Site-archief

Chinese dialoog

Theodora Pigmans

.

Een leuk bijverschijnsel van tweedehands poëziebundels kopen is dat je soms krantenartikelen, briefjes of opdrachten tegenkomt in die bundels. In het volgende geval bevat de bundel een briefje van de uitgever (De Beuk) waarin deze schrijft: Door De Beuk zijn in de loop van vele jaren zo’n 1500 verzenbundels uitgegeven. Van een aantal van deze bundels zijn kleine restantjes overgebleven, te klein om op de normale fondslijst te blijven opnemen. Wij willen de poëzieliefhebbers hiermee graag een plezier doen. Wie € 15,- aan ons overmaakt ontvangt 10 verschillende verzenbundels van ons, voor € 30,- krijg je er 20.

Een leuke geste van De Beuk, Stichting voor literaire publicaties uit onze hoofdstad. Het bundeltje waarin ik dit briefje vond is ‘Dichterbij ooit’ van Theodora Pigmans. En naast dit briefje staat er ook een opdracht in van de dichter uit 10 mei 2002 ‘Nu hebben we echt met elkaar kennisgemaakt’ waaruit ik opmaak dat dit bundeltje niet is verkregen uit de speciale actie van De Beuk.

Theodora Pigmans is beeldend kunstenaar, kreatief therapeute en werkte vele jaren als psychiatrisch verpleegkundige. In 1994 debuteerde ze met de dichtbundel ‘Zwemvliezen om mijn hart’. Uit de bundel ‘Dichterbij ooit’ komt het gedicht ‘Chinese dialoog’.

.

Chinese dialoog

.

Mijn huis ligt in een

verdronken landschap

.

tussen jade en smaragd

.

aangescherpt door het

verleden, in geilheid

.

van de macht.

.

Hij, wist niet wat

liefhebben was

.

zijn ouders hadden het

immers nooit beschreven.

.

Máár… zijn

herinnering was teder

.

na de streling

van haar blanke huid.

.

Wie lang treurt

verspeelt zijn leven

.

‘Zei de stem’ uit het

– verdronken landschap.

.

 

Depressie

Anton Ent

.

Ziek zijn wil niemand. Geen loopneus, maagpijn maar ook niet neerslachtig of depressief. Poëzie over ziek zijn, waar je een beetje beter van wordt helpt dan weer wel. In 2007 stelde Mario Molegraaf de bundel ‘Ik wou wel weer een beetje ziek zijn’ samen met daarin Honderd gedichten waarvan je beter wordt. Of poëzie je kan genezen weet ik niet al heb ik eerder op dit blog een artikel geplaats van Perie J. Longo waarin wordt beargumenteerd dat het inderdaad mogelijk is. Ook schreef ik al eens over ‘The emergency poet’ waarin Deborah Alma mensen hielp met het vinden van gedichten om de geest op te vrolijken, te troosten en te helpen omgaan met alle druk van de moderne tijd.

Hoe dan ook is het fijn dat zoveel dichters zich hebben uitgesproken in hun poëzie over ziek zijn en beter worden. Een voorbeeld uit deze verzamelbundel is van dichter Anton Ent (1939) dichter, prozaschrijver en essayist. Zijn gedicht ‘Juffrouw’ over een depressie komt uit zijn bundel ‘Kootwijkerzand’ uit 1999.

.

Juffrouw

.

Een depressie is een juffrouw met een bruine hoed

die zich per se naakt over mij buigen moet,

haar borsten hangen en ik word niet heet.

.

Dat mijn ziel maar niet vergeet

hoe een man haar overdag behoedt.

.

Demonisch is het innerlijk kasteel

waar bruinhoed troont met hagedissenkeel.

.

Sidzjo

Koreaanse poëzie

.

Iedere poëzieliefhebber kent de Japanse Haiku, bestaande uit drie regels van respectievelijk 5, 7 en 5 lettergrepen. Maar wie weet dat dat de Haiku afgeleid is van de Koreaanse Sidzjo? De Sidzjo mocht zich gedurende 500 jaar tijdens de Yi-dynastie (1392-1910) over een ongekende populariteit verheugen. De Sidzjo werden meestal gezongen en hun meest oorspronkelijke vorm drukken zij vooral de loyaliteit met de heerser en de ethische waarden van het Confusianisme uit. Later toen deze vorm steeds populairder werd gaan de Sidzjo ook steeds meer over de liefde, de natuur over het leven en over het genot van de drank.

De sidzjo bevat gemiddeld 45 lettergrepen waarvan de eerste twee regels bijna altijd een stelling of vaststelling zijn. In de derde regel volgt dan de conlcusie. Een voorbeeld van een Sidzjo van Chung Cheol (1536-1593) luidt:

.

Aan de wegrand staan twee stenen Boeddha’s naakt en uitgehongerd

gegeseld door regen en wind vorst en sneeuw

En toch benijd ik ze, want de scheiding zoals bij mensen is hen vreemd

.

Dit en nog veel meer staat te lezen in ‘Herfstheuvels’ moderne Koreaanse poëzie in Point, jaargang 8, nummer 37 uit 1996. Ik schreef al eerder over een nummer uit deze reeks. De keuze van de Koreaanse gedichten en de herdichting is in het geval van dit nummer gedaan door Germain Droogenbroodt. Ik koos voor een gedicht van Yu Chi-hwan (1908-1967). Chi-hwang was een vooraanstaand Koreaans dichter die vele bundels uitgaf en die in 1957 de Vereniging van Koreaanse dichters oprichte (de oudste poëzieorganisatie in Zuid-Korea). Vandaag de dag heeft deze vereniging zo’n 1500 leden.

Uit de bundel koos ik voor het gedicht ‘Vaandel’, geen Sidzjo maar wel een voorbeeld van ‘moderne’ Koreaanse poëzie.

.

Vaandel

Dat stemloos geroep,

die zakdoek van eindeloos verlangen

die naar de blauwe occeaan toe wuift.

.

Zuivere, toegewijde ziel, golvend in de wind

op een standaard die haar pure,

rechtlijnige gedachte weergeeft

en haar melancholie uitstrekt,

zoals een reiger zijn vleugels.

.

Ach, wie is het geweest

die daar voor het eerst heeft opgehangen

dat droeve, woelige gemoed?

.

De mooiste

Johann Wolfgang von Goethe

.

In 2002 gaven de uitgeverijen Lannoo en Atlas samen een klein bundeltje uit met daarin gedichten van internationale dichters in zowel de oorspronkelijke taal als in vertaling. De titel van dit kleine werkje: ‘De mooiste van De mooiste van’ een reeks onder redactie van Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Grote namen staan in dit mooi uitgegeven bundeltje dat niet voor de verkoop was, zoals Petrarca, Brecht, Hesse, Dickinson, Yeats en vele andere.

Uit dit fijne aanbod koos ik het gedicht ‘Het viooltje’ van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) dat oorspronkelijk verscheen in ‘De mooiste van Goethe’ vertaald door Koen Stassijns en ingeleid door professor doctor Heidy Margrit Müller. Aangenomen wordt dat Goethe geïnspireerd was door de parallel met zijn eigen liefdesrelatie met de Frankforter bankiersdochter Lili Schönemann (1758-1832), die uiteindelijk voor een andere huwelijkskandidaat koos. Hieronder in het Duits en in vertaling.

.

Het viooltje 

.

’n Viooltje op de weide stond
Onmerkbaar, in zichzelf gekromd;
Het was een lief viooltje.
Daar kwam een jonge herderin
Met lichte tred en blij van zin
Erheen, erheen,
De weide door, en zong.

.

Ach! denkt ’t viooltje, was ik maar
Al was het dan heel even maar,
Van de natuur de mooiste,
Totdat het lieve kind me plukt
En aan haar boezem heeft gedrukt!
Ach maar, ach maar
Een klein kwartiertje lang!

.

Ach! nogmaals ach! Het meisje dat
Geen oog voor het viooltje had,
Vertrapte ’t arm viooltje.
Het zonk en stierf en lachte nog:
En sterf ik nu, dan sterf ik toch
Door haar, door haar,
En aan haar voeten toch.

.

Das Veilchen

.

Ein Veilchen auf der Wiese stand
Gebückt in sich und unbekannt;
Es war ein herzigs Veilchen.
Da kam eine junge Schäferin,
Mit leichtem Schritt und munterm Sinn,
Daher, daher,
Die Wiese her, und sang.

.
Ach! denkt das Veilchen, wär ich nur
Die schönste Blume der Natur,
Ach, nur ein kleines Weilchen,
Bis mich das Liebchen abgepflückt
Und an dem Busen matt gedrückt!
Ach nur, ach nur
Ein Viertelstündchen lang!

 

Ach! Aber ach! Das Mädchen kam
Und nicht in acht das Veilchen nahm,
Ertrat das arme Veilchen.
Es sank und starb und freut’ sich noch:
Und sterb ich denn, so sterb ich doch
Durch sie, durch sie,
Zu ihren Füßen doch.

.

Hier ben ik

Philip Huff

.

In ‘de lage landen’ het tijdschrift dat context geeft bij cultuur in Vlaanderen en Nederland (voorheen Ons Erfdeel) kiest Jozef Deleu twee keer per jaar uit de recente poëzieoogst vier gedichten die hem bijzonder getroffen hebben. Jozef Deleu (1937) is stichter en oud-hoofdredacteur van Ons Erfdeel vzw. Daarnaast is hij dichter, schrijver en samensteller van het ‘Nieuw Groot Verzenboek’ dat in 2021 voor het laatst verscheen. Ook is hij oprichter (2003) en enige redacteur van ‘Het liegend konijn’, tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie.

In ‘de lage landen’ koos hij voor vier dichters te weten Ruth Lasters (1979) , Ester Naomi Perquin (1980), Jens Meijen (1996) en Philip Huff (1984). Van deze laatste koos hij, uit zijn bundel ‘Ik meld mij af, ik meld mij aan’ uit 2023 het gedicht voor Maartje Wortel getiteld ‘Hier ben ik, bij Szymborska’s ‘notitie”. Schrijver Maartje Wortel (1982) werkte vaker met Philip Huff samen onder andere schreef zij het eerste gedeelte van het verhaal ‘Wij’ in de verhalenbundel ‘Goed om hier te zijn’ van Philip Huff.

.

Hier ben ik, bij Szymborska’s ‘notitie’

Voor Maartje Wortel

.

Je zegt ‘Hier ben ik’ maar wie

zegt dat jij er bent als je dat zegt?

Ik kan bijna niet ademhalen

als je zo nietszeggend spreekt.

.

Probeer maar eens een hond te zijn

en als gelijke op te kijken naar je baas,

probeer maar eens zelf je zachte vacht te aaien-

probeer maar eens.

.Jij zegt ‘Ook als ik er niet ben

zijn de woorden er’ maar wat dan mist

is het geluid van je stem,

de mouw van je trui.

.

Ik zit gevangen in een warme auto,

mijn snuit tegen de ruit

.

en je zegt ‘Hier ben ik’

maar ik

ben niet daar.

In elk samenzijn een tegenstelling,

in elke tegenstelling een hiërarchie

.

–  in elke relatie laat iemand

iemand anders uit.

.

Protest van Vrouwe Vagina

Lauwe thee

.

Hoewel Guus Middag weinig heel liet van het debuut van Mickey Walvisch in 1985 met de bundel ‘Heksenrecht’, in zijn recensie in Vrij Nederland, maakt hij toch een kleine uitzondering voor het gedicht ‘Lauwe thee’. En laat dat gedicht nou zijn opgenomen in de bundel ‘Seks, de daad in 69 gedichten’ waar ik al eerder over schreef (zie onder de categorie: erotische poëzie).

Deze bundel, samengesteld door Vrouwkje Tuinman en Ingmar Heytze uit 2001 biedt een vrolijke en diverse kijk op seks als thema in de poëzie. “Poëtische erotica is inventief, ruimdenkend en zacht en ruw tegelijkertij” schrijven de samenstellers of zoals Guus Middag schreef: “Maar zelden wordt dit grauwe realisme omgestookt tot iets wat je poëzie, althans beeldspraak, zou kunnen noemen” met het gedicht ‘Lauwe thee’ dus als uitzondering.

.

Lauwe thee

.

Hoewel ik zeker weet dat je nooit flippert,

Behandel je mijn lichaam als zo’n automaat.

Speels efficiënt werk je het programma af,

Een waar natuurtalent:

Druk op de knop,

Ruk aan de tepelk,

Schoudergeschud,

Ritmische roffel op de bilpartij.

Je spuit: alweer te vroeg.

Zijn ’t echte muntjes deze keer?

Een grondige behandeling, da’s waar.

Toch zeurderig protest van Vrouwe Vagina:

Zij voelt zich thee, gezet met water,

Dat net niet heeft gekookt.

.

Nou en of

Derek Otte

.

Afgelopen zondag was ik bij de dertigste editie van Puur Gelul in het Paard in Den Haag. Puur Gelul is een avond vol overdonderend zinloos verbaal geweld. Een bonte verzameling van schrijvers, sprekers, verhalenvertellers, dichters, rappers en stand-up comedians komen uit het hele land naar Den Haag om de literatuur een ‘boost’ te geven. Ik kom hier graag en regelmatig om de licht chaotische maar oh zo sympathieke organisatie, de veelheid en verscheidenheid aan literaire en minder literaire woordenaars en vooral om een geweldige avond uit te hebben.

Zondag was de dertigste editie alweer. Aan de lijst met grote namen die op Puur Gelul stonden (Kees van Kooten, Freek de Jonge, Hugo Borst, Ronald Giphart, Nico Dijkshoorn, Ernest van der Kwast, Maarten Spanjer) kon de naam van een van mijn favoriete theatermakers, Harrie Jekkers worden toegevoegd. Naast al deze nationale coryfeeën was een van de gasten dichter en performer Derek Otte.

Derek Otte (1988) schrijft versjes, gedichten en verhalen. Radiozender FunX legde hem in 2013 vast als huisdichter en sinds 2015 is Otte regelmatig op televisie te zien. In datzelfde jaar verscheen zijn succesvolle debuutbundel ‘Regelgeving’.  In de periode 2017-2018 was hij stadsdichter van Rotterdam. Op de Hogeschool Rotterdam introduceerde hij het keuzevak Spoken Word, dat hij zelf doceert. Naast zijn optredens in Nederland en Vlaanderen, organiseert en presenteert Otte sinds 2012 Paginagroots, zijn podium voor jonge woordkunstenaars in de Rotterdamse Schouwburg. Zijn werk is ook in de openbare ruimte te lezen zoals in de vertrek- en aankomsthal op Rotterdam The Hague Airport en het interieur van de cruiseschepen Koningsdam en Harmony Of The Seas.

De toen nog (2017) verse Rotterdamse stadsdichter schreef zijn eerste stadsgedicht in het licht van de Tweede Kamerverkiezingen van dat jaar. In het gedicht beschrijft Derek Otte de ziel van Rotterdam, een stad waarin het niet uitmaakt wat je afkomst of geloof is.

.

Nou en of

.

een soort van onverschilligheid

wellicht nog wel ons grootste goed

omdat het hier uiteindelijk

vrijwel niemand iets kan schelen

of jij mijn of andere kijk

of ik op stand en jij de wijk

of jij nou u terwijl ik jij

één voor allen

allen voorbij

.

mede-, Neder-, anderlander

hier werkt wie er werken ken

wie d’r hier doorgaans weinig vrij

boeit het meestal toch vrij weinig

of jij zondag of toch vrijdag

of ik jou moet of jij mij mag

of jij nou wit terwijl ik zwart

soms hand in hand

vaak hart tot hart

.

al lijken we als dag op nacht

onze strijd gelijkenissen

het zou er hier toe kunnen doen

wat zou het uit moeten maken

of jij van dame of toch heer

of ik met minder jij met meer

of jij nou groots waar ik dan klein

vooruit komt voort

uit anders zijn

.

kaders tralies

hokjes fabels

ik heb jou als

jij dan mij hebt

geen goed of slecht

slechts nep of echt

hier zijn we wij

en zonder zij

.

een soort van onverschilligheid

.

Libretto

Peter Holvoet-Hanssen

.

‘Libretto’ Lied- en muziekdoosgedichten uit 2022 is een bloemlezing van liedgedichten en ‘muziekdoosgedichten’ uit eerdere werken van de Vlaamse dichter Peter Holvoet-Hanssen (1960). Holvoet-Hanssen debuteerde in 1998 met de bundel ‘Dwangbuis voor Houdini’. Hiervoor ontving hij in 1999 de Vlaamse Debuutprijs. In 1999 verscheen ‘Strombolicchio. Uit de smidse van Vulcanus’ waarvoor hij in 2001 de Dirk Martensprijs ontving. Naast deze blijken van waardering ontving hij ook nog onder andere de Louis Paul Boonprijs voor ‘Blauwboek’ in 2019 en de Paul Snoekprijs voor ‘Navagio’ in 2010.

In 1994 richte hij samen met zijn partner Noëlla Elpers het Kapersnest op om interesse voor (jeugd)literatuur en (kunst)geschiedenis bij kinderen aan te wakkeren. Noëlla Elpers verzorgde ook de samenstelling, het voorwoord en de pentekeningen in ‘Libretto’.  Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Wolk van de Zwarte God’.

.

Wolk van de Zwarte God

.

het regent op Watou

in de verte roept een pauw

‘Claus! Claus!’

en iedereen is moe

.

het blaft en het waait

stap over de stormgrens

een man in pyjama

loopt zijn voordeur achterna

.

dan zwaluwt de kerk

hier drinkt Gerrit op de hoek

daar zinkt Eddy in het gras

gedichten doe de luiken toe

.

zing van het korreltje zand

en bevlieg dit dodenland

hop dans duivencirkels tien

de weg is anders dan voorzien

.

Joost Baars

Emily Dickinson

.

Vandaag een dichter van nu over een dichter van toen in de categorie dichters over dichters. Dit keer dichter Joost Baars (1975) over de dichter Emily Dickinson (1830-1866).  Joost Baars is dichter, essayist en boekverkoper. Hij publiceerde ’30 + 30: zestig gedichten uit binnen- en buitenland’ in 2008, ‘Iemand anders’ als chapbook in 2012 en ‘Binnenplaats’ in 2017. Deze laatste bundel werd bekroond met de (laatste) VSB Poëzieprijs, en genomineerd voor de Herman de Coninckprijs en de C. Buddingh’prijs. Baars draagt regelmatig voor op festivals als Poetry International, Winternachten, Read My World en het Tanta International Festival of Poetry (Egypte)  Zijn gedichten werden vertaald in het Engels, Grieks en Arabisch. Hij schrijft recensies en interviews voor de Poëziekrant en Awater, essays voor Liter en deRecensent.nl en schreef columns over boekverkopen voor hard//hoofd en Boekblad.

.

Emily Dickinson

.

in een huis in amherst, massachusetts

zit emily dickinson.

.

ze denkt aan jou.

.

ze heeft net de boeken gevonden

waar haar gedichten in afgedrukt staan.

.

zit aan haar tafeltje daar.

staart naar de muur

.

en zoekt jouw gezicht.

.

ik loop er rond. lees

de teksten op bordjes:

.

dit is haar nichtje,

dit is haar slaapvertrek,

.

raak dit niet aan. draag

.

een shirt met haar beeltenis.

lijkt niet, zegt ze, alsof

.

ze niet weet hoezeer ze lichamelijk is.

ik zou haar zo graag op willen eten,

.

maar ze is nu op het punt van verdwijnen

.

gekomen, schrijft er

verterend al

.

een andere lezer aan.

.

Stolp

Johan Meesters

.

Elk jaar dat de organisatie van de Haarlemse Dichtlijn hun festival organiseren op Hemelvaartsdag, wordt er ook een festivalbundel gemaakt. Ook dit jaar. De bundel getiteld ‘Plot’ onder redactie van Peer van den Hoven en Anneruth Wibautbevat alle gedichten rond het thema ‘Plot’ dat de deelnemende dichters schreven voor dit festival. Mijn bijdrage ‘Waarheidsvinding’ staat er in en nog 61 gedichten.

Een van de gedichten ‘Stolp’ is van dichter en uitgever Johan Meesters (uitgeverij Leeuwenhof). Johan Meesters (1955) is een actieve dichter, hij reist Nederland en België rond vanuit Zeeuws Vlaanderen om zijn gedichten te laten horen en om bijvoorbeeld met Jan Bulsink in Amersfoort bij Dichters in gesprek, in gesprek te gaan met dichters over hun werk. Meesters debuteerde in 2007 met de bundel ‘Churse verzen’ een bundel met light verse verzen. Voor dit jaar staan er twee nieuwe bundels op stapel waaronder opnieuw een met light verse en een met serieuzer werk..

In ‘Plot’ dus het gedicht ‘Stolp’ waaruit de creativiteit van Johan al blijkt uit hoe hij het thema heeft gebruikt in zijn gedicht.

.

Stolp

.

ik vrees

dat levens uit niets

.

verschijnen als onbeschreven bladen

waar zich verzinksels op delen en verfijnen

zich schikken en zich in daden draaien

.

plots is jouw hoofd een glazen stolp

en glinstert een verhaalverloop

in gulle golven door het spinsel

.

stemloze sterveling

inschikkelijk kreng

in chaos drijvende enkeling

.

wat trekt jou in dit ijdel taalspel?

wie of wat beheert dit bouwsel?

waarheen leiden die levenslijnen?

.

ongekluwend onbezield schepsel

onwezenlijk wezen dat moet vrezen

.

in nevels van niets

te verdwijnen

.

%d bloggers liken dit: