Site-archief
Stolp
Johan Meesters
.
Elk jaar dat de organisatie van de Haarlemse Dichtlijn hun festival organiseren op Hemelvaartsdag, wordt er ook een festivalbundel gemaakt. Ook dit jaar. De bundel getiteld ‘Plot’ onder redactie van Peer van den Hoven en Anneruth Wibautbevat alle gedichten rond het thema ‘Plot’ dat de deelnemende dichters schreven voor dit festival. Mijn bijdrage ‘Waarheidsvinding’ staat er in en nog 61 gedichten.
Een van de gedichten ‘Stolp’ is van dichter en uitgever Johan Meesters (uitgeverij Leeuwenhof). Johan Meesters (1955) is een actieve dichter, hij reist Nederland en België rond vanuit Zeeuws Vlaanderen om zijn gedichten te laten horen en om bijvoorbeeld met Jan Bulsink in Amersfoort bij Dichters in gesprek, in gesprek te gaan met dichters over hun werk. Meesters debuteerde in 2007 met de bundel ‘Churse verzen’ een bundel met light verse verzen. Voor dit jaar staan er twee nieuwe bundels op stapel waaronder opnieuw een met light verse en een met serieuzer werk..
In ‘Plot’ dus het gedicht ‘Stolp’ waaruit de creativiteit van Johan al blijkt uit hoe hij het thema heeft gebruikt in zijn gedicht.
.
Stolp
.
ik vrees
dat levens uit niets
.
verschijnen als onbeschreven bladen
waar zich verzinksels op delen en verfijnen
zich schikken en zich in daden draaien
.
plots is jouw hoofd een glazen stolp
en glinstert een verhaalverloop
in gulle golven door het spinsel
.
stemloze sterveling
inschikkelijk kreng
in chaos drijvende enkeling
.
wat trekt jou in dit ijdel taalspel?
wie of wat beheert dit bouwsel?
waarheen leiden die levenslijnen?
.
ongekluwend onbezield schepsel
onwezenlijk wezen dat moet vrezen
.
in nevels van niets
te verdwijnen
.
Naar de pomp
Lévi Weemoedt
.
Dat de light verse dichter Lévi Weemoedt (1948) goed is in grappige verzen, al dan niet voorzien van een dubbele bodem of lichte maatschappijkritiek, dat is denk ik wel bekend. Maar dat hij ook gevoelige liefdesverzen schrijft is misschien minder breed bekend. In de bundel ‘Gezondheid!’ die gepubliceerd werd in 2019 staat het liefdesgedicht ‘Naar de pomp’ waarin Weemoedt zijn (jeugd)verliefdheid op Sandra Bak beschrijft. Of deze Sandra Bak echt is of een fictief persoon doet er eigenlijk niet toe, het is een mooi liefdesgedicht.
.
Naar de pomp
.
Blond haar en een roodzwart ketelpak:
o, Sandra met die slang die zij in je stak!
Daar spoot zij benzine mee bij je naar binnen.
Dat werkte zó prikkelend op onze zinnen.,
.
dat het één na het andere jongenshart brak
bij dat Texaco-station. Van Sandra Bak.
Waar is zij gebleven? Waar ging zij heen?
Stapte zij in een auto? Bleef zij alleen?
.
Ze maakte op ’t laatst nog je voorruit schoon
en lachte dan naar je. Niets was meer gewoon
.
als je sling’rend van liefde de rijksweg opreed
richting een doel dat er niet meer toe deed.
.
Ezelsoren
Berijmde bokkesprongen
.
In 1962 verscheen bij Wereldbibliotheek -Vereniging een bundel van M. Mok. Een bundeltje met kolderrijmen of light verse zouden we tegenwoordig zeggen. Maurits Mok (1907-1989) was schrijver, dichter, literatuurcriticus en vertaler. Als correspondent op een handelskantoor (waar vind je dit soort banen nog?) schreef en publiceerde hij gedichten in het Katholieke tijdschrift De Gemeenschap. In 1934 debuteerde hij met de roman ‘Badseizoen’. Door zijn Joodse afkomst veranderde hij zijn naam van Mozes Mok naar Maurits Mok en in de tweede wereldoorlog publiceerde hij onder pseudoniemen als Hector/Hendrik Mantinga, Victor Langeweg en Jan Luyken jr.
Maurits Mok was in de jaren dertig en veertig een van de weinige auteurs die verhalende, epische, gedichten schreven. Hij zag in deze dichtvorm een mogelijkheid om strijdbaarheid uit te drukken, maar moest later wel erkennen, dat deze dichtwijze vatbaar was voor gemeenplaatsen en rijmdwang. In zijn latere gedichten vond Mok een korte en betere vorm om zijn gedachten uit te drukken. Het thema van de menselijke vergankelijkheid valt in zijn poëzie samen met het lot van het joodse volk.
Mok ontving verschillende literaire prijzen. In 1957 de Herman Gorterprijs en de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor ‘Stormen en Stilten’ uit 1956, de prijs van de stichting Kunstenaarsverzet in 1958, de Henriëtte Roland Holst-prijs in 1962 en de Marianne Philipsprijs in 1968.
In 1962 verscheen dus ‘berijmde bokkesprongen’ waarover J. A, Blokker in zijn inleiding onder andere schrijft: “Ik hoop dat bij Mok de victorie begint. Ik hoop dat er een dag komt waarop de gehele Nederlandse dichtersbent op een avond – in de avondzon – een sober balcon betreedt en zich afvraagt: “Waarom ben ik geen kip of haan, / dan had ik bonte veren aan…” Want dat vraagt men zich te weinig af in dit land.” Blokker refereert hiermee aan het gedicht ‘een dichter’ waarin Mok pleit voor meer verbeelding (iets wat we in deze tijd ook goed zouden kunnen gebruiken).
Ik koos voor het gedicht ‘de ezelsoren’ waarin de verbeelding de vrije ruimte krijgt.
.
de ezelsoren
.
er waren eens twee ezelsoren,
die hadden hun oriëntatie verloren.
.
Hoorden zij thuis in een schrift of een boek,
of raakten zij van een schedel zoek?
.
Na vier uren hoor en wederhoor
keek elk de ander diep in het oor.
.
De ene sprak tot zijn metgezel:
“Jij bent van zuiver ezelsvel!”
.
En daarop sprak het stukje dier:
“Jij bent van omgekruld papier!”
.
Hetgeen tot zodanige vijandschap leidde,
dat hier op slag hun wegen scheidden.
.
Verdwalen
Ivo de Wijs
.
In een grijze week in januari kan wat verlichting geen kwaad. Daarom op deze ‘vrolijke vrijdag’ een gedicht van Ivo de Wijs (1945) uit de bundel ‘Vroege vogels radioverzen’ uit 1994 het gedicht ‘Verdwalen’. Deze bundel is ingedeeld per maand en dit gedicht komt uiteraard uit januari.
.
Verdwalen
.
Ik wil verdwalen in het jaar
Voorbij de kou van januari
Voorbij de bloesempracht van mei
Tot in het warmste jaargetij
Verzeilen tussen noord en zuid
Het zonlicht voelen op mijn huid
En haar
Ik wil verdwalen in het jaar
.
Ik wil verdwalen in het jaar
Als met een gloednieuwe geliefde
Beginnen aan een avontuur
Door water lopen, en door vuur
Gelukkig zijn op mijn manier
En banjeren van daar naar hier
Naar daar
Ik wil verdwalen in het jaar
.
Laat me verdwalen in het jaar
En in een onbeschreven wereld
Om zonder zorg en zonder plicht
Te zwalken tussen nacht en licht
Kom, leg je hand in die van mij
Ik weet de weg niet, net als jij
Maar in de doolhof zijn we bij
Elkaar
Dus kom nou maar
We gaan verdwalen in het jaar
.
Puntig licht
Inge Boulonois
.
Dichter Inge Boulonois ken ik al sinds 2008 toen ik samen met haar (en nog enige anderen) mocht voordragen in het huiskameratelier van Alja Spaan tijdens Alkmaar Anders. Sindsdien volg ik haar en schreef ik onder andere over haar laatste bundel Voor waar genomen uit 2021. In MUGzine was ze één van de vier light verse dichters die nummer 8 vulde en nu is er een nieuwe bundel met light verse gedichten van haar verschenen.
In deze nieuwe bundel ‘Puntig licht’ staan maar liefst 100 nieuwe, luchtige gedichten. De onderwerpen zijn divers: van kunst tot vakantie, van lockdown tot mei, van wandelende tak tot kamasoetra. En zoals we gewend zijn van Inge komt een verrassende diversiteit aan versvormen aan de orde in de bundel.
In het voorwoord schreef light verse dichter (ook in nummer 8 van MUGzine) Frank van Pamelen over haar gedichten: ‘Ik heb inmiddels heel wat werk van haar tot mij genomen, en steevast gaat dat gepaard met een gelukzalige glimlach’. Uit deze nieuwe bundel het gedicht ‘De goeie ouwe tijd’.
.
De goeie ouwe tijd
.
Bezwaren tegen asbest had geen hond,
Roundup werd door de boeren luid bezongen,
tabak gold als ontspanning voor de longen,
lang in de zon was nuttig én gezond.
.
Dus welke wijsheid nu ook wordt beweerd:
wat goed is, blijkt soms later goed verkeerd!
.
Ietsnut
Wim Meyles
.
De poëzie is een veelkoppig, maar meestal vriendelijk, monster. Of misschien moet ik schrijven dat de poëzie vele gezichten heeft. Eén van die gezichten is de light verse. Ik schreef al vaker over light verse zoals over Het Vrije Vers,en MUGzine nummer 8 stond volledig in het teken van deze meestal vrolijke vorm van poëzie.
In diezelfde MUGzine waren gedichten opgenomen van Wim Meyles (1949). Naast dichter is Wim beeldhouwer, schrijver, ontwerper van spellen, en heeft hij veertig jaar in het voortgezet onderwijs gewerkt als schooldecaan en docent Engels.
In 2020 kwam zijn bundel ‘Ietsnut’ uit bij Elikser uitgeverij. Naast vele light verse gedichten bevat de bundel ook twee minicursussen ‘Zelf plezierdichten’ en ‘Spelen met taal’.
Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Uitgevogeld’. Aan de ene kant omdat ik deze week al schreef over de Spreeuw en aan de andere klant omdat ik pas geleden nog sprak met Alek Dabrowski over zijn nieuwe boek ‘Mannen met hobby’s’ waarin de vogelaar zeker voorkomt.
.
Uitgevogeld
.
Ik zocht naar een hobby die echt bij me past.
Ja vogeltjes kijken! Ik werd enthousiast.
Ik zag met mijn kijker de mus en de zwaan,
maar nergens een glimp van een korhoen of -haan.
Ik spotte geen zwartkop, geen roodborsttapuit
en hoorde noch goudvink-, noch blauwborstgefluit.
Van roerdomp tot geelgors, van tjiftjaf tot uil
hield al het gevederde zich voor mij schuil.
Ik kan het niet vatten, dus zegt u het maar.
Misschien ben ik domweg een pechvogelaar.
.
Zomertijd
Frank van Pamelen
.
Eind 2020 kwam de laatste bundel van light verse dichter Frank van Pamelen (1965) uit. Van Pamelen die ik ken van een aantal fijne gedichten in MUGzine #8 is een bekend light verse dichter. In 2012 verscheen van hem de bundel ‘IKEA en andere verzen’. Hierna verschenen nog enkele jeugdboeken van zijn hand maar in 2020 dus zijn laatste bundel ‘Bravogeroep en enthousiast gefluit’
Toen ik de bundel aan het doorlezen was bleef mijn oog hangen bij het gedicht ‘Zomertijd’. Aan de ene kant omdat dit sonnet, zoals zo vaak bij van Pamelen, heel slim en intelligent in elkaar zit maar in dit geval ook zeker omdat hij in het gedicht verwijst naar het beroemde gedicht van Herman Gorter (1864-1927) de ‘Mei’ uit 1889. Uiteraard geeft van Pamelen hier zijn eigen bijzondere twist aan.
.
Zomertijd
.
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
Zo dichtte ooit de dichter Herman Gorter
Een man wiens werk ik zeker niet supporter
Want altijd komt zijn onheilstijding uit
.
Dan zetten wij de klok een stuk vooruit
En maken wij de dag aanzienlijk korter
Want na zo’n drieëntwintig uren wordt er
Alweer een nieuwe datum aangeduid
.
Maar ik slaap elke keer weer nietsvermoedende
De voorgeschreven omzettijd voorbij
Want ik verafschuw onderbroken nachten
.
En dus zit ik haast ieder jaar weer woedend
En foeterend op Herman Gorters ‘Mei’
Een half jaar op de wintertijd te wachten
.
Vroege Vogels’ Radioverzen
Ivo de Wijs
.
Het radioprogramma werd in 1978 voor het eerst uitgezonden door de VARA en is een van de langst lopende en best beluisterde radioprogramma’s van de NPO. In 1994 bestond het radioprogramma Vroeg Vogels vijftien jaar (inmiddels dus al 44 jaar) en ter gelegenheid van het 15 jarig bestaan werd een nieuwe bundel van Ivo de Wijs gepubliceerd met de titel ‘Vroege Vogels’ Radioverzen’.
In deze bundel schrijft Ivo de Wijs per maand van het jaar zijn verzen, die, volgens de achterflap, “zowel in lekkend gif gedoopt zijn als in frisse morgendauw”. “Hij mijmert, ironiseert en plaatst kritische voetnoten bij al die mooie plannen met de steeds schaarser wordende natuur”. Ook in de afgelopen 28 jaar is er dus nog steeds niets veranderd.
In de bundel, zoals geschreven, per maand een aantal gedichten. Omdat het eind mei is heb ik een gedicht gekozen uit de maand mei getiteld ‘Twijfel’.
.
Twijfel
.
Van tijd tot tijd bekijkt hij met intense
Vermoeienis ‘dat eeuwige miljeu’
Hij wil niet meer, hij is het ronduit beu
Hij ziet de aarde net zo lief verflensen
.
Het kleinste issue maakt hem très nerveux
Hij heeft geen hoop meer en totaal geen wensen
En zijn bewuste, groene medemensen
Gunt hij een ferme vorm van gonorrhoe
.
Herkent u dit? Ik heb het niet zo vaak
(U had het al gesnapt hè: hij = Ivo)
Want meestal werk ik voor de goede zaak
.
Maar toch: al ben ik zelf niet zo consequent
Bewaar me voor de gladde positivo
Die nooit een uur van twijfel heeft gekend!
.