Site-archief

Gelukstraat

Groeten uit België

.

In de jaren ’80 van de vorige eeuw verkocht, ik meen, Art Unlimited ansichtkaarten met daarop een verhaal in vreemde straatnamen in Vlaanderen. Dat ging van de Zakstraat, Zaadstraat naar de Wipstraat en uiteindelijk geloof ik naar iets met zwangerschap. Ik kan de kaart die ik toen in mijn bezit had niet meer vinden maar onderstaande kaart was uit die zelfde serie ‘Groeten uit België’. Volgens mij was een van de straten die op de kaart stond de ‘Gelukstraat’.  En laat de Vlaamse dichter Stefan Hertmans nou een gedicht hebben geschreven over deze straat in Gent.

Schrijver, dichter Stefan Hertmans (1951), is een van de meest vooraanstaande hedendaagse dichters in het Nederlands. Hij publiceerde romans, verhalen, essays over literatuur en filosofie, theaterteksten en poëzie. In 2015 was hij op zijn verjaardag  te gast in het literair programma ‘Uitgelezen’ in de balzaal van Kunstencentrum Vooruit in Gent. En uitgerekend op die feestelijke dag werd zijn autobiografisch gedicht ‘Gelukstraat, Gent’, opnieuw aangebracht op de zijgevel van Vooruit (Sint-Pietersnieuwstraat), bij de toegangstrap van het terras. Het gedicht werd voor het eerst gepubliceerd in de bundel ‘Annunciaties’ (1997) en vanaf 2000 opgenomen in de Gentse Poëzieroute. Het tooide toen de grote zijgevel van Vooruit. In februari 2013 verdween het gedicht door de uitbreidingswerken voor een terras aan de Vooruit. En nu is het dus te lezen op de zijgevel van het centrum.

.

Gelukstraat, Gent

.

Het was in een oud schooltje,
en de ramen waren hoog, dat zich
de schaduw van een man tot in de
lichtkring van oud stof voorover boog.

.
Linden, kinderen in een onverstaanbaar
nieuwe taal, herkenning van een uitzicht
bij het raam; en binnen trekt het pleisterwerk
zijn eigen krijtkring in een oud lokaal.

.
De schim van lang verloren leven
kan iemand in de armen nemen,
maar niet het waaiend lichtland
in zijn hoofd.

.
O paradijselijk vergeten op gewone
dagen, zij geloofd. En bij het poortje,
in de wind, staat nog een ander kind –
dat, wat ooit zijn moeder was beloofd.

 

Aan het woord

Joost Zwagerman

.

Toen in 2015 bekend werd dat Joost Zwagerman (1963 – 2015), schrijver van poëzie, romans, novellen, verhalen, essays en columns, een einde had gemaakt aan zijn leven, kwam dat voor heel veel mensen als een schok.  Ik kende Zwagerman van zijn roman ‘Gimmick!’ uit 1989 waarna ik nog enige romans van hem las voordat ik erachter kwam dat hij ook poëzie schreef. Gek genoeg duurde het vervolgens nog best lang voor ik zijn poëzie ging lezen.

In 2005 verscheen zijn bundel ‘Roeshoofd hemelt’ wat bijzonder goede kritieken kreeg in de pers. Toch waren er ook recensenten die de bundel niet konden waarderen. Zo schreef Edwin Fagel op De recensent “Toegegeven, Zwagerman heeft een taalgevoel waar menig dichter jaloers op zal zijn, en de bundel is goed gecomponeerd. Maar hij is geen dichter en de bundel is op een verschrikkelijke manier mislukt.” In Trouw werd de bundel als een van zijn meest indringende bundels bestempeld. In 2007 kreeg Joost Zwagerman de Paul Snoek Poëzieprijs voor ‘Roeshoofd hemelt’ wat maar illustreert dat er verschillend gedacht werd over de poëzie in deze bundel.

