ariel’ van Sylvia Plath). Ze debuteerde met de bundel ‘Aurora’ waarna nog verschillende bundels zouden volgen. Brassinga heeft verschillende literaire prijzen op haar naam staan, zo kreeg ze onder andere de Herman Gorterprijs, de Paul Snoekprijs, de Ida Gerhardt Poëzieprijs, de Constantijn Huygensprijs en de P.C. Hooft-prijs.
In haar bundel ‘Huisraad’ staat het gedicht van vandaag, ‘Zwaanzang voor Lucebert’ dat op het eerste oog misschien wat raadselachtig klinkt maar als je weet dat de motieven in deze bundel allusies (toespelingen of zinsspelingen) zijn op andere literatuur (die van Lucebert in dit geval), natuurbeelden, de interesse in woordconstructies en ironie om de eigen persoon op afstand te houden, dan krijgt dit gedicht al meer betekenis.
.
Zwaanzang voor Lucebert
.
Ons gevederd vriendje kan niet meer fietsen
wij voeren een leeg rijwiel mee aan de hand-
van ons kanarie zijn de pootjes afgeknipt
door een vroegoud kind met tuinschaar dat hem
op de roltrap naar den hoge heeft gepleurd
vanuit de broeihoop, bijenkast, vliegengodkast.
.
Onder het negenenzestigen is hij verrast.
Laat ons hopen dat hij zich volledig heeft gebeft
aan de wijbeense zwerk en de eenvouds verlichte
klatering hem nu ontsluit als veren een zwaan
in het buitendijks onvertogene. Van tedere woede
zijn wij beroofd.
.
Krottenbuurt in de winter
Louis Lehmann
.
Op 29 november stond in de Volkskrant een artikel over dichter Louis Lehmann omdat er een nieuwe biografie en bloemlezing verschijnt. Mijn aandacht werd meteen getrokken door twee korte, Luule-achtige gedichtjes.
Derde zoon van een koning
Dat lijkt ook wel fijn
Om zomaar om niets
Belangrijk te zijn.
en
De blikjes
Onder de lekken
Zeggen: pak, pek, peung.
Vooral het tweede gedichtje deed me erg denken aan een Luule die verscheen op het instagram account van @l.uule:
Wasmasjien
Tif.
Zip.
Tif. Zip.
Ding Ding Ding
Dong.
Zop.
Tuf. Zop.
Wat. Sop?
Genoeg om me eens verder te verdiepen in wie deze Louis Lehmann nou was.
Dichter, schrijver, essayist, vertaler en scheepsarcheoloog Louis Th. Lehmann (1920-2012) was een originele dichter die veel verscheidenheid in zijn werk toont, met veel burleske humor en een door ironie doorkruiste romantiek. Hij debuteerde op achttienjarige leeftijd in de almanak ‘In Aanbouw’, in 1939 uitgegeven door Kees Lekkerkerker. In de Tweede Wereldoorlog werkte hij onder meer mee aan het surrealistische en dadaïstische tijdschrift ‘De Schone Zakdoek’. In 1964 won hij de Jan Campert-prijs voor ‘Who’s who in Whatland’. In zijn latere poëzie geeft hij blijk van meer nuchterheid. Zijn verhalend proza heeft soms een toon van ontgoocheld idealisme.
In het tijdschrift ‘Werk’ jaargang 1 uit 1939 verscheen een aantal van zijn gedichten waaronder het gedicht ‘Krottenbuurt in de winter’
.
Krottenbuurt in de winter
.
De kleine meisjes die hier ’s zomers zwemmen
in te groot badpak of in onderjurk,
kunnen nog lang niet aan de winter wennen,
zijn warm als veren en licht als de dobber
.
voor ’t wrakke vletje van de hengelaar,
een voorpost die de vlag ook heeft gestreken,
achter rot hout voelt men zijn ogen klaar
voor in de zwijgende falanx der stegen.
.
Maar als ’t verstijfde drek niet stinkt, het hout
verstard is door ijstanden die het klieven
en brokkelgaten gaafgesneeuwd zijn, gaan
.
de meisjes, hun schaatsbanden zwaargeknoopt,
tot waar het ijs niet bruin ziet, vleermuis licht
trekken zij onbegrepen hieroglyphen.
.
Auto
Willem van Toorn
.
In 1960 debuteerde dichter, romanschrijver en vertaler Willem van Toorn (1935) met de dichtbundel ‘Terug in het dorp’ (in 1959 was zijn formele debuut met de novelle ‘De explosie’). Inmiddels zijn we vele publicaties (waaronder 13 dichtbundels) verder maar was zijn laatste dichtbundel inmiddels alweer uit 2009 (‘De hofreis’). De poëzie van Willem van Toorn dreigt zo wat in de vergetelheid te raken terwijl het zo’n bijzonder dichter is. Zijn gedichten zijn doortrokken van een liefdevolle ironie waarbij het thema (on)zekerheid centraal staat. In het gedicht ‘Auto’ uit de bundel ‘Landschap voor een dode meneer’ uit 1968 staat het gedicht ‘Auto’ waarin de auto bijna menselijke eigenschappen krijgt toebedeeld door Willem van Toorn.
.
Auto
.
De auto scheidt wegen af
uit zijn achtereind, talloze meters
landschap verteerd tot verleden
verbruikt asfalt, uitlaatgas.
.
Meedogenloos, achter glas,
zien wij de kijkende levens
van boeren met zondags gesteven
gebaren, van koeien, van gras-
.
groene graasdorpen één
tel lang bestaan en dan bijt de
snelheid hen tot op het been
kaal en zij glijden als lijken
bleek van het netvlies. Luid
braakt de uitlaat hen uit.
.
Kennismaking met de poëzie
18 mrt
Geplaatst door woutervanheiningen
Billy Collins
.
William (Billy) James Collins(1941) is een Amerikaanse dichter, was Dichter des Vaderlands van de Verenigde Staten, of Poet Laureate zoals het daar heet, van 2001 tot 2003. Hij is een Distinguished Professor aan Lehman College van de City University of New York ( gepensioneerd, 2016). Collins kreeg de titel van Literary Lion van de New York Public Library (1992) en was de New York State Poet van 2004 tot en met 2006. In 2016 werd Collins opgenomen in de American Academy of Arts and Letters. Sinds 2020 is hij docent in het MFA-programma (Master of Fine Arts) aan Stony Brook Southampton. Als dichter kreeg hij verschillende prijzen en onderscheidingen en van zijn bundels werden meer dan 250.000 exemplaren verkocht in de Verenigde Staten.
In 2010 verscheen de bundel ‘Zo Wordt U Gelukkig’ Kees van Kooten en de poëzie van Billy Collins. Kees van Kooten vertaalde en voorzag zesentwintig gedichten van Collins van uitgebreid en geestig commentaar, waarin hij niet alleen laat weten waarom de gedichten hem zo inspireerden, maar ook bepaalde vertaalkeuzes verklaart. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Kennismaking met de poëzie’ of in het Engels ‘Introduction in Poetry’. In dit gedicht neemt Collins op humoristische en ironische wijze lezers (leerlingen) op de hak die per se precies willen weten waar een gedicht over gaat en wat er precies staat. Collins suggereert in dit gedicht dat het lezen van poëzie niet de vreugdeloze analytische oefening hoeft te zijn die veel mensen denken dat het is. De spreker – een leraar – wil dat studenten gedichten benaderen met een speelse, ruimdenkende houding.
.
Kennismaking met de poëzie
.
Ik vraag ze een gedicht te nemen
en dit tegen het licht te houden
als een kleurendia
.
of een oor tegen deze bijenkorf te drukken.
.
Ik zeg laat een muis in het gedicht los
en kijk hoe hij de uitgang zoekt,
.
of schuifel rond in de kamer van dit gedicht
en tast langs de wanden naar de knop van het licht.
.
Ik wil dat ze waterskiën
over het oppervlak van een gedicht
en zwaaien naar de auteursnaam op het strand.
.
Maar het enige dat zij willen
is het gedicht met touwen op een stoel binden
en er een bekentenis aan ontwringen.
.
Zij beginnen te meppen met stukken tuinslang
om erachter te komen wat dit te betekenen heeft.
.
Introduction to Poetry
.
Dit delen:
Vind ik leuk:
Geplaatst in Dichtbundels, Favoriete dichters, Over Poëzie
2 reacties
Tags: 1941, 2001, 2003, 2004, 2006, 2010, 2016, 2020, American Academy of Arts and Letters, Amerikaans dichter, analyse, Billy Collins, commentaar, dichtbundel, dichter, Dichter des Vaderlands van de VS, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, humor, Introduction to Poetry, ironie, Kees van Kooten, Kennismaking met de poëzie, onderscheidingen, poëzie, poëziebundel, poem, poet, Poet Laureate, potry, prijzen, professor, vertaler, vertaloing, William James Collins, Zo Wordt U Gelukkig