Site-archief

V/9

Patrick Conrad

.

Patrick Conrad (1945) is een Vlaams dichter, scenarioschrijver, filmregisseur en schrijver van (misdaad)romans. Hij was met Nic van Bruggen medestichter van het Antwerpse dichtersgenootschap Pink Poets (1972-1982). Dit was een manifest tegen het realisme, dat Gentse dichters rond tijdschrift Yang voorstonden. Ook speelde het verlangen mee om de stad na de roerige jaren zestig in een tweede avant-gardegolf op te nemen. De roze kleur was geen kenmerk van homoseksuele geaardheid, maar stond voor een hip, elitair tintje, vergelijkbaar met de ‘fine-fleur‘ of ‘the very pink in the mode’.

Tot de groep traden andere dichters toe, bijvoorbeeld Paul Snoek en Hugues C. Pernath. De Pink Poets was een initiatief van de twee dichters. Toen ze er weinig meer in zagen ontbonden ze de club na tien jaar met een eenvoudige persmededeling. Conrad zag zichzelf als dandy stadsdichter, verbonden door een maniëristische, of decadentistische visie op het kunstenaarschap. De gedichten van Conrad van de jaren zestig bestaan uit fragmenten van beelden, geconcentreerd als de aanslag van pianotonen, een kort impromptu, elegische schetsen van een gestileerde erotiek, met fin de siècle bedwelming.

Zijn werk werd vertaald naar onder andere het Engels, het Frans en het Duits. Conrad debuteerde in 1963 met de bundel ‘Cezar en Jezabel’ waarna nog 20 bundels zouden volgen. In 2023 kwam zijn laatste bundel uit getiteld ‘De zwarte zangen’. In het jaar daarvoor de bundel ‘Oude, koude nachten’ memoires in 100 gedichten. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘V/9’.

.

V/9

.

Hij was het oog dat naar de wereld keek,

als naar een landstreek die langsloopt.

Dan naar jou en dan,

als naar een parodie van zichzelf,

naar zichzelf.

.

Zijn takken raken de grond,

zijn schors scheurt en splijt

en uit de barsten in zijn huid van hout

vloeit traag als uit een jonge wonde

het hars van zijn hart.

.

Inkeer vouwt hem dicht als een oude krant

en woorden schieten tekort

om te beschrijven hoezeer hij haar mist

zodra ze beneden op straat de mist ingaat.

.

Lamia Makaddam

Vrijetijdsgedichten

.

De in Tunesië geboren dichter, vertaler. journalist en tolk Lamia Makaddam (1971) ken ik sinds kort. In eerste instantie via Facebook, later via haar bijdrage aan ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’ die werd samengesteld door Tsjead Bruinja en daarna persoonlijk toen ze kwam voordragen in onze gezamenlijke woonplaats bij Loft in het kader van de poëziemiddagen die de organisatie van Dichter bij de dood organiseert. Die laatste bijeenkomst was bijzonder omdat ze mij daar vroeg of ik haar gedichten in het Nederlands wilde voordragen nadat ze ze eerst zelf in het Arabisch voordroeg. Lamia studeerde Arabische taal en letterkunde. Ze publiceerde vijf dichtbundels in het Arabisch en won in 2000 de El Hizjra Literatuurprijs. Haar werk werd vertaald in het Frans, Koerdisch en Engels. In 2020 verscheen haar eerste bundel in Nederland, vertaald door Abdelkader Benali, getiteld ‘Je zult me vinden in elk woord dat ik schrijf’.

Alle reden dus om haar bundel ‘Vrijetijdsgedichten’ aan te schaffen die begin dit jaar werd gepubliceerd door uitgeverij Jurgen Maas en vertaald werd door Djûke Poppinga. De bundel is fraai vormgegeven met op het omslag een foto van de schrijvende hand van Lamia. En de titel van haar eerste Nederlandse dichtbundel is eigenlijk ook op deze tweede bundel van toepassing. Want dat is wat deze bundel doet, de dichter vinden in elk woord dat ze schrijft. Haar poëzie is heel persoonlijk en is geschreven vanuit haar verleden, haar heden en haar toekomst.

Opvallend aan de gedichten is dat je bij een eerste doorbladeren van de bundel niet meteen denkt aan een dichtbundel. De gedichten zijn zonder titel, ze beslaan soms twee pagina’s en zijn als tekstblokken opgeschreven (met uitzondering van een paar gedichten die qua vorm wel meer lijken op wat wij herkennen als gedicht). Nu weet ik dat steeds meer dichters de vorm loslaten en meer proza-achtige gedichten schrijven. Maar Lamia weet hier toch nog een extra dimensie aan te geven.

De gedichten zijn een mengeling van herinneringen, ervaringen, dromen, wensen en verwachtingen en spelen zich vrijwel allemaal af in de directe omgeving van de dichter, haar woning en haar gezin. Maar er zijn ook de herinneringen aan haar ouderlijk huis, haar vader en moeder, haar geliefde en haar land van herkomst. Lamia richt zich in haar gedichten steeds direct tot de lezer waardoor ze een zekere intimiteit weet te scheppen die je niet vaak vindt bij dichters.

Als er al een thema leidend is in deze bundel dan is het denk ik alles wat met kijken, zien, ogen (en hun tranen) en de zintuigelijke visuele waarneming te maken heeft. In vrijwel elk gedicht wordt er al dan niet subtiel naar verwezen, komt het zijdelings aan de orde of is het het onderwerp. Het kijken, het zien, het afnemen van het zicht (tot aan een glazen oog toe). het wordt allemaal beschreven. De poëzie van Lamia is sowieso heel zintuigelijk, ook het voelen, het proeven, ruiken en het luisteren komen terug in haar poëzie.

De poëzie van Lamia is een wonderbaarlijke mix van het bovengenoemde gecombineerd met bespiegelingen en gedachten over de persoon van de dichter, boeken en de liefde. In het gedicht op pagina 18 komt dit allemaal bijeen.

.

Ik was nog een klein meisje, toen een van hen mijn hand pakte en in

zijn broek stak.

Die hand is nooit meer teruggekomen.

Ik schreef poëzie, maar kreeg hem niet terug.

Ik plantte bomen, maar kreeg haar niet terug.

Ik heb haar zelfs niet gevonden toen ik mijn tranen droogde.

Maar vandaag heb ik haar terug gevonden.

Ik hief mijn hand op en zwaaide naar het kleine gezichtje dat tegen de

ruit van de schoolbus was gedrukt

die wegreed.

In de regen en de mist

zag ik mijn hand, levend, ademen,

klein, zoals ik haar had achtergelaten.

 

Ik heb deze bundel met heel veel plezier in één keer uitgelezen. De poëzie van Lamia pakt je vast en neemt je mee. Wat mij betreft een echte aanrader.

.

 

Decolleté

Wisława Szymborska

.

In 1999 verscheen van Wisława Szymborska de bundel ‘Einde en begin’ : gedichten 1957-1997′ bij uitgeverij Meulenhoff.  Maria Wisława Anna Szymborska (1923 – 2012), zoals ze voluit heette, behoort tot de belangrijkste dichters van haar generatie in Polen en is een van de meest gelezen én gelauwerde dichters van deze tijd. Haar oeuvre is klein, slechts 400 gedichten, maar ze zijn wereldberoemd en uitgebracht in 40 talen. Ze won de Nobelprijs voor Literatuur in 1996. Het Nobelcomité zag in haar de Mozart van de poëzie.

Haar werk kenmerkt zich door een tedere kijk op alledaagse dingen. De gedichten van Szymborska worden vaak omschreven met termen als ‘speels’, ‘ironisch’ en ‘verrassend’. Ze slaagt er telkens in zich over het meest alledaagse te verwonderen en daarin een nieuw perspectief te openen: nuchter, helder, direct en vaak met humor.

Die nuchterheid en humor is vaak heel subtiel. Zoals in het gedicht ‘Decolleté, waar ze een historische gebeurtenis als aanleiding gebruikt voor een gedicht over iets alledaags als een decolleté. De vertaling van de gedichten in deze verzamelbundel zijn van Gerard Rasch.

.

Decolleté

.

Decolleté komt van decollo,

decollo betekent: ik onthals.

De koningin der Schotten, Mary Stuart,

betrad in een gepast hemd het schavot,

het hemd was uitgesneden

en rood als een bloeduitstorting.

.

Tegelijkertijd

stond in een afgelegen zaal

Elizabeth Tudor, de koningin van Engeland,

in een witte japon bij het raam.

De jurk was triomfantelijk dichtgeknoopt onder de kin

en afgewerkt met een gesteven ruche.

.

Zij dachten in koor:

‘God, erbarm u mijner.’

‘Het gelijk staat aan mijn kant.’

‘Leven is tegenstreven.’

‘In bepaalde omstandigheden is de uil de dochter van de bakker.’

‘Dit gaat nooit voorbij.’

‘Het is al voorbij.’

‘Wat doe ik hier, hier is toch niets.’

.

Verschillend gekleed – ja, daar kunnen we zeker van zijn.

Het detail

is onbewogen.

.

 

Een eenvoudige verklaring

Goran Simić

.

De Bosnische schrijver en dichter Goran Simić (1952) was in voormalig Joegoslavië redacteur van verschillende literaire tijdschriften, Hij schreef essays, toneelstukken, hoorspelen en gedichten. Hij was een van de oprichters van de PEN afdeling in Bosnië-Herzegovina. Zijn werk werd vertaald in negen talen. Tijdens het beleg van Sarajevo woonde hij in de stad. In 1995 kon hij dankzij de Freedom to Write Award van PEN zich vestigen in Toronto in Canada. In 2013 keerde hij met zijn gezin terug naar Sarajevo.

In 1998 verscheen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken ‘Reflections on the Universal Declaration of Human Rights’. In een vertaling van Marijke Vromans verscheen uit dit werk het gedicht ‘Een eenvoudige verklaring’ in het boek ‘Ons gevoel van vrijheid’ Verhalen, gedichten en kunst voor Amnesty International, uit 1999, samengesteld door Daan Bronkhorst.

.

Een eenvoudige verklaring

.

Ik ben een pruim. En jij bent een appel.

Lange tijd lagen we in deze mand

gemaakt van dode takken.

En samen ruiken we lekker naar een geur

die we elkaar verlenen.

Alleen wij kunnen zeggen welke wie toebehoort.

.

Ik heb nachtmerries dat ik op een dag zal ontwaken

en alleen jouw geur rest,

die welke ik in me draag.

.

Daarom,

als ik begin je te hinderen

bepraat dan alsjeblieft de p[eer niet om

zijn rotte rug naar mij te keren.

Dat zal me naar boven werken in de mand.

Onthoud

dat de hand die naar fruit reikt

soms niet aan de smaak denkt.

Wacht tot ik verschrompel

omdat ik mét de geur zal verschrompelen

die overblijft na jou.

.

Alsjeblieft.

.

Ik droomde

Breyten Breytenbach

.

In november van vorig jaar schreef ik al over de bundel De zingende hand uit 2017 van de Zuid Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach (1939). Nu zat ik afgelopen week weer eens te lezen in de bundel en ik bleef hangen bij het gedicht ‘ik droomde’. In dit gedicht beschrijft Breytenbach naar mijn mening het soms moeizame proces van dichten. Aan de ene kant het licht, de opwinding van een nieuw gedicht en aan de andere kant de duisternis, het vastzitten en het blind staren op het vel papier waar maar niets op komt.

En de laatste zin, ‘het verbeelde ding / waarover jij zingt met dichte mond’ is exemplarisch voor dat gevoel, het gedicht dient zich aan maar de woorden eraan geven wil maar niet lukken: zingen met dichte mond. Laurens van Krevelen vertaalde de gedichten in deze bundel maar de liefhebber heb ik het Afrikaanse origineel erbij gezet.

.

ik droomde

.

Ik droomde dat ik in mijn gedicht

in de deuropening zag staan

omstraald door licht

en met een briefje in de hand

.

ik vouwde de boodschap open

en zag daarin bijna onzichtbaar geschreven:

ik ben het gedicht waarvan jij droomt

het in het licht te brengen

.

maar ik ben ook de duisternis

waar jij je blind op staart

het leven leeft

slechts in de openingen van de tekst

,

en in verbeelding, het verbeelde ding

waarover jij zingt met dichte mond

.

ek het gedroom

.

ek het gedroom ek het my gedig

in die deuropening sien staan

met lig omstraal

en ’n papiertjie in haar hand

.

ek het die boodschap oopgevou

en daar byna onsigbaar geskryf sien staan

ek is die gedig waarvan jy droom

om na die lig te haal

.

maar ek is ook die donkerte

wat jy jou blind teen staar

die lewe leef

net in die openingen van die teks

.

en verbeelding, die verbeelde ding

waarvan jy toemond sing

.

Dichter van de maand september

Wisława Szymborska

.

De maand september komt eraan en ik heb zin om weer eens een dichter een maand lang in het zonnetje te zetten. Nu heeft de dichter van de maand september dat helemaal niet nodig, zij is bij velen bekend, beroemd en geliefd en precies dat is reden genoeg om de komende zondagen in september steeds een gedicht van haar hand te delen.

Ik heb het hier over Wisława Szymborska (1923 – 2012) de in Bnin (midden-westen van) Polen geboren dichter die in 1996 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. Haar gedichten zijn in meer dan 40 talen vertaald ondanks dat haar oeuvre maar uit zo’n 400 gedichten bestaat.

Ik heb verschillende bundels van Szymborska in mijn kast en vandaag wil ik beginnen met een gedicht te delen uit haar (kleine) bundel ‘Chwila’ of zoals ie in de Nederlandse (letterlijke) vertaling uit 2003 heet ‘Het moment’. Deze bundel bevat 23 gedichten en ik koos voor het gedicht ‘Notitie’. De vertaling van de gedichten is gedaan door Gerard Rasch.

.

Notitie

.

Leven is de enige manier

om met bladeren begroeid te raken,

op het zand naar adem te happen,

op vleugels proberen op te vliegen;

.

om hond te zijn

of hem over zijn gladde vacht te aaien;

.

om pijn te onderscheiden

van alles wat geen pijn is;

.

om zich in gebeurtenissen te bevinden,

zich in een uitzicht te verbergen,

naar de kleinst mogelijke vergissing te speuren.

.

Een uitzonderlijke kans

om je even te herinneren

waarover werd gesproken

toen de lamp niet brandde

.

en om ten minste eenmaal

over een steen te struikelen,

in een of andere regen nat te worden,

je sleutels kwijt te raken in het gras;

.

en een vonkje in de wind na te kijken;

.

en zonder ophouden iets belangrijks

niet te weten.

.

Alles uit

Hans Hagen

.

In 2012 gaf uitgeverij Querido de bundel ‘Hoe angst klinkt’ van Hans Hagen uit. Hans Hagen (1955) ken ik al heel lang, hij schrijft kinderverhalen waarvoor hij vele griffels heeft mogen ontvangen, maar ook Vlag en Wimpels en in 2008 de Woutertje Pieterse prijs. Samen met Monique Hagen (zijn echtgenote) publiceerde hij een aantal dichtbundels en zijn werk is in vele talen vertaald.

‘hoe angst klinkt’ bevat 50 gedichten in 3500 woorden en 5 tinten blauw (volgens de achterflap). Veel pareltjes maar het gedicht ‘alles uit’ trof mij meteen en daarom vandaag dit gedicht op dit blog.

.

alles uit 

.

ik beschrijf je het liefst

van onder tot boven

lichte streken

krullen en strepen

kuiten en dijen

achter en voor

als je opzij

nog beter erbij

borst en buik

lippen getuit

ik beschrijf je het liefst

als alles uit

.

Een boek van wondere dingen

Andrée Chédid

.

In 2018 verscheen bij uitgeverij De Geus in samenwerking met Amnesty International de verzamelbundel ‘Een boek van wondere dingen’. Een beetje wonderlijke titel bij een bundel met gedichten die inspireren, troosten en ontroeren. Op de achterkant van de bundel wordt ineens gerept van ‘Het mooiste uit de wereldpoëzie, alsof er niet echt een keuze is gemaakt over onderwerp en thema.

Toch is deze verzamelbundel vind ik zeer de moeite waard. Omdat, wanneer Amnesty zich verbindt aan een poëziebundel, je zeker weet dat er een breed scala aan dichters uit alle hoeken van deze wereld wordt voorgeschoteld. En het zijn vaak dichters in verzet, of zoals op de achterkant te lezen is: Poëzie is een vrijplaats. In gedichten is altijd ruimte voor hoop, mededogen, en vrijheid, zelfs wanneer ze geschreven worden onder regimes of in omstandigheden die hun die hoop en vrijheid willen ontnemen.

Daan Bronkhorst stelde de bundel samen en nam dichters op die vaak voor het eerst in Nederlandse vertaling verschenen. Zo’n voorbeeld is de dichter Andrée Chédid (1920 – 2011). Zij werd in 1920 geboren in Caïro, uit Syrisch-Libanese ouders. Ze ging naar Franse scholen en verhuisde in 1946 naar Parijs. Haar werk werd veelvuldig vertaald en werd onder meer bekroond met de Prix Goncourt. Als dichter verzette ze zich tegen oorlogen en het leed dat de door oorlog in de Arabische wereld werd aangericht.

In de bundel is het gedicht ‘Een venster om uit te leunen’ opgenomen dat verscheen in ‘Textes pour un poème’ uit 2014 in een vertaling van Annemarie de Wildt.

.

Een venster om uit te leunen

.

Ik geloof niet meer in scheepswrakken.

Er ligt een blauw masker op de bodem van de put;

de ene na de andere broodbezorgster komt voorbij

levens herinneren zich andere levens.

.

Altijd blijft er een venster om uit te leunen,

beloftes om te houden,

een boom die steun geeft.

.

Het gezicht van onze aarde moet ergens zijn.

Wie vertelt ons zijn naam?

.

Vermeer

Wisława Szymborska

.

Omdat het al weer even geleden is dat ik een gedicht van een Poolse dichter plaatste ging ik op zoek. Bijna vanzelf kom ik dan terecht bij Wisława Szymborska (1923 – 2012) een van de belangrijkste dichters van haar generatie in Polen en is een van de meest gelezen én gelauwerde dichters van deze tijd. Haar oeuvre bestaat uit slechts 400 gedichten, maar ze zijn wereldberoemd en uitgebracht in 40 talen. Ze won de Nobelprijs voor Literatuur in 1996 en het Nobelcomité noemde haar de Mozart van de poëzie.  Haar werk kenmerkt zich door een tedere kijk op alledaagse dingen. De gedichten van Szymborska worden vaak omschreven met termen als ‘speels’, ‘ironisch’ en ‘verrassend’. Ze slaagt er telkens in zich over het meest alledaagse te verwonderen en daarin een nieuw perspectief te openen: nuchter, helder, direct en vaak met humor.

Dit lees je terug in het gedicht ‘Vermeer’ over het schilderij het Melkmeisje dat ik nam uit de bundel ‘Hier’ uit 2009 in een vertaling van Karol Lesman.

.

Vermeer

.

Zolang die vrouw uit het Rijksmuseum

in geschilderde stilte en concentratie

uit een kan in een schaal

dag in, dag uit melk giet,

verdient de Wereld

geen einde van de wereld.

.

Rupi Kaur

(Instagram) dichter 

.

In 2018 verscheen de Canadese (van Indiase komaf) dichter Rupi Kaur (1992), die 3,7 miljoen volgers heeft op Instagram en door het tijdschrift Rolling Stone werd uitgeroepen tot ‘Queen of the Instapoets’, op de cover van Cosmopolitan India. Kaur is zelf een beroemdheid maar heeft ook beroemde namen als volgers zoals Orlando Bloom en Cat Deeley. Toch valt het leven van een beroemde instadichter niet altijd mee, zo worden haar korte en soms onbeduidende gedichten ook onderwerp van spot op de social media. Er worden zelfs parodieën gemaakt die op zichzelf weer heel veel gedeeld worden.

Traditioneel geschoolde dichters zijn ook boos geworden op de stortvloed van schrijvers die felbegeerde publishing-deals via Instagram hebben gesloten. De in Oxford en Cambridge opgeleide schrijver Rebecca Watts, wiens eerste poëziecollectie in 2016 door meerdere publicaties werd geprezen als boek van het jaar, schuwt sociale media volledig. In 2018  schreef Rebecca een essay waarin ze de opkomst van Instapoetry afkeurend beschreef en het als kunstloos en amateuristisch bestempelde.

Toch is Rupi Kaur niet zomaar de eerste de beste. Van haar debuutbundel ‘Milk and Honey’ werden maar liefst 2,5 miljoen exemplaren verkocht en de bundel werd in 25 talen vertaald. De Nederlandse vertaling van ‘Milk and Honey’, vertaald naar ‘Melk en Honing’, verscheen bij Uitgeverij Orlando in februari 2018 en is vertaald door Anke ten Doesschate. In haar tweede dichtbundel ‘The Sun and Her Flowers’ uit 2017 staan vooral gedichten met feministische thema’s waarin misbruik, onderdrukking, onzekerheid en ongewenste intimiteit ter sprake komen.

Zoals in Gurmukhi script ( schrift dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het schrijven van teksten in het Punjabi) is haar werk exclusief geschreven in kleine letters, waarbij alleen de punt gebruikt wordt als een vorm van interpunctie. Kaur schrijft zo om haar cultuur te eren. Hier een voorbeeld van haar poëzie uit ‘Melk en Honing’ en een instagramgedicht.

 

.
dit is een overlevingstocht
door poëzie
dit is het bloed zweet tranen
van 21 jaar
dit is mijn hart
in jouw handen
dit is
het lijden
het liefhebben
het breken
het helen

.