Een deel van de kritiek begrijp ik wel, Zwagerman schrijft in Roeshoofd hemelt’ feitelijk een roman in poëtische verzen. De gedichten zijn wisselend van vorm wat het lezen niet makkelijker maakt. De bundel dient ook chronologisch gelezen te worden want los van elkaar missen de gedichten betekenis en context. Toch zijn er een paar gedichten die wel los van de rest gelezen kunnen worden zoals het gedicht ‘Aan het woord (1)’. Hoewel je kunt afdingen op het poëtisch gehalte van het gedicht (maar wie doet dat bij de poëzie van bijvoorbeeld Jules Deelder, die gelijksoortige gedichten schreef) is de situatie die Zwagerman beschrijft herkenbaar

.

Aan het woord (1)

.

Wilt u uw tas even openmaken?

Uw tas.

Mag ik de bon zien?

De bon.

De kassabon graag.

Dit hier staat dus niet op de bon.

En dit ook niet.

Wilt u met mij meegaan.

Als u nu even meewerkt.

Dat is voor ons allebei het gemakkelijkst.

Die deur door graag.

Hier naar beneden.

Straks komt er iemand bij u.

Weet ik niet.

Meneer. Dat zei ik net. Ik weet niet hoelang.

Nee, langer dan dat. Langer.

.

Correspondentie

Alain Teister

.

Naarmate de tijd verstrijkt raken meer en meer dichter vergeten. Dichters die ooit een publiek hadden maar door de tijd zijn ingehaald en verdwenen uit het collectief geheugen. Gelukkig bekommer ik me ook om dit soort dichters in de categorie (bijna) vergeten dichters.

Een van die dichters is Alain Teister (pseudoniem van Jacob Martinus Boersma). Deze dichter, schrijver en schilder (1932-1979) debuteerde in 1964 met de bundel ‘De huisgod spreekt’, een bundel met een nuchter-ironische toon en vele woordvondsten . In totaal zou hij in zijn korte leven 3 dichtbundels publiceren, 3 romans, een operalibretto, een toneelstuk en een verhalenbundel.

In 1988 kwam zijn ‘Verzamelde gedichten’ uit bij uitgeverij Bert Bakker. In deze bundel staat het gedicht ‘Correspondentie’ ook al zo’n woord dat langzaam uit onze spreek- en schrijftaal verdwijnt, net als ‘telegrafeerde’.

.

Correspondentie

.

Mijn zoon schreef: papa,
dat jullie gescheiden zijn vind ik niet erg,
of wel, maar ik ben er ook aan gewend,
ik ben bijna elf,
maar dat mama niet een keer gehuild heeft
nu jij in het ziekenhuis ligt, en dat ze steeds
‘eigen schuld’ zegt,
dat vind ik niet lekker, jij?

.

Ik telegrafeerde: jawel, eigen schuld
is goud waard stop drink een cola
op mijn gezondheid stop en stuur als je zin hebt
een leuke tekening stop.

.

Zo ken ik je weer, schreef hij terug. Dag papa.
In de envelop zat een kleurige
viltstift-tekening van een doodskop
stop.

.

Wakker worden

Bea Vianen

.

In mijn collectie poëzie ontbraken in de serie ‘Dichters Omnibus’ uitgegeven door ESSO tussen 1954 en 1971, nog de delen1, 7, 14 en 17. Nu wist ik dat bij tweedehandsboekenwinkel ‘De Boekenwurm’ in Roosendaal er een groot aantal stonden dus trok ik de stoute schoenen aan en inderdaad, nu heb ik de collectie bijna compleet. Ik mis alleen deel 1 nog.

De opeenvolgende edities van deze anthologie werden samengesteld door uit- en vormgever A.A.M. Stols (van 1954 t/m 1963) en daarna door Ad den Besten (vanaf 1964 tot het laatste, achttiende deel, dat in december 1971 verscheen). Zowel Stols als Den Besten wisselden gedichten van bekende dichters af met werk van ‘jong’ of ‘nieuw’ talent, dat doorgaans uit eigen dichtersstal afkomstig was.

In één van de nieuwe delen die ik rijk ben (17) staat een gedicht van Bea Vianen (1935 – 2019). Bea Vianen was een Surinaamse schrijfster van romans, verhalen en poëzie. Zij wordt gerekend tot de belangrijkste Nederlands-Caraïbische auteurs van de jaren ’70 van de 20ste eeuw. Zij debuteerde met poëzie en proza in het tijdschrift Soela (1962-1964). In 1965 kwam haar bundeltje Cautal uit, ingeleid door Trefossa: liefdesliederen aan Krishna, al komt hier al de migrantenpsyche naar buiten. Haar poëzie werd gepubliceerd in tijdschriften als De Gids, Avenue en Podium. In totaal zou ze 6 bundel publiceren.

In Dichters Omnibus deel 17 is het gedicht ‘Wakker worden’ dat eerder verscheen in De Gids.

.

Wakker worden

.

Vijf uur was het denk ik

toen ik het hoorde

Ik vermoedde dat het een kind was

dat huilde

Je zei dat het een vogel was

.

Je mond had daarbij iets van een overweging

lief, onuitgesproken –

zoals ik die ken bij het zien van een brief

van een onbekende en

ik wist opnieuw hoe bruin je mij vond

.

Je las uit het landschap

waarover ik je vertelde,

van de bladeren in hun proces van eeuwig groen

van de dingen die mij leidden naar het toeval

dat ik naast je lig

.

 

Bij ons beminnen

Yehuda Amichai

.

De in Duitsland in geboren joodse dichter Yehuda Amichai (1924-2000) emigreerde in 1935 naar Palestina. Van 1942 tot 1946 diende hij bij de Joodse Brigade van het Britse leger, later in de illegale joodse Hagana en in het Israëlische leger. Hij debuteerde in 1955 met ‘Now and in other days’ en deze bundel werd begroet als een keerpunt in de Hebreeuwse poëzie, waarin hij als eerste regelmatig prozaïsche elementen toeliet. Amichai heeft verschillende prijzen ontvangen voor zijn werk, Hij schreef naast poëzie ook toneelstukken en verhalen maar heeft toch als dichter de meeste bekendheid gekregen.

In 1988 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff de bundel ‘Een grote rust’ in een vertaling van Tamir Herzberg. Uit deze bundel koos ik het gedicht met de titel ‘Bij ons beminnen’.

.

Bij ons beminnen

.

Bij ons beminnen

is lichaam veranderd in plaats

en in ons herinneren

durf je geen adem te halen.

.

Wat we ook deden,

de nacht is verdampt,

al wat we waren is nu akkerland.

.

Vergeet en vergaar

op de rand van het verleden

want geen hoopvol ritueel gebaar

kan nog iets redden.

.

Een bougainville,

tijd verandert in plaats,

in de ogen van de nacht,

wordt de dag weerkaatst,

.

en worden huis en woestijn

in stilte herdacht,

want het ritueel

is wat er altijd zal zijn.

.

De dag richt een standbeeld op

Remco Campert (1929-2022)

.

Op maandag 4 juli werd door uitgeverij De Bezige Bij, namens de familie bekend gemaakt dat dichter en schrijver Remco Wouter Campert is overleden. Remco Campert leerde ik kennen op de middelbare school waar ik ‘Tjeempie! of Liesje in luiletterland’ las. Ik was meteen verkocht door de sprankelende taal, de luchtigheid van zijn schrijven en wilde meteen meer van hem lezen. Dus las ik ‘Het leven is verrukkulluk’, ‘Liefdesschijnbewegingen’ en ‘Het gangstermeisje’en in de jaren die volgde nog verschillende van zijn verhalen en romans.

Pas later, toen ik me meer voor poëzie ging interesseren en poëzie ging lezen was één van de eerste bundels die ik aanschafte ‘alle bundels gedichten’ 1951-1970 in 1976. Daarmee was Remco Campert naast (toen) Jules Deelder de dichters waar ik diep van onder de indruk was. Nog altijd staat deze bundel daar in mijn boekenkast waar mijn poëzieverzameling begint naast de vroege bundels van Deelder.

