Site-archief

De waarde van het leven

Toon Tellegen

.

In zijn laatste bundel ‘Langs een helling’ uit 2023 is Toon Tellegen (1941) als vanouds op dreef. Ik las ergens dat je de bundels van Toon Tellegen leest om een zin, een beeld, om een halve bladzijde. Dat impliceert dat Tellegen het vooral moet hebben van het detail of delen van het geheel. Ik ben het daar niet mee eens, in zijn poëzie is altijd veel meer aan de hand dan op het eerste oog zichtbaar. Dat geldt overigens vind ik ook voor zijn proza. En of Tellegen nu schrijft voor kinderen of volwassenen, de diepere laag is altijd aanwezig. Hans Franse  beschrijft dit op een mooie manier in zijn recensie van deze bundel op de site van Meander.

Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘De waarde van het leven’, om de redenen hierboven genoemd maar ook door het engagement dat Toon Tellegen in dit gedicht heeft gestopt.

.

De waarde van het leven

.

De waarde van het leven is op grond van berekeningen

en het wegstrepen van pluspunten tegen minpunten

marginaal meer dan nul,

en ondertussen verdrinken er om uiteenlopende redenen

mensen in zee

.

ze willen om hulp roepen, maar ze weten niet hoe –

roepen ze te zacht, dan zal niemand ze horen,

roepen ze te hard, dan krijgen ze het verwijt:

‘ja we horen u wel! we zijn niet doof!’

en roepen ze te vaak, dan wordt er teruggeroepen:

‘ja, dat weten wij nu wel

 

ze houden voorwerpen van persoonlijke waarde tegen zich aan geklemd:

kleine porseleinen vazen, uitheemse beeldjes, een wollen truitje

.

het is een mooie dag,

ver van hen vandaan liggen mensen in elkaars armen in het gras

fluisteren in elkaars oren dat het een mooie dag is,

voor het eerst in lange tijd!

.

er moet een fout in de berekeningen zijn,

het kan niet anders dan dat de waarde van het leven nul is,

zelfs als we onze dood voor het uitkiezen hebben

.

Film en poëzie

Anton van Duinkerken

.

Naar aanleiding van mijn bericht over het gedicht van Simon Vestdijk dat hij schreef over Charlie Chaplin kreeg ik van dichter en Meander columnist Hans Franse een tip over ‘Charlie verliefd’ een gedicht van Anton van Duinkerken (1903-1968) dat hij schreef naar aanleiding van een scene uit ‘Gold Rush’ een Charlie Chaplinfilm uit 1925. In deze scene wacht Chaplin als goudzoeker tevergeefs op zijn afspraak. Terwijl hij wacht laat hij de broodjes op zijn bord dansen.

Anton van Duinkerken (pseudoniem van Willem Asselbergs) schreef dit gedicht dat in zijn bundel ‘Lyrisch labyrinth’ uit 1930 zou verschijnen. Films hebben soms een gedicht of een groot episch vers als uitgangspunt en op een andere manier wordt in films graag en vaak gebruik gemaakt van poëzie (zie onder de categorieën Films gebaseerd op poëzie en Poëzie en film). Het komt minder vaak voor dat een film inspireert tot een gedicht. ‘Charlie verliefd’ is een oud maar fraai voorbeeld van hoe een gedicht kan bijdragen aan het (na)genieten van een film.

.

Charlie verliefd

 

De dans der broodjes.

Charlie is moe om de moeheid der aarde
en moe om de moeheid der sneeuw.
Charlie is stil – het is oudejaarsavond –
en moe om ’t verlopen der eeuw,
moe om de tijd, dat hij kind was en man werd,
om wereld en God is hij moe,
en moe om het meisje en haar grote verdriet.
En zijn ogen zijn stil en toe
en zijn hoofd is een vrucht van de boom
van het grote verdriet,
rijp en gebogen ten val. En zijn ogen zijn toe,
dat hijzelf zich niet ziet.
Waarom staan de hutten gehurkt in de nacht?
Is de maan het restant van een feest?
De wereld is wit en een sneeuwwoestijn,
maar de wereld is witter geweest
en ònzegbaar veel lichter bij ’t licht van een kaars.
De wereld was vrolik en klein
als de plaats aan den haard in je moeders huis,
als de dingen, die simpel zijn:
vrolik en klein als ’t gelaat van je lief
en als ’t lieve geschenk dat je haar bood;
de wereld was vrolik en klein als haar blik
en de wereld was eindeloos groot.
Liggen niet boten gemeerd in haar ogen
gereed voor de verste reis?
Zingt in haar kijken haar harteklop niet
zijn enige, eeuwige wijs?
Is niet haar brauwboog een avondroodsgloed?
Deint met haar denken niet mee
het roerloos bewegen van levende ogen:
een rusteloos-rustige zee?
De zomer zijn zij en de regenboog,
die over de zomer zich spant;
zij zijn de wolkloze luchten, de wolken,
de vogels, de sneeuw en het land.
Hier is haar plaats aan zijn ledige tafel,
– haar plaats in zijn ledige hart!
Charlie is moe om ’t verlopen der eeuw
en stil om het meisje, dat mart,
stil om het meisje. – Wees stil! – om het meisje! –
Niet dansen! Nu geen romantiek!
Straks geven haar lippen hun klaat’rende lach
en haar ogen hun blanke muziek.
Haar lach is een dorp aan een waterval
en je hoort in de verte de fluit
van een fijn muzikant. – Bedwing je! Niet dansen!
Haar lach is de lach van een bruid.
– Niet dansen! – Haar lach is de luide minuut,
die eeuwigheden duurt.
– Hoe ligt het landschap in ’t licht van zijn ziel
nu plotseling verpuurd:
de sneeuwwoestijn werd een vroom gebed
en een lichtende duisternis
geheimnisvol als het hart van een kind,
dat pas geboren is
en ook zoo eenvoudig. – Niet dansen! Niet dansen!
En Charlies vreemd gemoed
is simpel als zijn meisjes lach
en als haar ogen goed.
De kamer is een klein paleis. Hij doet de
donkere luiken dicht
en denkt alleen aan het haardvuur en aan
het vriendelik kaarselicht
dat wel een glimlach lijkt: het is
onroerbaar brekelik en fijn
en edel op zijn ranke leest:
het kon haar glimlach zijn!
– Niet dansen! Alleen nog maar denken aan ’t werk!
Hij schuift de stoelen bij;
hier is háár plaats aan zijn ledige dis,
– Niet dansen! – háár plaats aan zijn zij!
Hier is haar plaats! Hij streelt verliefd
de stoel, waarop zij strakjes zit.
– Geen romantiek! Bedwing je hart! –
De broodjes zijn héél wit,
zo wit als maar háár tanden zijn.
– De broodjes geuren goed
en hebben juist de lieve vorm
van liefjes kleine voet.
– Zij toeft! – Bedwing je hart! (…háár hart!) –
De broodjes voor haar mond
gelijken op haar voet – hoe dwaas! –
en het laken gelijkt op de grond
en het leven gelijkt op een buiteling!
De wereld wordt vrolik en klein
als de plaats aan den haard in je moeders huis
en de dingen, die simpel zijn.
De wereld is niets dan de vorm van die broodjes.
De wereld is eindeloos goed
en enkel geschapen voor Charlie en haar en de dans
van haar lichte voet,
die is als de dans van een toverprinses,
een sterk en innig geweld
en ook als de dans van een brede rivier
en ook als een korenveld.
Haar dans is de smaak van het brood in je mond
en zacht als haar mantel van wol
en teer als haar ogen en wit als haar kleed en
bedwelmend als alcohol.
– Zij nadert – haar voetjes, haar handen, haar hoofd
en alles is maneglans
de hemel is licht van haar licht en de sterren
dansen om haar hun dans.
Haar polsen zijn zingende vogels.
Haar stem is het aards paradijs.
Haar voeten zijn liedjes. Haar gang is een hymne.
En de broodjes dansen de wijs.
De broodjes dansen onhoorbaar bewogen op Charlies
klein tafelkleed
de dans van ene, die alle leed
en alle verrukking vergeet
om déze verrukking, een soepele dans
over alle geleden pijn
mild als het water der milde rivier,
dat na lang eenzaam zijn
stroomt in een stadje: torens gaan open en klokken
zijn klaar in de lucht
als spiegelende ogen boven het water en ook
als een duivenvlucht.
Hun dans is de stad en de mensen,
de stille gemeenzaamheid
met alle goed, dat het leven je geeft
en met ieder, die eenzaam lijdt
in kleine huizen, verborgen aan grachten
of aan de verwijderdste rand
van de stad, waar maar weinig verkeer is.
Hun dans is de zon op een strand
en de woorden, die worden gefluisterd
wanneer het avond is
en ook van een zomerse maannacht
de blinkende duisternis.
Hoezee! voor de tover der maten!
Hoezee! voor de dans van haar voet,
die danst in de dans van de broodjes,
zooals in haar polsen haar bloed
het dansen verraadt van haar hartje,
dat is als een toren aan zee
en ook als een eenzame duif op een dak
en ook als een wereldzee.
De dans van haar hart in haar polsen
is mooi als een avondrood.
De wereld is vrolik en klein als haar blik
en de wereld is eindeloos groot.
Zingt in haar kijken haar harteklop niet
zijn enige, eeuwige wijs?
Liggen niet boten gemeerd in haar ogen
gereed voor de verste reis?
Is niet haar brauwboog een avondroodsgloed?
Deint met haar denken niet mee
het roerloos bewegen van levende ogen:
een rusteloos-rustige zee?
De zomer zijn die en de regenboog,
die over de zomer zich spant,
zij zijn de wolkloze luchten, de wolken,
de vogels, de sneeuw en het land!
Onhoorbaar bewogen dansen de broodjes
opnieuw op het tafelkleed
de dans van ene, wier uiterste liefde
’t heelal en zichzelve vergeet.
Roerloos van eerbied bewegen handen
en ogen verschreien hun pijn
om het leed van het meisje en om ons aller
gedurig verlaten zijn.
De dans is de sprong van een stervende gems;
de dans is een ver verdriet.
De dans van de broodjes is alles, maar is
de dans van háár voetjes niet.
De nacht is verlaat en de kaars is verbrand
en Charlie is erg moe,
erg eenzaam en moe om háár grote verdriet.
En zijn ogen zijn stil en toe
en zijn hoofd is een vrucht van de boom
van het grote verdriet,
rijp en gebogen ten val. En zijn ogen zijn toe
dat hijzelf zich niet ziet.
De wereld is wit en een sneeuwwoestijn;
de wereld is eindeloos wijd
– Wat mart zij? – De nacht is een zwarte spelonk
en de ziel een verlatenheid.

Rob de Vos poëziewedstrijd

Doe mee!

.

De Meander Dichtersprijs die de naam draagt van de geestelijk vader van Meander, Rob de Vos, is weer van start gegaan. Tot 1 oktober 2022 mag je meedoen met één gedicht, geïnspireerd op net thema van dit jaar, namelijk twee kunstwerken van kunstenaar Inge Bak. Laat je inspireren door deze werken of één van de werken die je het meest aanspreekt en laat je fantasie en je poëtische gaven de vrije loop.

De voorwaarden voor deelname zijn: het gedicht is in het Nederlands geschreven, moet in een Word bestand worden aangeleverd, mag niet langer zijn dan een A4 formaat in een normaal leesbare lettertype (niet vetgedrukt, niet in kleur), niet ondertekent met je naam, geïnspireerd dus op 1 of beide kunstwerken van Inge Bak, nooit ergens eerder gepubliceerd, genomineerd of bekroond, niet kwetsend of discriminerend en na inzending niet meer te veranderen.  Over de uitslag, dat mag duidelijk zijn, woprdt niet gecorrespondeerd.

Wanneer je meedoet geef je daarmee toestemming tot het plaatsen van het gedicht op de site van Meander. De jury bestaat dit jaar uit: Peter Vermaat (recensent), Hettie Marzak (recensent), Inge Bak (kunstenaar, dichter, recensent), Herbert Mouwe (dichter, recensent), Hans Franse (letterkundige, recensent, dichter) en Jeanine Hoedemakers (dichter, recensent). Uit de inzendingen worden tien gedichten genomineerd waaruit drie winnaars komen en zeven eervolle vermeldingen.

De eerste prijs is de Rob de Vos trofee , € 100,- en publicatie, de 2e prijs een boekenbon van € 50,- en publicatie en de 3e prijs een boekenbon van € 25,- en publicatie. De eervolle vermeldingen worden gepubliceerd op de website van Meander.

Deze wedstrijd kun je ook terugvinden op https://schrijvenonline.org/ en op de website https://schrijverspunt.nl/ .

Om alvast in de stemming te komen hier het winnende gedicht van de Rob de Vosprijs 2021 van de Vlaamse dichter Nicholas Van Herck (1986) getiteld ‘Het park’ waarvan je hier het juryrapport leest.

.

Het park
.
Ik weet nog hoe het gras
rimpels op mijn benen achterliet
tot ze er uitzagen zoals de jouwe
.
hoe het winter werd
en ik te oud voor mijn leeftijd leek
omdat mijn lippen wondjes vellen als het vriest
.
of hoe je me tegen mijn ouderdom wilde beschermen
door zorgzaam de kreuken uit mijn jas te strijken
en hoe per plooi die uit mijn mouw verdween,
er één verscheen op jouw handen.

.

Goed beginnen

Thomas Möhlmann

.

Al in 2005 constateerde de jury van de VSB Poëzieprijs dat er een trend gaande was van het lange gedicht, waarbij steeds vaker de grens tussen poëzie en proza vervaagd. In zijn column op de Meander website schrijft Hans Franse wat mij betreft hier ware woorden over https://meandermagazine.nl/2021/07/wat-maakt-een-gedicht-goed-5/ .

De jury van de VSB Poëzieprijs geeft echter ook meteen aan dat bij elke tendens (zoals het steeds langer wordende gedicht) er ook tegenvoorbeelden te vinden zijn. Een voorbeeld is het compacte maar krachtige gedicht van dichter Thomas Möhlmann (die in 2005 nog een jong en getalenteerd dichter genoemd werd) getiteld ‘Goed beginnen’ uit zijn bundel ‘De vloeibare jongen’ uit 2005. Möhlmann (1975) heeft inmiddels 6 poëziebundels gepubliceerd waarvan ‘Dankbaar lichaam’ een liefdesverhaal in gedichten de laatste was.

11

Goed beginnen

.

Neem hoe haar woorden glanzen

neem hoe haar mondhoeken

krullen, hoe zacht het achter

haar tanden moet zijn, neem

.

elke lieve lach in acht

sla geen oogopslag over

en vergeet geen moment

waarop ze spreekt of zwijgt

.

neem de tijd die nodig is

haar te bekijken, te buigen

in alle rust, neem ook die

.

in een zak, in één beweging

en wat stenen nog om boven-

drijven te voorkomen.

.

Gerrit Kouwenaar

Hans Franse

.

Naar aanleiding van het gedicht ‘Laatste brief’ van Cees Nootenboom over Hans Andreus, dat ik op 25 april op dit blog plaatste, kreeg ik van dichter, recensent (Meander) Hans Franse het gedicht ‘Zonsondergang’ toegestuurd. Hans schreef dit als memoriam bij de dood van Gerrit Kouwenaar op 4 september 2014. Omdat het een prachtig gedicht is en omdat het naadloos aansluit bij de gedichten in de categorie Dichters over dichters wil ik het hier met jullie delen. Het gedicht verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Een winter op Scheveningen’ van Hans uit 2020.

.

Zonsondergang
In Memoriam Gerrit Kouwenaar -4 september 2014
 .
Laten we de zee rood maken.
Laten we de lucht rood maken.
Laat ons nog eenmaal
de lucht en de zee rood maken:
Gerrit Kouwenaar is dood.
.
De letterbak van de taal
van het Woord van de taal
van de taal van zijn Woord
smolt weg in het water
van het westen.
.
Laten wij het Woord licht maken
zoals de kamer wit werd
eindelijk helemaal wit en licht werd
en de peilloze diepte van het Woord
bereikt leek:
levenszee het Woord.
.
Dat woord, zijn Woord
zal de lucht immer rood maken
zolang dat Woord zijn woord
niet achter de horizon verdwijnt.
.
Maar laten wij vooral onze eigen lucht
rood blijven maken,
stralend maken:
met ons eigen woord
maken wij een nieuwe morgen.
.
.

totaal witte kamer

Gerrit Kouwenaar

.

Op verzoek van dichter Hans Franse deel ik vandaag een gedicht van Vijftiger Gerrit Kouwenaar (1923 – 2014) hier met jullie. Volgens Hans een van de mooiste gedichten uit de Nederlandse literatuur. Het gedicht komt uit de gelijknamige bundel ‘Totaal witte kamer’ uit 2002. Volgens Kamiel Choi,  Nederlandstalige schrijver van poëzie, essays en satirische vertellingen (1979) zou ‘witter dan samen betekenen dat het witte de essentie van ‘samenheid’ teniet doet. Samen kun je nooit volmaakt wit zijn, we zijn samen bij de gratie van leesbaarheid, van “taal en teken” in het jargon van Kouwenaar.

Hoe dan ook is het een bijzonder gedicht en om Hans (en waarschijnlijk velen) een plezier te doen hier het gedicht.

.

totaal witte kamer

.

Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik

.

dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later

.

en dat wij dan bijna het volmaakte napraten
alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar

.

dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale
zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven
witter dan, samen –

.

Mens

Hans Plomp

.

Schrijver en dichter Hans Plomp is een bijzonder mens. In alles wat ik over hem lees wordt als eerste ingegaan op het feit dat hij, samen met acteur en schrijver Gerben Hellinga, de drijvende kracht was achter het, van de sloophamer, redden van Ruigoord, destijds een dorpje onder de rook van Amsterdam dat opgeslokt dreigde te worden door de expansiedrift van de hoofdstad en tegenwoordig een kunstenaarskolonie huisvest. Als tweede wordt zijn lidmaatschap van het Amsterdams Ballon Gezelschap genoemd, een artistieke groepering van wisselende samenstelling.

Van al de bezigheden van Hans Plomp is zijn poëzie misschien niet de meest in het oog springende maar het feit dat in 2017 de bundel ‘Dit is het beste aller tijden’ verscheen, een selectie uit 50 jaar dichtwerk, geeft wel aan dat we hier met een doorwinterd dichter te maken hebben. Hans Franse schrijft in zijn recensie van deze bundel op https://meandermagazine.nl/2017/08/letteroefeningen-van-een-romantische-backbencher/ onder andere: De poëzie van Hans Plomp is uiterst helder, zijn taalgebruik eenvoudig, zijn woordkeus alledaags, wat ook logisch is gezien zijn bijdrage aan het ’Manifest van de jaren zeventig’, waarin de uitdrukking ‘nieuwe wartaal’ voorkomt, waarmee deze groep schrijvers zich tegen de Vijftigers afzette.

Bij het lezen van het gedicht ‘Mens’ uit ‘Dit is de beste aller tijden’ heb je daar gelijk een goed beeld bij.

.

Mens

.

Het valt me zwaar
van je te houden

.

Heb je vannacht
de jammerklacht
de schuifelende duizendpoot
van duister onbehagen
in de straten van de stad

.

Soms mens,
als ik je zie gaan
met hoeden op en jassen aan
of als ik je zie genieten
op een plekje in de zon.
Soms als ik je voort zie zwoegen
op een rijwiel of op krukken
zou ik je aan mijn hart willen drukken

.

Maar vaak valt het me zwaar
van je te houden
mens

.

Edwin Fagel

Het extatische landschap in

.

In 2018 verscheen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam de bundel ‘Het extatische landschap in’ van Edwin Fagel (1973). Fagel is dichter en journalist.  Hij studeerde Nederlands en was hoofdredacteur van ‘Awater’, redacteur van ‘de Recensent’ en medewerker aan onder andere ‘Bunker Hill’, ‘Lava’, ‘Meander’, ‘Tirade’ en ‘Tzum’. Fagel debuteerde in 2007 met de bundel ‘In uw afwezigheid’ en ‘Het extatische landschap in’is zijn 4e bundel. In deze bundel staat de vrouwelijke godheid centraal, in lyrische, mystieke gedichten. Hans Franse schreef daarover in zijn Meander recensie: “Het is een indrukwekkende bundel die mij doet denken aan de oerfunctie van de poëzie, de bezwering, waardoor de mysticus dichterbij de Godheid, in welke vorm dan ook, komt en de eenwording bereikt. De gedichten lijken mantra’s, de herhaling brengt de lezer er toe dieper te graven. Wat Gerrit Achterberg dichtte: ’nochtans moet het woord bestaan dat met u samenvalt’ , lijkt hier gerealiseerd. Een bundel die de herhaling hanteert om, als in minimal music, het hoofd leeg te maken om plaats te maken voor de vrouwelijke God.”

Uit de bundel koos ik voor het gedicht ‘koningin’.

.

koningin

.

vastgebonden lig je & geblinddoekt

& alle mannen zingen

.

sanctus sanctus

.

ze dragen allemaal dezelfde naam

& ze lopen allemaal als ik

.

zingend rond je bed

& ze zingen sanctus

.

ik zet mijn mes

ik zet mijn mes in het vlees van je zij

.

(vinger in de wond)

.

dan storten alle mannen

zich zingend op je rillende lijf

scheuren ze je lichaam open

.

je lippen liggen

in een gelukzalige lach

.

sanctus zingen we

& we zijn voldaan

& we zijn gelukkig

.

Umbrisch getijdenboek

Hans Franse

.

Bij de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd 2016 werd Scheveninger Hans Franse tweede. Als prijs mogen de winnaars optreden op het Ongehoord! podium in Rotterdam en afgelopen 12 februari was het zover. Hein van der Schoot, Wouter Veldboer en Hans Franse traden op en wisten het publiek te boeien. Vooral bij Hans Franse (1940) was duidelijk dat hij tijdens zijn leven ervaring had opgedaan met spreken en voordragen voor groepen (politicus, theaterdirecteur, leraar). Tegenwoordig brengt Hans de lente en de zomer door in zijn huis op een berg in Umbrië. Dat was ook de reden dat hij niet aanwezig kon zijn bij de feestelijke prijsuitreiking afgelopen jaar.

Franse schreef twee boeken over Umbrië en in 2015 verscheen bij Edizioni Era Nuova srl. in Italië de tweetalige bundel uit getiteld ‘Umbrisch getijdenboek’ of ‘Le ore canoniche umbre’ poesie in Nederlandese e italiano.

De gedichten in deze bundel zijn gebeden, zo lees ik op de achterflap. Zijn gebedenboek begint met de muzikale stilte van de luisteraar in de hemelse natuur van Umbria en eindigt met het beschouwen van de luidruchtige stilte van voorbijgangers in het wereldse Perugia. Ook al stelt de dichter zich als heiden op, toch zijn de woorden vervuld van mystieke verlangen. Niet alle meditaties zijn zwaar en verheven, er zijn ook luchtige intermezzo’s zoals een vermakelijke schets van een processie en een lofzang op de Sangiovese wijndruif.

Ik heb gekozen, voor ik de achterflap ;las overigens, voor het gedicht ‘Processie’ juist om de combinatie van het verhevene en de vette knipoog aan het einde van het gedicht.

.

Processie

.

De cirkel van gesloten muren

weerstond de tand des tijds,

maar het gebit van de huizenrij

vertoond verval en gaten,

hier en daar opgevuld

met amalgaam van andere tijden.

Er waren toen nog heilige heiligen

die zegenend relikwieën

onder andere tegen kiespijn aandroegen

om het eindeloze verval te weerstaan.

Eenmaal per jaar worden

de heiligen gevierd

en loopt de bevolking

gezellig keuvelend en biddend

achter de muziek aan

voor de grote feestelijke middagmaaltijd

terwijl de oude pastoor met veel moeite

het Allerheiligste vasthoudt

en net doet alsof hij het

echt belangrijk vindt.

.

hf

img_6675

Tweede prijs Ongehoord! Gedichtenwedstrijd 2016

Hans Franse

.

De tweede plaats van de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd 2016 was voor Hans Franse. Hans was niet aanwezig want in Italië op een berg maar juryvoorzitter Peter Swanborn las het gedicht van Hans voor tijdens de uitreiking. De jury schreef in haar rapport over het gedicht van Hans:

Het gedicht is een geestige schildering van een klein Italiaanse restaurant waar grootmoe achter de pannen staat en kleinzoon de borden rondbrengt ‘met een vinger in het vlees’. Zo’n goed getroffen detail , maakt  als het ware, dat je jezelf meent er te zitten ‘achter de bistecca’. Het gedicht is genoeglijk van sfeer, maar weet de oubolligheid te vermijden die bij dit soort onderwerpen altijd op de loer ligt.

.

Italiaans restaurant in de buurt van Napels

 

De keuken van oma,

bejaarde hogepriesteres in een bloemetjesschort,

ligt in het centrum van het oneindig heelal .

Uit de kathedraal met gebrandschilderde pannen

stijgen magische  geuren tot over de Melkweg:

knoflook overweldigt van pool naar pool

Terwijl ik de wijn  langs mijn hemels palatum

laat tasten, en  engelen voel langs de tongpapillen

draagt Kleinzoon klunzig en stuntelig  borden rond,

zijn duimafdruk  leesbaar in  het vlees

van het  beste varken uit de hele buurt:

oma keurde het zelf, stond, oog in oog met wat

later een bisteccha zou zijn.

De koffie-van het huis- verplaatst mij naar de hemel,

terwijl buiten een dieselbus, hoestend, puffend,

knarsend , piepend en stinkend optrekt .

denk ik dat deze mij toch naar het paradijs begeleidt.

.

013-1

%d bloggers liken dit: