Site-archief

Hoe nu verder?

Poëzieweek

,

Vandaag, 1 februari, is de laatste dag van de poëzieweek 2023. Een week waarin er heel veel aandacht was voor poëzie. Dit jaar geen grote meeslepende aandacht op televisie (of ik moet iets gemist hebben) maar vooral veel lokale projecten en activiteiten waarbij het zwaartepunt, zeker als je jezelf er even in verdiept, vooral in Vlaanderen lag. Neem bijvoorbeeld Weesgedichten, het oorspronkelijk uit Aalst afkomstige initiatief, maar dit jaar door de meerderheid van de Vlaamse bibliotheken in het hart gesloten en uitgevoerde project waarbij bibliotheken raamgedichten aanboden aan een ieder die dat wilde. Ik heb heel veel van de uitgevoerde raamgedichten voorbij zien komen op alle social media kanalen. Een echt mooi succes waarvan ik hoop dat het de grens kan oversteken.

Maar er was meer. Zo werd schrijver, dichter, theatermaker Elfie Tromp de nieuwe stadsdichter van Rotterdam, werd de benoeming van de nieuwe dichter des vaderlands uitgesteld (wat is daar aan de hand?), traden de twee dichters van het Poëziegeschenk ‘Er staat te gebeuren’ Hester Knibbe en Miriam Van hee onder andere op bij de startshow van de Poëzieweek en waren er talloze kleine, poëzie gerelateerde activiteiten her en der in Nederland en Vlaanderen.

Ook ik zie elk jaar het effect van de poëzieweek op dit blog. Het aantal bezoekers verdubbelt en de lijst met zoektermen waardoor men op dit blog komt is uitgebreider en diverser in januari. Al met al zou je kunnen stellen dat de poëzieweek leeft in den lande. En toch bekruipt me steeds meer het gevoel dat, met name in Nederland, een grote partij wordt gemist die het verschil kan maken. Laat ik voorop stellen dat het geweldig is wat de samenwerkende partijen in de Poëzieweek voor elkaar hebben gekregen, maar het zou zo mooi zijn als de Poëzieweek, door wat extra mensen, middelen en aandacht nog meer de plek zou krijgen die het verdient.

Als ik zie met hoeveel liefde en enthousiasme overal in Nederland activiteiten worden georganiseerd, de poëzie wordt gevierd, dan verdient dit een grotere en stevigere basis van waaruit, bijvoorbeeld, een betere marketing en communicatie gedaan zou kunnen worden. Wat dat betreft wordt de bijdrage van een partij als het CPNB nog steeds node gemist.

Toch wil ik hier niet in mineur eindigen. Volgend jaar is er ongetwijfeld weer een poëzieweek en zullen er door poëzie enthousiasten weer allerlei poëzie activiteiten worden georganiseerd. Ik hoop alleen, en die hoop heb ik elk jaar, dat met de laatste dag van de Poëzieweek, niet ineens elke vorm van interesse voor poëzie verdwijnt om weer de kop op te steken halverwege januari 2024. Ik zal, met dit blog en mijn andere poëzie activiteiten, elke dag aandacht blijven vragen voor poëzie. En zoals elke dag doe ik dat ook vandaag met een gedicht van Hester Knibbe, één van de dichters van het Poëzieweekgeschenk, uit 2015 uit haar bundel ‘Archaïsch de dieren’.

.

En hij bestond

.

En hij bestond. We pakten hem
op, zwierden hem in het rond en
nog eens en hij kraaide want hij was
in lievelingshanden en toen was het

.
hup de wereld in met je hart
dat men afpakken kan, kan breken
in een hoek smijten: niks waard zo’n

.
hart geen porselein of goud, meer een roestig
soort klei en je hebt er zoveel van, ook het jouwe
gaat straks op de schroothoop. Maar hij

wilde niet weg, hij wilde
groeien en blijven waar het goed was en goed
wilde hij worden met vileine streken. Schulp

.
is een woord als schuld, de kom waarin elk
rondkruipt, telkens opnieuw het lichaam
verkent: ben ik dat, een soort groot

.
gebaar waarmee ik soms iemand
in het gezicht sla?

.

Zonder mensen geen muziek

Alfred Schaffer

.