Ik schreef vaker over Remco Campert, zijn poëzie vind ik nog steeds behoren bij de drie tot vijf dichters die ik noem, gevraagd naar mijn favoriete dichters. Inmiddels heb ik naast die eerste bundel (waarin zijn eerste 10 poëziebundels zijn gevat) meerdere poëziebundels van zijn hand. En nog steeds lees en herlees ik zijn gedichten. Zijn directe en schijnbaar eenvoudige taalgebruik herbergt vaak zoveel lagen. Zijn weemoedige en ironische toon is altijd vriendelijk en herkenbaar.

Campert werd bijna 93, een prachtige leeftijd (bijna net zo oud als zijn moeder Joeki Broedelet die ik ook nooit meer zal vergeten door haar legendarische optreden in een scene van van Kooten en de Bie als Jacobse en van Es, als twee Haagse tuinmannen in ‘Winterklaar maken van uw tuin’ , maar veel ouder dan zijn vader de dichter Jan Campert die op 40 jarige leeftijd de dood vond in een Duits concentratiekamp).

Remco Campert zal gemist worden en nog vele jaren gelezen en aangehaald worden. Een groot dichter en schrijver is overleden. Hij verdiend een standbeeld. Daarom, bij wijze van, wil ik hier zijn gedicht ‘De dag richt een standbeeld op’ uit zijn debuutbundel ‘Vogels vliegen toch’ uit 1951 met jullie delen.

.

De dag richt een standbeeld op

.

de dag richt een standbeeld op

van zwijgen

zwijgend wachten,

op alle hoeken van de stad

sta ik stil en staar

mijn ogen na die traag

traag uit het oog verdwijnen

.

ik kan de uren van wapperend wasgoed

niet in mijn handen houden

mijn vingers vallen terug

op het balkon van

niet eens meer zien

.

het kind wil weifelen

weifelen in de duisternis

die ik achter mij vermoed

maar er is de dag

een standbeeld vol zwijgen

.

welaan dan

het vers weer geschoeid

het verlies van jaren dichten

op de rug gepakt

ginds zijn dezelfde bergen

waarop ik weer de gedachten van

mijn voeten versplinteren zal

.

welaan dan

.

 

 

Wys my die plek

Zuid Afrikaans dichter

.

Christian Frederik Louis Leipoldt (1880 -1947) was dichter, toneelschrijver, arts, verslaggever en voedselexpert. Hij was een van de leidende figuren in de poëzie van de Tweede Taalbeweging. De slogan van het Afrikaanse Taalgenootschap dat de Tweede Taalbeweging was gestart was “Afrikaans schrijven en spreken, Hollands leren, allebei lezen”. De beweging was vooral gericht tegen de om de verengelsing van het Zuid-Afrikaanse volk – iets dat toen ook al een actueel onderwerp was – tegen te gaan.

Behalve poëzie schreef Leipoldt romans, toneelstukken, verhalen, kinderboeken, kookboeken en een reisdagboek. Hij wordt gerekend tot de grootste Afrikaanse dichters. Van zijn hand is het onderstaande titelloze gedicht dat ik voor de liefhebbers in de Nederlandse vertaling en in het Afrikaans heb opgenomen.

.

Toon me de plaats waar we naast elkaar stonden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, voordat je liefde voor mij stierf,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, zij is hetzelfde: de zilveren zee
Schittert in de zonnestralen, net zoals zij voorheen
Eens schitterde, als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.

.

Toon me de plaats waar we samen knielden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen één ziel ons samen hield,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, hij is hetzelfde: de hemel, zo blauw,
Lacht ons net als voorheen toe,
En blijft stralen als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.

.

Toon me de plaats waar we samen liepen,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen onze harten zoveel hoopten,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, het is hetzelfde! Behalve voor jou.
Wie van ons heeft het meeste leed te dragen?
Jij, die bent vergeten – of ik, die moet boeten
Voor mijn liefde die standhoudt en alles goedmaakt?

.

En in het Afrikaans:

.

Wys my die plek waar ons saam gestaan het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, voor jou liefde vir my getaan het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde: die silwer see
Blink in die sonskyn, soos lang verlee
Dit eenmaal geblink het, ’n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.

.

Wys my die plek waar ons saam gekniel het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe een siel vir ons saam besiel het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde; die hemel, blou,
Lag soos voorheen op my en op jou
Dit skitter nog altyd ?n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.

.

Wys my die plek waar ons saam geloop het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe ons harte nog soveel gehoop het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde! Net jy nie. Vra,
Wie van ons twee moet die meeste dra?
Jy, wat vergeet het ? of ek wat boet
Vir my liefde wat uithou en alles vergoed?

.

In de beperking toont zich de meester

Johann Wolfgang von Goethe

.

De waarde van lezen ligt voor mij vooral in het ontdekken van nieuwe werelden, inzichten en verhalen. En natuurlijk geldt dit ook voor het lezen van poëzie. De uitspraak ‘In de beperking toont zich de meester’ kende ik, maar dat deze uitspraak van de Duitse wetenschapper, toneelschrijver, romanschrijver, filosoof, dichter, natuuronderzoeker en staatsman Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) was wist ik dan weer niet.

Dat ik nu weet dat Goethe deze uitspraak deed komt door het gedicht ‘Natuur en Kunst’ of ‘Natur und Kunst’ in het Duits, dat ik las in de bloemlezing ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren’ De Westeuropese poëzie in honderd gedichten uit 1996. Hierin zijn 100 bekende en/of beroemde gedichten opgenomen die gerekend kunnen worden tot de beste uit vijf West-Europese taalgebieden; het Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans. Samensteller Peter Verstegen sloeg geen enkele beroemde dichter over in dit ruim 400 pagina’s tellende overzicht.

Dichters als Dante, Petrarca, Shakespeare, Keats, Baudelaire, Rimbaud, Goethe en Rilke, ze zijn allemaal vertegenwoordigd. De gedichten zijn opgenomen in de oorspronkelijke taal en in een vertaling en voorzien van commentaar door Peter Verstegen. Voor de volledigheid deel ik hier het gedicht ‘Natuur en Kunst’ in de vertaling en in het Duits.

.

Natur und Kunst

.

Natur und Kunst, sie scheinen sich zu fliehen,
Und haben sich, eh’ man es denkt, gefunden;
Der Widerwille ist auch mir verschwunden,
Und beide scheinen gleich mich anzuziehen.

.

Es gilt wohl nur ein redliches Bemühen!
Und wenn wir erst in abgemeßnen Stunden
Mit Geist und Fleiß uns an die Kunst gebunden,
Mag frei Natur im Herzen wieder glühen.

.

So ist’s mit aller Bildung auch beschaffen:
Vergebens werden ungebundne Geister
Nach der Vollendung reiner Höhe streben.

.

Wer Großes will, muß sich zusammen raffen;
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister,
Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.

.

Natuur en Kunst

.

Natuur en kunst lijken elkaar te mijden,

Maar eer je ’t weet komen zij tot elkaar;

Ook mijn afkerigheid is niet meer waar,

Ze lijken mij gelijkelijk te verleiden.

.

Slechts de intentie telt! Zolang wij maar

Eerst aan de kunst een aantal uren wijden

Met geest en ijver, is het geen bezwaar

Als de natuur het hart weer komt bevrijden.

.

Zo is het met cultuur van elke rang:

Vergeefs zullen door niets gebonden geesten

Naar vervolmaking van het hoogste streven.

.

Naar grootheid streven vergt veel zelfbedwang;

In de beperking pas toont zich de meester,

En wetten slechts kunnen ons vrijheid geven.

.

Andy Warhol

Een eenvoudige verklaring

Goran Simić

.

