Site-archief

Tweede moeder

Dicht Slam Rap 

.

Zoals de regelmatige lezer van dit blog weet ben ik een fervent bezoeker van tweedehandsboekenwinkels en kringloopwinkels. Vooral omdat ik daar met enige regelmaat boeken en bundels voor een nette prijs vind die (vaak) niet meer in de reguliere handel zijn te krijgen. Zo liep ik afgelopen weekend tegen het bundeltje Dicht Slam Rap uit 2014 tegen het lijf. Een bundeltje dus van 10 jaar geleden. En wat ik zo aardig vind aan deze bundel, samengesteld door Marcel Linssen, Maarten Gulden en ACG Vianen, is dat ik verschillende van de dichters die in de bundel vertegenwoordigd zijn ken uit die tijd (en vaak nog steeds). De link naar de website werkt niet meer helaas maar gelukkig hebben we deze bundel nog.

In de bundel staan gedichten van dichters die toen nog aan het begin van hun carrière als dichter stonden. Zo lees ik gedichten van Lotte Dodion, Marco Martens, Merlijn Huntjens, Loren Brouwers, Jelmer van Lenteren, Hervé Deleu, Irene Siekman, Rinske Kegel en Marieke Rijneveld. Stuk voor stuk dichters die ik op ons podium van poëziestichting Ongehoord! heb mogen ontvangen. Van de een hoor ik wat minder van de ander heel veel maar indertijd waren deze dichters vaak nog jong en nog niet landelijk bekend.

Marieke Rijneveld (inmiddels Lucas Rijneveld) was in 2014 23 en had op 17 jarige leeftijd al gedebuteerd op een poëziepodium (ook bij poëziestichting Ongehoord!) maar moest nog doorbreken bij het grote publiek in 2015 met de bundel ‘Kalfsvlies’. In ‘Dicht Slam Rap’ staan twee gedichten van hem. Een daarvan is getiteld ‘Tweede moeder’.

.

Tweede moeder

.

Eén keer in de maand maak ik van een onbekende vrouw

mijn tweede moeder. Ik geef haar de naam van iemand

.

uit de Libelle en laat haar steeds vragen hoe het met mij

gaat. Ze draagt legerkleding en schiet op mij als ik vind dat

.

ik eventjes dood mag. Af en toe moet ze kanker, het is

zwaar zo een zieke moeder, zeg ik dan tegen de taxichauffeur.

.

Soms neem ik haar ook mee naar mijn ouders, te oud

fluisteren ze in de keuken en hoe lang ze nog heeft.

.

Lucas Rijneveld

Op een dag breekt alles

.

Een van onze bekendste en meest geliefde dichters is Lucas Rijneveld. Van hem verschenen inmiddels drie dichtbundels: Komijnsplitsters (2022), Fantoommerrie (2019) en Kalfsvlies (2015). Vanaf zijn eerste bundel (toen nog onder de naam Marieke Rijneveld) lees en hgerlees ik de gedichten in deze bundels. Er is veel geschreven over het talent van Lucas, zijn manier van dichten en zijn bijzondere gebruik van (vele) metaforen.

Omdat het alweer even geleden is dat ik iets van deze bijzondere dichter plaatste, vandaag het gedicht ‘Op een dag breekt alles’ uit de bundel ‘Kalfsvlies’.

.

Op een dag breekt alles

Als ik uitstap vraagt een man of ik van bier eerder zal breken
of ik wist dat kroegen net katten waren die overdag sliepen, in de nacht

zich warm om je heen krulden als bladerdeeg in de oven. Ik denk aan de keren
dat ik mijn huis in dronken toestand zag, aan de vreemde pasvormen in de banken

schaafwonden die geen kans op genezing kregen. Aan de vloer die daarna nog
dagenlang zich aan mijn voeten klampte en ik me opsloot omdat de gang beelden

projecteerde van zoenende mensen. Iemand schreef op het behang dat mensen net
melkpannetjes waren en dat het kookpunt er nooit ineens was maar zich altijd

langzaam opbouwde. Ik ging er met een vaatdoekje overheen en  zag mijn
moeder die als ze overkookte, flessen Chardonnay aan de goudvis voerde

daarna de kom aan haar lippen zette, trots zei dat ze al tijden geen druppel meer
dronk. Met stift tekende ik een fornuis  voor de pan, sindsdien kun je zelf

de temperatuur instellen. En ik schud mijn hoofd naar de man op straat en hij
lacht als ik zeg dat het punt van breken nooit met drank te maken heeft

maar met het moment waarop glazen elkaar eventjes aanraken.

