Site-archief

De stad

Reinold Kuipers

.

Poëzie kan overal over gaan. Van de hemel en de hel tot een krop jonge sla of een vaas. Toch zijn er onderwerpen die relatief vaker behandeld worden in gedichten. Als je kijkt naar de bloemlezingen die er zijn (en dat zijn er heel veel) dan valt op dat er een paar onderwerpen favoriet zijn: de liefde, de dood, het dichten, beesten en familie. Met de bundels over deze onderwerpen kun je al een aardige boekenkast vullen.

Een ander favoriet onderwerp is de stad. De stad in het algemeen en steden in het bijzonder. Wie kent niet gedichten als ‘De Dapperstraat’  van J.C. Bloem, ‘Passage’ van Gerrit Achterberg of ‘Rotterdam’  van Jan Prins. En dit zijn de bekende gedichten over de grote steden. Er zijn er natuurlijk zoveel meer, gedichten over steden als Veere (Wim Hussem), Delfzijl ( Gerrit Krol), Groningen (A. Marja) en Utrecht (Alain Teister). Er is zelfs een bundel met alleen maar gedichten over de stad Rotterdam Wij dragen Rotterdam in 2014 als eerste bundel door MUGbooks uitgegeven op papier. En dit zijn alleen nog maar voorbeelden van gedichten over Nederlandse steden.

In 1981 werd in opdracht van de Erven Thomas Rap de bloemlezing ‘ De stad’  uitgegeven, samengesteld door C. Buddingh’. In deze bundel louter gedichten over steden en de stad in het algemeen. In deze bundel zijn 44 gedichten opgenomen van dichters die leefden van eind 19e eeuw tot eind 20ste eeuw. Ik koos voor een gedicht van een dichter die ik niet kende Reinold Kuipers (1914-2005). Kuipers was dichter, drukker, copywriter en uitgever. Kuipers was samen met echtgenote Tine van Buul, van 1960 tot 1979 directeur van uitgeverij Querido. Kuipers debuteerde met de bundel ‘ Koud vuur’  in 1939 en schreef in totaal vijf dichtbundels, de laatste verscheen in 1990 ‘ Gerezen wit’. In ‘ De stad’  is hij opgenomen met het gedicht ‘ Stad bij avond’.

.

Stad bij avond

.

Men noemt het stad. Het is een visioen

van natte asfaltstraten en plantsoen

en een gevangenis voor wie het wagen,

te breken met hun wetten van fatsoen.

.

Men noemt het stad en doet er daags zijn plicht

en met een nette lach op zijn gezicht

spant ieder er zijn listen en zijn lagen.

En als men tijd heeft schrijft men een gedicht.

.

Poëzieweek aanbieding

MUGzines

.

Iedereen kan mugzines gratis lezen, met Nederlandse en Vlaamse hedendaagse actuele poëzie van gearriveerde dichters en aanstormend talent. Maar er zijn ook de ware liefhebbers die poëzie graag van papier lezen. Voor die kenners hebben we een aanbieding speciaal in de Poëzieweek.

Wanneer je nu donateur wordt ontvang je niet alleen 5 keer een MUGzine op papier via de post, maar als extra krijg je een nummer van de reeds verschenen edities naar keuze én een exemplaar van GUMzine. Donateur ben je al vanaf € 20,- per jaar.

De GUMzine is een leuk hebbedingetje waarin je zelf je dichterlijke vaardigheden en poëtische overpeinzingen in kan noteren, een soort Poesie album 2.0. Dus wacht niet langer en word donateur! Dat doe je door een mailtje te sturen aan mugazines@yahoo.com

Nico Scheepmaker (1930-1990) schreef al over een Poesie album in zijn bundel ‘Hopper’s Holland’ uit 1974 en was toen al verrassend actueel in de tweede strofe.

.

Poesie album

.

Leven is nemen, maar evenveel geven:

geef met je hart en je portomonnee!

Neem ook van alles, maar nooit meer dan twee.

Want leven is leven en láten leven!

.

Ben je een meisje, voel je dan jongen.

Ben je een jongen, voel je dan meid.

Raak allereerst van jezelf doordrongen,

dan raak je jezelf ook minder gauw kwijt.

.

Als je verliefd bent: geef je volkomen!

Zorg dat je lichaam steeds wordt gevoed.

Niemand kan leven alleen van zijn dromen:

vrede is oorlog die is uitgewoed.

.

En ben je verdrietig of eenzaam op aarde,

trek je dan op aan het feit dat je leeft!

Niets op de wereld heeft evenveel waarde

als het leven dat jij aan de mensen geeft.

.

 

Lago Maggiore

Tonnus Oosterhoff

.

Schrijver en dichter Tonnus Oosterhoff (1953) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Oosterhoff debuteerde in literair tijdschrift Raster. Naast poëzie schreef hij proza, verhalen, essays, hoorspelen en een toneelstuk. Oosterhoff publiceerde vanaf 1990 vele dichtbundels en zijn werk kenmerkt zich door onderkoelde humor en hij lijkt zich met elke nieuwe bundel te willen vernieuwen.

Vanaf 2001 werkt Oosterhoff aan een website met bewegende gedichten. In 2012 ontving Oosterhoff de P.C. Hooft-prijs voor zijn ‘in hoge mate vernieuwende poëzie’. In 2008 verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij de bundel ‘Ware Grootte’ waarin ook het gedicht ‘Lago Maggiore’ staat.

.

Lago Maggiore

.

Onze geschiedenisleraar Treurniet,

doof, depressief, als student was hij

vrolijk geweest – hij is dood, allang

.

Mijn vriend die mijn vriend niet was

in bed rook hij naar ijzer, naar vrouwenoorijzer,

en ik, wij

.

Wij hadden ontdekt: ‘nu’ is Frans voor naakt.

.

In het donker vakantiehuis lachten wij, lachten

de open deur, het natuurstenen balkon,

de mimosahelling omlaag ins heilignüchterne Wasser

om de grap, de voorstelling:

‘Nu… komt Treurniet binnen.’

.

Verona

Luuk Gruwez

.

Lezend in dichtbundels kom ik altijd veel moois tegen. Zo ook in de bundel ‘Garderobe’ een keuze uit al zijn gedichten van Luuk Gruwez (1953) uit 2010. Het gedicht ‘Verona di notte’ klinkt al meteen als vakantie. Het gedicht komt uit de bundel ‘Dikke mensen’ uit 1990.

.

Verona di notte

.

Dit is het uur dat mandolines zwijgen.

Rumoer verstomt in de tavernes.

Lantaarns lijken toegewijd te nijgen

-de laatste obers van de nacht.

.

De maan, dit uur, wordt weer vermaard

als een gewiekste die die harten rooft.

Geliefden oefenen de schone schijn

zó, hand in hand, niet meer alleen te zijn.

.

Augustusnacht met lauwe bries

van lijflucht, oregano en olijven.

En dauw die aarzelt in platanen.

.

Maar niet de vroegte maakt hun zoenen koel:

Giovanni heeft Elvira tegen vijven

gewoon al minder lief dan om half drie.

.

Albatros

Charles Baudelaire

.

Een van de redenen (er zijn er verschillende) waarom ik graag in tweedehandsboekenwinkels en kringloopwinkels op zoek ga naar dichtbundels is dat deze altijd eerder in iemands bezit zijn geweest. Meestal zie of merk je daar niks van maar regelmatig kom ik krantenknipsels, uitgeknipte recensies, analyses van gedichten en gekriebel in de kantlijn terug in deze bundels. Wat ik daar zo leuk aan vind is dat je kan zien dat de bezitter of lezer van zo’n bundel echt de moeite heeft genomen om de gedichten te lezen en tot zich te nemen.

Zo herinner ik me een bundel waar enkele A4tjes in zaten met getypte aantekeningen die voorzien waren van commentaar door een hoogleraar (Nederlands vermoed ik). De bundel ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren’ De westeuropese poëzie in honderd gedichten uit 1990, samengesteld door Peter Verstegen, is een bundel die ik ooit kocht en volstaat met handgeschreven aantekeningen in potlood. Op deze manier is het voor mij mogelijk niet alleen de gedichten te lezen (van alle grote West-Europese dichters in de eigen taal en in vertaling) maar tegelijkertijd aan de hand van de aantekeningen van een eigenaar van deze bundel te kijken of ik het eens ben met wat er bijgeschreven is, of ik het begrijp en wat het mogelijk toevoegt aan het gedicht.

Bij het gedicht ‘De albatros’ of L’albatros zoals het in het Frans luidt, staan verschillende zinnen en woorden geschreven. Sommige van die aantekeningen kan ik heel goed plaatsen (spotters = scheepsvolk, gewoon volk en Urenlang met schip meevliegen = metafoor) maar er zijn er ook waarvan ik geen soep kan koken. Zoals in de eerste zin bij het woord verveling. Daar staat met een pijltje = dieptriest. Wat er dieptriest is aan verveling is me een raadsel maar het houdt me gedurende het lezen van het gedicht wel bezig.

In de tweede zin van de tweede strofe is bij het woord ‘azuur’ geschreven: blauw, hemel, vorst van de hemel} metafoor wat ik dan wel weer kan plaatsen.

In de laatste zin bij het woord reuzenwieken staat dan weer een pijltje met daarbij: hoge poëzie, creativiteit. De algemene conclusie van de aantekeningenmaker luidt: Beeldspraak: schrijver die zich omringt voelt door suffe burgers. Van dit soort aantekeningen word ik heel blij maar misschien is het wel een afwijking van me. Hoe dan ook, voor wie nu pas echt nieuwsgierig is geworden hier het gedicht van Charles Baudelaire (1821-1867) uit zijn bundel ‘Les Fleurs du Mal’  uit 1857 in vertaling van Peter Verstegen.

.

De Albatros

.

Vaak vangt het scheepsvolk, om verveling te verdrijven,

De vogel albatros die op zijn wieken wijd,

Als lome reisgenoot, elk schip nabij kan blijven

Dat over het bitter diep der oceanen glijdt.

.

Maar amper dwingt men hem om op het dek te landen,

Of deze vorst van het azuur sleept gelijk twee

Peddels zijn vleugelpaar, groot en wit, als een schande

Grotesk en zielig aan weerszijden met zich mee.

.

Gevleugeld reiziger, nu krachteloos, onhandig!

Komiek en lelijk nu, vroeger een lust voor ’t oog!

De een brandt met een pijp zijn snavel en de ander

Aapt hinkend het onmachtig dier na dat eens vloog!

.

De Dichter is gelijk die prins der hemelkringen,

Hij die met storm verkeert, lacht elke schutter uit;

Verbannen aan de grond, waar spotters hem omringen,

Wordt hij door reuzenwieken in zijn gang gestuit.

.

Familieweekend

Carmien Michels

.

De Leuvense Carmien Michels (1990) is  dichter, auteur en performer. Ze ging Woordkunst studeren aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen waar ze in 2013 afstudeerde en debuteerde met de roman ‘We zijn water’. Voor Nederlanders klinkt het vreemd als iemand met een roman afstudeert aan een conservatorium. In Nederland studeer je aan een conservatorium om professioneel musicus of danser te worden. Geen schrijver. In België kun je ook de richtingen Kleinkunst of Woordkunst volgen.

In de kringen van het spoken word platform Mama’s Open Mic werd haar liefde voor ritme, poëzie, engagement en poetry slam grondig gevoed. Na nog eens een roman te hebben gepubliceerd en in 2016 het Nederlands en Europees Kampioenschap Poetry Slam te winnen (ze haalde ook brons op het Wereldkampioenschap in Parijs) volgde haar poëziedebuut ‘We komen van ver’ in 2017.

Ik leende deze bundel via de digitale bibliotheek (als je lid bent van de bibliotheek kun je het hele jaar gratis E-books en gesproken boeken lenen) en hoewel groot geworden in de spoken word scene zijn de gedichten in deze bundel heel goed leesbaar als gedichten in een gedichtenbundel.

Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Familieweekend’.

 

Familieweekend

.

Mijn vader

vastgebonden aan een

totempaal

we spelen voetbal en

mikken op zijn bril

hij jammert in trance

over de slang in bad

toen hij in Congo

jongen was

.

Mijn neefje pleegt own

goal

valt neer met handen

voor zijn kruis

waar de schaduw van

de paal de appelboom

raakt

knikt een missionaris

mijn vader toe

.

De mannen en jongens

zweten de meisjes niet

de zon dribbelt tussen

de wolken

er komt geen adder

door het gras gekropen

.

Libido

Nico Scheepmaker

.

Ik geef zelf al een aantal jaar poëziebundels uit en sinds twee jaar ook een minipoëziemagazine. Vanaf de publicatie van mijn eerste eigen bundel ‘Zichtbaar alleen’ in 2008 weet ik dat een goede dichtbundel niet alleen goeie poëzie moet bevatten. Aan een goede poëziebundel is ook aandacht besteed, aandacht voor de bladspiegel, de omslag, lettertype, titelpagina, Franse titelpagina, voorwoord en ga zo maar door.

Je kunt je mijn verbazing voorstellen toen ik afgelopen week een bundel kreeg, uitgegeven door De Bezige Bij en het Poëziecentrum (Gent), waar ik mijn wenkbrauwen bij op moest trekken. Een dikke bundel met op de omslag een afbeelding van Egon Schiele ‘Umarmung’, een goed colofon, nette titelpagina en boordevol prima liefdespoëzie. Ik heb het hier over de bundel ‘Geen dag zonder liefde’ uit 1994. Misschien is het omdat ik de 6e druk heb uit 1998 (goedkope druk) maar lezend in de bundel viel me op dat het leek alsof de opmaak gedaan was door een dronkenlap.

Lukraak afgebroken gedichten, soms drie op een overvolle pagina en dan weer een pagina met een kort gedicht en verder heel veel wit. Een bundel met ‘100 jaar Nederlandse liefdespoëzie uit Noord en Zuid verdiend beter, zelfs in een ‘goedkope’ herdruk.

De bundel werd samengesteld door Eddy van Vliet en biedt 315 pagina’s liefdesgedichten van zo’n beetje alle bekende Nederlandse en Vlaamse dichters uit de 19e en 20ste eeuw, onder het motto ‘Het is niet en nooit genoeg’ (Remco Campert). Ik koos voor het gedicht ‘Libido’ van Nico Scheepmaker (1930-1990) uit de bundel ‘Het rijmt, dat scheelt’ uit 1987.

.

Libido

.

Het liefst wil ik in meubelwinkels neuken,

met kans dat iemand je van buiten ziet.

Of anders in zo’n demonstratiekeuken,

halfzittend op de gootsteen van graniet.

.

Ook hoop ik altijd dat de bioscoop

zo leeg is dat we rustig kunnen vrijen,

en als ik door het Rijksmuseum loop

kijk ik bij voorkeur naar Suzanna’s dijen.

.

En verder lijkt het mij een hele kick

om het een keer te doen tijdens het klunen,

of met Viola op de perstribune,

terwijl ik onderwijl mijn stukje tik.

.

Maar ’t liefst zou ik toch op de Bonkevaart,

door ’t volk en wat prinsessen aangestaard,

een nummer maken op de finishlijn,

al is-ie door de vrieskou nog zo klein.

.

De laatsten der Mohikanen

De nieuwe MUG komt eraan

.

De afgelopen twee maanden zijn we van MUGzine weer volop bezig geweest om een fonkelnieuwe en prachtige editie van dit mini poëziemagazine te maken. We zijn ontzettend blij dat vier dichters een bijdrage wilde leveren en een vermaard fotograaf. De dichters zijn Anton Korteweg (1944), Wim Hofman (1941), Jana Beranová (1932) en een nieuw Vlaams talent Amina Belôrf (1990). De illustraties zijn van internationaal werkend en exposerend fotografe Scarlet Hooft Graafland (1973).

De richting die MUGzine #12 meekreeg was een dichtregel van E.E. Cummings uit het gedicht ‘maggie and milly and molly and may’  die luidt: ‘it’s always ourselves we find in the sea’.

Omdat we dit keer een drietal oudere en ervaren dichters in MUGzine hebben vond ik het wel toepasselijk een gedicht van één van hen hier te plaatsen. Het betreft hier het gedicht ‘De laatsten der Mohikanen’ van Jana Beranová uit haar ‘Werkboek’ bloemlezing 1983-2010 uit 2011.

.

De laatsten der Mohikanen

.

Daar staan ze

gebakken uit zeldzame klei.

De punten van hun laarzen

wijzen omhoog

om de aarde

geen pijn te doen.

.

Leda en de zwaan

William Butler Yeats

.

Iedereen kent, of heeft weleens gehoord van ‘Leda en de zwaan’ een verhaal uit de Griekse Mythologie. Terwijl ik dit typ realiseer ik me dat waarschijnlijk maar weinig mensen dit verhaal kennen. Leda is de echtgenote van de Spartaanse koning Tyndaeros. De Griekse oppergod Zeus was verliefd op haar, maar kon haar niet overtuigen met hem geslachtsgemeenschap te hebben, hiertoe veranderde hij zichzelf in een zwaan en overweldigde Leda. Beschaamd om wat er gebeurd was, had Leda gemeenschap met haar man die avond en na negen maanden kreeg zij kinderen, die zo gaat het verhaal, uit een ei kwamen. Pollux en Helena waren deze kinderen van Zeus.

In 1933 publiceerde William Butler Yeats (1865 – 1939) in de bundel ‘The Poems of W.B. Yeats’ het gedicht over dit verhaal van Leda getiteld ‘Leda and the Swan’. In de bundel ‘de mooiste van William Butler Yeats’ samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, staat een vertaling van dit gedicht door Paul Claes getiteld ‘Leda en de zwaan’.  Deze vertaling werd op haar beurt genomen uit de bundel ‘De liefste. Onsterfelijke liefdesverzen’ uit 1990.

.

Leda and the Swan

.

A sudden blow: the great wings beating still
Above the staggering girl, her thighs caressed
By the dark webs, her nape caught in his bill,
He holds her helpless breast upon his breast.
.
How can those terrified vague fingers push
The feathered glory from her loosening thighs?
And how can body, laid in that white rush,
But feel the strange heart beating where it lies?
.
A shudder in the loins engenders there
The broken wall, the burning roof and tower
And Agamemnon dead.
                                  Being so caught up,
So mastered by the brute blood of the air,
Did she put on his knowledge with his power
Before the indifferent beak could let her drop?
.
.
Leda en de zwaan
.
Opeens een slag: nog klappen wieken boven
Het wankelend meisje, dijen worden zwart
Gestreeld door vliezen, bek om nek geschoven,
Hij houdt haar weerloos hart tegen zijn hart.
.
Hoe kunnen die verschrikte vingers vaag
De veren pracht slaan van haar dij die zwicht?
En hoe zou vlees onder dit wit gevlaag
De vreemde hartslag voelen waar het ligt?
.
Een lendensiddering wekt daar als vrucht
De wal in puin, toren en tin vol rook
En Agamemnon dood.
                                     Zo opgepakt,
Zo overmand door ’t brute bloed der lucht,
Verkreeg zij met zijn kracht zijn kennis ook,
Eer zij de achteloze bek ontzakt.
.
                                                                                                                                    Schilderij: Valdemar Alekson

Jouw hart

Amina Belôrf

.

De Vlaamse (slam)dichter Amina Belôrf (1990) is maatschappelijk assistente en columniste. Ze schrijft poëzie en proza en debuteerde in maart 2020 met haar dichtbundel ‘Zonder het licht te breken’ dat gepubliceerd werd door uitgeverij MAMMOET/EPO. De vader van Amina kwam in 1966 vanuit Marokko naar België om in de steenkoolmijnen te werken. Toen de mijnen sloten werkte haar vader in de haven, de horeca en in fabrieken. Later werd haar vader ziek, Alzheimer en overleed. Amina schreef over zijn levensreis. Dat werd eerst de voorstelling “Atlas-Antwerpen (retour)” en nu de dichtbundel (haar debuut) ‘Zonder het licht te breken’ wat een eerbetoon is aan haar vader.

Amina is ook met een gedicht terug te vinden op de website van de Dichter des Vaderlands  in België. Op deze website staan een groot aantal gepersonaliseerde gedichten voor mensen die de afgelopen twee jaar aan Corona zijn overleden. Deze gedichten worden opgedragen aan deze mensen die steevast met hun initialen worden genoemd. Zo ook de heer F.V.D. waar Amina een gedicht voor schreef.

Mijnheer F. V. D. werd geboren op 18 oktober 1965 en overleed in AZ Sint-Jan te Brugge op 4 mei 2020. Hij was een ondernemer in hart en nieren. Stond steeds paraat voor een ander. Gekend als liefdevolle vader die zijn dochter Manon en haar moeder met de beste zorgen omringde. Hij was de man van het glas halfvol, een levensgenieter. Met een passie voor koken en een groot hart voor zijn medemens.

 

Jouw hart

Voor F. V. D.

.

Als tranen konden wekken
dan viel je nooit in slaap
als droefheid kon doen leven
dan stond je hier weer voor ons.

.

De glazen blijven staan
de lente mist zijn glans
de keuken treurt in leegte
de dag die zingt niet meer.

.

Je dochter zoekt je op
ze spreekt van hoe je rondwaart
in warmte en in waardigheid
voor al wie jou tot liefde is.

.

Zij die je kennen zullen nooit vergeten
hoe jouw handen de ander droegen
hoe je gaf en zal blijven geven
zolang ons hoofd jouw hart herinnert.

.

Nu dragen wij jouw eeuwig leven
en heffen hier jouw lievelingsglas
we zoeken je niet langer
in de kleuren van de lente
want je bent hier, naast ons

.

zolang ons hoofd
jouw hart herinnert.

.

%d bloggers liken dit: