Site-archief
Bezwering
Daan Doesborgh
Schrijver, vertaler, columnist, dichter, podcastmaker en presentator Daan Doesborgh (1988) is redacteur van Tirade en oud-redacteur van Propria Cures. In 2010 werd hij Nederlands Kampioen Poetry Slam. In samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) maakt hij de maandelijkse Poëziepodcast. Maar Daan maakt meer podcasts, alleen of met anderen.
Zijn werk werd onder andere gepubliceerd in Awater, Tirade, DW/B, Het Parool, Vrij Nederland, NRC en de bloemlezingen ‘De 21e eeuw in 185 gedichten’ van Gerrit Komrij en ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw’ van Ilja Leonard Pfeijffer. Van 2006 tot 2011 was hij stadsdichter van Venlo.
Van Doesborgh debuteerde in 2008 met de bundel ‘De Reeds Beweende Liefdes’, waarna de bundels ‘De Venus Suikerspin’ (2010), ‘Requiem’ (2011) en ‘Moet het zo’ begin dit jaar verschenen. In deze laatste bundel heeft de dood een prominente plaats. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gedicht
.
Bezwering
.
Uiteraard dat dingen voorbijgaan, plekken
verdwijnen, ook als ze blijven bestaan.
Weet je altijd pas als ze weg zijn, wij waren
vier vrienden, twee koppels, vierden
vakanties en feestdagen, konden onmogelijk
uit elkaar worden geslagen, tot dat gebeurde
Nu de kroeg van je hart er niet meer is, denk je
dat je er altijd rond had moeten lopen met
dat besef, huilend en lachend, op een dag
denk je terug aan dit moment: je denkt niet eens
aan je lichaam of geest, je hebt geen pijn,
je bent zoals je altijd bent geweest
en doet alsof je altijd zo zal zijn. Dan heb je
spijt dat je niet het onmogelijke hebt gedaan:
bestaan in het volle licht van het bestaan.
.
Lies van Gasse
Wassende stad
.
Lies van Gasse (1983) is een Vlaamse kunstenaar en dichter. Van Gasse won al op jonge leeftijd diverse poëzieprijzen zoals de Literaire prijs van Harelbeke voor dichters tot 25 jaar (2005) en de Prijs voor poëzie van de provincie Oost-Vlaanderen (2011). In 2009 werd ze benoemd tot aanstormend talent in het Waasland. In 2022 werd ze samen met Yannick Dangre, Lotte Dodion, Ruth Lasters en Proza-K voor twee jaar tot stadsdichter van Antwerpen benoemd.
Lies van Gasse maakt illustraties, organiseert tentoonstellingen en schreef dichtbundels. En ze was verantwoordelijk, samen met Laurens Ham voor deel 3 van ‘Woorden temmen‘, het fijne initiatief van Kila van der Starre en Babette Zijlstra.
In 2017 publiceerde Van Gasse de poëziebundel ‘Wassende stad’. In deze bundel staat het onderstaande titeloze gedicht. Voor een beschrijving en analyse lees je hier verder.
.
Zoet is mijn woud,
zwaar zijn strelende takken,
hard klinkt de toon in mijn binnenoor.
Ik heb niet geslapen.
Ik heb mij gebald tot knop.
Groene velden glijden.
Op zachte tenen loopt een kat
in nat gras.
In een zout landschap
groeien bloemen van vis.
Dit stut ons.
Bladeren schijnen, melkwit.
Rode zaden, vlekken,
korte okselknoppen.
.
Onrustig en ongemakkelijk
Erik Spinoy
.
Enige tijd geleden las ik een gedicht van Erik Spinoy. Het staat in de bundel ‘L’ en had de intrigerende titel ‘Kon dit veel langer straffeloos?…’. Al lezende voelde ik enige onrust en ongemak. Zonder het expliciet te benoemen (zoals een goede dichter betaamt zou ik zeggen) schetst Spinoy een beeld van een gevangene in een kale koude cel, naakt, in angst voor een afstraffing of erger. Dit is voor mij een mooi voorbeeld van een dichter in verzet. In dit geval, zo las ik in een samenvatting van de bundel, zoekt de dichter een antwoord op de vraag waarom de droom van broederlijkheid onder alle mensen, geen werkelijkheid is geworden. Staan we voortaan met lege handen in een cynische werkelijkheid zonder uitzicht.
