Site-archief

Voor W.

Stijn de Paepe

.

Van de te vroeg gestorven Vlaamse dichter Stijn de Paepe (1979-2022) heb ik het gedicht ‘Voor W.’ dat ik op lezenswaard.be las gekozen om een voor de hand liggende reden.

.

Voor W.


Hoewel een wereld zich ontvouwde

toen jij al mooi was en ik jong,

de tijd nog niet zo kwistig klauwde,

de wind een lied van later zong.


gleed alles toen je met me trouwde

ineen, als een Cole Porter-song.

Geen dag die me sindsdien benauwde

Hoezeer de tijd ook tegenwrong.


Zo is het goed. Zo zal het duren.

Zo zingt de wind en luidt het lied.

Het leven sist van hete vuren


maar hier, met jou, verbrand ik niet.

En in een land van louter muren

maak jij de kier, waar licht uit schiet.

.

Middag

Victor E. van Vriesland

.

Bladerend door een bundel die ik pas geleden heb aangeschaft las ik een gedicht van Victor E. van Vriesland (1892-1974). Terugkijkend in mijn blog kom ik erachter dat ik de naam van Victor E. van Vriesland wel een paar keer heb genoemd maar nog nimmer een blog aan hem of zijn poëzie heb gewijd. Tijd om daar verandering in te brengen. Want Victor E. van Vriesland mag dan zo’n dichter zijn die we (bijna) zijn vergeten, hij was al schrijver en dichter niet de eerste de beste. Zo ontving hij voor zijn werk de Constantijn Huygensprijs in 1958 en de PC Hooftprijs in 1960. Hij was voorzitter van de Nederlandse Penclub. Van 1962 tot 1965 was van Vriesland voorzitter van PEN International , de wereldwijde vereniging van schrijvers.

Van Vriesland debuteerde in 1915 met de bundel ‘De culturele noodtoestand van het Joodsche volk’ (van Vriesland was Joods) en publiceerde vele bundels, gedichten in literaire tijdschriften als Forum, Helicon, De Nieuwe Stem, Maatstaf en De Gids en hij was actief als vertaler van het werk van onder andere John Donne en Charles Baudelaire. In 2022 werd de bundel ‘Gekozen gedichten’ gepubliceerd waaruit ik het gedicht ‘Middag’ nam.

.

Middag

.

Dit is het einde; met haar daverende koorden
Peilt de vergeefse zon het grondeloze meer.
Mijn boot ligt onbeweegliijk in een hete sfeer
Van glanzende eenzaamheid. Op ’t stroeve lichtveld moorden

.

Striemende branden mijn geteisterd aangezicht.
Dit is het einde; want de somber loden dreiging
Der barre bergen stort zich op me in starre zwijging
Onder ’t gewicht van het verschrikkelijke licht.

.

Vloeibaar vuur stroomt roerloos uit vlambladige kelken.
Mijn boot ligt stil; ik hoor het gonzen van mijn bloed.—
In ’t stage laaien van een blinde stenen gloed
Voel ik het leven als een bloem langzaam verwelken.

.

V/9

Patrick Conrad

.

Patrick Conrad (1945) is een Vlaams dichter, scenarioschrijver, filmregisseur en schrijver van (misdaad)romans. Hij was met Nic van Bruggen medestichter van het Antwerpse dichtersgenootschap Pink Poets (1972-1982). Dit was een manifest tegen het realisme, dat Gentse dichters rond tijdschrift Yang voorstonden. Ook speelde het verlangen mee om de stad na de roerige jaren zestig in een tweede avant-gardegolf op te nemen. De roze kleur was geen kenmerk van homoseksuele geaardheid, maar stond voor een hip, elitair tintje, vergelijkbaar met de ‘fine-fleur‘ of ‘the very pink in the mode’.

Tot de groep traden andere dichters toe, bijvoorbeeld Paul Snoek en Hugues C. Pernath. De Pink Poets was een initiatief van de twee dichters. Toen ze er weinig meer in zagen ontbonden ze de club na tien jaar met een eenvoudige persmededeling. Conrad zag zichzelf als dandy stadsdichter, verbonden door een maniëristische, of decadentistische visie op het kunstenaarschap. De gedichten van Conrad van de jaren zestig bestaan uit fragmenten van beelden, geconcentreerd als de aanslag van pianotonen, een kort impromptu, elegische schetsen van een gestileerde erotiek, met fin de siècle bedwelming.

Zijn werk werd vertaald naar onder andere het Engels, het Frans en het Duits. Conrad debuteerde in 1963 met de bundel ‘Cezar en Jezabel’ waarna nog 20 bundels zouden volgen. In 2023 kwam zijn laatste bundel uit getiteld ‘De zwarte zangen’. In het jaar daarvoor de bundel ‘Oude, koude nachten’ memoires in 100 gedichten. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘V/9’.

.

V/9

.

Hij was het oog dat naar de wereld keek,

als naar een landstreek die langsloopt.

Dan naar jou en dan,

als naar een parodie van zichzelf,

naar zichzelf.

.

Zijn takken raken de grond,

zijn schors scheurt en splijt

en uit de barsten in zijn huid van hout

vloeit traag als uit een jonge wonde

het hars van zijn hart.

.

Inkeer vouwt hem dicht als een oude krant

en woorden schieten tekort

om te beschrijven hoezeer hij haar mist

zodra ze beneden op straat de mist ingaat.

.

Tussentaal

Esohe Weyden

.

Dichter, presentator en jurist Esohe Weyden (1999) is afgestudeerd als master in de rechten aan de Universiteit Antwerpen, waar ze van 2021 tot 2023 campusdichter was. Momenteel volgt ze de master in het notariaat aan de Vrije Universiteit Brussel. Als dichter houdt ze zich voornamelijk bezig met spoken word en voordracht, maar ook op papier publiceert ze haar poëzie.

Ze debuteerde in 2022 bij Uitgeverij Vrijdag met haar dichtbundel ‘Tussentaal’ die genomineerd werd voor de C. Buddingh-prijs. Daarmee won ze ook de publieksprijs van de PrixFintroPrijs 2022 voor Nederlandstalige literatuur. Ze is lid van de kernredactie van het literaire tijdschrift DW B. Ze bracht haar poëzie al op de meest uiteenlopende planken, van klassieke podia als Arenberg en Vooruit en festivals als Crossing Border en Pukkelpop tot op het burgerlijke defilé van de Nationale Feestdag van België.

Uit haar debuutbundel ‘Tussentaal’ komt het gelijknamige gedicht.

.

tussentaal

.

ik draag mijn hart hoog
en laat het smelten op mijn lippen
smaak bijtende klanken
wanneer ik kauw op mijn compagnon
de tussentaal

in mij wordt steen na woord en woord na steen
gesjouwd en geploeterd
gevloekt en geroepen
gebouwd aan de lopende band
die levenslang de mensheid ingaat

hoewel mijn laatste ademhaling niet ver meer reikt
slechts tientallen decennia van mijn duimen gespreid
weet ik dat zij in elk van ons genesteld
met dunne draden onze dromen aan elkaar rijgt

zij maakt van niets iets
want zij geeft door zinnen aan zinloosheid betekenis
blaast beweging waar het statisch is
en warmte rond de ijzigheid

ik ben de dichter die dichter naar haar toe kruipt
bij elke rijmverdoezeling
in de schaduw van mijn schedel
schuilen mijn herinneringen nabij
turen met gespleten ogen
naar het gekomen, komt en komende
want alles is een muze van de schrijfsels
en wordt ononderbroken zacht
met mijn compagnon, de tussentaal, aan mijn zijde

elke ode die nu vanonder mijn nagelplaten valt te schrapen
scherp geschreven
is in wezen de verwoorde gedaante van haar

.

 

Rob de Vos-prijs 2024

Doe mee!

.

In 2020 begon literair E-magazine Meander met de uitreiking van de Rob de Vos-prijs voor poëzie. In 2020 was Mandy Eggerding de winnaar, gevold door Nicholas Van Herck (2021), Jan-Paul Rosenberg (2022) en Steven Van Der Heyden (2023). Voor de eerste editie was ik één van de juryleden en daarna heb ik altijd aandacht besteed aan deze wedstrijd op dit blog. Afgelopen jaar zijn de winnaar en de genomineerde dichters met hun gedichten opgenomen in editie 20 van MUGzine.

Ook dit jaar wordt er weer een editie georganiseerd door Meander. Vanaf 1 april t/m 30 september mag iedere deelnemer één gedicht insturen. Het is voor de zesde keer dat deze wedstrijd wordt georganiseerd (de eerste jaren als de Meander poëziewedstrijd). Ook dit jaar is er een verplicht thema en krijgen alle 10 genomineerden een publicatie van hun gedicht. Thema dit jaar is ‘Overmacht’.

Het ingezonden gedicht is:

  • in het Nederlands geschreven
  • in een Word-bijlage (géén PDF-bestand)
  • niet langer dan één A4 formaat, in lettergrootte 12
  • in een normaal leesbaar lettertype (niet vetgedrukt, niet in kleur)
  • niet ondertekend met je naam
  • geïnspireerd op het thema
  • nooit ergens eerder gepubliceerd
  • nooit genomineerd of bekroond
  • niet kwetsend of discriminerend
  • na inzending niet meer te veranderen

De jury bestaat dit jaar uit: Peter Vermaat (juryvoorzitter, recensent), Hettie Marzak (recensent), Onno-Sven Tromp (dichter, schrijver, recensent), Kamiel Choi (dichter, schrijver, recensent), Hans Franse (letterkundige, publicist, recensent) en Jeanine Hoedemakers (dichter, recensent). Er worden tien gedichten genomineerd en daar komen drie winnaars uit voort. De genomineerden krijgen persoonlijk bericht. De datum van bekendmaking is in het najaar en wordt tijdig aangekondigd. In november volgt er een algemeen juryrapport dat gepubliceerd wordt op Meander. Voor alle informatie kijk je op de website van Meander of op de website van schrijverspunt.nl

Vorig jaar won Steven Van Der Heyden, daarover heb ik toen al geschreven. De tweede plaats in 2023 was voor Annika Cannaerts (1964) met het gedicht ‘Laatste groet aan mijn lichaam’.

.

Laatste groet aan mijn lichaam

Zoals je met het kind op de arm door de kamer stapte, samen
de dingen aanwees: dag kast en dag stoel en dag tafel en
naar boven keek: kijk, de lamp, en hier, de schakelaar, licht
aan, licht uit, oh

dus dat daar op het bed is het lichaam zonder
vonk, strak en koud als tafel en stoel
mes en vork

wat achterblijft: de tekening van je voeten in de oude schoenen
het schrift met verse gedichten op de boekenplank, nog warm
ik ken jou uit mijn hoofd, jij vreemdeling
hier heb je je punt

op de schouw glanzen foto’s
onecht, ik groet je liever zoals je aankwam
bij je eigen deur, zoals je in je eigen
spiegel keek, mijn oude kind

dag lichaam, dag bed, dag raam, dag licht

.

 

Na de liefde

Dirk von Petersdorff

.

In mijn fotoalbums op mijn telefoon kwam ik een foto tegen die ik nam in 2018, in Stuttgart – Europaviertel, in de Stattbibliothek aldaar. Ik was daar met een groep mensen allen werkzaam in bibliotheken in Nederland en tijdens een rondleiding was ik op zoek naar de poëziecollectie. Blijkbaar was ik getroffen door een omslag en vervolgens een gedicht dat ik in een bundel las dat ik er een foto van nam. Het gaat hier om het gedicht ‘Nach der Liebe’ van de dichter Dirk von Petersdorff uit de bundel ‘Die liebenden Deutschen’645 entflammte Gedichte aus 400 Jahren.

De Duitse literatuurwetenschapper, schrijver en dichter Dirk von Petersdorff (1966) woont hij in Jena , waar hij werkt als hoogleraar moderne Duitse literatuur aan de Friedrich Schiller Universiteit. Na het Liliencron-lectoraat (1999) en het poëzielectoraat Mainz (2009) bekleedde hij in 2013 samen met Hans Magnus Enzensberger (1929-2022) het poëzielectoraat Tübingen.

Von Petersdorff presenteert in zijn essays en poëzie een alternatief voor een manier van denken die wetten formuleert van Schiller tot Adorno en enkele esthetische uitdrukkingen tot “de enige legitieme antwoorden op de hedendaagse situatie” verklaart. Dit ontleent hij aan Hegels lezingen over esthetiek: Er wordt aangenomen dat er geen vastigheid meer bestaat in de beschrijving van de wereld die bindend is voor alle leden van een samenleving, en dat kunst geen objectieve inhoud meer kent en daarom gebruik kan maken van alle gebieden van het leven en verschijnselen. Dergelijke kunst (en dus ook poëzie) kan alles vertegenwoordigen “waarin de mens het vermogen heeft om thuis te zijn” (Hegel).

Ik heb me afgevraagd of wat Von Petersdorff beschrijft ook opgaat voor zijn eigen poëzie. Daarom hier het gedicht in het Duits en in mijn vertaling. Oordeel zelf zou ik zeggen.

 

Na de liefde

Jij op het balkon, ik kijk naar je
zo heerlijk loom,
omdat alles
is veranderd.
Lang t-shirt,
dat op de dij valt,
waar de huid begint,
is de wereld,
zachte aandriften,
ik lig daar en rook –
licht in de holte van je hals,
dat is het ook.
En ik zie het
Vezelwolken drijven rond
uit het niets
alles mag blijven.
Jij op het balkon,
rook in het ongewisse –
pols fladdert
hier waar ik woon.

 

Nach der Liebe

.
Du auf dem Balkon, ich seh dir zu
so selig-matt,
weil alles
sich geändert hat.
Langes T-Shirt,
das am Schenkel fällt,
wo die Hautbeginnt,
ist die Welt,
Sanfte Triebe,
ich lieg da und rauch –
Licht in der Halsmulde,
das ist es auch.
Und ich seh
Faserwolken treiben
out of the blue
alles kan bleiben.
Du auf dem Balkon,
Rauch in der Schwebe –
Puls flattert nach
hier wo ich lebe.

.

Epiloog

Michiel J. Ris

.

Michiel J. Ris (1998) studeerde Griekse en Latijnse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden. Hier werkte hij mee aan het Receptions of Antiquity-project, waarvoor hij oudheidsreceptie in Nederlandse poëzie in kaart bracht. Tegenwoordig is hij academisch schrijfcoach, redacteur en amateur acteur. In 2022 nam hij deel aan de ZeilSchrijfZomerCursus van uitgeverij HetMoet. Eerder verschenen er al gedichten van hem als Mammoetje. In MUGzine #15 (2022) verschenen gedichten van hem samen met poëzie van Simon Mulder, Lennard van Rij en Geert Viaene.

En nu is er de debuutbundel ‘Broersgedicht’. Op de website van de uitgever lees ik:

“In ‘Broersgedicht’ onderzoekt Ris de relatie tussen twee broers: de een dichter, de ander marinier. Terwijl het lyrische ik zijn weg probeert te vinden in het volwassen stadsleven – zoekend naar zingeving en liefde, maar geconfronteerd met homofobie en voortekenen van een eindeloze sleur – moet hij zich een houding weten te geven tegenover de onzekerheid aan het thuisfront, de gruwelijke berichten over de oorlog en de dunne lijn die zijn broer bewandelt tussen oorlogsheld en -misdadiger. Toch voert in de bundel vooral de broederliefde de boventoon, evenals een niet te stuiten drang om deze op te vangen en veilig te stellen in verhalen. In ‘Broersgedicht’ verpakt Ris herkenbare thema’s in Oudgriekse dichtvormen en motieven. Zo ontmoet het moderne het klassieke en blaast hij met zijn frisse stem oude vormen nieuw leven in.”

Voor mijn blog koos ik voor het gedicht ‘Epiloog’ waarin deze thematiek duidelijk naar voren komt.

.

Epiloog

.

Als de oorlog straks de gehele stad stof

heeft gemaakt, wanneer dan het water alle

laptops heeft doen crashen en pulp gemaakt heeft

van onze boeken,

Lief, dan wil ik liggen en donkere eeuwen

doorbrengen met jou. Het zal rustig zijn dan,

zonder morgenlied dat je van je bed sleurt

om te forensen.

Hoogstens zullen wij ons bewegen tussen

ons puinhopen bed en een vuurcontainer,

waar wij samenkomen om het vroeger leven

namen te geven.

Namen. Wat zijn namen voor lotgenoten?

Eén naam blijft er over op duidend doden

als zij mond tot mond rond het vuur steeds worden

overgedragen.

Hef met mij het glas op het ondergaan van

deze tijd, mijn Lief, en bedenk dat later,

heel misschien, als vrienden als wij nog leven,

dit bestudeerd wordt.

.

Op de meubelboulevard

Sander Meij

.

De gedichten van Neerlandicus, schrijver, ghostwriter van drie kinderboekenseries en dichter Sander Meij werden tweemaal bekroond met een aanmoedigingsbeurs van Hollands Maandblad. Hij won de Meander Poëzieprijs voor jongeren en de gedichtenwedstrijd van Onbederf’lijk vers. Zijn poëzie verscheen in De Gids, Hollands Maandblad, Het Liegend Konijn, Krakatau, Op Ruwe Planken en Meander. Meij debuteerde in 2015 met de bundel ‘Nieuw eiland’  waarna in 2019 ‘Pincetbeweging’ volgde. In 2022 publiceerde hij de bundel ‘De Wolf is terug’.

In een recensie van deze bundel op Meandermagazine ‘De wolf is terug’ beschrijft recensent Peter Vermaat in zijn begin alinea hoe de mens de wolf altijd heeft afgebeeld als een ‘duivelse vijand’. In de recensie beschrijft Vermaat dat de bundel in het eerste hoofdstuk de wolf een plek krijgt van ‘terug van nooit weggeweest’ om vervolgens in het tweede deel de beweging van het beeld van de wolf naar het proces van het inrichten van het landschap door de mensen te beschrijven, om uiteindelijk terecht te komen bij de herinneringen, relaties en wederwaardigheden in het nu (of ooit) van het ik-personage.

Vermaat houdt de mogelijkheid open dat er “in de constructie letterlijk sprake is van tweespalt, om daarmee de strijd tussen het menselijke en het wolfzuchtige in de mens in het algemeen en in de dichter in het bijzonder ook voor de lezer voelbaar te maken”.

In het gedicht ‘Op de meubelboulevard’ beschrijft Meij die mogelijkheid, die strijd tussen menselijke en wolfzuchtige eigenschappen van de mens op een bijzondere manier.

.

Op de meubelboulevard

.

tussen spoedig verscheurde prachtgezinnen

bedwelmd door muziek voor slechthorenden

waar niets ertoe doet maar van alles begint

.

probeer ik mijn blik strak te houden

het gaat erom niet op te vallen

onder de soort die de mijne nochtans is

.

ik loop met hen op, zie dezelfde ogen

dezelfde monden vormen woorden

van vergelijkbare strekking als de mijne

.

en dan in het holst van mijn bloedeigen hoofd

hoor ik mezelf zeggen: een basiskleur

en ik voel hoe de mand krakend barst

.

De werkelijkheid

David Muiderman

.

In 2007 werd Harry Zevenbergen (1964-2022) de eerste en tot nu toe enige stadsdichter van Den Haag. Een van de opdrachten die hij mee kreeg was om poëzie op verschillende manieren in de stad op te laten duiken. Hij organiseerde de Stadsdichterskrant, de junior stadsdichter (die zijn toenmalige vrouw Diann van Faassen inmiddels nieuw leven in heeft geblazen), Guerillapoëzie en een poëtische wandeling tijdens het Uitfestival.

Maar hij organiseerde ook ‘Dichter op locatie’. Vijf dichters kregen de opdracht om een week lang te verblijven op een locatie naar keuze in de stad. De ervaringen van deze dichters werden vastgelegd in een dagboek met foto’s en gedichten getiteld ‘Met beide voeten in de modder’. In de eerste editie van 2008 (in 2009 zou een vervolg komen met bijbehorend dagboek) waren dit de dichters Jeroen de Vos, Gilles Boeuf, Jet Crielaard, Anne-Tjerk Mante en David Muiderman.

Deze laatste dichter, David Muiderman (1972) verbleef een week op de Haagse markt, de grootste markt van Nederland en een van de grootste onoverdekte markten van Europa waar mensen uit alle windstreken hun boodschappen doen. Uit zijn verslag van deze week komt het gedicht ‘De werkelijkheid’.

.

De werkelijkheid

.

Als in alle vroegte de mens

Als een bloem te slapen ligt

Alleen de dichter nog zijn hart verliest

Trekken de eerste voertuigen

Ten volle gevuld met fruit en derivaten

Als muizen uit hun huizen

.

Lichtvoetig betreden zij de straten

Bewegen op de muren

Als de schaduw van een kater

In de richting van het marktplein

.

Vlak voor de nacht is afgelopen

De dag is aangekleed

De kelen met koffie en teer gesmeerd

De appels één voor één op tafel uitgespreid

De bloemen uit hun knop getrokken

Blaast de dichter zijn hart uit

.

 

Aankomst

Steven Van Der Heyden

.

Afgelopen weekend maakte ik persoonlijk kennis met de Vlaamse dichter Steven Van Der Heyden (1974). Eerst tijdens een diner met Hans en Andrea Franse en Steven en daags erna bij de bundelpresentatie van de nieuwste bundel van Hans Franse ‘Zelfportret met Woord’. Nu kende ik Steven al van zijn poëzie. In 2022 verschenen zijn gedichten al in nummer 14 van MUGzine en in 2023 opnieuw in nummer 20 als winnaar van de Rob de Vosprijs 2023 uitgeschreven door Meander.

Bij de bundelpresentatie droeg Steven niet alleen een gedicht van Hans Franse voor maar hij reageerde ook op dit gedicht met een eigen gedicht. Steven kreeg het tweede eerste exemplaar uitgereikt (het eerste eerste exemplaar werd uitgereikt aan dhr. Bruijn, voorzitter van de Eerste Kamer) omdat hij had meegelezen met Hans tijdens het samenstellen van de bundel (samen met Monica Boschman overigens die er helaas niet bij kon zijn).

Steven Van Der Heyden (stadsdichter van Roeselare 2024-2025) heeft zelf in 2023 zijn eerste solobundel uitgebracht getiteld ‘Filigraan’ die ik nu aan het lezen ben. Ik begreep van hem dat er inmiddels een tweede druk is gemaakt omdat de eerste druk al snel uitverkocht was. Terecht want zijn poëzie is van een hoog niveau en zeer leesbaar. Als voorproefje hier het gedicht ‘Aankomst’ uit deze bundel.

.

Aankomst

.

Ik ben het kind van bittere verwijten,

zoon van een vader die niet lacht,

los zand op een plattegrond van genen.

.

Mijn vermoeden van familie,

een stilleven met het terloopse

van een polaroid.

.

Hoe ik bijna een reden voel om te blijven

ondanks vluchtlijnen, barsten in mijn dagen.

Perspectief een kans geven.

.

Ik los de wereld op in een shot,

ben brandstof voor een droom.

.

                                                                                           v.l.n.r. Hans Franse, Wouter van Heiningen, Steven Van Der Heyden  (foto: Marjon van der Vegt