Maandelijks archief: maart 2015
Louis Paul Boon
Verzamelde gedichten
.
Louis Paul Boon (1912-1979) was een Vlaams schrijver van romans, novellen, cursiefjes, pornografie, kunst- en literaire kritieken en poëzie. Dat laatste is niet erg bekend, zelf kende ik Boon vooral van zijn romans, maar hij heeft een aantal malen gedichten geschreven voor met name mensen uit zijn familie en vriendenkring.
Wat ik ook niet wist, is dat Boon in 1979 een serieus kandidaat was voor de Nobelprijs voor de literatuur. Zijn bekendste roman De Kapellekensbaan was in 1972 in het Engels vertaald wat hem een grote bekendheid ook buiten het Nederlandse taalgebied bracht. Boon was uitgenodigd door de Zweedse ambassade voor een bezoek op 11 mei 1979, vermoedelijk om te horen dat hem de Nobelprijs was toegekend, maar de dag ervoor overleed hij aan zijn schrijftafel. De prijs wordt alleen aan levende schrijvers toegekend.
Boon ontving tijdens zijn leven al de Leo J. Krynprijs (1942), de Henriette Roland Holst-prijs (1957), de Constantijn Huygensprijs (1966) en de Multatuliprijs (1972).
Zoals gezegd schreef hij weinig poëzie. In 1980 werd door De Arbeiderspers en Em. Querido het boekje’Verzamelde gedichten’ uitgegeven met daarin 7 blokjes van een paar gedichten die hij voor anderen schreef (zijn zusje, zijn broer, een vriend). Hier volgt het eerste gedicht van drie) uit de bundel met de titel ‘Zo zal ik dan worden’ met als ondertitel ‘drie gedichten van een stilaan ouderwordend man’.
.
Zo zal ik dan worden
.
zo zal ik dan worden
stilaan een zich oudvoelend man
een bloem een gedicht op de lippen
en verder wat knutselend nog
aan luchtvervuiling en zo
.
zo zal ik dan worden
een propere oude man
als ons hondje dat niets mocht
in huis doen en zo doof
was geworden als een pot en zo
.
zo zal ik dan worden
met wat schorre stem verhalen
aan mijn kleinzoon over vroeger
de revolutie die we toen wilden
de sovjetrepubliek vlaanderen en zo
.
zo zal ik dan worden
en vragen naar mijn bril
en zoeken naar mijn stok
om op te steunen en zo
.
Tegen het krakende hek
Rutger Kopland
.
In 1988, het jaar dat Rutger Kopland (1934 – 2012) de P.C. Hooftprijs ontvangt, publiceert uitgeverij van Oorschot zijn bundel ‘Wie wat vindt heeft slecht gezocht’. Een groot gedeelte van de gedichten uit deze bundel is niet moeilijk te begrijpen. Vaak worden liefdesscènes beschreven op zeer romantische wijze, soms als onderdeel van de natuur (paarden, honden, bloemen). Het gedicht ‘Tegen het krakende hek’ is hiervan een goed voorbeeld.
.
Tegen het krakende hek
.
Zo stonden wij tegen het krakende hek,
zo buiten de wereld als paarden.
Het was weer aarde, gier en soir de
paris, een avond van waar en wanneer.
In mij kwamen vergeten regels omhoog,
zachte op nacht rijmende landerijen,
maar jij fluisterde: hier, hier is het
het fijnste, waar je nu bent, waar je nu
bent met je handen. Zo lagen we tegen
de aarde en tegen elkaar, terwijl het hek
kraakte tegen de opdringende paarden.
.
Ken je mij
Huub Oosterhuis
Gisteravond keek ik naar een programma over Marco Borsato. In dat programma kwam een lied voor van Trijntje Oosterhuis. Nu ben ik geen fan van Trijntje Oosterhuis maar dit vond ik een mooi lied. Waarschijnlijk door de tekst van het lied, geschreven door haar vader Huub Oosterhuis.
De poëtische tekst van ‘Ken je mij’, bevat pareltjes van zinnen. Daarom hier de tekst van het gedicht.
