Site-archief
Haat
Gwendolyn Bennet
.
Gwendolyn B. Bennett (1902 – 1981) was een Amerikaanse kunstenaar, schrijver en journalist die heeft bijgedragen aan ‘Opportunity: A Journal of Negro Life’ , waarin de culturele vooruitgang tijdens de Harlem Renaissance werd opgetekend. De Harlem Renaissance was een intellectuele en culturele heropleving van Afro-Amerikaanse muziek, dans, kunst, mode, literatuur, theater, politiek en wetenschap, gecentreerd in Harlem in New York City, verspreid over de jaren 1920 en 1930.
Hoewel ze vaak over het hoofd wordt gezien, heeft ze zelf aanzienlijke prestaties geleverd op het gebied van kunst, poëzie en proza. Ze debuteerde in 1923 met het gedicht ‘Nocturne’ in Opportunity magazine. Haar gedichten werden in meerdere verzamelbundels opgenomen.
In de bundel ‘The Rag and Boneshop of the Heart’ a poetry anthology uit 1992 is ze opgenomen met het gedicht ‘Hatred’. Deze ruim 500 pagina’s tellende bloemlezing van poëzie van alle tijden en uit alle landen is een fantastische bron voor elke poëzieliefhebber. Hierbij het gedicht in het Engels en in een vertaling van mijn hand.
Hatred
.
I shall hate you
Like a dart of singing steel
Shot through still air
At even tide,
Or solemnly
As pines are sober
When they stand etched
Against the sky.
Hating you shall be a game
Played with cool hands
And slim fingers.
Your heart will yearn
For the lonely splendor
Of the pine tree
While rekindled fires
In my eyes
Shall wound you like swift arrows.
Memory will lay its hands
Upon your breast
And you will understand
My hatred.
.
Haat
.
Ik zal je haten
Als een pijl van zingend staal
Door stilstaande lucht geschoten
Bij gelijk tij,
Of plechtig
Omdat dennen nuchter zijn
Als ze geëtst staan
Tegen de hemel.
Jou haten zal een spel zijn
Met koele handen gespeeld
En slanke vingers.
Je hart zal verlangen
Naar de eenzame pracht
Van de pijnboom
Terwijl opnieuw het vuur
In mijn ogen
Je zal verwonden als snelle pijlen.
Het geheugen zal zijn handen
Op je borst leggen
En je zult het begrijpen
Mijn haat.
.
Lamia Makaddam
Vrijetijdsgedichten
.
De in Tunesië geboren dichter, vertaler. journalist en tolk Lamia Makaddam (1971) ken ik sinds kort. In eerste instantie via Facebook, later via haar bijdrage aan ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’ die werd samengesteld door Tsjead Bruinja en daarna persoonlijk toen ze kwam voordragen in onze gezamenlijke woonplaats bij Loft in het kader van de poëziemiddagen die de organisatie van Dichter bij de dood organiseert. Die laatste bijeenkomst was bijzonder omdat ze mij daar vroeg of ik haar gedichten in het Nederlands wilde voordragen nadat ze ze eerst zelf in het Arabisch voordroeg. Lamia studeerde Arabische taal en letterkunde. Ze publiceerde vijf dichtbundels in het Arabisch en won in 2000 de El Hizjra Literatuurprijs. Haar werk werd vertaald in het Frans, Koerdisch en Engels. In 2020 verscheen haar eerste bundel in Nederland, vertaald door Abdelkader Benali, getiteld ‘Je zult me vinden in elk woord dat ik schrijf’.
Alle reden dus om haar bundel ‘Vrijetijdsgedichten’ aan te schaffen die begin dit jaar werd gepubliceerd door uitgeverij Jurgen Maas en vertaald werd door Djûke Poppinga. De bundel is fraai vormgegeven met op het omslag een foto van de schrijvende hand van Lamia. En de titel van haar eerste Nederlandse dichtbundel is eigenlijk ook op deze tweede bundel van toepassing. Want dat is wat deze bundel doet, de dichter vinden in elk woord dat ze schrijft. Haar poëzie is heel persoonlijk en is geschreven vanuit haar verleden, haar heden en haar toekomst.
Opvallend aan de gedichten is dat je bij een eerste doorbladeren van de bundel niet meteen denkt aan een dichtbundel. De gedichten zijn zonder titel, ze beslaan soms twee pagina’s en zijn als tekstblokken opgeschreven (met uitzondering van een paar gedichten die qua vorm wel meer lijken op wat wij herkennen als gedicht). Nu weet ik dat steeds meer dichters de vorm loslaten en meer proza-achtige gedichten schrijven. Maar Lamia weet hier toch nog een extra dimensie aan te geven.
De gedichten zijn een mengeling van herinneringen, ervaringen, dromen, wensen en verwachtingen en spelen zich vrijwel allemaal af in de directe omgeving van de dichter, haar woning en haar gezin. Maar er zijn ook de herinneringen aan haar ouderlijk huis, haar vader en moeder, haar geliefde en haar land van herkomst. Lamia richt zich in haar gedichten steeds direct tot de lezer waardoor ze een zekere intimiteit weet te scheppen die je niet vaak vindt bij dichters.
Als er al een thema leidend is in deze bundel dan is het denk ik alles wat met kijken, zien, ogen (en hun tranen) en de zintuigelijke visuele waarneming te maken heeft. In vrijwel elk gedicht wordt er al dan niet subtiel naar verwezen, komt het zijdelings aan de orde of is het het onderwerp. Het kijken, het zien, het afnemen van het zicht (tot aan een glazen oog toe). het wordt allemaal beschreven. De poëzie van Lamia is sowieso heel zintuigelijk, ook het voelen, het proeven, ruiken en het luisteren komen terug in haar poëzie.
De poëzie van Lamia is een wonderbaarlijke mix van het bovengenoemde gecombineerd met bespiegelingen en gedachten over de persoon van de dichter, boeken en de liefde. In het gedicht op pagina 18 komt dit allemaal bijeen.
.
Ik was nog een klein meisje, toen een van hen mijn hand pakte en in
zijn broek stak.
Die hand is nooit meer teruggekomen.
Ik schreef poëzie, maar kreeg hem niet terug.
Ik plantte bomen, maar kreeg haar niet terug.
Ik heb haar zelfs niet gevonden toen ik mijn tranen droogde.
Maar vandaag heb ik haar terug gevonden.
Ik hief mijn hand op en zwaaide naar het kleine gezichtje dat tegen de
ruit van de schoolbus was gedrukt
die wegreed.
In de regen en de mist
zag ik mijn hand, levend, ademen,
klein, zoals ik haar had achtergelaten.
Ik heb deze bundel met heel veel plezier in één keer uitgelezen. De poëzie van Lamia pakt je vast en neemt je mee. Wat mij betreft een echte aanrader.
.
Daar begint de poëzie
Charlotte Van den Broeck
.
Pas geleden kocht ik in een tweedehandsboekenwinkel een drietal bundels uitgegeven naar aanleiding van de Turing gedichtenwedstrijd. Het betreft hier de edities 2013, 2014 en 2016. In deze bundels zijn de beste 100 gedichten opgenomen van elke editie. In 2013 deden er meer dan drieduizend dichters mee met in totaal bijna tienduizend gedichten. Wanneer je dan tot de beste 100 gedichten geraakt, dan kun je ervan uitgaan dat er kwaliteit wordt geleverd.
En dat klopt. Lezend in de 2013 bundel viel me op dat er dichters meededen die jaren later bekende, gepubliceerde en ‘gearriveerde’ dichters zijn. Een kleine greep uit de deelnemers uit 2013 leverde de volgende namen op: Wout Waanders, Lize Spit, Ingmar Heytze, Luuk Gruwez en Charlotte Van den Broeck. Voorwaar niet de eerste de beste. Ook in de andere edities staan zeer bekende namen maar daar zal ik later aandacht aan besteden.
In 2013 deed zoals geschreven Charlotte Van den Broeck (1991) mee. Van den Broeck behaalde een Master Engelse en Duitse Letterkunde aan de Universiteit Gent en een Master Drama (Woordkunst) aan het Koninklijk Conservatorium, Antwerpen voor ze in 2015 debuteerde met de dichtbundel ‘Kameleon’ (dus twee jaar nadat ze meedeed aan de Turing gedichtenwedstrijd). Deze bundel werd bekroond met de Herman De Coninck Debuutprijs. In 2017 verscheen ‘Nachtroer’, waarvoor ze de driejaarlijkse Paul Snoekprijs voor de beste Nederlandstalige bundel kreeg. Haar poëzie werd vertaald naar het Duits, Frans, Engels, Spaans, Afrikaans en Servisch.
In 2020 schrijft ze het Poëzieweek essay ‘Cosmos, Texaco’ en in 2021 komt haar derde dichtbundel uit getiteld ‘Aarduitwrijvingen’. In ‘Daar begint de poëzie’ de 100 beste gedichten uit de Turing Gedichtenwedstrijd is haar gedicht ‘Jubileum’ opgenomen.
.
Jubileum
.
Wij twee herhalen niet meer,
Ik geloof niet in een convergerend heelal.
Kilometers onder de korst wist men het allang:
er bestaat een punt waarop de aarde roodverbrand zijn rondheid bewijst.
Zo zullen ook wij op een dag samenvallen op eenzelfde as:
amper man, bijna vrouw met een uniseks regenjas.
.
Wij twee kennen geen evenbeeld
uit aarde en klei zouden ze jou niet zijn.
Geen jaren in geen baard, niet het grijs op je boterhammen.
Die foto op de koelkast met je blik
die mijn rok aan mijn enkels denkt.
Ik heb een huid die enkel nog jouw vingers kent.
.
Die keer toen we de haas aanreden, in zijn ingewanden
de oorzaak van verdriet probeerden lezen.
We vreesden dat het nooit zou drogen.
Als je iets niet uitspreekt, is het niet noodzakelijk gebeurd.
‘Ons’ is een bezittelijk voornaamwoord, dat we evengoed kunnen zwijgen.
Een huis gebouwd uit taal met oneindig veel andere namen.
Het is moeilijk wonen in drie letters.
Er is zo weinig plaats.
.
foto: Kioni Papadopoulos
De geleerden
W.B. Yeats
.
In een tijd waarin de wetenschap en wetenschappers onder druk van allerlei mensen die denken dat wetenschap ‘ook maar een mening is’ (zalig zijn de armen van geest) is een gedicht over geleerden natuurlijk mooi om te delen. Totdat ik het gedicht las, ik heb het hier over het gedicht ‘The Scholars’ of zoals het in de vertaling van Ivo van Strijtem heet ‘De Geleerden’ van William Butler Yeats (1865 – 1939) uit de bundel ‘De mooiste van William Butler Yeats’ uit 2010, en me realiseerde dat het hier niet gaat over alwetende (of moet ik hier spreken van altijd twijfelende) geleerden maar over de kloof die er altijd is tussen generaties geleerden.
Aan de ene kant de oude, eerbiedwaardige geleerden en aan de andere kant de jonge honden die de kennis en waarden van deze oude geleerden (mannen in dit gedicht) tarten en uitdagen. Met aan het einde van het gedicht de verwijzing naar de Latijnse lyricus Gaius Valerius Catullus (ca. 84 – tussen 54 en 47 v.Chr.) die in zijn tijd tot de meest moderne onder de antieke dichters werd gezien, waarmee Yeats zijn duidelijke mening geeft over literaire critici. Een korte analyse van dit gedicht staat hier
Ik plaats het gedicht hier in het Engels en in de vertaling voor wie het Engels niet (voldoende) machtig is.
.
The Scholars
.
Bald heads forgetful of their sins,
Old, learned, respectable bald heads
Edit and annotate the lines
That young men, tossing on their beds,
Rhymed out in love’s despair
To flatter beauty’s ingnorant ear.
.
All shuffle there: all caught in ink;
All wear the carpet with their shoes;
All think what other people think;
All know the man their neighbour knows.
Lord, what would they say
Did their Catullus walk that way?
.
De Geleerden
.
Kaalkoppen, eerbiedwaardig, oud,
Geleerd, zich van geen kwaad bewust
Kijken ieder woord na van wat
Jonge mannen in een bed van onrust
Rijmden, liefdeswanhoop zat,
Waar schoonheid geen oren naar had.
.
Zij schuifelen, kuchen in inkt,
Verslijten sloffend het tapijt;
Zij vinden wat een ander vindt,
Kennen de mensen die hun buurman kent.
God, verbeeld je maar hun ego,
Liep hun Catullus dan ook zo?
.
Wys my die plek
Zuid Afrikaans dichter
.
Christian Frederik Louis Leipoldt (1880 -1947) was dichter, toneelschrijver, arts, verslaggever en voedselexpert. Hij was een van de leidende figuren in de poëzie van de Tweede Taalbeweging. De slogan van het Afrikaanse Taalgenootschap dat de Tweede Taalbeweging was gestart was “Afrikaans schrijven en spreken, Hollands leren, allebei lezen”. De beweging was vooral gericht tegen de om de verengelsing van het Zuid-Afrikaanse volk – iets dat toen ook al een actueel onderwerp was – tegen te gaan.
Behalve poëzie schreef Leipoldt romans, toneelstukken, verhalen, kinderboeken, kookboeken en een reisdagboek. Hij wordt gerekend tot de grootste Afrikaanse dichters. Van zijn hand is het onderstaande titelloze gedicht dat ik voor de liefhebbers in de Nederlandse vertaling en in het Afrikaans heb opgenomen.
.
Toon me de plaats waar we naast elkaar stonden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, voordat je liefde voor mij stierf,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, zij is hetzelfde: de zilveren zee
Schittert in de zonnestralen, net zoals zij voorheen
Eens schitterde, als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.
.
Toon me de plaats waar we samen knielden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen één ziel ons samen hield,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, hij is hetzelfde: de hemel, zo blauw,
Lacht ons net als voorheen toe,
En blijft stralen als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.
.
Toon me de plaats waar we samen liepen,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen onze harten zoveel hoopten,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, het is hetzelfde! Behalve voor jou.
Wie van ons heeft het meeste leed te dragen?
Jij, die bent vergeten – of ik, die moet boeten
Voor mijn liefde die standhoudt en alles goedmaakt?
.
En in het Afrikaans:
.
Wys my die plek waar ons saam gestaan het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, voor jou liefde vir my getaan het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde: die silwer see
Blink in die sonskyn, soos lang verlee
Dit eenmaal geblink het, ’n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.
.
Wys my die plek waar ons saam gekniel het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe een siel vir ons saam besiel het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde; die hemel, blou,
Lag soos voorheen op my en op jou
Dit skitter nog altyd ?n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.
.
Wys my die plek waar ons saam geloop het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe ons harte nog soveel gehoop het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde! Net jy nie. Vra,
Wie van ons twee moet die meeste dra?
Jy, wat vergeet het ? of ek wat boet
Vir my liefde wat uithou en alles vergoed?
.
Ruimte
Roos Rebergen
.
Tijd voor alweer een liefdesgedicht. Zolang er aan de ene kant zoveel haat en geweld is in de oorlog en aan de andere kant zoveel liefde en medemenselijkheid als het gaat om het opvangen van vluchtelingen zal ik regelmatig liefdesgedichten plaatsen. Al is het maar om te laten zien en ervaren dat de liefde uiteindelijk altijd overwint. Vandaag een gedicht dat ik las in de bundel ‘Liefde’ uit eind 2021, samengesteld door dichter Tjitske Jansen, het gedicht ‘Ruimte’ van Roos Rebergen (1988) tekstschrijver en zangeres van de band Roosbeef.
Als twaalfjarige stond Roos Rebergen op de planken van de Koeioneur, het jaarlijkse muziekfestival dat haar vader organiseerde op het erf van zijn boerderij in Duiven. En sindsdien is Roos blijven zingen, aanvankelijk in het Engels, maar na het oprichten van haar band Roosbeef in het Nederlands. De taal waarin zij haar bijzondere, vaak bizarre en altijd boeiende gedachten het beste kwijt kan. Dat ze haar gedachten niet alleen kwijt kan in liedjes blijkt uit het feit dat ze in 2016 debuteerde met de dichtbundel ‘Ik ben al 11 jaar geen 16 meer’. Het gedicht ‘Ruimte’ komt oorspronkelijk uit deze bundel.
Ruimte
.
we hebben tijd
stotter maar zoveel je wilt
ik wacht wel
we hebben tijd
jij bent van de ruimte
ik van de afgrond
ik vraag niet door
jij vraagt niet verder
want we weten
we hebben tijd
ik wil met je zien
ik wil met je horen
de sterren moeten niet zo ongeduldig zijn
en het koor van de orka’s kan beter nog wat repeteren
al je kennis maakt je mooi
mijn stomheid doet hetzelfde
jij houdt van het niets
en ik houd van het alles
.
Tot ook ik verwaai
Peter Swanborn
.
Peter Swanborn (1963) ken ik al een aantal jaar, in 2016 was hij jurylid van de Ongehoord! Poëzieprijs en in 2017 was hij te gast als dichter bij het Zomerpodium van Ongehoord! in de Jacobustuin. Swanborn is via de geologie en de fotografie in de literatuur terechtgekomen. Sinds 1997 is hij als literair medewerker verbonden aan de Volkskrant. Zijn gedichten en artikelen verschenen o.a. in De Gids, Poëziekrant, De Zingende Zaag, Passionate en Tortuca.
In 2007 verscheen Peter Swanborns poëziedebuut, ‘Bij het zien van zijn lichaam’, in de Contrabas-reeks. Deze bundel werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut van 2007. Zijn poëzie is vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Sloveens, Perzisch, Indonesisch en Japans.
In de bundel ‘Tot ook ik verwaai’ uit 2009 geeft hij een indringend beeld van wat dementie (van zijn moeder in dit geval) met een mens en zijn omgeving doet.
In heldere, eenvoudige bewoordingen beschrijft hij hoe het is om te beseffen dat je hersenen niet meer werken, om te weten dat je niets meer weet. De nachtmerrie van het dwalen door een vreemd huis waarvan iedereen zegt dat jij er woont. de schrik van het niet meer herkennen van mensen die zeggen dat ze je kinderen zijn.
De bundel is opgedeeld in drie delen. In het eerste deel wordt de beginnende dementie van de moeder beschreven. Ze is op dat moment nog in haar eigen woning.
In het tweede deel is de dementie gevorderd; de moeder is opgenomen in een verpleegtehuis. In het derde deel wordt er door de familie naar de dood van de moeder toegeleefd.
De thematiek van de bundel, de beschrijving van de voortschrijdende ziekteverschijnselen van dementie en de ontzetting over de aftakeling van de moeder, waren heel herkenbaar voor mij al is elke situatie uniek. Peter beschrijft het proces met veel empathie en mededogen zoals in het gedicht ‘Badkamer’.
.
Badkamer
.
Bibberend, smekend, doe ik het goed zo?
Zij, naakt na tachtig jaar, in een warme wolk
water. Ik, vol ongemak, zoekend naar een
antwoord, een houding, een handdoek.
.
Doe ik het goed zo? Hou je maar vast
aan die beugels. Die hebben we niet voor niets.
Hier heb je zeep. Nee, dat mag je zelf doen.
Kan je best of wil je dat een zuster?
.
En ik denk aan de keren dat zij, vroeger,
mij moest wassen, de badzaal. de zinken
bak, de ruwe doek langs mijn natte benen.
.
En de schrik bij eerste schaamharen,
nu moet je maar zelf. De ongrijpbare afstand
eindelijk verdwenen. Doe ik het goed zo?
.
In de beperking toont zich de meester
30 mrt
Geplaatst door woutervanheiningen
Johann Wolfgang von Goethe
.
De waarde van lezen ligt voor mij vooral in het ontdekken van nieuwe werelden, inzichten en verhalen. En natuurlijk geldt dit ook voor het lezen van poëzie. De uitspraak ‘In de beperking toont zich de meester’ kende ik, maar dat deze uitspraak van de Duitse wetenschapper, toneelschrijver, romanschrijver, filosoof, dichter, natuuronderzoeker en staatsman Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) was wist ik dan weer niet.
Dat ik nu weet dat Goethe deze uitspraak deed komt door het gedicht ‘Natuur en Kunst’ of ‘Natur und Kunst’ in het Duits, dat ik las in de bloemlezing ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren’ De Westeuropese poëzie in honderd gedichten uit 1996. Hierin zijn 100 bekende en/of beroemde gedichten opgenomen die gerekend kunnen worden tot de beste uit vijf West-Europese taalgebieden; het Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans. Samensteller Peter Verstegen sloeg geen enkele beroemde dichter over in dit ruim 400 pagina’s tellende overzicht.
Dichters als Dante, Petrarca, Shakespeare, Keats, Baudelaire, Rimbaud, Goethe en Rilke, ze zijn allemaal vertegenwoordigd. De gedichten zijn opgenomen in de oorspronkelijke taal en in een vertaling en voorzien van commentaar door Peter Verstegen. Voor de volledigheid deel ik hier het gedicht ‘Natuur en Kunst’ in de vertaling en in het Duits.
.
Natur und Kunst
.
Natur und Kunst, sie scheinen sich zu fliehen,
Und haben sich, eh’ man es denkt, gefunden;
Der Widerwille ist auch mir verschwunden,
Und beide scheinen gleich mich anzuziehen.
.
Es gilt wohl nur ein redliches Bemühen!
Und wenn wir erst in abgemeßnen Stunden
Mit Geist und Fleiß uns an die Kunst gebunden,
Mag frei Natur im Herzen wieder glühen.
.
So ist’s mit aller Bildung auch beschaffen:
Vergebens werden ungebundne Geister
Nach der Vollendung reiner Höhe streben.
.
Wer Großes will, muß sich zusammen raffen;
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister,
Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.
.
Natuur en Kunst
.
Natuur en kunst lijken elkaar te mijden,
Maar eer je ’t weet komen zij tot elkaar;
Ook mijn afkerigheid is niet meer waar,
Ze lijken mij gelijkelijk te verleiden.
.
Slechts de intentie telt! Zolang wij maar
Eerst aan de kunst een aantal uren wijden
Met geest en ijver, is het geen bezwaar
Als de natuur het hart weer komt bevrijden.
.
Zo is het met cultuur van elke rang:
Vergeefs zullen door niets gebonden geesten
Naar vervolmaking van het hoogste streven.
.
Naar grootheid streven vergt veel zelfbedwang;
In de beperking pas toont zich de meester,
En wetten slechts kunnen ons vrijheid geven.
.
Andy Warhol
Dit delen:
Vind ik leuk:
Geplaatst in Dichtbundels, Duitse dichters, Favoriete dichters
1 reactie
Tags: 1996, Andy Warhol, Baudelaire, beste uit de taalgebieden, Bloemlezing, commentaar, Dante, de westeuropese poëzie in honderd gedichten, dichtbundel, dichter, Duits, Duits dichter, Engels, filosoof, Frans, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, Goethe, In de beperking toont zich de meester, inzichten, Italiaans, johann wolfgang von goethe, Keats, lezen, Natur und Kunst, Natuur en Kunst, Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren, natuuronderzoeker, oorspronkelijke taal, Peter Verstegen, Petrarca, poëzie, poëziebundel, Rilke, Rimbaud, romanschrijver, samenstelling, Shakespeare, Spaans, toneelschrijver, verhalen, Vertaling, vijf Europese taalgebieden, West-Europa, wetenschapper