Site-archief

Protest van Vrouwe Vagina

Lauwe thee

.

Hoewel Guus Middag weinig heel liet van het debuut van Mickey Walvisch in 1985 met de bundel ‘Heksenrecht’, in zijn recensie in Vrij Nederland, maakt hij toch een kleine uitzondering voor het gedicht ‘Lauwe thee’. En laat dat gedicht nou zijn opgenomen in de bundel ‘Seks, de daad in 69 gedichten’ waar ik al eerder over schreef (zie onder de categorie: erotische poëzie).

Deze bundel, samengesteld door Vrouwkje Tuinman en Ingmar Heytze uit 2001 biedt een vrolijke en diverse kijk op seks als thema in de poëzie. “Poëtische erotica is inventief, ruimdenkend en zacht en ruw tegelijkertij” schrijven de samenstellers of zoals Guus Middag schreef: “Maar zelden wordt dit grauwe realisme omgestookt tot iets wat je poëzie, althans beeldspraak, zou kunnen noemen” met het gedicht ‘Lauwe thee’ dus als uitzondering.

.

Lauwe thee

.

Hoewel ik zeker weet dat je nooit flippert,

Behandel je mijn lichaam als zo’n automaat.

Speels efficiënt werk je het programma af,

Een waar natuurtalent:

Druk op de knop,

Ruk aan de tepelk,

Schoudergeschud,

Ritmische roffel op de bilpartij.

Je spuit: alweer te vroeg.

Zijn ’t echte muntjes deze keer?

Een grondige behandeling, da’s waar.

Toch zeurderig protest van Vrouwe Vagina:

Zij voelt zich thee, gezet met water,

Dat net niet heeft gekookt.

.

Schaakgedicht

Xprmntl ptry

.

In Ons Erfdeel, jaargang 16 van 1973 staat een heel aardig artikel over nieuwe Nederlandse poëzie. Het is vooral heel aardig omdat wat toen modern was inmiddels alweer een halve eeuw geleden is.

Het artikel is van Jan van der Vegt (1935). In 1958 debuteerde hij met twee gedichten in het literaire jaarboek Vandaag 5. Hij werkte van 1968 tot 1971 als poëziekritikus voor de Nieuwe Rotterdamse Courant, De Nieuwe Linie en Vrij Nederland en was redacteur van de literaire tijdschriften Contour en Kentering. Ook publiceerde hij biografieën van Hans Andreus, A. Roland Holst, Hendrik de Vries en Jan G. Elburg.

In het artikel in Ins Erfdeel gaat een deel over Konkrete poëzie, dat weliswaar een uitvloeisel is van het Dadaïsme maar in tegenstelling tot het Dadaïsme (dat als protest gericht was op het doorbreken van de verstarring bij kunstenaar en publiek) veel meer esthetisch zijn. Als voorbeeld geeft hij het boekje ‘xprmntl ptry’ van G.J. de Rook uit 1971. In dit boekje staat onder andere een schaakbord met op elk vlak een woord. Door middel van (bijvoorbeeld) de paardensprong kun je zelf een experimenteel gedicht maken. Ik heb dit uitgeprobeerd en kwam na  zetten tot een volgend voorbeeld.

.

Later stolt inzet

huist woord, opent genot

staalblauw

hoog licht, hevig ziend

voegt vorm juist kleur

.

Literaire anekdoten

Gerrit Achterberg

.

In 1988 verscheen bij de Bijenkorf ‘Het literair anekdoten boek’. Een onderhoudend en vrolijk boek, zo belooft de achterflap. En dat is het ook. Een boek vol onderwerpen (op alfabetische volgorde) met de meest bizarre, ongelofelijke en interessante feiten en feitjes aangaande de literaire wereld. Uiteraard ben ik dan in het bijzonder geïnteresseerd in de anekdoten rondom poëzie en dichters en daarin word ik niet teleurgesteld.

Zo is er bij het onderwerp Pinksterprijs het volgende te lezen: De dichter Gerrit Achterberg (1905-1962) kreeg slechtsgedicht, gedichten, dichtbundel, gedichtenbundel, poëziebundel,  geleidelijk aan literaire erkenning. ‘Toen in 1946 opnieuw een literaire prijs aan Achterberg voorbijging (de prijs van de Maatschappij voor Letterkunde werd toegewezen aan Ida Gerhardt, een feit waartegen Bertus Aafjes, Vasalis en Ed. Hoornik in Vrij Nederland protesteerden), besloot mr. Joan Th. Stakenburg, onder toejuiching van literaire vrienden aan een cafétafel van Reynders in Amsterdam, de eenmalige Pinksterprijs ( ƒ 1000,-) voor Achterberg in te stellen. De prijs werd toegekend voor de bundel ‘Radar’ en uitgever-boekverkoper Balkema stelde de gehele opbrengst ter beschikking van Achterberg’.

In de jaren hierna kreeg Achterberg de erkenning die hij verdiende. Zo ontving hij onder andere in 1949 de P.C. Hooft-prijs en in 1959 de Constantijn Huygens-prijs en wordt hij beschouwd als een van de belangrijkste dichters in de twintigste-eeuwse Nederlandse poëzie.

Uit de bundel ‘Radar’ komt het gedicht ‘Qualiteit’. Voor een analyse van het gedicht kijk je op deze website.

.

Qualiteit

.

Hebt gij volgorde nog
van boven naar beneden,
van links naar rechts, alsmede
totaalgetal en samenhang?
Bleven de maten even lang,
die ik op u heb aangebracht?
Zijt gij uzelf de eerste nog
en eenige, of alreede
zevende, negende, ongeacht
welk ranggetal in reeksen,
die u vermeesterden, in  ‘t zog
trokken der quantiteit …. en toch
hield gij daarin het teeken,
dat u bewaart en duidt tot in
verste verandering?

.

Elvis

Wim Brands

.

Dichter, journalist en presentator Wim Brands (1959-2016) overleed alweer 6 jaar geleden. Nu het boekenprogramma ‘Brommer op zee’ gaat stoppen (alweer een boekenprogramma dat het niet haalt) moet ik toch weer terug denken aan het VPRO tv-programma Boeken en het radioprogramma Brands met Boeken. Brands debuteerde op negentienjarige leeftijd in Hollands Maandblad. Hij was als verslaggever werkzaam bij het Leidsch Dagblad en schreef verhalen voor Vrij Nederland.

Vanaf 2010 was hij verbonden aan de Schrijversvakschool Amsterdam als docent poëzie en voordracht en in september 2012 verzorgde hij, na Marcel Möring en Pieter Steinz, voor Donner in Rotterdam het boekenprogramma Brands in Donner.

In 2010 verscheen zijn dichtbundel ‘Neem me mee, zei de hond’. Jurre van den Berg schreef in zijn recensie op Tzum in 2010 over de gedichten in ‘Neem me mee zei de hond’: “Uit de gedichten spreekt permanente interesse in de onbekende Ander. Wie zijn de voorbijgangers in mijn wereld? In het verloop van de bundel levert dit steeds grimmiger gedichten op, waar ondanks de reekstitel ‘Dood, afwezige’ de dood nooit ver weg is, en de wereld blijft bevreemden.” Dat laatste is zeker van toepassing op het bevreemdende gedicht ‘Hoe Elvis de abstractie in de popmuziek introduceerde’.

.

Hoe Elvis de abstractie in de popmuziek introduceerde

.

Een song van hem is een rivier door

een middelgrote Amerikaanse stad

met meeuwen erboven

.

die duiken naar wat bijna nooit

voedsel is – en niet aan

het zicht onttrokken

.

door stenen kades zoals

de Thames en de Seine.

Dat zijn geen rivieren.

.

Water dat ’s nachts tegen

eenzamen praat

.

en tijdens vakanties van de fabriek

verliefden schimmig weerspiegelt;

.

beelden die onder de oppervlakte

niet bestaan.

.

Stel vier bomen

Rein Bloem

.

Op verzoek van oud collega en literatuurliefhebber Leo Willemse schenk ik vandaag aandacht aan de dichter Rein Bloem (1932 – 2008). Rein Bloem was dichter, vertaler en criticus. Hij publiceerde enkele bundels poëzie waarin wordt geëxperimenteerd met de taal. Bloems debuut ‘Overschrijven’ uit 1966 vertoont al in de titel zijn preoccupatie met intertekstualiteit, het verwerken van bestaande teksten om daar een eigen interpretatie aan te verlenen. Bloem stelde zich op aan de kant van de dichter Ezra Pound, die met verstand en inlevingsvermogen culturele gegevens reconstrueert om er een nieuwe bezieling aan te geven.

Als vertaler vertaalde hij werk vanonder andere Pound, Joyce, Baudelaire en Mallarmé. Hij was medewerker van de literaire bladen Merlijn en Raster en verzorgde poëziekritiek in dag- en weekbladen (onder andere in Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer).

Een belangrijk aspect in zijn werk is de taal, Bloem is met dichters als Kouwenaar, Ten Berge, Faverey, Mallarmé, Reverdy Du Bouchet en anderen van mening dat persoonlijke en actuele aanleidingen moeten worden weggewerkt in een spel van taal en ritme. In het gedicht ‘Stel vier bomen’ uit de bundel ‘Scenarios’ uit 1970 komt dat goed naar voren.

.

Stel vier bomen

.

Stel vier bomen
op onderling gelijke
afstand van elkaar.
Eén speler in het midden
wiens taak het is
eerder bij een boom
te zijn dan de andere
spelers die rennen
van stam tot stam
en wisselen van plaats.

Lukt het –
een ander komt
in het midden.

Lukt het niet –
hij mag het
nog eens proberen.

Als je hier goed
over nadenkt
is het om gek
van te worden.

.

Brief aan de zee

Johanna Kruit

.

Afgelopen weekend bezocht ik de tentoonstelling ‘ Aan zee’  in het gemeentemuseum in Den Haag. Vele prachtige schilderijen van de zee van Jan Toorop, Piet Mondriaan, Ferdinand Hart Nibrig en Jacoba van Heemskerck. Voordat je in de ruimtes komt waar de schilderijen hangen is een ruimte waar foto’s van Stefan van Fleteren hangen. Een kleine tentoonstelling getiteld Terre/Mer (land/zee) waar ik onderstaande foto nam en waarvan ik echt even goed moest kijken of het nu een foto of een schilderij was.

Ik heb er een gedicht bijgezocht over de zee van Johanna Kruit, uit de bundel ‘Landgrens, bloemlezing 1970-1980’ uit 1982. Johanna Kruit (1940) is een schrijver/dichter uit Zoutelande (ja dat Zoutelande uit Zeeland). In 1976 debuteerde Kruit bij uitgeverij WEL met het boek ‘ Achter een glimlach’ . In 1989 kwam haar eerste kinderboek ‘ Als een film in je hoofd’  uit. Hierna ging ze verhalen en gedichten schrijven voor Vrij Nederland, Margriet, Okki, Taptoe en Mik-Mak. In 1996 kreeg ze een Vlag en Wimpel voor haar jeugdbundel ‘ Zoals wind om het huis’ . Kruit wordt samen met de schrijvers Leendert Witvliet, Wiel Kusters, Remco Ekkers en Ted van Lieshout gerekend tot de zogenoemde Blauw Geruite Kiel-groep.

.

Brief aan de zee

ooit heb ik geprobeerd je geheim
te doorgronden, maar je pakte je
zout in en droeg je geluiden weg
en in je golven stond:
verboden toegang

vergeefs probeerde ik de dagen op
muziek te zetten
maar ach
zelfs de regen liep mij nonchalant
voorbij, en met
eeuwen stof over mijn voetstappen
bleef ik in de trieste sfeer van
oude gebeden en weefde verward
aan een sprookje dat vrede heet

dan liet ik mij verleiden om te gaan
met de stemmen
– landinwaarts –
maar er waren meer dingen dan een
dromer ooit zal zien
en de wegen té veel
onderweg

en zo schrijf ik me zee
naar je toe
en al ben je te oud om met
nieuwe woorden aan te spreken
toch vraag ik je
overstem mijn gedachten
zet voet aan mijn land
en breng mij tot zwijgen

.

Zware pijnstillers

Rob Schouten

.

Uit mijn boekenkast vandaag de bundel ‘Zware pijnstillers’ van Rob Schouten (1954), zijn 13e en voorlaatste dichtbundel alweer. Rob Schouten is dichter, prozaschrijver, columnist voor Trouw en literatuurcriticus. Daarnaast verzorgt hij sinds 1981 voor het weekblad Vrij Nederland  recensies van dichtbundels.

In 1986 en 1987 was hij writer in residence aan de University of Minnesota, van 1993 tot 1996 bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij zat in talloze literaire jury’s, schreef naast dichtbundels en romans ook essays en een verhalenbundel. Daarnaast stelde hij een aantal bloemlezingen samen.In 2002 kreeg hij de Herman Gorterprijs voor ‘Infauste dienstprognose’.

De romantisch decadente elitaristische inslag van zijn vroege werk evolueerde gestaag in de richting van een eigenaardig soort realisme, dat het midden houdt tussen ruwhartig en gevoelig. Zo ook in de bundel ‘Zware pijnstillers’ uit 2012.

Het gedicht ‘Vader’ uit deze bundel is een mooie illustratie van het ruwhartige en gevoelige in één gedicht.

.

Vader

.

Twee oorlogen had hij op zak, als twee horloges,

een peutertje, de ander een volwassen man.

Niemand van ons kende hem nog, misschien verzon

hij soms maar wat, dat hij eerst boekhouder

en later predikant, ‘van kasboek tot bijbel’,

Plots had hij ons verwekt, maar bleef even

‘hardcore’-gelovig als jongen van Jan de Wit.

Hij kon niet tegen onrecht en mijn puberteit.

.

Maar ’t echte werd tot allerlaatst bewaard

toen hij broodmager, zachtjes kotsend, snotterde:

ik wou m’n kleinkinderen groot zien worden.

.

O God, bewaar me, laat me nu afglijden,

sla me met pest, neem me mijn dochters af

en leg me als het erop aankomt kalm in bed!

.

Beurtzang

Th. van Os

.

Schrijver maar vooral dichter Th. van Os (1954) debuteerde in 1996 met de poëziebundel ‘Beurtzang’ bij de Arbeiderspers. Hierna verschenen nog een aantal dichtbundels en twee romans. Van Os publiceerde werk in Maatstaf, Tirade, Revisor, Vrij Nederland, De Zingende Zaag, Tzum en Hollands Maandblad.

Informatie over de dichter is te vinden op zijn website http://www.thvanos.nl/

Uit zijn debuutbundel het titelgedicht ‘Beurtzang’.

.

Beurtzang

.

Stel je een vuur voor dat zo fel uitslaat

dat alle kleuren witter vlammen dan wit licht

witter dan de bladzijde waarop dit staat

heet en vurig als een goed gedicht

.

en brand het in je lichaam, middenin

en voel de gloed die zich als witheet licht

begrenzen laat, als woorden in een zin,

ja, als de grenzen van een goed gedicht.

.

De bron is even vleselijk en wringt

zich als het lezen van een goed gedicht, een oog

waarin de taal zich stijf en soepel binnenzingt

.

waardoor neuronen hun patronen vuren

en kronkeling oplicht;

.

een goede beurt is ook een goed gedicht.

.

beurtzang

Het denken en het meisje

Maria Barnas

.

De Nederlandse schrijver, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas (1973) gebruikt tekst en beeld zowel in haar geschreven als haar beeldende werk. Voor haar poëziedebuut ‘Twee zonnen’ uit 2003 ontving ze de C. Buddingh’ prijs,  in 2009 de J.C. Bloemprijs voor haar bundel ‘er staat een stad op’ en in 2014 voor ‘Jaja de oerknal’ de Anna Bijns Prijs.

Maria Barnas is medeoprichter (met Maxine Kopsa en Germaine Kruip) van uitgeverij ‘Missing books’ die als kunstproject boeken publiceert die niet eerder zijn herdrukt. Ze schrijft over kunst en literatuur in onder andere De Groene Amsterdammer, De Gids, Vrij Nederland en ze was columnist bij het NRC Handelsblad.

Uit haar bundel ‘Jaja de oerknal’ uit 2013 het gedicht ‘het denken en het meisje’.

.

Het denken en het meisje

Weilanden en huizen verglijden in mijn ooghoek
terwijl ik me probeer te concentreren op het meisje
dat tegenover me zit. Er past veel in een ooghoek.
Een huis dat ik herken een sloot een koe en zelfs

het grazen en verloren turen van het dier dat de nek
strekt gespannen van een onbekend geluid.
Of wacht het strammer op een teken?
Dieren vermenigvuldigen zich aan de rand.

Schikken zich in dit verzakkende moerasland
met stuitende huizen waarin ik stuk voor stuk
heb gewoond. Het meisje klemt een boek

dat doorsneden van de hersenen toont op schoot.
Ze omcirkelt kwabben en ventrikels en ontleedt
dat ik aan haar kan denken en denken.

.

MB

 

O, dat ik ooit nog eens

J. Eijkelboom

.

De dichter Jan Eijkelboom (1926 – 2008) was daarnaast vooral journalist ( De Dordtenaar, Vrij Nederland, Het Vrije Volk), schrijver en vertaler van onder andere Philip Larkin, John Donne, W.B. Yeats en Derek Walcott. Vanaf 3 maart   2001 was hij stadsdichter van Dordrecht (de eerste plaats in Nederland met een stadsdichter).  Dat Dordrecht en Jan Eijkelboom bij elkaar horen blijkt wel uit het feit dat op het Damiatebolwerk één van zijn bekendste dichtregels is gegraveerd: “Wat Blijft Komt Nooit Terug”.

.

Uit zijn bundel ‘De gouden man’ uit 1982 het gedicht ‘O, dat ik ooit nog eens’.

.

O, dat ik ooit nog eens

O, dat ik ooit nog eens
een vers met o beginnen mocht,
dat het dan ongezocht een ode
werd waarin zeg maar een dode
dichteres tot leven kwam
ofwel een warm lief lijf
tot marmer werd waardoor
voor wie daarvoor gevoelig is
een adem ging als was het
leven nu voorgoed betrapt.

Maar nee, wat bij mij ingaat moet bezinken,
verdicht zich tot een sprakeloos substraat
dat roerig wordt en uit wil breken
en soms vermomd de mond verlaat.

0, klonk het nog eens ongehinderd.

.

je

dGM

%d bloggers liken dit: