Site-archief

De schaduw van Morandi

Antoon Van den Braembussche

.

De Vlaamse dichter Antoon Van den Braembussche (1946) doceerde kunstfilosofie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en kunstkritiek aan de Vrije Universiteit Brussel. Voor hem is poëzie een creatieve plek waar kunst en filosofie elkaar kunnen ontmoeten. Tel daarbij op de kernthema’s die in zijn werk voorkomen; liefde, stilte en het onuitsprekelijke, en je hebt alle ingrediënten voor de bundel ‘De schaduw van Morandi’ bij elkaar. Deze bundel uit 2022 is inmiddels zijn zevende.

Antoon Van den Braembussche debuteerde al in 1967 als dichter, maar zijn dichtbundel ‘Liefdesverklaring’ wordt beschouwd als zijn eigenlijke, literaire debuut. Deze bundel verscheen in 1979 onder het pseudoniem Tonko Brem in de Yang Poëzie reeks, werd door critici erg goed ontvangen en beleefde meteen een tweede druk. In 1985 en 1995 verschenen opnieuw dichtbundels onder dit pseudoniem maar vanaf 2007, bij het verschijnen van de bundel ‘Kant-tekeningen’ publiceert hij onder zijn eigen naam, vanaf dat moment bewoog zijn poëzie zich veel meer op het raakvlak tussen filosofie en kunst.

‘De schaduw van Morandi’ bestaat eigenlijk uit drie delen die ogenschijnlijk los van elkaar staan. En dat terwijl de bundel is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is gewijd aan de Corona pandemie, het laatste hoofdstuk is een ode aan de dichter Paul Celan (1920-1970) en de tussenliggende hoofdstukken ‘Het beeld, nogmaals het beeld’ (twee), ‘Moments de grâce’ (drie) en ‘Paradoxen’ (vier) vormen samen eigenlijk ook een deel. In dit tussendeel komt de poëzie zoals Van den Braembussche die beschouwt (in zijn kernthema’s) als een rode draad terug.

Van den Braembussche is een beschrijvend dichter. Hij gebruikt de taal om situaties en gebeurtenissen maar ook gevoelens te beschrijven in heldere taal, in herkenbare strofen en staat daarmee aan de ene kant in een literaire traditie en aan de andere kant verkondigt hij middels thematiek en filosofische soms mystieke inslag een heel eigen geluid. In een gedicht als ‘Af en aan’ Rumi indachtig, uit ‘Moments de grâce’ komt dat duidelijk naar voren.

.

Af en aan

Rumi indachtig 

.

Dansend in het

ongehoorde gaf ik je

de binnenkant van mijn ziel.

.

Daar waar betekenis

er niet meer toe doet.

.

Daar waar enkel nog heerst

 

pure resonantie,

de echo van een stervend lied.

.

Waar dans duisternis wordt,

duisternis een onmetelijke dans.

.

Waar alles af en aan danst

nooit-eindigend,

terwijl de dichter enkel nog

naar woorden tast.

.

In het deel dat over de Corona pandemie gaat is zijn poëzie directer, plaatsbaar in de situatie zoals in het gedicht ‘Lockdown’: Niet alleen de eenzaamheid / kwam handen tekort. Ook de hoop die over / balustrades boog. Of in het openingsgedicht ‘Corona’: In overvolle ziekenzalen / in luidkeelse bedden / tast de dood in het rond. Ongenadig. / Longnabij.

Persoonlijk werd ik het meest gegrepen door de ‘Ode aan Paul Celan’ een cyclus van vier delen met als titel ‘Ein-sof’ (wat uit de Kabbalah komt en zoveel betekent als oneindig, zonder einde). Van den Braembussche schreef dit op uitnodiging van Carl de Strycker voor de Poëziekrant ter gelegenheid van het Celan-jaar in 2020 (honderd jaar daarvoor geboren, vijftig jaar daarvoor overleden). Het gedicht verscheen in de Poëziekrant nummer 2 in 2020.

Waar Celan in zijn poëzie spaarzaam omgaat met woorden en schrijft op de rand van het zwijgen, gebruik makend van gewaagde metaforen en neologismen, die hij voor een deel haalde uit lectuur van geologische boeken, daar put Van den Braembussche uit zijn eigen filosofisch idioom: Sterf voor je sterft, / zegt de mysticus. / Wij hebben in het kamp / en de rookblauwe, / ongeheelde herinnering / niets anders gedaan. / In herfst, getijde en het niets. / Ons stuk kauwend / op de tekens van het ongeziene.

De bundel ‘De schaduw van Morandi’ Gedichten 2018-2021 heeft een uitspraak van M. Vasalis als ‘motto’: “een dichter vertaalt. Geeft taal aan datgene uit zijn binnenwereld dat zelf geen woorden heeft.” Ik vind dat Van den Braembussche daarin goed geslaagd is. De bundel bevat twee illustraties, afbeeldingen van de kunstenaars Sofie Muller en Christian Clauwers.

.

Weesgedichten

Raampoëzie

.

Van 26 januari tot en met 1 februari 2023 is het weer Poëzieweek. Tijdens deze week staat poëzie extra in het zonnetje. De Poëzieweek wordt gevierd in Vlaanderen en in Nederland en ik heb weleens het idee dat het in Vlaanderen meer leeft dan hier in Nederland. Sinds de CPNB (die de propaganda voor het Nederlandse boek in ons land verzorgt) af is gestapt van het promoten van themaweken, zijn er allerlei kleinere en minder draagkrachtige organisaties in het gat gesprongen (anders zou de Poëzieweek al lang een stille dood zijn gestorven, hulde dus voor deze organisaties) maar echt het verschil maken blijkt toch moeilijker dan gedacht.

In Vlaanderen lijkt de organisatie van de Poëzieweek een minder groot probleem. Zo is het aantal acties en activiteiten groot en weet men partijen aan zich te binden. Zo ook in het jaar 2023, getuige bijvoorbeeld het initiatief Weesgedichten.

Hoe werkt Weesgedichten? De bibliotheken in Vlaanderen en Brussel bieden dit project aan met als basis: Laagdrempelige activiteit, gedichten in de openbare ruimte (namelijk bij een ieder die dit wil op het raam van een woning, winkel of bedrijf, rechtstreekse betaling aan de dichters en een innige samenwerking met het Poëziecentrum in Gent. Dichter Maud Vanhauwaert is de meter (de vrouwelijke variant van de peetvader) van dit project, zij schreef het themagedicht. Als bibliotheek kun je een pakket kopen van gedichten (25,50 of 100) en je betaald daar een vaste prijs voor. Die gedichten zijn dan te adopteren. Elk gedicht eenmaal. Je kunt je bij een bibliotheek aanmelden voor zo’n gedicht, de bibliotheek zorgt ervoor dat dat gedicht met een acrylstift bij jou op je raam wordt aangebracht.

Op deze manier komen er honderden gedichten bij in de openbare ruimte. Wordt poëzie dichterbij de mensen gebracht en komt er daardoor meer aandacht voor poëzie en dichters. Op de website van Weesgedichten staan de 100 gedichten en dichters te lezen. Een bont gezelschap van Vlaamse en Nederlandse dichters. Neem vooral eens een kijkje.

Omdat we in Nederland niet kunnen deelnemen aan deze actie lijkt het me een heel goed idee om zelf als individuele poëzieliefhebbers aan de gang te gaan met dit idee. Schrijf je zelf poëzie of ken je een dichter, vraag dan of je een gedicht van hem of haar mag gebruiken en schrijf deze zelf met een acrylstift op een raam. Wie weet als we dit massaal doen, dat we volgend jaar kunnen aansluiten bij Weesgedicht.

Uit de 100 gedichten die op de website van Weesgedicht staan, wil ik graag het gedicht ‘Vuurtoren’ van Astrid Arns hier delen.

.

Vuurtoren

.

Ik loop met mijn dochter door de slapende straat.

.

Het zwart sluit elke toegang af, ze vraagt

Waar zijn bloemen goed voor als vruchten niet rijpen?

.

Ik zwijg, de nacht wordt groter door de bliksem.

.

Ik dacht dat ik op alles een antwoord kon geven,

seinen als een vuurtoren aan een verre kust.

.

Maar meer dan me voor haar bewaren kan ik niet.

.

Hap

Ruth Lasters

.

De Vlaamse Ruth Lasters (1979) schrijft romans, poëzie en regelmatig opiniestukken voor het Vlaamse dagblad voor De Standaard over onder andere onderwijs. Ze studeerde Romaanse filologie in Brussel en debuteerde met de roman ‘Poolijs’ in 2007. In 2009 verscheen haar poëziedebuut ‘Vouwplannen’ dat werd bekroond met de Debuutprijs Het Liegend Konijn 2009.

In 2015 verscheen haar tweede dichtbundel ‘Lichtmeters’. Deze bundel werd genomineerd voor de Herman De Coninckprijs die ze ook won. Zelf zei ze hierover:  “Via Herman de Coninck kwam ik in contact met poëzie. Zijn keuze voor broosheid en directheid, heeft mijn eigen poëtica mee bepaald.” Waarschijnlijk is dat waarom ik haar poëzie zo bijzonder waardeer (als groot bewonderaar van het werk van Herman de Coninck).

In 2016 verscheen haar bundel ‘Lichtmeters’ (nominatie voor de VSB-poëzieprijs 2017) en in 2022 won ze de Gedichtenwedstrijd (voorheen de Turing Gedichtenwedstrijd) met het gedicht ‘Abrikozen’. Ook is ze voor de periode 2022-2023 één van de vijf Stadsdichters van Antwerpen.

Op haar website kun je veel meer over haar lezen alsmede een aantal gedichten waaronder het gedicht ‘Hap’.

.

Hap

.

Omdat appels zo mooi stapelen wou ik er
stapelen onder je huid. Je benen, schedel, borst

.

vol appels, van die gele die vol vlekken en vol
builen. Slechts één rode, glanzende

.

volmaakte die zich tijdens het bewegen door je lijf
verplaatst. En dan te kunnen raden waar, in welke van je

.

ledematen hij precies verborgen zit, om telkens ik
het juist gok hem eruit te halen, er

.

een hap uit nemen, nietig weliswaar maar maal oneindig maakt
onloochenbaar geschonden.

.

Wat ik vandaag deed

Debjani Chatterjee

.

In de krant las ik een artikel over het boek van Johny Pitts ‘Afropeaan’ waarin deze schrijver, fotograaf, muzikant, dichter en tv presentator in Sheffield, Parijs, Brussel, Amsterdam, Berlijn, Stockholm, Moskou, Marseille, Rome en Lissabon op zoek ging naar de plek van zwarte Europeanen in de Europese identiteit, naar een Afrika dat in Europa is en uit Europa komt.

Dat Pitts ook dichter is maakte dat ik meer over hem wilde lezen. Als dichter is hij in de leer geweest bij Debjani Chatterjee (1952) een in India geboren maar in Engeland (Sheffield waar Johny Pitts ook vandaan komt) levende dichter. Chatterjee is een cosmopoliet die in vele delen van de wereld heeft gewoond.

Chatterjee heeft meer dan 65 boeken geschreven, vertaald of de redactie over gevoerd en debuteerde in 1989 met ‘I Was That Woman’ . Ze won vele prijzen als vertaler en dichter.

Van haar is op het internet veel werk te vinden dat zeer de moeite waard is. Zoals het gedicht ‘What I did today’ uit haar bundel ‘Do you hear the storm sing’ uit 2014.  In een vertaling van mij kreeg dit gedicht de titel ‘Wat ik vandaag deed’. Het gedicht gaat over de tijd dat ze de diagnose kanker (2007) kreeg en hiervoor behandeld werd in het Northern General hospitaal.

.

Wat ik vandaag deed

.

Vandaag heb ik het Northern General opnieuw opgeblazen;
de helse wachtkamer platgewalst
waar ik de hele ochtend in een dwaze japon had gezeten;
Ik heb de arrogante huisarts gewurgd die zo weinig wist
maar deed alsof hij alles wist;
mijn jeukende handen wurgden de oncologen:
de onverschillige die op vakantie wegvloog,
vergat me door te verwijzen voor een Hickman katheter
onder narcose in een fatsoenlijk ziekenhuis,
en degene die mijn toestemmingsformulier verloor en me
een nachtmerrie in duwde van eindeloos geschreeuw;
Ik vocht tegen de stomme slager die gaten in mij boorde;
en tot slot heb ik elke moorddadige
side-kick vermomd als een barmhartige engel uitgeroeid….
Al deze dingen en meer heb ik vandaag gedaan.

In gewelddadige dagen en eeuwige nachten,
ben ik de tel kwijt geraakt van de keren dat ik deze dingen heb gedaan…

.

Ik poëzie je graag

Flirt Flamand 2022

.

In 2019 was Vlaanderen eregast op de Brusselse Boekenbeurs. Onder het motto Flirt Flamand verleidden Vlaamse auteurs hun collega’s en het Franstalige publiek. Op die manier groeiden Franstalige- en Nederlandstalige auteurs naar elkaar toe en de actie was een groot succes.

“In 2020 werd verder gewerkt aan deze nieuwe relatie. In 2021 kon de beurs niet doorgaan, maar corona kon de liefde niet blussen. De Matchmaker creëerde het perfecte koppel: de Nederlandstalige Lize Spit en de Franstalige Thomas Gunzig (aka #THOMIZE). Wat begon als een grenzeloze flirt op hun smartphone, eindigde in een literair huwelijk. Thomas en Lize zeiden symbolisch ‘ja’ tegen elkaar, en met hen de hele Nederlandstalige en Franstalige boekensector in België.”

En nu, in In 2022 gooit Flirt Flamand het over een poëtische boeg met een poëziewedstrijd met de welluidende naam ‘ik poëzie je graag’. Ze roepen iedereen met liefde voor taal op om samen met  Lize Spit en Thomas Gunzig, het ultieme Flirt Flamand-gedicht te schrijven.

Tot 29 april 2022 kun je meedoen aan deze Flirt Flamand wedstrijd. De eerste en de laatste regel van het gedicht zijn geschreven door Lize Spit en Thomas Gunzig en iedereen wordt uitgenodigd om de tussenliggende regels in te vullen. Dat mag in het Nederlands, in het Frans maar ook in een combinatie van de twee talen.

Op de website van Flirt Flamand worden alle gedichten geplaatst. Een voorbeeld van Fran Hantson getiteld ‘Hartenbreker’.

.

Hartenbreker

.

Een octopus heeft drie harten

maar speelt dit hem parten?

.

Zijn harten gaan alle kanten uit

één voelt weemoed en tristesse

één voelt spijt en dankbaarheid

één voelt als een wulpse trien.

.

Spelletje tempo tikken?

ja – ja – nee… het zou prikken.

.

Wonen in de zilte zee

ook dat valt soms niet mee

vissen, haaien, boten, netten

elke dag stelt eigen wetten.

.

Maar als de maan stijgt

en als de een na de ander zwijgt,

valt de nacht op de bodem van de zee.

.

Later

Filip Rogiers

.

Filip Rogiers (1966) woont en werkt in Brussel. Hij is journalist bij De Standaard en schrijver van verhalen en romans. Als journalist staat hij bekend als ‘een van de meest empathische stemmen van de Vlaamse journalistiek. In het laatste nummer 2021/2  van Het Liegend Konijn. tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie onder redactie van Jozef Deleu, staan een aantal gedichten van zijn hand. Rogiers heeft proza gepubliceerd maar nog geen dichtbundel. Een van de gedichten in Het Liegend Konijn is getiteld ‘Later’ en prachtig daarom hier op dit blog dit gedicht.

.

Later

.

Later kijken we terug

op de toekomst van toen.

.

We hadden de langste dagen

nog voor de boeg en van elkaar

.

het beste nog te goed. Geven

was de regel en om te vergeven

.

was er niets. Lust en moed

kwamen te paard en spijt te voet.

.

We konden niet weten hoeveel

te laat later altijd komt.

.

Je werkt nu zelfstandig

Paul Bogaert

.

Ik zal niet beweren dat dichters alwetend zijn (dat zijn ze namelijk niet) maar soms lees ik een gedicht en dan twijfel ik, heel even. Lezend in de bundel ‘de Slalom soft’ uit 2009, van de Vlaamse dichter Paul Bogaert (1968) kwam ik het gedicht ‘Je werkt nu zelfstandig’ tegen. Het lijkt alsof verschillende regels regelracht verwijzen naar de huidige werksituatie van veel mensen die gedwongen thuis werken “wie lange tijd niets inzingt, zakt weg” en “Je profileert ondertussen door veel te bestellen”, dat laatste waarschijnlijk meer onbewust dan bewust. Uiteraard gaat dit gedicht over hoe je als mens en gebruiker van internet en computersystemen gevolgd wordt (en geleefd) maar met een schuin oog gaat dit gedicht over veel mensen in hun huidige situatie.

Paul Bogaert studeerde Germaanse filologie aan de universiteiten van Brussel en Leuven. Hij debuteerde in 1996 met de bundel ‘WELCOME HYGIENE’ waarvoor hij de Prijs voor Letterkunde Poëzie van de provincie Vlaams-Brabant 1997 kreeg. Hij schreef ook het gedichtendagessay 2008 (Verwondingen). Zijn eerste drie dichtbundels staan integraal op zijn website https://www.paulbogaert.be/gedichten/bundels/.

In oktober 2010 werd hij genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, de belangrijkste poëzieprijs van de Nederlanden. In 2011 kreeg Paul Bogaert de driejaarlijkse Vlaamse Cultuurprijs Poëzie voor zijn bundel ‘de Slalom soft’; de bundel waarmee hij ook de Herman de Coninckprijs won in 2010. Uit deze bundel dus het gedicht ‘Je werkt nu zelfstandig’.

.

Je werkt nu zelfstandig

.

Je werkt nu zelfstandig en uit eigen beweging

aan je gegevens en zodoende word je levenslang

met de database intiem,

door de input beroest en door scores gekust.

Je verbetert/bevestigt wat afwijkt

als dat wordt gevraagd.

Wie niets gelooft of

wie lange tijd niets inzingt,

zakt weg.

Je profileert ondertussen door veel te bestellen.

Je kunt jezelf onmogelijk als dood aanvinken.

Er is een persoonlijk invulveld voor twijfels.

.

Mood Indigo

Roger de Neef

.

Een nieuwe dichter ontdekken is altijd een feest voor mij. Hoe gaat dat? Ik lees of hoor ergens de naam van een dichter (of dat een persoon ook dichter is), ken die persoon of zijn naam niet en ga dan op onderzoek uit. Wikipedia is dan vaak een bron van informatie maar ook https://www.dbnl.org/ of, wanneer die bestaat, de website van die persoon.

Zo las ik pas in de bundel ‘En blauw zal alles zijn’ een gedicht van de dichter Roger de Neef. Voor mij een volslagen onbekende naam. Maar wat blijkt, deze Vlaams dichter (1941) blijkt al een aardig oeuvre bij elkaar geschreven te hebben. Sinds zijn debuut in 1967 met de bundel ‘Winterrunen’  heeft de Neef al met 13 dichtbundels gepubliceerd, de laatste in 2018 ‘Grondgebied’.

De Neef studeerde geschiedenis en pers- en communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit te Brussel. Sinds 1972 werkzaam als journalist bij het agentschap Belga, als kunst-recensent en als redacteur van de literaire tijdschriften ‘Morgen’ en ‘Impuls’.

De Neef schrijft een sterk mythische poëzie die de rituele en archetypische dimensies van het bestaan poogt te doorgronden; vooral de plaats van het individu in de maatschappij en zijn afhankelijkheid van het verleden komen hierbij aan bod. Zijn poëzie maakt een hermetische indruk, mede door de vaak duistere beeldspraak en de elliptische of ongrammaticale zegging (Een ellips is een stijlfiguur waarbij een of meer woorden worden weggelaten). Zijn werk is door de jaren heen geëvolueerd naar een poëzie die maximale communicatie nastreeft. Hij is vooral ook bekend door zijn Jazz gedichten.

Zijn werk werd onder meer bekroond met de poëzieprijs van de gemeente Deurle (1972), de Arkprijs van het Vrije Woord (1978), de Jules van Campenhoutprijs (1986) en de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie (1986). Uit zijn laatste bundel ‘Grondgebied’ komt het gedicht ‘Mood Indigo’.

.

Mood Indigo

.

Ik geef je de kleur

van geboorte en droefheid.

.

Niet het blauw in de je hoofd

maar het bevroren blauw van de vlam

Het blauw van het uur blauw

’s ochtends net voor de ochtend.

.

Het blauw van vlak voor

en dat van na de zomer

Ondergedoken in rivieren het blauw

van overal onderweg naar je bloed.

.

Liefste, ik geef je de kleur

van geboorte en afscheid.

.

Het bittere blauw dat leeft

in het hart van het blauw,

en uitbreekt als koorts.

.

 

 

Nieuwe poëzie

Lisa Ozemoyà 

.

Het is niet vaak dat ik een gedicht deel van iemand waarover vrijwel niets te vinden is. In het geval van Lisa Ozemoyà (1977) was het dan ook even zoeken want haar naam is een pseudoniem. Lisa Ozemoyà is niet de eerste de beste. Deze chirurge is adjunct kliniekhoofd van een kliniek in Brussel en is gespecialiseerd in digestieve en cœlioscopische heelkunde, functionele chirurgie, proctologie.

Nu komt het vaker maar niet heel regelmatig, voor dat uitgesproken Beta’s zich opwerpen als dichter en dat zijn vaak zeker niet de minste: Leo Vroman (bioloog en hematoloog), Jan Lauwereyns (neurowetenschapper), Samir Hanssen (Nanoschaaltechnoloog) en Maarten t Hart (bioloog). En daar kunnen we nu dus de Vlaamse dichter/chirurg Lisa Ozemoyà aan toevoegen. Het gedicht hieronder is er een van drie die op Meander verschenen op https://meandermagazine.nl/2021/02/lisa-ozemoya/

.

Huis en tuin

De nare geur van zweet drupt langs de wanden,
en draait de rollen om van het toneel.
De barsten in de muren weergalmen de hoop
die gevangen zit in de stemmen van de verdoemden.
Geef
Neem
Streel
Verdraag
Walg
Sterf.

De zure smaak van niet gedronken wijn
wachtend in de kelken
Bloedrood glanzend
Onaangetast,
zoals ik,
wordt de standaard meug van elke dag.

Zout kan de pijn niet verzachten.
Likkend aan de steen der wanhoop,
weerkaatst het blauwe van je ogen
de glans die ooit was.

‘Hoop doet leven’
sakkert de arme hond, de enige die nog schittert door mijn komst.
Zo laag zijn we gevallen,
ploeterend door de brij van schuld.

‘Leve de illusie’
is het parool van elke dag.
.

Poëzie op de grond

Bibliothecaris projecteert poëzie

.

In Californië ligt het plaatsje Mill Valley, een klein plaatsje even boven San Francisco met een kleine 15.000 inwoners. Een inwoner, namelijk de plaatselijke bibliothecaris Anji Brenner, kreeg na een bezoek aan Londen het idee om poëzie op een andere manier dan in boekvorm aan de inwoners van Mill Valley te presenteren. In Londen werd ze geconfronteerd met poëzie in de metro. Ik schreef al over poëzie in de metro https://woutervanheiningen.wordpress.com/2016/01/13/subway-etiquette/ maar hier betrof het een project van de Londense Undergound (POTU) om de poëzie naar de mensen toe te brengen, een initiatief dat inmiddels al in vele andere steden (Brussel, Parijs) is overgenomen.

Naar aanleiding van de gedichten in de Underground bedacht ze zelf een manier om poëzie op een andere manier aan te bieden en naar de mensen te brengen. Ze doet dit door middel van ‘Illuminated poetry’. Elke avond in de schemering zetten personeelsleden van de Mill Valley-bibliotheek projectoren op onder lantaarnpalen, luifels en vensterbanken in de stad en deze projecteren de gedichten op de grond eronder.

Rebecca Foust, die in 2017 werd uitgeroepen tot de poet laureaat (stadsdichter) van Marin County (waar Mill Valley onder valt), stelde verschillende gedichten voor voor het project van Brenner. Sindsdien maakt zij samen met Anji Brenner en haar collega’s een keuze uit gedichten die ze vervolgens op straat projecteren. Elke avond worden, als het weer het toelaat, tot eind april gedichten getoond in het centrum van Mill Valley. 

Foust was opgetogen, zei ze, dat de bibliothecaris de moeite op zich nam om poëzie op deze manier onder de aandacht te brengen. “Poëzie is voor veel mensen een lichtbron, zeker voor mij”, zei ze. “En hoe magisch is het dat licht in dit project een bron van poëzie is.”

.

)

 

%d bloggers liken dit: