Site-archief

Belofte

Dubbel-gedicht

.

Dat een Dubbel-gedicht (een gedicht met een zelfde titel of een titel die verwant is) niet altijd van heel beroemde en bekende dichters hoeft te zijn bewijzen de twee gedichten die vandaag het Dubbel-gedicht maken. Hiermee wil ik helemaal niets afdoen aan de kwaliteit van de dichters of de gedichten, tenslotte zijn beide gepubliceerd en worden beide dichters zeer gewaardeerd door mededichters en liefhebbers van poëzie.

Het thema van dit Dubbel-gedicht is ‘Belofte’. Het eerste gedicht van de twee van Egbert van Hattem heeft als titel ‘De belofte’ en is genomen uit de bundel ‘Campus poet 2011 / Campusdichter 2011’ uit 2012 uitgegeven door de Universiteit Twente.

Het tweede gedicht met de titel ‘Belofte maakt schuld’ van Martin Wijtgaart komt uit ‘Zwijgend naar de tering’ Gedichten uitgegeven door 302-bis.

.

De Belofte

.

Jong schijnt het talent.

De grootmoeder vult bij de bron

de emmers voor het groene loof,

de ouder de beurs voor een verre stage.

.

Beloofde kennis achter de lichtlijn van

de vertrouwde horizon.

De beenroeier, de broer met sterke vrije handen,

werpt het net – repetitie van generaties –

in kalme golven.

.

Minder land om te groeien,

het water onvoorspelbaar.

Zij, het talent, licht op, schetst,

hoogtelijnen en puntenwolken,

haar geboortegrond. Harde valuta retour,

meer monden om te voeden.

.

Belofte maakt schuld

.

Een klein, gedecideerd gebaar,

een dotje gras, een korte ruk,

de koprol over het talud,

de koude duik in het kanaal,

de tegemoetkomende truck –

gelegenheden zijn er zat.

.

Half vrezend en half hopend dat

de wal het schip ooit keren zal

weeg je de lasten en de baten

tot je, veel later, wakker schiet

door de ontstoken lichten van

de blijkbaar ongeschonden wagen.

.

Veranderlijke stilte. Dan:

nijdige hakjes op het pad,

de sleutels krassend aan de deur

die ze voorgoed had dichtgeslagen.

.

Huisdichter

Jephta de Visser

.

Dat er Universiteiten zijn die huisdichters hebben wist ik van Daniël Dee die ooit huisdichter was van de RUG (Rijks Universiteit Groningen) en van Egbert van Hattem, campusdichter van de Universiteit Twente, waarover ik op 8 januari jongstleden schreef.

Opnieuw stuitte ik op een Universiteitsdichter of voormalig Universiteitsdichter moet ik zeggen, daar ze afgelopen september aftrad als zodanig (huisdichter van de Uni ben je 1 jaar lang). Jephta de Visser was toen ze aantrad derdejaars Kunstgeschiedenis maar had als 17 jarige al de eerste prijs gewonnen bij ‘Doe maar, Dicht maar’ de landelijke poëziewedstrijd voor scholieren.

De nieuwe huisdichter van de RUG is ook bekend dat is Philip Rozema maar hier wil ik een gedicht van Jephta met jullie delen. Het is haar 6e gedicht als huisdichter van de RUG getiteld ‘Liefs uit Londen’ waarin ik in ieder geval een knipoog met het nummer ‘Liefs uit Londen’ van BLØF lees.

.

Liefs uit Londen,

.

We spaarden plaatjes van eigenaardige plaatsen:
van dravende paarden en apen in een oerwoud.
Staarden van het nieuws terug naar onze navel
en het raam uit.
.
Later, zo vertelden we elkaar,
zouden we een schatkaart vinden.
.
Wat we ook vonden
op zolders en op rommelmarkten
waren de ansichtkaarten.
We holden dan naar huis
om voor te lezen wat vreemden schreven.
Het regende haast nooit in Spanje.
.
.
jephta

Contra de vreugde

Campusdichter

.

Egbert van Hattem was campusdichter van de Universiteit Twente in 2011. Het Vrijthof Cultuurcentrum publiceerde in dat jaar een fraai vormgegeven bundel van Egbert van Hattem. De bundel is tweetalig in het Nederlands en Engels en heeft een hardcover. Niet alleen alle gedichten zijn tweetalig ook alle begeleidende teksten evenals het voorwoord en de informatie over van Hattem.

Omdat de Universiteit Twente 50 jaar bestond in 2011 wilde men aldaar de feestvreugde nog eens extra vergroten door middels een wedstrijd een campusdichter te kiezen. De wedstrijd werd met vlag en wimpel (aldus het voorwoord) gewonnen door van Hattem die toen coördinator van de wetenschapswinkel was.

Uit deze bundel het gedicht ‘Contra de vreugde’.

.

Contra de vreugde

.

Wie cultuur de das omdoet

verstrikt zich in zijn eigen val,

wie op de kunst bezuinigt

die raakt op een dag in ondertal.

.

Wie zo angstig is voor verbeelding

ziet zijn eigen monster niet.

Eens dan gaat hij door verveling

onder tot groot zelfverdriet.

.

hattem