De Bosnische schrijver en dichter Goran Simić (1952) was in voormalig Joegoslavië redacteur van verschillende literaire tijdschriften, Hij schreef essays, toneelstukken, hoorspelen en gedichten. Hij was een van de oprichters van de PEN afdeling in Bosnië-Herzegovina. Zijn werk werd vertaald in negen talen. Tijdens het beleg van Sarajevo woonde hij in de stad. In 1995 kon hij dankzij de Freedom to Write Award van PEN zich vestigen in Toronto in Canada. In 2013 keerde hij met zijn gezin terug naar Sarajevo.

In 1998 verscheen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken ‘Reflections on the Universal Declaration of Human Rights’. In een vertaling van Marijke Vromans verscheen uit dit werk het gedicht ‘Een eenvoudige verklaring’ in het boek ‘Ons gevoel van vrijheid’ Verhalen, gedichten en kunst voor Amnesty International, uit 1999, samengesteld door Daan Bronkhorst.

.

Een eenvoudige verklaring

.

Ik ben een pruim. En jij bent een appel.

Lange tijd lagen we in deze mand

gemaakt van dode takken.

En samen ruiken we lekker naar een geur

die we elkaar verlenen.

Alleen wij kunnen zeggen welke wie toebehoort.

.

Ik heb nachtmerries dat ik op een dag zal ontwaken

en alleen jouw geur rest,

die welke ik in me draag.

.

Daarom,

als ik begin je te hinderen

bepraat dan alsjeblieft de p[eer niet om

zijn rotte rug naar mij te keren.

Dat zal me naar boven werken in de mand.

Onthoud

dat de hand die naar fruit reikt

soms niet aan de smaak denkt.

Wacht tot ik verschrompel

omdat ik mét de geur zal verschrompelen

die overblijft na jou.

.

Alsjeblieft.

.

Eens was dit lijf

Laura Mijnders

.

Laura Mijnders (1991) werd geboren in Hardenberg, Overijssel, waar ze voor een groot deel opgroeide in de horeca, wat haar inspireerde tot het omzetten van haar observaties en ervaringen in verhalen en gedichten. Ze beschrijft zichzelf als: Zoekt, schrijft ’s nachts tussen de bomen door. Tattoomevrouw, afgestudeerd Ervaringsdeskundige in de Zorg en ernstig fan van de Muppets.

Het werk van Mijnders werd tot nu toe gepubliceerd in Avier, Schoon Schip, Meandermagazine, op Krakatau.nl en in diverse bloemlezingen. In 2013 behoorde ze tot de 10 genomineerden voor de Groninger Museum Poëzieprijs en won ze de Steen & Been Klaag trofee. Ook was ze in juli 2013 te zien tijdens het festival Dichters in de Prinsentuin. In zowel 2014 als 2015 werd ze genomineerd voor de El Hizjra Literatuurprijs. Ook is ze voorzitter en initiatiefnemer project Dichter bij het Verleden

Op haar website kun je gedichten van haar hand en alles over haar werk lezen. Van haar website nam ik het gedicht ‘Eens was dit lijf iemands dochter’ en de bijbehorende foto.

.

Eens was dit lijf iemands dochter

.

Eens waren het de bietjes,
de geur van kaneel en
warme appelmoes met rijst
de rijksdaalders die men
na een klusje in de stal
verloor, en terug vond
in de voering van een broekzak
van een oudere broer

het was de tuinbroek
van mijn oudste broer
waarin een ieder van ons
groot wilde worden
wanneer je deze
eenmaal bezat, ging men
voorbij aan de naïviteit
ervan, het kinderlijke
opgeheven

nu, verlang ik de dagen aan elkaar
probeer ik de tijd te vangen,
in een betekenis
ik ben slechts nog
een fragment van vroeger
een verkreukeld papieren vliegtuig
neergestort in een breekbaar lichaam
dat is beschadigd, niet langer helemaal het mijne is

eens was dit lijf iemands dochter,
woonde zij in een tuinbroek
door leven omhuld

.

%d bloggers liken dit: