Site-archief
Nikola
Ruben van Gogh
.
Ruben van Gogh (1967) is dichter, bloemlezer en presentator. Van Gogh is lid van het Utrechts StadsDichtersgilde. Hij debuteerde in 1996 met ‘De Man van Taal’. Daarop volgde in 1999 de bundel ‘De hemel in, de hemel uit’. Vervolgens schreef hij de bundel ‘Zoekmachines’ en in januari 2006 verscheen zijn vierde bundel, ‘Klein Oera Linda’, een bundel met afwijkende typografie die een alternatieve wijze van poëzie lezen vereist. Op Gedichtendag 2013 verscheen ‘Hier begint het leven’. En in 2017 verschijnt de bundel ‘Nikola, een soort van antenne’.
Voor NIKOLA — a Techno Opera in 4D Sound (2012) schreef Ruben van Gogh het libretto in gedichten. In deze opera bevonden het publiek en cast zich in een grid van zestien speakerzuilen. De zang kwam van overal, ruimtelijk gemixt uit de speakers, maar ook voortgebracht door een zich in dezelfde ruimte ronddwalend koor. Iedere bezoeker kreeg zo zijn eigen, eenmalige en unieke opera-ervaring. In de bundel ‘Nikola, een soort van antenne’, die in een beperkte oplage van 70 stuks werd gedrukt, is het de lezer die onderhevig is aan ‘de Nikola’; hij/zij verneemt, ieder voor zich, rondzwevende gedachten, waarbij in het midden blijft van wie die gedachten zijn, of door wie zij worden opgeroepen. Bij iedere lezer opnieuw. Vandaar dat ieder exemplaar van deze bundel een eigen eenmalige en unieke volgorde van gedichten kent.
Uit deze bijzondere bundel een gedicht zonder titel.
.
steeds vaker
constateer ik
dat ik constateer
.
bezie ik
mijn kijken
naar de wereld
als een waarneming
.
die zelden nog
de reële is
.
maar meer
.
en meer het beeld
van een beeltenis
.
teken
van betekenis
.
Er wonen meisjes in mijn hoofd
Ivo van Strijtem
.
Ivo van Strijtem is het pseudoniem van Ivo Evenepoel (1953) een Vlaams dichter, essayist en bloemlezer die zichzelf vernoemde naar zijn geboortedorp Strijtem in Vlaams Brabant gelegen in het Pajottenland. Hij werd door het Poëziecentrum als ‘ambassadeur van de poëzie’ of ‘advocaat van de poëzie’ bestempeld doordat hij steeds enthousiasmerend spreekt en schrijft over de dichtkunst.
Van Strijtem debuteerde in 1983 met de bundel ‘Aardbeien met slagroom’ die hij in eigen beheer uitgaf. Daarna volgden nog 11 dichtbundels en vele bloemlezingen over onder andere de liefde, erotiek, de dood en de wereldpoëzie. Maar hij schrijft dus ook zelf poëzie en in de bundel ‘De Liefde, jazeker’ staat het heerlijke gedicht ‘Er wonen meisjes in mijn hoofd’.
.
Er wonen meisjes in mijn hoofd
.
Er wonen meisjes in mijn hoofd.
Een kwam er om een klontje suiker,
een ander wilde iets om op te schrijven,
een blad, het juiste woord,
en weer een ander vroeg een koord,
dat heb ik niet gegeven.
.
Zo bleven zij, ook zonder mij,
maar kom ik thuis, dan staat er
toch maar weer een verse ruiker,
kattenbelletje incluis:
Komt later langs, ben buitenshuis
verliefd. Ik ook, lach ik dan, ik ook.
.
De lage landen
Heidi Koren
.
Pas geleden kreeg ik het tijdschrift ‘de lage landen’ in handen, een lijvig boekwerk dat de traditie voortzet van het tijdschrift ‘Ons erfdeel’ dat verscheen van 1957 tot 2019. De lage landen is een uitgave van Ons Erfdeel vzw. en biedt kwalitatieve informatie en reflectie over de culturele en maatschappelijke ontwikkelingen in de lage landen (Nederland en België dus). Daarnaast bouwt Ons Erfdeel bruggen, wereldwijd, tussen mensen die geïnteresseerd zijn in de cultuur van de lage landen.
Kortom een mooi streven van een mooie vzw en, misschien nog wel belangrijker, dat doen ze o.a. middels een zeer fraai uitgegeven en vormgegeven tijdschrift. Bijna 200 pagina’s met inhoudelijk zeer interessante artikelen en, zoals het een tijdschrift betaamt dat spreekt van cultuur, is er ook ruimte voor literatuur en poëzie. Tweemaal per jaar bloemleest Jozef Deleu, hoofdredacteur van het poëzietijdschrift ‘het Liegend Konijn’ vier gedichten uit recent verschenen bundels in ‘de lage landen’.
Ook in het november nummer van 2020 (de 63ste jaargang) heeft hij dit gedaan en ik lees gedichten van Anna Enquist, Jacques Hamelink, Mahlu Mertens en Heidi Koren. En het gedicht van Heidi Koren pakte me, misschien omdat ik pas geleden nog schreef op dit blog over ‘oude handen’ in een gedicht van Edward van de Vendel https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/11/30/oude-handen/ . Zet deze twee gedichten naast elkaar en je hebt een Dubbel-gedicht over het ouder worden van handen. Het gedicht van Heidi Koren komt uit de bundel ‘Wie dit leest is gek’ uit 2020.
.
Handen
.
Ik kan me mijn handen nog goed herinneren zoals ze waren
toen ze nog de handen waren van een jonge vrouw.
Nu heb ik die handen niet meer.
.
De handen van mijn moeder liggen in mijn schoot. Ik kijk naar ze.
Soms pak ik met de ene het vel van de andere op en
tel de seconden
dat het rechtop blijft staan voor het weer gaat liggen.
.
Mijn moeders handen aaiden soms over mijn gezicht.
Ze pakten me in mijn nek als de heuvel te stijl was of
mijn beentjes te moe.
Dat doen deze handen niet.
.
Die doen wat mijn handen altijd al deden.
In mijn schoot liggen.
Tikken op het toetsenbord.
Over het gezicht van mijn kind aaien.
Haar hand pakken.
.
Met mijn moeder in mijn eigen staan.
Nooit begrijp ik hoe dat kan.
.
De menselijke natuur
Gerrit Bakker
.
Niets is zo fijn als voor je boekenkast te gaan staan en tussen de vele bundels op de boekenplanken een bundel te kiezen die je al lange tijd niet meer hebt ingezien. Helemaal als het een bundel van bijna 50 jaar geleden betreft. In de bloemlezing ‘ Lees eens een gedicht’ uit 1974 heeft samensteller Ton van Deel een keuze gemaakt uit het poëzie-fonds van uitgeverij Querido.
Kees Fens schreef destijds in een recensie in de Volkskrant over deze bloemlezing: “Hij (Ton van Deel) heeft de gedichten gegroepeerd rond makkelijk herkenbare thema’s, de bloemlezing heeft dus een echte opbouw.Maar de gevolgde opzet heeft bovendien dit resultaat: de verzen – ook van moeilijkere dichters- gaan ineens functioneren binnen het dagelijks leven. Poëzie wordt alledaagsere dan u denkt. Dat een bloemlezing dat kan bereiken is een prestatie.”
Alle reden dus om dit boek weer eens te herlezen en tot de conclusie te komen dat Fens gelijk had en dat er in de bundel dichters staan die in de vergetelheid dreigen te raken of dat al zijn.
Een van die dichters is Gerrit Bakker. Bakker (1939-2011) debuteerde in 1963 met de bundel ‘Een koe slaapt ‘s avonds buiten’. Zijn laatste bundel publiceerde hij is 1975 ( ‘Ommekeer’ ) en zijn werk werd in verschillende bloemlezingen opgenomen waaronder in ‘De Nederlandse Poezie van de 19de en 20ste Eeuw in 1000 en enige Gedichten’ van Gerrit Komrij. Uit de bundel ‘De menselijke natuur’ uit 1966 komt het volgende gedicht.
.
De jager mikt met een oog dicht.
Hij ziet het platte land.
Met opgestoken oren
ontspringt het konijn de dans.
Eenoog die zich op de vlakte houdt
hij deert het konijn geen haartje.
De jager scherpt zijn schuttersgave verder
op de stelen van de bloemen in het veld.
Met beide ogen open
maakt hij voor zijn vrouw een krans.
.
Op reis
Dubbel-gedicht Menno Wigman en Hans Bouma
.
Vandaag in het Dubbel-gedicht twee dichters die nogal van elkaar verschillen (en daarom is het zo aardig om de twee met elkaar te verbinden middels een thematisch gedicht); Menno Wigman (1966 – 2018) en Hans Bouma (1941). Menno Wigman, de dichter, vertaler en bloemlezer bij wie de dood in zijn gedichten een prominente rol speelde en Hans Bouma, Nederlandse protestants-christelijke schrijver, dichter, spreker en dierenactivist.
Van Menno Wigman koos ik het gedicht ‘Herostratos’ uit zijn bundel ‘Slordig met geluk’ uit 2016 en van Hans Bouma koos ik het gedicht ‘Jericho’ uit zijn bundel ‘Op reis – om weer thuis te komen’ poëtisch dagboek uit 1998.
.
Jericho
.
Tienduizend jaar geschiedenis
deden we met gemak
in drie uur af –
.
waarbij we ook nog
een half uur
voor de lunch uittrokken.
.
Herostratos
.
Er tikken pissebedden in mijn hoofd.
Ze naaien mijn gedachten op.
Ik denk al dagen aan een daad, zo groot
zo hevig en dramatisch dat mijn naam
in alle kranten komt te staan.
.
Napoleon, las ik, was kleurenblind
en bloed was voor hem groen als gras.
En Nero, die bijziend was, hield het spel
in zijn arena bij door een smaragd.
.
Nu even stilstaan. Moet je horen: ik
ga straks de straat op, ik besta het, schiet
me leeg en verf de feeststad groen.
.
Nog voor het eind van het festijn
zal ik de grootste zoekterm zijn.
.
Zware pijnstillers
Rob Schouten
.
Uit mijn boekenkast vandaag de bundel ‘Zware pijnstillers’ van Rob Schouten (1954), zijn 13e en voorlaatste dichtbundel alweer. Rob Schouten is dichter, prozaschrijver, columnist voor Trouw en literatuurcriticus. Daarnaast verzorgt hij sinds 1981 voor het weekblad Vrij Nederland recensies van dichtbundels.
In 1986 en 1987 was hij writer in residence aan de University of Minnesota, van 1993 tot 1996 bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij zat in talloze literaire jury’s, schreef naast dichtbundels en romans ook essays en een verhalenbundel. Daarnaast stelde hij een aantal bloemlezingen samen.In 2002 kreeg hij de Herman Gorterprijs voor ‘Infauste dienstprognose’.
De romantisch decadente elitaristische inslag van zijn vroege werk evolueerde gestaag in de richting van een eigenaardig soort realisme, dat het midden houdt tussen ruwhartig en gevoelig. Zo ook in de bundel ‘Zware pijnstillers’ uit 2012.
Het gedicht ‘Vader’ uit deze bundel is een mooie illustratie van het ruwhartige en gevoelige in één gedicht.
.
Vader
.
Twee oorlogen had hij op zak, als twee horloges,
een peutertje, de ander een volwassen man.
Niemand van ons kende hem nog, misschien verzon
hij soms maar wat, dat hij eerst boekhouder
en later predikant, ‘van kasboek tot bijbel’,
Plots had hij ons verwekt, maar bleef even
‘hardcore’-gelovig als jongen van Jan de Wit.
Hij kon niet tegen onrecht en mijn puberteit.
.
Maar ’t echte werd tot allerlaatst bewaard
toen hij broodmager, zachtjes kotsend, snotterde:
ik wou m’n kleinkinderen groot zien worden.
.
O God, bewaar me, laat me nu afglijden,
sla me met pest, neem me mijn dochters af
en leg me als het erop aankomt kalm in bed!
.