Maandelijks archief: juli 2020

Treurig gedicht

Toon Tellegen

.

Lezend in de bundel ‘Gedichten 1977 – 1999’ uit 2000 van Toon Tellegen kom ik een interessant, mooi en misschien ook treurig gedicht tegen. De titel zegt het eigenlijk al ‘Treurig gedicht’. Het werd oorspronkelijk gepubliceerd in de bundel ‘Gewone gedichten’ uit 1998. Maar al lezend merk ik dat er van treurnis geen sprake is bij mij. Eerder een gevoel van opluchting. Treurnis kan door van alles worden veroorzaakt en er zijn heel veel treurige gedichten die niet de titel dragen die ze misschien zouden moeten dragen. Waar je treurig van wordt. Juist door de titel in combinatie met de tekst veroorzaakt Toon Tellegen precies het tegenovergestelde gevoel bij mij. De verhalen en gedichten van Toon Tellegen kennende denk ik dat dit precies de bedoeling was. Oordeel zelf.

.

Treurig gedicht

.

‘Dit is het einde van de weg,’ zeiden ze.

Er stond een bordje:

DIT IS HET EINDE VAN DE WEG

‘Hier, dit punt,’ zeiden ze.

Ze hurkten erbij neer

en raakten het voorzichtig even aan.

‘Is dit het?’

‘Dit is het.’

Het was herfst, het regende, het stormde.

Ze stonden op, draaiden zich om.

.

Later kwamen ze nog even terug

met een vergrootglas.

Het was het einde van de weg.

.

Budé over Armando

Dichters over dichters

.

In de bundel ‘Achter het verdwijnpunt’ van Frans Budé, gepubliceerd in 2015 staat fraaie poëzie te lezen. Franciscus Hyacinthus Gerardus Antonius (Frans) Budé (kom er nog maar eens om zulke prachtige voornamen) is een Nederlands dichter geboren in Maastricht (1945). Budë debuteerde in 1968 met een aantal gedichten dat werd afgedrukt in Elseviers Weekblad. Zijn eerste bundel ‘Vlammend marmer’ verscheen in 1984, waarna hij een groot oeuvre van poëzie, proza en essays opbouwde. Budé is bekend door de vele gedichten die hij schreef bij werk van beeld kunstenaars.

In de bundel ‘Achter het verdwijnpunt’ zijn 14e dichtbundel, staan een aantal voorbeelden van gedichten die hij naar aanleiding van of over beeldende kunst schreef. Misschien is daarom ook het gedicht ‘Armando uitgelicht’ opgenomen maar omdat Armando ook een dichter is heb ik het gedicht toch vooral gelezen als een gedicht van de ene dichter over een andere dichter.

.

Armando uitgelicht

.

Als een blad neerdaalt midden in het zwijgen, water

zich samentrekt en weer uitvloeit, als een bos

het duister afschermt, een bronstig hert vervaagt

in gedempt licht en druppels schuchter beginnen

aan een eentonig vallen zonder zich te schikken

naar strak staande waterplassen. Als de rots gestreng

zijn rug recht voordat hij de avond omhelst,

verguld met zichzelf tijd in handen krijgt die hij

openbreekt en uitzet ver het landschap in, dan,

ja dan, verwijdt zich het ogenblik, schuift de horizon

de zee vooruit, verspreidt een geur van zout en zand.

.

(Wasser)

.

Röntgenfotomodel

Vicky Francken

.

Ik schreef al een aantal keren over Vicky Francken (1989) maar dan in de context van iets anders (de Meander poëzieprijs, de verzamelbundel ‘Nieuwe dichters uit de jaren nul’, haar collage gedichten en naar aanleiding van het feit dat zij één van de dichters was die de C. Buddingh’ prijs had gewonnen). Maar nog niet over een dichtbundel, of moet ik zeggen de dichtbundel waarmee ze in 2017 debuteerde en waarmee ze de C. Buddingh’ prijs won.

Op de achterflap van deze bundel staat te lezen: “Een lichaam wordt tegen het licht gehouden. Om te onderzoeken wat eraan schort, om te bepalen waar het licht doorlaat. het lijf blijkt sterker dan gedacht, de huid een dunne wand die in volharding niet onderdoet voor zelfbeeld beton”.  Op basis van deze zinnen verwacht je een bundel met fysieke poëzie te gaan lezen. En dat klopt. Alle vormen van lichaam en lichaamsdelen komen tevoorschijn in haar poëzie zonder dat dit overigens vervelend wordt of opgelegd lijkt. Soms heel duidelijk zoals in het gedicht zonder titel met de beginzin ‘ze heeft de dood onder haar rokken’ en soms heel subtiel zoals in het gedicht ‘Zonder panter’.

.

Zonder panter

.

je pak van kaken en snorharen afleggen

geen jongen meer krijgen niet begrijpen

waarom je zo moe bent

.

verdeeld zijn als kaarten over handen

wachten tot de troef wordt uitgespeeld

zien hoe je hart het tot ruit heeft geschopt

.

spelen op een zaag, verbaasd

nog altijd twee handen

.

er iemand een geven

zeggen: hou maar

.

Klimaatdichters

Poets for the Planet

.

In navolging van Poets for the Planet is een groep Vlaamse en Nederlandse woordkunstenaars ‘Klimaatdichters’ begonnen. Op hun website https://www.klimaatdichters.org/  leggen zij onder het kopje ‘Manifest’ uit waar zij voor staan, namelijk met poëzie in al haar verschijningsvormen voor een klimaatvriendelijke wereld strijden. Dat het de verkeerde kant op gaat met deze wereld mag duidelijk zijn. Ook dichters kunnen een bijdrage leveren aan een betere wereld waarbij de schoonheid van de taal wordt ingezet om mensen, lezers en luisteraars bewustwording bij te brengen over de staat van de wereld, en wat we er met zijn allen aan kunnen doen om tot een betere, schonere en mooiere wereld te komen. Of zoals staat te lezen in het manifest: “We willen mens en planeet verbinden en de individuele en collectieve verantwoordelijkheid versterken.”

Je zou kunnen zeggen dat dichters maar een kleine groep mensen aanspreken maar juist wanneer er steeds meer dichters dit doen, groeit de groep die aan wordt gesproken. Daarom kun je je aansluiten bij de Klimaatdichters, net zoals ik heb gedaan. Want het motto van de Klimaatdichters is: Wij schrijven de aarde niet af.

Op de website vind je verder een lijst dichtbundels, romans, theaterteksten alsook andere literaire initiatieven waarin het klimaat (of de natuur, de aarde) een grote rol speelt. Maar ook een agenda, een aankondiging van een dichtbundel vol klimaatpoëzie en een gedicht van de maand alsmede een smoelenboek van de deelnemende dichters. Als voorbeeld van wat woorden kunnen zeggen over natuur, het klimaat en het denken over hoe we daar mee om zouden moeten gaan, een nieuw gedicht van mijn hand getiteld ‘We sluiten de rivier’.

.

We sluiten de rivier

 .

We sluiten de rivieren

leggen kanalen

en waterlopen onze wil

.

Het land luistert niet, de zeeën

geven niet mee

het bos geeft zich over

aan kap en brand

maar onkruid vergaat niet

.

Staal en beton, rubber

en plastic komen uit

natuurlijke bronnen

.

Na ons volgt geen zondvloed

slechts een liefdevolle inkapseling

 

 

Een aardappel is geen gedicht

J. Bernlef over C. Buddingh’s ‘Ars Poetica’

.

Struinend over de zeer informatieve website https://www.dbnl.org/  kwam ik een stuk tegen dat dichter/schrijver J. Bernlef schreef in Bzzlletin jaargang 6 (1977-1978) over het gedicht ‘Ars Poetica’ van dichter C. Buddingh’ en dan vooral over de slotzin.

Wat ik zo bijzonder leuk vind aan dit stuk tekst is hoe waar het is wat Bernlef hier schrijft. Gedichten schrijven tijdens het aardappels schillen. Misschien herkennen de dichters onder ons dit wel, ik in ieder geval wel, het schrijven van gedichten in je hoofd tijdens een werkje dat A: langdurig is, B: repetitief is en C: waar je je hoofd er niet echt bij hoeft te houden. Aardappels schillen is zo’n werkje. Ik herinner mij dat ik het deed tijdens het vouwen van luiers (ja katoenen luiers, zo oud ben ik al) tijdens de afwas of tijdens schilderen van mijn slaapkamermuur pas geleden.

Wat Bernlef ook schrijft is dat je dan zo op kan gaan in je bezigheid dat de gedichten die je vormt in je hoofd al bijna automatisch gaan over waar je mee bezig bent. Ook dat herken ik maar ik weet ook dat dat niet de gedichten zijn die blijven hangen. Bernlef eindigt zijn zeer vermakelijke stuk dan ook met twee waarheden: Een gedicht is alleen maar een gedicht, een gedicht bestaat uit woorden. En: De beste gedichten schrijft men al woorden schillend. En dat laatste kan ik alleen maar bevestigen. Tijdens werkjes waar je niet bij hoeft na te denken, die repetitief zijn en langdurig kunnen je gedachten alle kanten op gaan maar uiteindelijk zijn het de woorden die je aan die gedachten verbind, een mogelijke opmaat voor een gedicht. Die gedichten schrijf je nadat je klaar met zo’n werkje. Of dat nou aardappels schillen is, luiers vouwen of de afwas doen.

Het artikel van Bernlef vind je hier https://www.dbnl.org/tekst/_bzz001197701_01/_bzz001197701_01_0122.php Het gedicht ‘Ars Poetica’ van C. Buddingh’ komt uit de bundel ‘Gedichten 1938 – 1970’ uit 1971.

.

Ars Poetica
.
ik weet het nog als de dag van gisteren
(ik was misschien 22): ik zat
te broeden op een gedicht, en mijn moeder
zat bij het raam de aardappels te schillen
.
het vers wilde maar niet lukken: het zweet
stond op mijn rug en vol ergernis dacht ik:
hoe kan men in godsherenaam dan ook
poëzie schrijven in een kamer waar
iemand aardappels zit te schillen?
.
die avond, toen iedereen sliep, maakte ik het
vers af: het was een bijzonder slecht vers
.
en pas veel later begreep ik: de beste
gedichten schrijft men al aardappels schillend
.

Dichter over dichter

William Carlos Williams

.

De meeste dichters kennen veel andere dichters. Hun netwerk is vaak groot. Hierdoor komt het met enige regelmaat voor dat er een gedicht voor of over een andere dichter wordt geschreven. Maar het komt ook voor dat dichters schrijven over een dichter die wordt bewonderd of in dit geval over een dichter die is overleden. In de bundel ‘Bernlef voorgoed gedichten 1960 – 2010’ van dichter, schrijver J. Bernlef staat het gedicht ‘In memoriam William Carlos Williams’.

William Carlos Williams (1883 – 1963) is een van de belangrijke Amerikaanse dichters van de eerste helft van de 20e eeuw. Williams ontwikkelde een duidelijk idee van waaruit hij zijn gedichten schreef. Hij wilde naar een typisch Amerikaanse poëzie: uitgaand van de Amerikaanse taal en zich baserend op het alledaagse leven in Amerika. Williams wilde een heel directe poëzie die aansloot bij de werkelijkheid zoals ze is, en hij had dan ook een afkeer van het gebruik van metaforen en symbolisme in poëzie. De invloed van Williams als dichter groeide langzaam in de jaren ’20 en ’30. In de jaren ’50 ontstond een heel nieuwe belangstelling voor Williams toen hij door dichters van de Beat Generation, zoals Allen Ginsberg, speciale waardering kreeg.

.

In memoriam William Carlos Williams

.

in de tram gedichten
van William Carlos Williams
zitten lezen zoals je
.
de krant leest, bijna stui-
tend in hun feitelijkheid
een kaart van een collega
.
ontvangen Flossie (zijn
vrouw) in bad schapen
over een brug wuivend een
.
man in een tuin William
Carlos Williams schrijft wat
hij ziet als een recept
.
‘de wereld vertoont geen symp-
tomen waarom dan zouden
wij willen genezen wat in
.
ons
huist er zijn geen problemen
een constructiefout in het glas
.
geeft nog geen recht over god
te spreken’ – getekend dokter
William Carlos Williams
.
in zijn achtertuin bezig een
heg bij te knippen in zijn voor-
tuin een grashalm te zien in het
.
licht van 2.15 u. n.m.
dat niet discrimineert in
het licht van zijn naderende
dood
.

Goedlachs

Dewi de Nijs Bik

.

Lezend in ‘Grenzenloos’ kom ik namen van dichters tegen die ik nog niet ken. Zoals Dewi de Nijs Bik (1990). de Nijs Bik is literair freelancer, schrijver en interviewer. Ze houdt sinds 2012 diepte-interviews voor Moesson, hét Indisch maandblad. Haar proza en poëzie verschenen in DW B, Kluger Hans, Extaze, op Hard//hoofd en in de bundel van de Turing Gedichtenwedstrijd 2017. Ze droeg onder meer voor op Oerol, tijdens Dichters in de Prinsentuin en op het Dichtersbal.

In de bundel ‘Grenzenloos’ is van haar het gedicht ‘Goedlachs’ opgenomen.

.

Goedlachs

.

Als de aardappels niet willen garen

spreekt zij ze toe

.

alsof het haar kinderen zijn, losgetrokken

lavendel wordt potpourri in schaaltjes

door het huis verspreid

.

ze redt wat er te redden valt, schraapt vlinders

van de vensterbank

.

heeft de bloemen leren nemen zoals gegeven

door de grond

.

                                                                                                                                                                      Foto: Marianne Hommersom

Grenzenloos

Astrid Roemer

.

Uitgeverij In De Knipscheer geeft al ruim 40 jaar poëzie uit. In 2015 kwam men op het idee om een bloemlezing te maken van dichters en gedichten uit de fondscatalogus met als titel ‘Grenzenloos’ 40 jaar Knipscheer poëzie. Samensteller Klaas de Groot heeft er zijn handen vol aan gehad want in de 40 jaar dat deze uitgeverij al poëzie uitgeeft zijn er ongelofelijk veel verschillende dichters en dichtbundels opgenomen in het fonds. Uit meer dan twee meter poëziebundels, boeken, en tijdschriften (Mandala, De held en Extaze) koos Klaas ruim 160 dichters met in totaal ruim 190 gedichten.

Het bijzondere aan deze bloemlezing is dat hier nu eens niet alleen maar bekende namen zijn opgenomen en gedichten die daar bij horen, maar juist een dwarsdoorsnede van allerlei dichters die ooit gepubliceerd zijn bij In De Knipscheer. Hierbij zijn een groot aantal namen van dichters die wel enige bekendheid hebben maar bij het grote publiek misschien niet of nauwelijks bekend zijn. Terwijl de echte poëzieliefhebber veel namen wel zal kennen of herkennen. Dat is wat mij betreft dan gelijk een dikke pluim voor deze uitgeverij. men is niet bang om nieuwe namen te introduceren, jonge of veelbelovende dichters uit te geven.

Bladerend door de bundel uit 2018 viel mijn oog op een gedicht van Astrid Roemer die ik vooral ken van haar proza. Ik herinner mij dat ik jaren geleden haar van huis ophaalde om een lezing te geven in de bibliotheek waar ik werkte. dat zij ook poëzie schreef daar had ik tot nu geen weet van. Daarom hier haar gedicht ‘Steffi huilt’ dat verscheen op het blog ‘Caraïbisch Uitzicht’ en op de website van de uitgeverij.

.

Steffi huilt

.

Het geeft niet Poes

het geeft niet dat we

sterven

Want weet je Poes

dood is het landgoed dat

we bij geboorte erven

Het geeft niet Poes ook al

is het om te huilen

Het is ons slot: leven opent het

en wij sluiten

.

 

Belofte

Dubbel-gedicht

.

Dat een Dubbel-gedicht (een gedicht met een zelfde titel of een titel die verwant is) niet altijd van heel beroemde en bekende dichters hoeft te zijn bewijzen de twee gedichten die vandaag het Dubbel-gedicht maken. Hiermee wil ik helemaal niets afdoen aan de kwaliteit van de dichters of de gedichten, tenslotte zijn beide gepubliceerd en worden beide dichters zeer gewaardeerd door mededichters en liefhebbers van poëzie.

Het thema van dit Dubbel-gedicht is ‘Belofte’. Het eerste gedicht van de twee van Egbert van Hattem heeft als titel ‘De belofte’ en is genomen uit de bundel ‘Campus poet 2011 / Campusdichter 2011’ uit 2012 uitgegeven door de Universiteit Twente.

Het tweede gedicht met de titel ‘Belofte maakt schuld’ van Martin Wijtgaart komt uit ‘Zwijgend naar de tering’ Gedichten uitgegeven door 302-bis.

.

De Belofte

.

Jong schijnt het talent.

De grootmoeder vult bij de bron

de emmers voor het groene loof,

de ouder de beurs voor een verre stage.

.

Beloofde kennis achter de lichtlijn van

de vertrouwde horizon.

De beenroeier, de broer met sterke vrije handen,

werpt het net – repetitie van generaties –

in kalme golven.

.

Minder land om te groeien,

het water onvoorspelbaar.

Zij, het talent, licht op, schetst,

hoogtelijnen en puntenwolken,

haar geboortegrond. Harde valuta retour,

meer monden om te voeden.

.

Belofte maakt schuld

.

Een klein, gedecideerd gebaar,

een dotje gras, een korte ruk,

de koprol over het talud,

de koude duik in het kanaal,

de tegemoetkomende truck –

gelegenheden zijn er zat.

.

Half vrezend en half hopend dat

de wal het schip ooit keren zal

weeg je de lasten en de baten

tot je, veel later, wakker schiet

door de ontstoken lichten van

de blijkbaar ongeschonden wagen.

.

Veranderlijke stilte. Dan:

nijdige hakjes op het pad,

de sleutels krassend aan de deur

die ze voorgoed had dichtgeslagen.

.

Dan Dada doe uw werk!

Gaston Burssens

.

Als je het over de Avant-gardistische poëzie uit de lage landen hebt dan denk je waarschijnlijk als eerste meteen aan Paul van Ostaijen, één van de bekendste Dada dichters uit die tijd. En misschien heb je nog wel wat namen paraat uit deze stroming. Het Avant-gardisme was een generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteerden in de schilderkunst, architectuur, muziek, literatuur, poëzie, film, theater en moderne dans.

Onder het Avant-gardisme vallen (vooral in de beeldende kunst) vele onderstromingen als het Kubisme, CoBrA, Futurisme, PopArt, modernisme etc. Aan het begin van de 20e eeuw schreven binnen het Nederlandse taalgebied onder meer Theo van Doesburg, Hendrik Marsman en E. du Perron in navolging van het avant-gardisme en over deze stroming als zodanig. Van Doesburg noemde het avant-gardisme ‘de nieuwe beweging’. Pas na 1950 werden de bijbehorende ideeën en principes echter ook hier op grote schaal toegepast. Belangrijk werd de autonomistische poëtica, een vorm van poëzie waarin de nadruk niet langer lag op de intenties van de auteur of de omstandigheden waarin het gedicht tot stand is gekomen, maar op de vorm van het gedicht zelf, dat geacht werd zichzelf te ontwikkelen.

In 2014 gaf uitgeverij Vantilt de bundel ‘Dan Dada doe uw werk!’ uit met een overzicht van de Avantgardistische poëzie uit de lage landen.Hubert van den Berg en Geert Buelens stelde de bundel samen die een mooi overzicht biedt van dichters en gedichten uit deze stroming maar ook van manifesten en theoretische beschouwingen.

Een mij onbekende dichter Gaston Burssens is ook vertegenwoordig is deze bundel. Gaston Karel Mathilde Burssens (1896 -1965)  was een Belgisch expressionistisch dichter.  Net als bij Paul van Ostaijen evolueerde Burssens’ werk in de jaren twintig van humanitair expressionisme tot een meer organisch expressionisme. Muzikaliteit stond vanaf toen centraal in zijn poëtica. Burssens gaf Van Ostaijens onuitgegeven gedichten uit na diens dood. Burssens kreeg tweemaal de Driejaarlijkse Prijs voor Poëzie (1950-1952 en 1956-1958).

In 1918 debuteerde Burssens met de bundel ‘Verzen’ en in 1926 verscheen zijn 5e bundel ‘Enzovoorts’ waaruit het gedicht ‘Allegretto’ komt dat ook is opgenomen in ‘Dan Dada doe uw werk!’.

.

Allegretto

.

het motordonken op de sneeuw

is niet als ’t bijegonzen rond de lelie

wijl de sneeuw is lelieblank

en de motor ronkt sonoor

.

en het schellen van de slede

en het knallen van de zweep

en de matte motorklank

o de sneeuw is lelieblank

.

o ’t bijegonzen op de sneeuw

en ’t motorronken rond de lelie

.