Erik Spinoy (1960) is hoogleraar literatuur en culturele theorie aan de Universiteit van Luik, dichter en essayist. Hij debuteerde in 1985 met de bundel ‘Golden Boys’ waarna nog verschillende bundels verschenen van zijn hand als ‘De jagers in de sneeuw’ (1986), ‘Fratsen’ (1993), ‘Boze wolven’ (2002) ‘L’ (2004) en ‘Dode kamer’ (2011), dat bekroond werd met de Jan Campert-prijs. Zijn laatste dichtbundel dateert alweer uit 2015 ‘Nu is al te laat’.
In 2012 schreef Spinoy ook het Gedichtendagessay As/zteken. Spinoy was ook korte tijd redacteur van De Vlaamse Gids. Gedichten uit zijn bundels verschenen in voorpublicatie in allerlei Vlaamse en Nederlandse tijdschriften, waaronder R.I.P., Yang, Het liegend konijn, Dietsche Warande en Belfort en De Brakke Hond.
.
Kon dit veel langer straffeloos?…
Kon dit veel langer straffeloos?
Iets zette uit en broeide
en men voelde
dingen liepen uit de hand
dreven naar de rand en
gingen veel en veel
te ver
geruchten zwollen aan
van strovuur tot
uitslaande brand.
Honden blaften elke nacht
de maan scheen vol
doodsbleek
te rijp
als oude schimmelkaas.
Gisteren nog
de muren van de cel als door gezang
trompetgeschal slechts neergehaald
en goed
daar zat je dan:
ijskoud
naakter dan een rode slak
een dooier zonder schaal
een walnoot zonder dop
een brein dat weerzin wekt
zo zonder schedeldak
dat krimpt voor
de verwachte klap.
.
Piesen op schrikkeldraad
Simon van der Geest
.
Over de geweldige, prachtig uitgegeven verzameling moderne kinderpoëzie in 333 gedichten, getiteld ‘Heel de wereld wordt wakker’ schreef ik al eerder hier en hier. En omdat ik het zo’n mooi boek vind met vele poëzieschatten hier nogmaals een gedicht uit deze bundeling kinderpoëzie.
Het gedicht ‘Piesen op schrikkeldraad’ van Simon van der Geest, vind ik een heel mooi voorbeeld van hoe een gedicht kan appelleren aan een ervaring of gevoel van zowel een kind of jongere als dat van een volwassenen (in dit specifieke geval wel aan dat van een jongen of een man in de meeste gevallen).
Simon van der Geest (1978) is schrijver van kinderboeken, toneelstukken en hij is dichter. Hij is opgeleid tot theaterdocent aan de toneelschool in Arnhem. Hij debuteerde in 2009 als kinderschrijver met het boek ‘Geel Gras’, kreeg tweemaal de Gouden Griffel (2011 en 2013) en hij won de Jan Wolkersprijs in 2013 voor zijn boek ‘Spinder’. In 2015 schreef hij het Kinderboekenweekgeschenk.
Het gedicht ‘Piesen op schrikkeldraad’ verscheen oorspronkelijk in ‘Querido’s Poëziespektakel’ Vijf draken verslagen, uit 2011.
.
Piesen op schrikkeldraad
.
Ik zal je zeggen hoe dat gaat:
Tzik!
Bliksem
in je mik!
Je skelet staat te tikken
en te hikken
tot je
alle botjes
weet te
zitten
so
wat deed dat pijn, vooral
de botjes
in mijn
piemel
.
Er kwam geen geluid mijn mond uit,
alleen maar een zwart wolkje
Het smaakte naar benzine
Nu noemen ze mij Elektroman
Een naam moet je verdienen
.
Waakzaam
Maarten Inghels
.
Afgelopen weekend weer twee VSB poëzieprijsbundels (De 100 beste gedichten voor de poëzieprijs) aan mijn collectie kunnen toevoegen; die van 2012 en 2018. In de editie van 2012 die door Kathleen Ferrier is samengesteld staan weer vele prachtige gedichten. Ik heb voor het gedicht ‘Waakzaam’ van Maarten Inghels (1988) gekozen uit de gelijknamige bundel uit 2011. Ik koos dit gedicht omdat het zo’n fraai liefdesgedicht is.
.
Waakzaam
.
De dichter moet immer waakzaam
blijven, vooral teder te zijn.
Elke dag voor haar uit de hemel willen vallen,
zorgen dat de jazz zijn spieren minder stram maakt.
.
Hij moet immer waakzaam
blijven, dat er genoeg verstrooiing
is voor ons hart, wij de dichter zijn verzen
nog kunnen prevelen in het oor van een vrouw.
.
Hij moet immer waakzaam
blijven, soms zwak te zijn.
Opdat de wind zal winnen van zijn gehoord, hem
zinnen influistert waarmee hij een lichaam
.
rond zijn vinger bouwt.
Waarna de dichter kan zeggen: o, omarm mij,
ik ben nog niet gauw voorbij.
.
Dan
Joost Oomen
.
Dichter, schrijver, columnist, drummer en performer Joost Oomen (1990) debuteerde in 2011 met de dichtbundel ‘Vliegenierswonden’. Hij was huisdichter van de Rijksuniversiteit Groningen en stadsdichter van Groningen en won in 2011 het Hendrik de Vriesstipendium voor nieuwe literatuur. In 2021 werd hij door de Volkskrant uitgeroepen tot hét literaire talent van dat jaar. Na tien jaar lang langs alle poëziepodia van Europa te trekken verscheen in 2023 eindelijk zijn dichtbundel ‘Lievegedicht’. Joost Oomen staat dit jaar voor het eerst op de Nacht van de Poëzie dat op 7 oktober plaats vindt in Utrecht.
Uit zijn laatste poëziebundel ‘Lievegedicht’ nam ik het gedicht ‘Dan’. En hoewel Onno-Sven Tromp in zijn recentie op de Meanderwebsite heel terecht stelt: “Als er in ‘Lievegedicht’ één ding duidelijk wordt, dan is het wel dat Oomen een hongerige en dorstige dichter is. De liefde van de dichter gaat duidelijk door de maag. Er staat in de bundel bijna geen enkel gedicht waarin geen eten of drinken voorkomt, variërend van pudding tot ananaszee en van lolly’s tot roomboter.” is er in dit gedicht slechts sprake van het delen van een nectarine.
.
Dan
.
eerst heb je elkaar
nog nooit gezien
dan heb je elkaar gezien
maar weet je het nog niet
bijvoorbeeld op een groot feest waar je
later van weet dat je er allebei was
als dichte sneeuw
waarin geen vlok geen vlok
de ander zag
maar uiteindelijk samen
in een dekbed belandde
.
dan zie je elkaar
voor de eerste keer
.
dan zoen je voor de eerste keer
dan wordt het opeens april
dan hou je van elkaar
dan deel je een nectarine
.
dan leer je steeds beter
hoe de ander het liefst door de stad wil fietsen
en doe je dat vervolgens ook
dan word je een keer nat
zo nat dat je je schoenen leeg kunt gieten
bij thuiskomst op de donkerblauwe mat
.
en je gaat allebei op blote voeten naar boven
je gaat in bed liggen met twee koude regenlijven
stijf tegen elkaar aan
.
dan heb je één keer ruzie in datzelfde bed
dan heb je geen keer ruzie in datzelfde bed
zie je springbalsemien en knijp je erin
dan word je gelukkig en bijt je zachtjes in haar nek
.
dan zegt ze dat ze niet meer slapen kan
voordat jij ‘tot morgen’ hebt gezegd.
.
Fonteintje
Annemarie Estor
.
De Nederlandse Annemarie Estor (1973) is dichter en essayist. Zij woont en werkt afwisselend in Antwerpen (België) en Aragon (Spanje). Ze groeide op in Nederlands Limburg en studeerde van 1991 tot 1996 Cultuur- en Wetenschapsstudies aan de Universiteit Maastricht. In 1996 werd zij AIO aan de vakgroep Engelse Taal en Letterkunde van de Universiteit Leiden. In juli 1999 was zij ‘fellow’ aan de International School for Theory in the Humanities te Santiago de Compostela. Na haar doctoraat in 2004 trok zij naar Antwerpen en sindsdien is zij actief als tekstredacteur in opdracht van onderzoekers en beleidsmakers. Sinds 2015 leeft zij off-grid op haar amandelboerderij in Aragon.
Naast haar werk als dichter en redacteur van het cultureel maatschappelijke tijdschrift ‘Streven’ dat zich vooral richt op essayistiek. In Estors narratieve en mythologische poëzie zijn de planten- en de dierenwereld vaak prominent aanwezig. Alertheid, betrokkenheid, gevoel, compassie, expressiviteit en verbinding door wederzijdse transformatie zijn de creatieve principes onderliggend aan alle artistieke en dus ook haar literaire creaties.
Annemarie Estor zet zich in voor de universele vrijheid van meningsuiting en voor de versterking van internationale netwerken van geëngageerde schrijvers. Estor was bestuurslid van PEN Vlaanderen van 2014 tot en met 2018, waar zij onder andere meewerkte aan het project ‘Polyfoon’, met Arabische auteurs. Estor vertaald incidenteel Arabische poëzie naar het Nederlands.
In 2010 debuteerde Estor met de bundel ‘Vuurdoorn me’. Voor deze bundel ontving ze in 2011 de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut. In 2018 ontving ze de Jan Campertprijs voor haar bundel ‘Niemandlandsnacht’. Haar laatste bundel is van 2022 en is getiteld ‘Nanopaarden en megasteden’. Uit deze bundel komt het gedicht ‘Fonteintje’, een gedicht dat actueel is in deze warme nazomer.
.
Fonteintje
–
Op minder dan twee uur gaans
staat in de nog steeds heel erg hete avondzon
een fonteintje, met ornamenten,
wat oleanders erom,
en verder beton.
–
Dagloners stappen er uit een oude Renault,
ze stoffen elkander af, zo goed en zo kwaad
als dat gaat,
overalls, touwhaar,
het smeltend asfalt van hun verlangens, rorschach
zweetplekken tussen de schouderbladen,
ze koelen de paarden
die ze uit de kattenbak halen
onder het vredig snorren van de nachtzwaluwen
.
Tertiair
Cock van Viegen
.
Soms kom ik een dichter tegen die ik van naam niet ken maar die wel gepubliceerd is. In dit geval bij De Beuk, Stichting voor literaire publicaties. De Beuk werd in 1953 opgericht met als doel het in de handel brengen van literair werk dat vanwege de speciale aard of de beperkte omvang niet door de reguliere commerciële uitgeverij wordt uitgegeven. De Beuk specialiseerde zich in poëzie en het grootste titel aanbod van gedichtenbundels in het Nederlands taalgebied. De Beuk werd door Wim J. Simons (1926-2005) opgericht en na zijn dood gingen een aantal dichters van De Beuk door onder de naam ‘Dichterscollectief’ waaronder zijn weduwe Carla Dura (1935-2011).
Van deze uitgeverij dus kwam ik het bundeltje ‘Het verdampend moment’ van Cock van Viegen (1934) tegen uit 1995. Van Viegen gaf al eerder een bundel uit bij De Beuk getiteld ‘Overbodige getuige’ (1990). Volgens de flaptekst doet van Viegen in ‘Het verdampend moment’ verslag van dooltochten in de tijd, de ruimte en de menselijke geest. Het bijzondere aan deze bundel is ook dat alle gedichten zonder titel zijn maar dat onder elk gedicht tussen haakjes een woord staat dat je als titel zou kunnen lezen.
Ik koos voor het gedicht met als ‘ondertitel’ tertiair.
.
tepels zetten wegen open
naar vraat en roof
van op de tast in duister gaan
naar nachtvlucht en
hiërarchie onder staande pupillen
.
uit voorspel in gebaar en toon
sturen seizoenen op samenvloeien aan
zorg en spel
kiezelstenen op het pad
met afslagen naar moord
.
langs vingertoppen
glijdt een duim
in bomen vangt denken aan
.
(tertiair)
.