.
.
.

I love you like I love myself

Marieke Lucas Rijneveld

.

Hoewel de nieuwe bundel van Marieke Lucas Rijneveld echt geen extra ondersteuning of publiciteit behoeft, daar zorgt de bundel zelf wel voor en anders Marieke Lucas of haar uitgeverij wel, wil ik toch hier over ‘Komijnsplitsers’ een stukje schrijven. De reden is de volgende; ik ken Marieke Lucas (1991) al sinds hij zijn eerste optreden verzorgde op een podium bij Ongehoord! op 20 jarige leeftijd in 2012. Een jaar voordat hij doorbrak met ‘Kalfsvlies’ stond ik samen met hem op het Taalpodium in Zeist en op de dag voordat zijn roman ‘De avond is ongemak’ uit zou komen, trad hij bij mijn bibliotheek op in Maassluis.

Maar er is nog een reden. Voor mijn verjaardag kreeg ik ‘Komijnsplitsers’. De bundel was nog maar net uit en ik heb een derde druk. Ik heb de bundel nog niet gelezen maar bladerend door de bundel kwam ik het gedicht ‘I love you like I love myself’ tegen. De titel begon ik meteen te neuriën, ik ken het nummer van Herman Brood heel goed met die titel. Toen ik het gedicht las bleek de titel inderdaad genomen te zijn uit dit nummer van Brood.

Hoewel ik de gedichten (op een enkel gedicht dat al eerder werd gepubliceerd na) nog niet heb gelezen, blijkt ook deze bundel weer een typische ‘Rijneveld’. En omdat ik in mijn jonge jaren Herman Brood wel tientallen malen heb zien optreden wilde ik jullie dit gedicht maar meteen voorschotelen. Daarom en omdat dit gedicht me meteen greep. In dit gedicht zit voor mij alles waar Marieke Lucas de afgelopen jaren doorheen is gegaan. ‘een jongetje uit me geknipt’ het mogen worden wat je wil, de Schepper (met hoofdletter!) die dus nog steeds een belangrijke rol speelt in het leven van Marieke Lucas, het scheefgeknipt zijn, de schaamtelijm en het gelukkig zijn en dat niemand het volume bepaalt behalve zij. Een gedicht dat nu al een klassieker is voor mij.

.

I love you like I love myself

.

Lang geleden dat de zondag spinnend naast mij lag,

dat ik geen verdrietplaatjes draaide, het levenslied een keer

niet uit mijn borstkas knalde, gewoon een trage wals met

.

de stilte. Ik heb de schaar in mijn haar gezet en waterpas een

jongetje uit me geknipt, daarna was mijn lampenzwarte

dakhaasliefje aan de beurt, hem gezegd dat hij alles

.

mag worden, zelfs een zilverreiger of een aalscholver,

behalve dan het plagerige donker, een diefachtige,

om na het knippen met hem in mijn armen door de kamers

te zwieren – Hazes slaan we over, van Hazes krijgen we jeuk-

.

en hem af en toe met heel zijn kattengewicht in mijn hals

te leggen, zachtjes toe te fluisteren dat hij mijn Schepper is,

zonder hem ben ik onaf, zonder hem sta ik constant in de

.

steigers. Ik weet dat we allebei haveloos van schoot naar

schoot gaan, dat we constant op zoek zijn naar de hand die

ons kriebelt, die ons van alle toorn en wreveligheid ontvlooit

– Brood draaien we hard, Brood helpt ons uit het lood-

.

maar nu zwieren we door dit moederloze oord, neuriën

de songtekst foutloos mee, en ik durf zelfs te beweren dat we hier,

hoe scheefgeknipt we onszelf ook zien, hoe stijfjes ook onze

.

danspasjes door een teveel aan schaamtelijm tussen onze

gewrichten, toch durf ik hier te beweren dat we gelukkig, o zo

gelukkig en niemand, behalve wij, controle over het volume.

.

Een kleed dat ooit een paard is geweest

Fantoommerrie

.

Hoewel ik de tweede dichtbundel van Marieke Lucas Rijneveld al een tijdje heb liggen was ik nog niet in de gelegenheid er eens voor te gaan zitten en het te lezen. Ik had al wel een paar gedichten gelezen en was al snel tot de conclusie gekomen dat dit weer typisch ‘Rijneveld’ poëzie was; verrassend, ongrijpbaar soms, vol beelden en metaforen. Afgelopen week de bundel eens goed gelezen en ik werd niet teleurgesteld. Heel af en toe deden de lange, pagina vullende gedichten zonder witregels, me denken aan de poëzie van Nyk de Vries maar alleen qua vorm, niet qua inhoud.

Marieke Lucas gaat in ‘Fantoommerrie’ verder waar ze in ‘Kalfsvlies was gebleven, schrijvend vanuit haar leven, haar herinneringen (ongetwijfeld aangevuld vanuit haar grote fantasie) en haar gedachten.  Ik koos voor het titelgedicht dat ik met jullie wilde delen. In dit gedicht komt voor mij ineens Marieke Lucas van nu naar voren waar in veel van de andere gedichten de Marieke Lucas van vroeger aan het woord is.

.

Fantoommerrie

.

‘Bedplassen is hetzelfde als voor je beurt praten omdat er zoveel te

vertellen valt. Vannacht was ze weer de fantoommerrie met een doffe

vacht, niemand die de moeite had genomen haar zo te kleden dat ze beter

.

overeenkwam. Er werd gefluisterd dat je nooit dichter bij iemand kon komen

dan zo, en ze dacht aan de manen die ze waren vergeten op te plakken, ezeltje-

prikje en geblinddoekt voor iedereen, ze was gewoon een houten blok zonder

.

kop of staart. Muziek stond op, iets met dansen aan zee en don’t speak en het

ritme maar niet kunnen ontkomen. Hoe de hand die haar lief was haar benen

uit elkaar schoof in de vorm van een gevarendriehoek waarvan de reflectors

.

het niet meer deden, uitroepteken. Haar colabuik werd verward met vlinders,

ooit iemand zich in een vlinder zien verslikken om daarna te twijfelen over

het evenwicht tussen koolzuurgas en koolzuur, hoe instabiel het hart wordt

.

na de eerste keer langdurig openstaan? In de stallen van haar hoofd briesen

de merries doodleuk en op straat wordt er gesjoemeld met het daglicht, nog

even dit donker, nog even een slotlied. Wanneer ze ontwaakt ligt ze op haar

.

buik op haar matras als een kleed dat ooit een paard is geweest.

.

Op een dag breekt alles

Marieke Lucas Rijneveld

.

Op zondag 28 januari aanstaande zal Marieke Lucas Rijneveld te gast zijn als voordragend dichter bij de Gedichtendag in Theater Koningshof in Maassluis. Deze middag, waarop ook Rellie Telg (Relliatuur), Bert Blasé en Hans Trompert en een aantal Maassluisse dichters zullen voordragen (waaronder de stadsdichter Jaap van Oostrum) zal ik persoonlijk presenteren.

Marieke Rijneveld (1991) is schrijver, muzikant en dichter. Ze studeert poëzie en proza aan de Schrijversvakschool Amsterdam. Werk van haar is gepubliceerd in onder andere de VPRO Gids, Das Magazin,De Revisor en bij Hard//Hoofd, Passionate Platform, Op Ruwe Planken en De Toneelcentrale. Ze won diverse schrijfwedstrijden en de jaarfinale van de poëzieslag in Festina Lente in Amsterdam. In 2015 verscheen haar debuutbundel ‘Kalfsvlies’ dat al heel snle verschillende herdrukken beleefde. In 2018 dus zeer recent verscheen haar eerste roman getiteld ‘De avond is ongemak’.

In 2014 werden in De Revisor’ een paar gedichten van Marieke Lucas geplaatst, in dat zelfde jaar werd ze door door Arie Boomsma in samenwerking met Das Magazin benoemd tot literair talent van dat jaar.

.

Op een dag breekt alles

Als ik uitstap vraagt een man of ik van bier eerder zal breken
of ik wist dat kroegen net katten waren die overdag sliepen, in de nacht

zich warm om je heen krulden als bladerdeeg in de oven. Ik denk aan de keren
dat ik mijn huis in dronken toestand zag, aan de vreemde pasvormen in de banken

schaafwonden die geen kans op genezing kregen. Aan de vloer die daarna nog
dagenlang zich aan mijn voeten klampte en ik me opsloot omdat de gang beelden

projecteerde van zoenende mensen. Iemand schreef op het behang dat mensen net
melkpannetjes waren en dat het kookpunt er nooit ineens was maar zich altijd

langzaam opbouwde. Ik ging er met een vaatdoekje overheen en  zag mijn
moeder die als ze overkookte, flessen Chardonnay aan de goudvis voerde

daarna de kom aan haar lippen zette, trots zei dat ze al tijden geen druppel meer
dronk. Met stift tekende ik een fornuis  voor de pan, sindsdien kun je zelf

de temperatuur instellen. En ik schud mijn hoofd naar de man op straat en hij
lacht als ik zeg dat het punt van breken nooit met drank te maken heeft

maar met het moment waarop glazen elkaar eventjes aanraken.

.

Bestaansrecht

Marieke Lucas Rijneveld

.

Volgend jaar januari mag ik in Maassluis, in Theater Koningshof, een avond presenteren waar een plaatselijke dichter en muzikant hun werk komen presenteren maar waar ook Marieke Lucas Rijneveld (1991) komt voordragen. Toen de theaterdirecteur mij vroeg of ik nog een klinkende naam op poëziegebied wist heb ik meteen Marieke Lucas voorgesteld.

Al eerder schreef ik op dit blog over mijn waardering voor het werk en voor de manier van presenteren en voordragen van Marieke Lucas. Haar debuutbundel ‘Kalfsvlies’ uit 2015 heeft inmiddels vele herdrukken gekend. Uit deze bundel het gedicht ‘Bestaansrecht’.

.

Bestaansrecht

.

Ze zeggen dat alles uit zaad bestaat en de wereld één grote moestuin is

dat niet altijd alles met elkaar te maken heeft maar we graag bruggen bouwen.

Als ik bedenk dat moeders ooit ook dochters waren die iemand nodig hadden

.

om de overkant te bereiken werd ik bang voor de mijne omdat ik haar alleen ken

van de jaren waarin ik zelf nog wist wie ik was en welke rol ik moest spelen, kinderen

zijn van oorsprong wetenschappers. Alleen op mijn verjaardag nam ze mij op schoot

.

vertelde dat er een plantje in haar was geplant, dat vader de walnotenboom omhakte

om een stoel bij te maken. Soms droomde ik dat de aarde in water veranderde

mijn moeder eindelijk eens gewoon thee ging zetten, de bank bewonen en dat

.

we het dan zouden hebben over bruggen die altijd tussen twee kanten in hingen

geen begin of einde hadden maar één ding was zeker: ze hadden een reden

om te blijven. Met een bolle buik van het potaarde eten, zei ze onder kaarsjes

.

uitblazen dat ik nooit zomaar van iemands draagkracht mocht uitgaan, dat zaad bij de kieming altijd een moeder nodig had, daarna snel groot worden zodat vader

niet alle bomen hoefde te kappen.

.

Kalfsvlies

Marieke Rijneveld

.

Toen ik op 6 april 2014 samen met Marieke Rijneveld (1991) op het Taalpodium in Zeist stond vertelde ze me dat ze vlak daarvoor een contract had afgesloten bij uitgeverij atlas Contact voor een poëziebundel en een roman. Ik kende Marieke toen al van een optreden in 2012 bij Ongehoord! en wist dat ze over een bijzonder talent beschikte. In juni 2015 verscheen ‘Kalfsvlies’ haar poëziedebuut.

Inmiddels heb ik de bundel gekocht en gelezen en alles wat er al over dit debuut geschreven is, is waar. Het bijzondere ritme van haar poëzie, het gebruik van metaforen, de ongerijmde buitenissigheden in haar gedichten, ik heb het allemaal terug kunnen vinden.

Wat mij steeds weer fascineert als ik haar gedichten lees is dat ik bijna vanzelf haar taal hardop ga spreken terwijl ik lees. De taal die Marieke gebruikt is zowel alledaags als heel bijzonder. Het bijzondere zit hem wat mij betreft in de verbindingen die ze legt, de interpunctie die ze gebruikt (of juist niet gebruikt) en het feit dat ze lange zinnen aan elkaar rijgt die, ondanks dat ze opgedeeld zijn in hoofd- en bijzinnen, toch een geheel blijven vormen.

Voor de gemiddelde poëzielezer die korte zinnen gewend is zal het even wennen zijn. Voor een liefhebber van lange, samengestelde zinnen, zoals ik, is het vooral genieten. Soms moest ik zinnen twee keer lezen om haar bij te blijven maar altijd pakte ik de draad weer op.

De keuze van onderwerpen, het feit dat je soms denkt dat deze jonge dichter zich in een parallel universum bevindt dat hetzelfde universum is als waar jij je als lezer in bevindt maar dan met net even minder kennis van die omgeving, maken het lezen van de gedichten een soms verwarrende maar tegelijkertijd spannende ervaring. Ik betrapte me er tijdens het lezen op, dat ik dacht dat de gedichten een soort bezwering waren, dat Marieke mij, de lezer iets wilde vertellen zonder dat ik meteen doorhad wat precies en dat pas later het kwartje bij mij zou vallen. Als je zo poëzie kan schrijven ben je een bijzonder dichter/schrijver.

Sommige gedichten lezen meer als prozagedichten, of ultrakorte verhalen, maar altijd in diezelfde poëtische sprankelende stijl. Hoewel ik meer van de poëzie dan van de proza ben zal ik haar debuutroman ook zeker gaan lezen.

Uit Kalfsvlies heb ik gekozen voor het gedicht ‘Als het land niet meer plat is’. Over het platteland dat verdwijnt onder druk van de stad.

.

Als het land niet meer plat is

.

Stropakken liggen als blokken roomboter in het weiland, hier heeft het

platteland een berg maar vanaf de berg gezien is alles plat, en we

stotteren terwijl we toch geen last van spraakgebrek, maar elkaar duidelijk

willen maken dat de meeste onderbrekingen ongepland zijn.

.

Je overall is te ruim bij je schouders, we zouden er twee dwergkonijnen

onder kunnen stoppen, dat staat toch beter als ze straks de boerderij een

injectie geven, in laten slapen als de hond van de boer twee sloten

verderop. Sommige onderbrekingen speelden zich af op de hooizolder

.

waar je je bezwete gezicht op mijn blote buik legde, mijn navel

vergeleek met een kijkgat in de schutting, daarachter kon je alles zien

wat zich in mij afspeelde en we zouden de berg onthoofden zoals je een

eitje en dan samen oud en knotwilgen, maar nu staat er een bord met een

.

blije man in pak erop met in zijn hand een stad als een zwarte kever.

Denk aan al die uitgestrooide boeren in de koeien getrokken die als

wandelende graven tussen de bloesems als rouwboeketten lopen, we klampen

ons aan elkaar vast en kijken naar het laatste huis op het platteland dat instort

.

als een composthoop zonder luchtholtes. Iemand zegt dat je meerdere

huizen kunt bewonen, dat een koe met zeven magen zich toch niet vaker

verslikt, en we vragen ons af hoe het je vergaat als je een maag wegneemt

wat je dan nog wel en niet zal kauwen. Mijn hoofd verstikt een dwergkonijn

.

omdat ik gebruikmaak van zijn schouder, ergens fladdert het baasje van de

kever, er zijn onderbrekingen in onderbrekingen, stiltes die naar kuilgras ruiken.

.

Kalfsvlies

MR

Foto: Joost Bataille