Tegen het krakende hek
Rutger Kopland
.
In 1988, het jaar dat Rutger Kopland (1934 – 2012) de P.C. Hooftprijs ontvangt, publiceert uitgeverij van Oorschot zijn bundel ‘Wie wat vindt heeft slecht gezocht’. Een groot gedeelte van de gedichten uit deze bundel is niet moeilijk te begrijpen. Vaak worden liefdesscènes beschreven op zeer romantische wijze, soms als onderdeel van de natuur (paarden, honden, bloemen). Het gedicht ‘Tegen het krakende hek’ is hiervan een goed voorbeeld.
.
Tegen het krakende hek
.
Zo stonden wij tegen het krakende hek,
zo buiten de wereld als paarden.
Het was weer aarde, gier en soir de
paris, een avond van waar en wanneer.
In mij kwamen vergeten regels omhoog,
zachte op nacht rijmende landerijen,
maar jij fluisterde: hier, hier is het
het fijnste, waar je nu bent, waar je nu
bent met je handen. Zo lagen we tegen
de aarde en tegen elkaar, terwijl het hek
kraakte tegen de opdringende paarden.
.
Geplaatst op 29 maart 2015, in Dichtbundels, Favoriete dichters, Liefdespoëzie en getagd als 1934, 1988, 2012, Bloemen, dichtbundel, dichter, gedicht, gedichten, honden, liefdesgedichten, liefdespoëzie, liefdesscènes, P.C. Hooft-prijs, paarden, poëzie, Rutger Kopland, Tegen het krakende hek, uitgeverij, Van Oorschot, Wie wat vindt heeft slecht gezocht. Markeer de permalink als favoriet. 2 reacties.
PRACHTIG gedicht!!!!
Kopland! Wat een dichter!