Site-archief

Lamia Makaddam

Vrijetijdsgedichten

.

De in Tunesië geboren dichter, vertaler. journalist en tolk Lamia Makaddam (1971) ken ik sinds kort. In eerste instantie via Facebook, later via haar bijdrage aan ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’ die werd samengesteld door Tsjead Bruinja en daarna persoonlijk toen ze kwam voordragen in onze gezamenlijke woonplaats bij Loft in het kader van de poëziemiddagen die de organisatie van Dichter bij de dood organiseert. Die laatste bijeenkomst was bijzonder omdat ze mij daar vroeg of ik haar gedichten in het Nederlands wilde voordragen nadat ze ze eerst zelf in het Arabisch voordroeg. Lamia studeerde Arabische taal en letterkunde. Ze publiceerde vijf dichtbundels in het Arabisch en won in 2000 de El Hizjra Literatuurprijs. Haar werk werd vertaald in het Frans, Koerdisch en Engels. In 2020 verscheen haar eerste bundel in Nederland, vertaald door Abdelkader Benali, getiteld ‘Je zult me vinden in elk woord dat ik schrijf’.

Alle reden dus om haar bundel ‘Vrijetijdsgedichten’ aan te schaffen die begin dit jaar werd gepubliceerd door uitgeverij Jurgen Maas en vertaald werd door Djûke Poppinga. De bundel is fraai vormgegeven met op het omslag een foto van de schrijvende hand van Lamia. En de titel van haar eerste Nederlandse dichtbundel is eigenlijk ook op deze tweede bundel van toepassing. Want dat is wat deze bundel doet, de dichter vinden in elk woord dat ze schrijft. Haar poëzie is heel persoonlijk en is geschreven vanuit haar verleden, haar heden en haar toekomst.

Opvallend aan de gedichten is dat je bij een eerste doorbladeren van de bundel niet meteen denkt aan een dichtbundel. De gedichten zijn zonder titel, ze beslaan soms twee pagina’s en zijn als tekstblokken opgeschreven (met uitzondering van een paar gedichten die qua vorm wel meer lijken op wat wij herkennen als gedicht). Nu weet ik dat steeds meer dichters de vorm loslaten en meer proza-achtige gedichten schrijven. Maar Lamia weet hier toch nog een extra dimensie aan te geven.

De gedichten zijn een mengeling van herinneringen, ervaringen, dromen, wensen en verwachtingen en spelen zich vrijwel allemaal af in de directe omgeving van de dichter, haar woning en haar gezin. Maar er zijn ook de herinneringen aan haar ouderlijk huis, haar vader en moeder, haar geliefde en haar land van herkomst. Lamia richt zich in haar gedichten steeds direct tot de lezer waardoor ze een zekere intimiteit weet te scheppen die je niet vaak vindt bij dichters.

Als er al een thema leidend is in deze bundel dan is het denk ik alles wat met kijken, zien, ogen (en hun tranen) en de zintuigelijke visuele waarneming te maken heeft. In vrijwel elk gedicht wordt er al dan niet subtiel naar verwezen, komt het zijdelings aan de orde of is het het onderwerp. Het kijken, het zien, het afnemen van het zicht (tot aan een glazen oog toe). het wordt allemaal beschreven. De poëzie van Lamia is sowieso heel zintuigelijk, ook het voelen, het proeven, ruiken en het luisteren komen terug in haar poëzie.

De poëzie van Lamia is een wonderbaarlijke mix van het bovengenoemde gecombineerd met bespiegelingen en gedachten over de persoon van de dichter, boeken en de liefde. In het gedicht op pagina 18 komt dit allemaal bijeen.

.

Ik was nog een klein meisje, toen een van hen mijn hand pakte en in

zijn broek stak.

Die hand is nooit meer teruggekomen.

Ik schreef poëzie, maar kreeg hem niet terug.

Ik plantte bomen, maar kreeg haar niet terug.

Ik heb haar zelfs niet gevonden toen ik mijn tranen droogde.

Maar vandaag heb ik haar terug gevonden.

Ik hief mijn hand op en zwaaide naar het kleine gezichtje dat tegen de

ruit van de schoolbus was gedrukt

die wegreed.

In de regen en de mist

zag ik mijn hand, levend, ademen,

klein, zoals ik haar had achtergelaten.

 

Ik heb deze bundel met heel veel plezier in één keer uitgelezen. De poëzie van Lamia pakt je vast en neemt je mee. Wat mij betreft een echte aanrader.

.

 

Mouches volantes

Vrouwkje Tuinman

.

Nooit geweten dat er een naam was voor de bewegende vlekjes die meedraaien met je ogen maar dit blijken dus mouches volantes te zijn. Vrouwkje Tuinman heeft ze blijkbaar ook getuige het volgende gedicht van haar hand uit ‘receptie’ uit 2007.

.

Mouches volantes

Er is een drijvende wereld tegen het licht in
bewegende wezens. Kijk ik naar rechts
dan reizen ze mee, de bocht om tot ik
naar links daar zijn ze weer. Met mijn ogen
maak ik kindertekeningen, herschep
mijn erfenis. Verder is er niks. De grote
doos met foto’s, toestellen, zakken vol
met vieze lappen weggegooid. De roze
klaproos op de theezeef slechts een plaatje.
Eiwitten walsen voor mijn ogen. Alles plastic,
alleen mijn grote ronde hoofd is over.

.

vrouwkje tuinman

Poëtische kunst of kunstzinnige poëzie?

Shirin Neshat

.

Shirin Neshat (1957) is in Iran geboren en vluchtte na de revolutie aldaar naar de Verenigde Staten. Shirin Nesha. Tegenwoordig woont ze in New York met haar vriend, de Iraans-Amerikaanse filmer Shoja Y. Azari. Centraal in het werk van Shirin Neshat staat de Iraanse vrouw. Ze combineert tekst met beeld vanwege de relatie tussen de inhoud van die twee. De tekst fungeert in haar werk als een stem om de stereotype negatieve beelden en de slachtofferrol van Iraanse vrouwen aan de kaak te stellen. Veel van de teksten zijn poëziefragmenten van een beroemde Iraanse dichteres, wiens geschriften handelen over de ervaringen van de vrouw in de Iraanse cultuur. Andere teksten die Neshat in haar werk gebruikt, zijn religieus van aard en gaan over het verlangen van Iraanse vrouwen om deel te nemen aan de revolutie. Shirin Neshat  werd in 1957 geboren in Qazvin, een stadje in het noordwesten van Iran waar haar vader arts was. Net als haar vier broers en zusjes ging ze op haar zeventiende voor haar studie naar het buitenland. Vanaf 1974 woonde ze bij familie in Los Angeles en volgde aan de Berkeley Universiteit een opleiding voor beeldend kunstenaar. Ze gaf het schilderen op toen ze begin jaren tachtig met haar toenmalige vriend in New York een non-commerciële galerie begon, The Storefront for Art and Architecture.

.

Over het gebruik van poëzie in haar werk zegt ze: “I feel the use of poetry is particularly apt because literature has historically played a major part in the struggle against political repression.”

De onderstaande foto’s komen uit de serie “Unveiling” (1993-1997). Om dit werk te kunnen maken deed Neshat een chador aan. Ze fotografeerde de delen van haar lichaam die niet werden bedekt door de chador; haar handen, haar ogen en haar voeten. Deze delen beschreef ze met hedendaagse liefdes poëzie uit Iran.

.

hand

ogen

voeten

shirin-neshat-1

 

Met dank aan Frans Roesink