.
Ken je mij
Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ogen die door de zon heen kijken
Zoekend naar de plek waar ik woon
Ben jij beeldspraak voor iemand
die aardig is, of onmetelijk ver,
die niet staat en niet valt
en niet voelt als ik,
niet koud en hooghartig
Hier is de plek waar ik woon
Een stoel op het water,
Een raam waarlangs het opklarend weer
Of het vallende duister voorbij vaart
Heb je geroepen? Hier ben ik
Ik zou een woord willen spreken
Dat waar en van mij is
Dat draagt wie ik ben,
dat het houdt,
Ik zou een woord willen spreken
Dat rechtop staat als mens die mij aankijkt en zegt
Ik ben jouw zuiverste zelf,
Vrees niet, versta mij, ik ben, ik ben
Ben jij de enige voor wiens ogen
Niet is verborgen van mijn naaktheid
Kan jij het hebben,
Als niemand anders,
Dat ik geen licht geef, niet warm ben,
Dat ik niet mooi ben, niet veel
Dat geen bron ontspringt
in mijn diepte
Dat ik alleen dit gezicht heb,
geen ander.
Ben ik door jou, zonder schaamte,
gezien, genomen,
door niemand minder?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Boutique de poésie
Saint-Pierre-d’Oléron
.
In het Franse Saint-Pierre-d’Oléron (L’Île d’Oléron, Charente-Maritime ) staat de Boutique de Poésie. Via dr. Tony Shaw uit Nottingham werd ik hierop gewezen. Aan het einde van de rue de la République, tegenover de overdekte markt staat deze ietwat verlaten en verwaarloosde ‘boutique’. Op de gevel staan poëtische teksten als ‘la poésie n’est pas faite pour les chiens elle est faite pour vous’ (Poëzie wordt niet gemaakt voor honden, het wordt gemaakt voor jou) en ‘sans nous les poètes l’humanité ne serait qu’un immense ventre‘ (zonder ons zou de gemeenschap van dichters slechts een grote ‘buik’ zijn).
Poëzie kun je overal tegenkomen, dat blijkt maar weer.
Poëzie, proza en muziek
Zondag 19 april podium Ongehoord!
.
Schrijf de datum maar vast in je agenda want op zondag 19 april is er weer een Ongehoord! podium met bijzondere dichters. Dit keer is in de hal van de bibliotheek een tentoonstelling over de schilderijen van van Gogh en in dat kader dit keer een podium waarbij de koppeling poëzie en beeldende kunst nadrukkelijk is gezocht. Want wie komen er voordragen?
Dat is allereerst Antoinette Sisto. Na het verschijnen van haar derde bundel ‘Iemand moet altijd gemist worden’ zou ze al eerder op het Ongehoord! podium staan, dat ging toen door omstandigheden niet door maar op 19 april is ze aanwezig met haar mooie en fijnzinnige poëzie. Sinds 2007 werkt zij als poëzieredacteur bij Meander waarvoor zij interviews schrijft en gedichten uit het Italiaans vertaalt voor de rubriek Wereldpoëzie.
Dan komt ook Martin Aart de Jong voordragen. Martin won de tweede prijs van de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd 2014 met zijn gedicht ‘Hoe stil toch steeds de lente komt’ (zie mijn verslag hiervan op 18 november 2014). Op de website Hongerlief lees je meer over Martin: http://www.hongerlief.nl/p/martin-de-j.html
De derde dichter die naar het podium komt is de dichter Lennard van Rij. Sinds 2011 actief, treedt veel op , publiceert werk en had dit jaar een top tien notering in de Turing nationale poëzieprijs met zijn gedicht ‘kat’. Op zijn website lees je meer: http://www.lennardvanrij.com/
Ook Jet Crielaard komt voordragen op ons podium. Jet is al langere tijd actief als dichter en beeldend kunstenaar. Ze organiseerde de allereerste Poetry Jam in Nederland (Den Haag), is lid van de Haagse kunstkring en in veel van wat ze doet wordt poëzie vermengd met beeldende kunst. Op haar website lees je meer: http://www.jetjeskunst.nl/index.html
Voor de prozabijdrage komt dit keer Herma de Beer vertellen en voorlezen uit haar roman ‘Sprakeloos’ over autisme. Herma de beer heeft een taal- en tekstbureau Op schrift, geeft cursussen creatief schrijven en is schrijfdocent bij de schrijfacademie van Schrijven Online. Tevens publiceerde ze twee dichtbundels te weten ‘Druppels vangen’ (2006) en ‘Vel van licht’ (2010). Naast schrijven en literatuur is beeldende kunst een andere grote liefde, zo exposeerde ze reeds verschillende malen haar schilderijen. Een recensie van ‘Sprakeloos’ vind je hier: https://wieschrijftblijft.wordpress.com/2014/07/16/sprakeloos-herma-de-beer/
De muziek wordt verzorgd door singer-songwriter Iljits Clement.
Natuurlijk is er een open podium waar dichters hun werk kunnen laten horen (drie korte of twee langere gedichten). Heb je interesse voor een plek op het open podium? Geef je dan voor of tijdens het podium hiervoor op bij de presentator Wouter van Heiningen.
Waar: Centrale Bibliotheek Rotterdam aan de Hoogstraat, 4e etage!
Tijd: 14.00 tot ca. 16.15 uur (inloop 13.30)
Toegang: Gratis!
La Poésie
Tahar Ben Jelloun
.
Tahar Ben Jelloun is een Marokkaanse romanschrijver, dichter en essayist.Tahar Ben Jelloun was filosofiedocent. Sinds 1971 woont en werkt hij in Frankrijk, waar hij een studie Psychologie oppakte en in 1975 een doctoraat behaald in sociale psychiatrie, waar hij ook zijn werk van maakte.
Ben Jelloun schrijft in het Frans, hoewel het Arabisch zijn moedertaal is. Hij schreef voor diverse tijdschriften en kranten, waaronder Le Monde. Zijn roman ‘Gewijde Nacht’ (een vervolg op ‘L’Enfant de sable’) won de Prix Concourt in 1987. In 2004 ontving hij de International IMPAC Dublin Literary Award voor ‘Een verblindende afwezigheid van Licht‘.
In 2008 schreef Tahar Ben Jelloun het volgende bij onderstaande afbeelding:
La poésie n’est pas ou n’est plus dans les mots ; elle est dans l’acte d’entrer dans le tourbillon de ce qu’on ne maîtrise pas. Passion et poésie fusionnent de la montée vers les cimes à la chute dans les entrailles de la terre.
Une prière à ajouter au registre de l’espérance : Mon Dieu ! Donnez-nous une passion ! Qu’elle vienne de l’étrange ou de l’inconnu, qu’elle soit forte et belle, qu’elle fabrique du bonheur et de la folie, mais qu’elle soit là sur notre chemin, tant que nous avons l’énergie de défier les impossibles, d’imaginer le rêve et d’en être jusqu’à la fin.
Of in het kort in het Nederlands (vrij geïnterpreteerde vertaling):
Poëzie is niet meer alleen woorden ; het is een handeling die we aangaan in een draaikolk die we niet kunnen controleren. Passie en poëzie samenvoegen tijdens de klim naar de toppen, of het afdalen in de ingewanden van de aarde.
Een gebed om toe te voegen aan het register van de hoop : God ! Geef ons een passie! Het komt van het vreemde of het onbekende, het is sterk en mooi, het produceert geluk en waanzin, maar het is er op onze manier, zoals we de energie hebben om het onmogelijke van een droom te bedenken en er bij te zijn tot het einde .
.
Poëziepantalon
Resist dye poetry pants
.
Op de website Reesedixon.com kwam ik het volgende creatieve gebruik van poëzie tegen. Tresa Edmunds schrijft onder de naam Reese Dixon een blog. Ze is designer, schrijver en activist. Door een chronische ziekte en onvruchtbaarheid heeft ze een moeilijke tijd achter de rug. Toen ze het gedicht ‘For strong women’ van Marge Piercy las werd ze geraakt door de tekst. Ze besloot dit gedicht op een broek te printen. Omdat het hier een nogal lang gedicht betreft besloot ze een paar ( voor haar) belangrijke strofen te nemen. Met lijm schreef ze deze strofen op de voor- en achterkant van een witte broek. Toen de lijm gedroogd was verfde ze haar broek en dit is het resultaat.
.
For strong women
A strong woman is a woman who is straining.
A strong woman is a woman standing
on tip toe and lifting a barbell
while trying to sing Boris Godunov.
A strong woman is a woman at work
cleaning out the cesspool of the ages,
and while she shovels, she talks about
how she doesn’t mind crying, it opens
the ducts of her eyes, and throwing up
develops the stomach muscles, and
she goes on shoveling with tears in her nose.
A strong woman is a woman in whose head
a voice is repeating, I told you so,
ugly, bad girl, bitch, nag, shrill, witch,
ballbuster, nobody will ever love you back,
why aren’t you feminine, why aren’t
you soft, why aren’t you quiet,why
aren’t you dead?
A strong woman is a woman determined
to do something others are determined
not to be done. She is pushing up on the bottom
of a lead coffin lid. She is trying to raise
a manhole cover with her head, she is trying
to butt her way though a steel wall.
Her head hurts. People waiting for the hole
to be made say, hurry,you’re so strong.
A strong woman is a woman bleeding
inside. A strong woman is a woman making
herself strong every morning while her teeth
loosen and her back throbs. Every baby,
a tooth, midwives used to say,and now
every battle a scar. A strong woman
is a mass of scar tissue that aches
when it rains and wounds that bleed
when you bump them and memories that get up
in the night and pace in boots to and fro.
A strong woman is a woman who craves love
like oxygen or she turns blue choking.
A strong woman is a woman who loves
strongly and weeps strongly and is strongly
terrified and has strong needs. A strong woman is strong
in words, in action, in connection, in feeling;
she is not strong as a stone but as a wolf
sucking her young. Strength is not in her,but she
enacts it as the wind fills a sail.
What comforts her is other’s loving
her equally for the strength and for the weakness
from which it issues, lightning from a cloud.
Lightning stuns. In rain,the clouds disperse.
Only water of connection remains,
flowing through us. Strong is what we make together,
a strong woman is a woman strongly afraid.
.
Wil je weten hoe ze deze broek bewerkt heeft? Hier is de video.
.
The cabinet of lost and found
Wunderkammer
.
In 2009 werd door de Red Room Company voor het Sydney Writer’s Festival een project uitgevoerd onder de titel ‘The cabinet of lost and found’. Het bestond uit een curiositeitenkabinet met daarin een installatie van gedichten en objecten waar het publiek dan in kon snuffelen. In de Renaissance waren deze zogenaamde Wunderkammer al heel hip. Destijds verzamelden mensen in hun woning op een speciale plek bijzondere en zeldzame voorwerpen om te laten zien aan bezoekers.
Binnen dit project werd studenten van de Ogilvie Highschool, hierin ondersteunt door dichter Esther Ottoway, gevraagd om een talismanachtig object uit te zoeken dat als stimulans kon zorgen voor de keuze van gedichten en objecten. Op deze manier kon elk van hen een bijzondere en persoonlijke Wunderkammer samenstellen of men kon dit in groepjes doen. Van dit project is een boek samengesteld door blurb.com
Hieronder een gedicht uit een van de Wunderkammers van Kara Kollo-Hay.
.
My great grandmother’s ring
.
When my mind was still unmarked,
When I stood on tip toes to reach the kitchen door,
I found the little band in a bowl of ornaments.
It caught my eye and fit my finger.
I wore it ‘til it meant more than it cost,
Now my mind is jam-packed
My own mother looks up at me,
The rings I wear all hold meaning,
But the little gold band I found at eight still clutches my finger,
Growing thinner and thinner by day,
Its battered surface and uneven bend carries history and time.
Four generations in a continuous circle.
As the ring turns,
It reflects us all.
.