Ik weet dat ik nog wel eens kritisch ben op de CPNB, de club die het Nederlandse boek propagandeert. Mijn kritiek richt zich dan vooral op het feit dat de Poëzieweek, die ene week per jaar dat poëzie en dichters in de spotlight staan, niet meer wordt ondersteund door het CPNB. Misschien vraag je je af waarom dat erg of jammer is. Met een landelijk opererende club als het CPNB achter je weet je dat er in alle bibliotheken, boekhandels, op de social media en in de pers aandacht wordt gegenereerd voor poëzie. Zonder het CPNB (en dan vooral de middelen die het CPNB heeft om dit te doen) verword de Poëzieweek en de Landelijke Gedichtendag tot een evenement in de marge. En dat is toch al een vertrouwde plek voor poëzie dus die extra aandacht wordt node gemist. En niets dan lof voor het miniconsortium van organisaties die toch de Poëzieweek op de kaart willen blijven zetten maar het verschil tussen een poëzieweek met de CPNB en zonder de CPNB is pijnlijk groot.

In België is dat anders, daar is het Poëziecentrum als grote landelijke partij betrokken bij alle initiatieven en acties alsmede met de communicatie rondom de Poëzieweek. Als je de website van de Poëzieweek opent en bij de activiteiten kijkt staat pas op pagina 5! de eerste activiteit in Nederland (er staan 12 activiteiten op 1 pagina). Dat zegt genoeg lijkt me. Als het zo doorgaat zal de Poëzieweek in Nederland een kwijnend bestaan tegemoet zien.

Nu wil ik hier niet met zuur en azijn dit bericht eindigen. De CPNB geeft wel aandacht aan poëzie. Niet meer aan de week maar met af en toe een gedicht bij een activiteit door het jaar heen. Zo sturen ze hun partners en stakeholders sinds drie jaar elke december een nieuwjaarsgedicht toe speciaal geschreven voor de gelegenheid. Dit jaar is dit gedicht geschreven door Albert Schaffer (1973) en getiteld ‘zonder mensen geen muziek’. En omdat dit gedicht meer lezers verdient dan alleen degene die bevoorrecht zijn het van de CPNB te mogen ontvangen, deel ik het graag hier met jullie.

.

zonder mensen geen muziek

.

waarom de laatste dag gelijk is aan de eerste

als je zogenaamd verdwaald bent

in een bos, of nachtblind en besluiteloos

tot stilstand komt op een immense kruising

in een supergrote stad waar alles 24/7 open is.

er past veel stilte in een hoofd maar is dit nu

de wereld die verdween, of die zich niet heeft aangediend?

vroeger was je een prinses en wilde je dat alles

goed zou komen, nu was nu dus tekende je

elfjes, schapen, dinosaurussen, honden

en eenhoorns, beren, uilen, alles wat kon praten.

misschien dat je nog eens een lichaam ziet vanbinnen

en een hart vasthoudt, misschien wordt je onthaald

als held door mens en dier omdat je

rijkdom bracht en brandhout, uren lopen verderop.

misschien raak je je eigen nabestaande, ontploft

de ruimte en ontstaan er nieuwe sterren en planeten.

gewoon een liedje zingen, veel te moeilijk

met je dunne, hoge stem maar

toch, wat doet de geest kalmeren

komend jaar. denk daar maar over na

en neem de tijd, gek genoeg heb je geen haast.

.

 

Weesgedichten

Raampoëzie

.

Van 26 januari tot en met 1 februari 2023 is het weer Poëzieweek. Tijdens deze week staat poëzie extra in het zonnetje. De Poëzieweek wordt gevierd in Vlaanderen en in Nederland en ik heb weleens het idee dat het in Vlaanderen meer leeft dan hier in Nederland. Sinds de CPNB (die de propaganda voor het Nederlandse boek in ons land verzorgt) af is gestapt van het promoten van themaweken, zijn er allerlei kleinere en minder draagkrachtige organisaties in het gat gesprongen (anders zou de Poëzieweek al lang een stille dood zijn gestorven, hulde dus voor deze organisaties) maar echt het verschil maken blijkt toch moeilijker dan gedacht.

In Vlaanderen lijkt de organisatie van de Poëzieweek een minder groot probleem. Zo is het aantal acties en activiteiten groot en weet men partijen aan zich te binden. Zo ook in het jaar 2023, getuige bijvoorbeeld het initiatief Weesgedichten.

Hoe werkt Weesgedichten? De bibliotheken in Vlaanderen en Brussel bieden dit project aan met als basis: Laagdrempelige activiteit, gedichten in de openbare ruimte (namelijk bij een ieder die dit wil op het raam van een woning, winkel of bedrijf, rechtstreekse betaling aan de dichters en een innige samenwerking met het Poëziecentrum in Gent. Dichter Maud Vanhauwaert is de meter (de vrouwelijke variant van de peetvader) van dit project, zij schreef het themagedicht. Als bibliotheek kun je een pakket kopen van gedichten (25,50 of 100) en je betaald daar een vaste prijs voor. Die gedichten zijn dan te adopteren. Elk gedicht eenmaal. Je kunt je bij een bibliotheek aanmelden voor zo’n gedicht, de bibliotheek zorgt ervoor dat dat gedicht met een acrylstift bij jou op je raam wordt aangebracht.

Op deze manier komen er honderden gedichten bij in de openbare ruimte. Wordt poëzie dichterbij de mensen gebracht en komt er daardoor meer aandacht voor poëzie en dichters. Op de website van Weesgedichten staan de 100 gedichten en dichters te lezen. Een bont gezelschap van Vlaamse en Nederlandse dichters. Neem vooral eens een kijkje.

Omdat we in Nederland niet kunnen deelnemen aan deze actie lijkt het me een heel goed idee om zelf als individuele poëzieliefhebbers aan de gang te gaan met dit idee. Schrijf je zelf poëzie of ken je een dichter, vraag dan of je een gedicht van hem of haar mag gebruiken en schrijf deze zelf met een acrylstift op een raam. Wie weet als we dit massaal doen, dat we volgend jaar kunnen aansluiten bij Weesgedicht.

Uit de 100 gedichten die op de website van Weesgedicht staan, wil ik graag het gedicht ‘Vuurtoren’ van Astrid Arns hier delen.

.

Vuurtoren

.

Ik loop met mijn dochter door de slapende straat.

.

Het zwart sluit elke toegang af, ze vraagt

Waar zijn bloemen goed voor als vruchten niet rijpen?

.

Ik zwijg, de nacht wordt groter door de bliksem.

.

Ik dacht dat ik op alles een antwoord kon geven,

seinen als een vuurtoren aan een verre kust.

.

Maar meer dan me voor haar bewaren kan ik niet.

.

Rotterdamse kost

Jules Deelder

.

In 2017 verscheen naar aanleiding van de Poëzieweek het poëziegeschenk ‘Rotterdamse kost’ van Jules Deelder (1944-2019), een uitgave van de CPNB, de club die het Nederlandse boek propagandeert met dank aan Poetry International. Nu zal de oplettende lezer weten dat ik als sinds begin jaren ’80 van de vorige eeuw een groot liefhebber ben van het werk van Deelder en dit kleine bundeltje kende ik niet. Tien pagina’s Rotterdamse gedichten en op de achterkant van de bundel een toegift: “lang leve de dichter!” “Waarvan?”

De gedichten zijn humoristisch en Rotterdams zoals je van Deelder mag verwachten. Daarom hier het gedicht zonder titel waar ik heel blij van werd.

.

De fricandel

is al sinds

.

jaar en dag

de favoriete

 

doodsoorzaak

in Rotterdam

.

en dat woue we

graag zo houe

.

omdat het anders

kankeren wordt

.

Aandacht voor poëzie

CPNB

.

Van 2013 tot en met 2020 werd de Poëzieweek (als opvolger van de Nationale Gedichtendag) medegeorganiseerd door de CPNB (de Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek). In die jaren was er een week lang (inter-)nationale aandacht voor poëzie in Nederland en België. De Poëzieweek was een uitbreiding ten aanzien van die ene gedichtendag en eigenlijk is een week per jaar extra aandacht voor poëzie natuurlijk nog karig, lees hierover mijn pleidooi op dit blog. Maar goed, de uitbreiding van een dag naar een week was een mooi initiatief. Tot in 2020 de CPNB besloot uit de organisatie van de Poëzieweek te stappen.

Het argument van de CPNB (wat ik op zichzelf wel begrijp) was dat er teveel losse aandacht was voor allerlei genres en niches (week van het kookboek, maand van het spannende boek, week van de geschiedenis, week van de filosofie e.d.) en men wilde zich meer op het propageren van het boek in het algemeen gaan toeleggen waarin dan aandacht zou zijn voor al die genres en niches. Dus geen week vol poëzie maar poëzie (lees: een gedicht) bij de verschillende momenten in het jaar.

Daar is best wat voor te zeggen al creëer je daarmee geen extra aandacht voor de poëzie, het wordt daarmee meer een bijgerechtje dan een hoofdgerecht. En wat vooral erg jammer is, is dat met het terugtrekken van de CPNB een belangrijke, landelijke organisatie zich uit de Poëzieweek terugtrok. Met alle gevolgen van dien. De Poëzieweek wordt nog steeds georganiseerd door een aantal welwillende enthousiaste organisaties uit Nederland en Vlaanderen maar een grote partij (uit Nederland) ontbreekt die het verschil kan maken.

Als je kijkt naar de website van de Poëzieweek 2022 en de activiteiten (dat kan niet meer maar dat heb ik gedaan toen het nog kon) bleek mij al dat bijna tweederde van alle activiteiten in Vlaanderen plaatsvond. En als je het persbericht over de Poëzieweek 2022 leest dan kun je niet anders concluderen dan dat de Vlamingen ons zijn voorbijgestreefd in hun aandacht voor poëzie tijdens deze week. En nogmaals, de Nederlandse organisaties die in de organisatie zitten van de Poëzieweek in Nederland doen wat ze kunnen binnen de beperkingen die ze financieel en qua bezetting hebben. Maar zoals het was toen de CPNB erbij betrokken was zal het niet meer gaan worden vrees ik.

Wanneer ik dan de terugblik lees van de CPNB waarin in ronkende taal gesproken wordt van het bereiken van een groter en diverser publiek heb ik daar toch echt mijn vraagtekens bij. Zeker als je het afzet tegen het bereik tijdens de Poëzieweken toen de CPNB nog partner was. En hoe fraai de gedichten ook zijn die ze het afgelopen jaar hebben laten printen op briefkaarten en op posters mis ik een sterke landelijke partner tijdens de Poëzieweek, een partner die de Vlamingen hebben in het Poëziecentrum. Ik hoop dat de Poëzieweek nog een lang leven beschoren is en dat de aandacht voor poëzie in Nederland ook echte aandacht is, waar je niet onder uit kan.

Voor iedereen die de losse aandacht van de CPNB bij bestaande campagnes gemist heeft hier een mooi voorbeeld van dichter Abdelkader Benali met het gedicht ‘El Viajero zegt: Nee!’ een gedicht bij Wereldvluchtelingendag 2022.

.

Boekenweek

De mooiste zin

.

Het thema van de 87ste Boekenweek, die loopt van 9 t/m 18 april en wordt georganiseerd door de CPNB (Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) is een ode aan de eerste liefde. In dat kader werd de bezoekers van het Boekenbal, tijdens het uitnodigingstraject gevraagd welke zin zij de mooiste liefdeszin vonden uit de Nederlandse literatuur. Van al die zinnen werd een top 10 gemaakt en een steekproef onder Nederlanders door onderzoeksbureau Direct Research leverde een winnaar op: Arthur Japin, met een zin uit ‘Een schitterend gebrek’ te weten de zin: ‘Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was’.

Ik vind daar iets van. Wat ik heb begrepen heb stonden er in de top 10 in ieder geval twee dichters. Herman Gorter met de zin ‘Zie je ik hou van je, ik vin je zoo lief en zoo licht – je oogen zijn zoo vol licht, ik hou van je, ik hou van je’ uit het gedicht zonder titel uit zijn bundel ‘Verzen’ uit 1890. En Hugo Claus met de zin ‘Ik schrijf je neer op papier, terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit’, een zin uit het gedicht ‘Ik schrijf je neer’ uit de gelijknamige bundel uit 2002.

Beiden prachtige zinnen maar ik denk dat er door de respondenten op de vraag van het CPNB erg gekeken is naar proza zinnen en minder naar zinnen en regels uit poëzie. Daarom een kleine selectie die wat mij betreft zeker had mee mogen dingen naar de titel aangevuld met wat naar mijn smaak (maar over smaak valt te twisten, dat blijkt maar weer) de mooiste liefdeszin is uit de Nederlandse literatuur.

‘Zoals je loopt / door de kamer uit het bed / naar de tafel met de kam / zal geen regel ooit lopen’  uit ‘Een vergeefs gedicht’ van Remco Campert

‘We zullen elkaar omhelzen om het land zijn grens te trekken / om de leegte te noemen met een kus’ uit het gedicht ‘Kus’ uit ‘De liefdesgedichten van Leonard Nolens

‘Wij zullen / elkander niet vervelen met ons verval / en sterven stil, zonder tijding, / zonder deining, wetend: / wij zijn in wezen / nooit kapotgegaan’ uit ‘Stoppen met roken in 87 gedichten’ van Dimitri Verhulst

‘Gelukkig, ze is weg. Maar ik, / ik ben haar hond, ik kwispel als / zij komt. Meer nog dan ze denkt.’ uit ‘Laura’ van Menno Wigman.

‘Tijd is slechts een obstakel / als je tijd ervaart. Staat zij / stil dan zijn er geen regels, / ontbreken waarheid en gebod, / is er geen god die er toe doet, / slechts jij / en ik’ uit ‘Gewijd aan jou’ uit mijn bundel ‘XX-XY’

‘Een vrouw beminnen is de dood ontkomen, / weggerukt worden uit dit aards bestaan, / als bliksems in elkanders zielen slaan’ uit ‘Een vrouw beminnen’ van Ed. Hoornik

‘Genoeg gedicht over de liefde vandaag / want al schrijvend heb ik de liefde niet bedreven’ uit ‘Genoeg gedicht…’ van Hagar Peeters

‘Mag ik je woorden ondertussen / plukken | plakken / op mijn lijf | waar de stilte / bijten sloeg’ uit ‘Impersant’ van Evy Van Eynde

‘Neem de tijd, als je dat wilt. / Wacht een maand. een jaar, / de eeuwigheid en één seconde meer – / maar kom, voor ik mijn ogen sluit.’ uit ‘De liefste onbekende’ van Ingmar Heytze

‘Hij zal je hart loszingen uit het puin / van halfontluisterde herinneringen, / en neer doen strijken in de verre tuin / waar het geluk fonteinen doet ontspringen’ uit ‘De liefste’ van Hanny Michaelis

’t Is liefde die ziet / hoe opnieuw te beginnen / die ieder verdriet / ook de dood kan overwinnen’ uit ‘Zonder liefde ben je nergens’ van Karel Eykman

En zo kan ik nog wel regels en zinnen doorgaan. De Nederlandstalige poëzie zit vol met prachtige liefdeszinnen. Dichters als Herman de Coninck, Gerrit Komrij, Vasalis, etc. er valt zoveel moois over de liefde te genieten. Toch is voor mij de mooiste liefdeszin geen Nederlandse maar een Engelse zin uit het gedicht van E.E. Cummings ‘I carry your heart’ in de Nederlandstalige versie luidt deze:

‘ik draag jouw hart met mij(ik draag het in / mijn hart) ik heb het altijd bij(overal ga jij / met mij mee, mijn lief; en wat er ook gebeurt / door mij alleen komt door jou, mijn liefste)’

Maar nogmaals, over smaak en voorkeur valt te twisten. Ik wens je een liefdevolle Boekenweek toe.

.

Kerstgroet

Lieke Marsman

.

Net als vorig jaar verstuurt de CPNB (Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek) al haar relaties een gedicht toe met kerstmis. Was dit vorig jaar het gedicht ‘Herkansing’ van Charlotte Van den Broeck, dit jaar is het het gedicht ‘Een nieuw jaar’ van de Dichter des Vaderlands (2021-2023) Lieke Marsman (1990). Omdat ik weet dat niet iedereen tot de relaties van de CPNB behoort wil ik dit gedicht graag met jullie delen.

.

Een nieuw jaar

.

Na geen vuurwerk het vlugzout, je ontwaakt

uit je roesje en ziet opeens: een landschap ontspruit

op vloeipapier. Lijnloos, kleuren lopen in elkaar uit.

Je bent hier eerder geweest, toch is er terstond

.

iets breekbaars in je pas geslopen. En je stand:

onwennig nog, als een net geplant berkje

dat zich verschuilt achter zijn boompaal.

Maar langs welke weg? Met welke reden?

.

Natuurherstel of haardhout; de mogelijkheden

zijn eindeloos hier. En zolang je niks benoemt,

beklijft het ongewisse. Kommazetter,

treuzeltalmer, je temporiseert

.

totdat de lente al aanbakt. Dan voor het eerst

eens kijken of er iets te halen valt.

Wat volgt is een ambitieus programma,

gerund op je oude systemen.

.

Het zal snel wéér januari zijn.

Vrees niet: dan kun je het nieuwe hernemen.

.

 

Herkansing

CPNB

.

De CPNB, Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek, stuurde mij dit jaar voor kerst en oud & nieuw een prachtige kaart op A4 met het gedicht  ‘Herkansing’ van Charlotte Van den Broeck. En omdat ik weet dat niet iedereen warme banden met het CPNB onderhoud (dat zou ook vreemd zijn) en dus niet iedereen die prachtige kaart met dito gedicht thuis gestuurd krijgt, wil ik hem hier met jullie delen. Als een indirect Oud en Nieuw cadeau van mij, via de CPNB (dank), voor jullie, mijn lezers.

Ik wens je een heel mooi, poëtisch, gezond en voorspoedig 2021!

.

Het groot karkas is lek

De muze op reis

.

De CPNB (Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek) heeft een lange traditie van het uitgeven van boeken en bundels naar aanleiding van campagnes rondom dat zelfde Nederlandse boek. Denk aan de Boekenweek, Nederland Leest! en de Poëzieweek). In de jaren Tussen 1949 en 1964 verschenen ter gelegenheid van de Boekenweek uit de schoot van de commissie voor de propaganda van het Nederlandse boek (dat was de naam van de CPNB destijds) en uitgegeven door de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, de serie ‘De muze’.

Ik heb een groot deel van deze serie en mijn laatste aanwinst is het tweede deel uit 1950 ‘De muze op reis’ zijnde een bloemlezing van verzen handelend over de reislust, de reisangst, de uitreis, de thuisreis en de reiziger zelf. Bijeengebracht en ingeleid door Han G. Hoekstra en Victor E. van Vriesland. Toegevoegd op de titelpagina is nog de zin ‘Boekenweek-uitgave voor jonge mensen’ wat ik dan wel weer aandoenlijk vind.

Een van de gedichten in deze bundel is geschreven door Jan van Nijlen (1884-1965). Volgens het bijschrift bij zijn naam was hij in 1950 de grootste levende Vlaamse dichter. Jan van Nijlen debuteerde in 1906 met de bundel ‘Verzen’. Hij ontving een drietal Staatsprijzen in België voor zijn werk en in 1963 ontving hij de Constantijn Huygensprijs. In 1914, na de val van Antwerpen, kwam hij in Den Haag wonen en was er bevriend met Van Eyck, Bloem, Greshoff en Buning. In 1918 keerde hij terug naar België en werd daar benoemd tot directeur van het Ministerie van Justitie.

Het gedicht dat is opgenomen in de bundel ‘Bericht aan den reiziger’ is aangebracht in het Centraal Station van Antwerpen. Lees daarvoor mijn bericht van 18 augustus 2013 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/08/18/bericht-aan-de-reizigers/ . Om niet in herhaling te vallen heb ik hier voor een ander gedicht gekozen van Jan van Nijlen met de titel ‘Het oude zeilschip’ om toch in de reissfeer te blijven.

.

Het oude zeilschip

.

Het oude schip, met *opgegeide zeilen,
ligt in het dok: het groot karkas is lek.
Blank tegen hemels grauwe en lage *wijle,
vliegen de meeuwen om ’t verlaten dek.

.

Eens luidde blij ’t signaal van zijn vertrek,
en ’t heeft gedanst, de duizend, duizend mijlen,
op de oceaan een kleine, witte vlek.
Thans is het oud: verroest zijn ankers, bijlen…

.

Graniet en marmer heeft het meegebracht,
*steevnend door ’t woeste, noordelijk kanaal,
of gleed droomstil door eevnaars lichten nacht,

.

*belaân met vruchten, specerij en kruiden.
Nu ligt het stil, onzegbaar droef en kaal,
maar nog met kleur en geuren van het zuiden.

.

Maand van de geschiedenis

Leo Vroman

.

Oktober is sinds enige jaren alweer de maand van de geschiedenis. Dit jaar is het thema van deze maand geluk. Het leek me een uitdaging daar een gedicht bij te vinden. Ik ben uiteindelijk uit gekomen bij Leo Vroman (1915 – 2014) en de bundel Psalmen en andere gedichten uit 1995. Het gedicht dat ik koos is getiteld ‘Ja wie niet’ en gaat over reïncarnatie en het geluk dat we geen herinnering hebben aan vorige levens (mijn interpretatie).

.

Ja wie niet

.

Haast elk is in een vorig leven

beslist Cleopatra geweest

en enkelen waren eerder even

een huisdier of uithuizig beest

.

maar wie schiet nog het jaar te binnen

dat wij raderdiertjes waren

of wier, te weerloos om te paren

te popelen laat staan beminnen?

.

En toch als in die eerste dagen

twee algen heel dicht samen lagen

ontblootte hij die toen nog zweeg

.

of al geleerd had eerst te vragen

een bult van louter zelfbehagen

en barstte in haar leeg.

.

%d bloggers liken dit: