Categorie archief: Nieuws
So long, Marianne
Een lied bij een overlijden
.
Gistermiddag las ik op de social media dat Marianne Cramer, vriendin van Karel Tiberius en een van de eerste en trouwste donateurs van MUGzine onverwacht is overleden. Ik wil hier mijn deelneming betuigen en haar vriend en familie heel veel stekte wensen met dit verlies. Ik las op Facebook dat het haar lievelingsnummer ‘So long, Marianne’ van Leonard Cohen is. Daarom hier de tekst en een live registratie van dit wonderschone nummer.
,
So long, Marianne
.
Come over to the window, my little darling,
I’d like to try to read your palm.
I used to think I was some kind of Gypsy boy
before I let you take me home.
.
Now so long, Marianne, it’s time that we began
to laugh and cry and cry and laugh about it all again.
.
Well you know that I love to live with you,
but you make me forget so very much.
I forget to pray for the angels
and then the angels forget to pray for us.
.
Now so long, Marianne, it’s time that we began …
.
We met when we were almost young
deep in the green lilac park.
You held on to me like I was a crucifix,
as we went kneeling through the dark.
.
Oh so long, Marianne, it’s time that we began … Your letters they all say that you’re beside me now.
Then why do I feel alone?
I’m standing on a ledge and your fine spider web
is fastening my ankle to a stone.
.
Now so long, Marianne, it’s time that we began …
.
For now I need your hidden love.
I’m cold as a new razor blade.
You left when I told you I was curious,
I never said that I was brave.
.
Oh so long, Marianne, it’s time that we began …
.
Oh, you are really such a pretty one.
I see you’ve gone and changed your name again.
And just when I climbed this whole mountainside,
to wash my eyelids in the rain!
.
Oh so long, Marianne, it’s time that we began …
.
Foto: Hans Franse
Nijhoff en Celan
Ton Naaijkens
.
Deze week werd bekend gemaakt dat vertaler Ton Naaijkens (1953, geboren in het jaar dat Nijhoff stierf) de Martinus Nijhoff Vertaalprijs heeft gekregen. De prijs is bestemd voor vertalers die vertalen in en uit het Nederlands. Elk jaar wordt een vertaler die vertaalt in het Nederlands bekroond. Eens in de vijf jaar – bij elk lustrum van het Cultuurfonds – krijgt tevens een vertaler die vertaalt uit het Nederlands de prijs toegekend.
Ton Naaijkens krijgt de prijs voor zijn vertalingen van poëzie en proza uit het Duits. De jury prijst niet alleen zijn indrukwekkende, rijke oeuvre, maar ook zijn decennialange inzet om ‘vertaling in het cultuurleven en vooral in het hoger onderwijs een plek te geven’. Naaijkens is vooral bekend van zijn vertalingen van het werk van dichter Paul Celan (1920-1970). In een artikel over het werk van Ton Naaijkens stelt de schrijver van het artikel: ” Hoewel Naaijkens ook werk van Robert Musil en hedendaagse Duitse dichters heeft vertaald, kun je gerust stellen dat de vertaling van Celans oeuvre zijn levenswerk is geworden.”
Mooi dat een vertaler van dichters, een vertaalprijs krijgt die vernoemd is naar een dichter (en vertaler) namelijk Martinus Nijhoff (1894-1953). In 1934 verscheen van Nijhoff de bundel ‘Nieuwe gedichten’ en daaruit komt het gedicht ‘Het lied der dwaze bijen’. Lees hier een analyse van dit bijzondere gedicht.
.
Het lied der dwaze bijen
..
Een geur van hooger honing
verbitterde de bloemen,
een geur van hooger honing
verdreef ons uit de woning.
.
Die geur en een zacht zoemen
in het azuur bevrozen,
die geur en een zacht zoemen,
een steeds herhaald niet-noemen,
.
ried ons, ach roekeloozen,
de tuinen op te geven,
riep ons, ach roekeloozen
naar raadselige rozen.
.
Ver van ons volk en leven
zijn wij naar avonturen
ver van ons volk en leven
jubelend voortgedreven.
.
Niemand kan van nature
zijn hartstocht onderbreken,
niemand kan van nature
in lijve den dood verduren.
.
Steeds heviger bezweken,
steeds helderder doorschenen,
steeds heviger bezweken
naar het ontwijkend teeken,
.
stegen wij en verdwenen,
ontvoerd, ontlijfd, ontzworven,
stegen wij en verdwenen
als glinsteringen henen. –
.
Het sneeuwt, wij zijn gestorven,
wij dwarrelen naar beneden.
Het sneeuwt, wij zijn gestorven,
het sneeuwt tusschen de korven.
.
Laatste wens
Paul van Vliet
.
Op 25 april overleed Paul van Vliet (1935-2023), cabaretier, schrijver, zanger, stichter van het leukste (en kleinste) theatertje van Nederland Pepijn in Den Haag én ambassadeur van Unicef. Zijn teksten waren menselijk, gevoelig en herkenbaar voor een groot publiek. In De Posthoorn, aan het Korte Voorhout in Den Haag, waar regelmatig het poëziepodium Poëzie in de Posthoorn wordt georganiseerd, had Paul van Vliet een vaste tafel waar hij zijn teksten schreef (tafel 20 in het restaurant, tafel 60 op het terras). Dezelfde plek waar ook Wim de Bie en ook Paul Verhoeven regelmatig werden gespot.
Paul van Vliet schreef naast theaterteksten dus ook liedjes en hoewel deze liedjes geen hogere poëzie zijn, zijn ze wel degelijk poëtisch en hebben ze zich in het collectief geheugen van veel Nederlanders genesteld. Teksten zoals ‘Meisjes van dertig’, ‘Er is nog zoveel niet gezegd’ en ‘Meisjes van dertien’. In 2013 ontving van Vliet de Groenman-taalprijs omdat ‘hij alle lagen van onze taal aanboort en dat doet met een uitgebalanceerde combinatie van humor, weemoed en lichte spot’. Diezelfde lichtheid en milde spot klinkt door in ‘Laatste wens’ waarin hij vooruitkijkt naar zijn eigen sterven. Laten we hopen dat zijn wens geuit in dit liedvers is uitgekomen.
.
Laatste wens
.
Ik ben niet bang
Om dood te gaan
Ik ben alleen maar bang
Voor de manier waarop
Ja goed het is nog niet zover
En als je ‘t niet wilt
Daarover praten
Dat ik liever stop
Dan hou ik er meteen weer over op.
.
Maar toch, je weet het nooit
Het is natuurlijk onzin
Maar je denkt wel es van ‘als’
En ‘hoe’ en ‘wat’
En het is ook daarom dat…
Nee alles werkt nog goed
En functioneert nog
Zoals het moet maar toch…
.
Ja kijk, ik ben zo bang
Dat als het zover is
Dat er dan mensen
Gaan beslissen over mij
Mijn lichaam en mijn leven
En mijn dood
Omdat ze vinden dat ikzelf
Dat niet meer kan
En…dat zíj dat dan…
.
Dus daarom zeg ik het
Je toch maar liever nu
Voor het geval dat
Als ik dan…
Wou ik je vragen of
Jij…als het kan
Ervoor wil zorgen
Dat ik niet in zo’n ziekenhuis
Maar bij ons thuis
En in mijn eigen bed
Op de manier zoals ik wil…
.
Het laatste restje zelfrespect
Dat je een mens moet laten
Is toch, dat hij zelf mag zeggen
Hoe hij wil dat hij vertrekt.
Jij kent mijn lichaam beter
Dan zo’n dokter of zo’n
Zuster met een thermometer
En hoe het met mij gaat
Hoef jij niet af te lezen
Van zo’n apparaat
Jij hoeft mijn hartslag
Niet te meten
Jij zal na al die jaren
Beter weten
Hoe het daarmee staat…
.
Jij hebt het kloppen
Van mijn bloed
In jou gevoeld…, ja toch?
Jij kent mijn adem en mijn angsten en mijn zweet
Jij kent toch ieder plekje van mijn huid
En als iemand weet
Wat ik daaronder voel
Ben jij dat toch…?
.
Dus, als het zover is
Laat mij dan thuis
Dat jij niet op bezóek komt
Maar d’r bént
Gewoon zoals altijd
Mijn eigen bed, mijn eigen huis
Vertrouwd, bekend
.
Ja, God
Ik zit maar wat te zeuren
En het is nog niet zover
Maar goed
Dan weet je ‘t vast
Voor straks
Mijn laatste wens:
Mijn eigen huis
Mijn eigen bed
En jouw intensive care.
.
School der Poëzie
Huub Oosterhuis
.
Afgelopen week overleed (1933-2023) theoloog en dichter. Hij publiceerde een groot aantal liederen en gedichten en beïnvloedde de modernistische denkbeelden over liturgie en kerkelijk leven in Nederland. Op Facebook las ik in commentaren op zijn overlijden dat niet iedereen gecharmeerd was van zijn werk, in veel gevallen door zijn afkomst en zijn werk dat vele raakvlakken heeft met religie en de kerk.
Toch schreef Oosterhuis ook veel poëzie die geen raakvlakken heeft met religie. Hij was bijvoorbeeld de bedenker en de oprichter van de School der Poëzie. School der Poëzie ontleent haar naam aan de verzamelbundel van tachtiger Herman Gorter (1897) en het beroemde gedicht van vijftiger Lucebert (1952). Oosterhuis zocht naar een manier om jongeren te bereiken met poëzie. Van oudsher was en is de drempel naar poëzie hoog, zeker voor lager opgeleide jongeren. Intensieve lessen in poëzie én de mogelijkheid om poëzie te zien, uit te spreken en beluisteren in een wervelende show waarin de jongeren zelf de hoofdrol spelen bleek een effectieve aanpak om jongeren te bereiken.
In de bundel ‘Handgeschreven’ verzamelde gedichten 1950-2020 dat verscheen in 2020 staat het gedicht over de School der Poëzie.
.
School der Poëzie
.
Ik wou dat ik een beetje zwart was
dat ik in een ver groen land woonde
niet in een klas zat maar in een tuin-
dan komt de grote Ilonka
met tassen vol gedichten
en zegt dag donkere mooie jongen
en leert mij lezen
.
dan mocht ik van haar
ook zelf gedichten schrijven hele vele
dan zou ik schrijven
.
ik zie de zon
als watervallen stralen
ik hoor de vogels krenkelen
in de boomtoppen
van mijn geboortewoud.
.
Dan zou zij mooi mooi zeggen
en nog eens mooi-
dan zou ik zeggen dank u wel
.
maar wou liever
ik bemin u
zeggen
.
grote Ilonka lieve.
.