Site-archief
Tijd
Jeroen de Vos
.
Toen ik mijn dichterschap serieus begon (na de publicatie van mijn debuutbundel ‘Zichtbaar alleen, waar dit blog naar vernoemd is) waren er een paar dichters waar ik al snel kennis mee maakte via mijn uitgeverij. Dat waren onder andere David Muiderman, Karel Kramer (van wie net de tweede druk verschenen is van zijn bundel ‘Delft, zwarte inkt’ bij mijn facilitaire uitgeverij MUGbooks) en Jeroen de Vos. Van hem verscheen in 2009 in de serie ‘Haags fris’ de bundel ‘Soms zijn drie woorden genoeg’. In 2011 bij het verschijnen van mijn bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ deed hij een voordracht en ik deelde een podium met hem in Maassluis.
Toen ik deze week iets aan het opzoeken was kwam ik zijn bundel ‘Soms zijn drie woorden genoeg’ tegen. Wat me lezend in de bundel, opviel was dat Jeroen de Vos zoveel humor en mededogen in zijn gedichten stopt. Dat bleek al eerder in een bericht dat ik schreef over Hoe schrijf je poëzie (dat weer mooi aansluit bij het bericht dat ik hier eergisteren plaatste).
Daarom vandaag nog een gedicht uit deze fijne bundel getiteld ‘Tijd’.
.
Tijd
.
Mijn vader lag al twee weken in het ziekenhuis
en op de vijftiende dag zat er ineens een engel aan zijn bed.
De engel richtte zich tot mij en zei:
‘het is tijd voor je vader om te gaan.’
‘Sinds wanneer maak jij de dienst uit? schreeuwde mijn
vader vanuit het bed.
De engel keek even ontdaan naar mijn vader die nu toch
wat kleur in zijn bleke gezicht begon te krijgen.
‘Het is bepaald’ stotterde hij ‘Het staat in de kaarten’.
‘wat een onzin!’ brulde mijn vader.
‘Kom Jeroen, we gaan.’
Mijn vader pakte zijn spullen en vervolgens mijn hand.
.
Terwijl ik min of meer achter hem aan holde
zei mijn pa ‘Kom, jongen snel naar huis…
want langs je moeder komt hij nooit’.
.
Delft, zwarte inkt
Nieuwe uitgave van MUGbooks
.
Het fonds van mijn kleine facilitaire poëzieuitgeverij MUGbooks wordt opnieuw uitgebreid met een titel; ‘Delft – zwarte inkt’ van acht Delftse dichters. Enige tijd geleden werd ik benaderd door Karel Kramer (1940), die ik ken van zijn bundel ‘Liefdesgedichten’ en ‘Het virginale luchtkasteel’ die beiden uitkwamen bij onze gezamenlijke uitgeverij De Brouwerij. Inmiddels is Karel de tachtig gepasseerd maar hij schrijft nog steeds. Karel Kramer studeerde piano, Nederlands en Turks, doceerde aan de universiteit van Ankara en gaf regelmatig uitvoeringen van klassieke muziek in combinatie met poëzie en beeldende kunst.
Samen met 5 andere Delftse dichters (Jose Spruyt, Rolf Clason, Faye Oosterhoff, Wim Aarts en Cor Langendijk) maakte hij de bundel ‘Delft – zwarte inkt’. In de negentiger jaren van de 20ste eeuw was de Delftse dichtgroep Zwarte inkt op zijn hoogtepunt. Men sprak er een onderwerp af en maakte daar een gedicht over en besprak die op regelmatige bijeenkomsten, zoals er vele dichtgroepen in Nederland actief zijn. Toen Karel in de twintiger jaren van deze eeuw een bundel voorbereidde van gedichten over Delft, besloot hij de acht leden van deze dichtgroep te vragen daaraan mee te werken. Twee van de dichters zijn inmiddels overleden (Wim Aarts en Cor Langendijk) en twee dichters heeft Karel niet weten te achterhalen (Katinka Kersten en Mariken Wenbelt). Vandaar de ondertitel van de bundel ‘Acht Delftse dichters over Delft. Ze zijn dood, levend of spoorloos.’
Van Karel zijn de meeste gedichten opgenomen, van Jose Spruyt behalve een aantal gedichten ook een aantal foto’s en van de andere 4, waaronder de overleden Wim en Cor, ook een aantal gedichten. Ik heb hier voor het openingsgedicht van Karel Kramer gekozen getiteld ‘Delft’.
.
Delft
.
Ik kijk voorbij de nieuwe Jan naar links
een donker gat met duizend kinderhoofdjes
dat leidt naar ondervraging door de sfinx
en storten van de trap in duizend knookjes
.
voor mij zwijgt de Zwijger na het schot
naast mij wacht De Groot op zijn verbanning
achter mij sterft Harman op ’t schavot
de diefput stinkt en barst uit zijn bemanning
.
eens heb ik u gehaat, museumstad
geen asfaltvolk, geen pijn van inspiratie
niets dat steekt uit het beschreven blad
.
toen kwam er warmte uit uw populatie
uw oude muur stond om een liefdesbad
u werd voor mij de plek van transformatie
.
Meisjes van 40
Jolies Heij
.
Dichter en performer Jolies Heij (1964) ken ik al vele jaren. Regelmatig kwam en kom ik haar tegen op podia en andere poëzie-evenementen, zo was ze deelnemend dichter aan de Poëziebustoer van 2019. Jolies studeerde Duitse Taal- en letterkunde in Utrecht en Freiburg im Breisgau in Duitsland. Vanaf 1999 is ze actief als (slam) dichter en sinds 2008 doet ze mee aan diverse slampoetrywedstrijden in Nederland en Duitsland. Ze was winnares van Slam by the Sea, ze deed mee bij Kargadoorslam, U-slam, iPoetry, Slamersfoort, in Delft, Zeist en Vlissingen. Ze won de tweede prijs bij ‘Het woord in de wijk’, een schrijfwedstrijd over de Utrechtse wijk Zuilen.
Ze treed zoals gezegd regelmatig op bij allerlei podia in het land en haar werk werd gepubliceerd bij onder andere Meander, De Contrabas en Pomgedichten. Haar stem klinkt amusant, versneld en bewust articulerend. Ze is serieus en grappig, gebruikt daadkrachtige beelden, schuwt provocaties niet en neemt totaal geen blad voor haar mond. En elke keer als ik haar hoor of zie optreden denk ik: Ik moet eens over Jolies schrijven.
Op 2 juli jongstleden, op de dag van de roos, droegen we beide voor in het Westbroekpark in Den Haag (samen met nog enkele dichters). Opnieuw werd ik gegrepen door haar puntige en ironische poëzie. Ik kocht haar debuutbundel ‘Lolita zei…’ waar ze in 2016 mee ‘debuteerde’ en uit die bundel koos ik het gedicht ‘Meisjes van 40’ waar alles in zit wat me zo inneemt voor Jolies.
.
Meisjes van 40
.
ze raadt korte rokjes aan
ook al staan
haar benen als zuilen
haar spijkerhakkentiktakken
menig gat in de grond
bezaaid met handkussen
.
talloze gulle minnaars
heeft ze achter zich gelaten
.
maar niemand bezat het paspoort
niemand die koning mocht heten
of de bolster strelen
dit territorium ligt braak
nooit door laarzen aangestampt
of door pummels bemest
.
ze doet maar alsof
ze ergens tussen het hangende vel
een onderkomen heeft bewaard
voor koeriers
voor avonturiers
ook rovers
zijn niet te versmaden
.
daarom schikt zij haar lichaam
voordat het verlepte rozen braakt
en kobolds op doorzakpaarden
te gebocheld en afgedankt
.
er schuilt een zekere lijdzaamheid
in dit volharden
.
niemand ziet
hoe zij aaiend het hart
onder de riem draagt
.
meisjes van 40
zijn niks wijzer
hooguit wat aftandser
en zitten beter in hun harnas
.
Poëziewandeling
14 augustus in en om ’t Woudt
.
De gemeente Midden-Delfland is een zeer actieve gemeente als het om cultuur gaat. Midden-Delfland is gelegen tussen Delft, het Westland en Maassluis, Vlaardingen en Schiedam in Zuid Holland. De gemeente is een groene oase tussen een sterk verstedelijkt gebied. Dit jaar organiseren ze in Midden-Delfland de ‘Ode aan’. Een onderdeel van deze Ode is een wandeling in 5 gedichten.
Voor deze wandeling ben ik gevraagd om als dichter mee te denken over de inhoud van deze wandeling. Samen met dichter Alja Spaan zorg ik voor de poëzie tijdens de wandeling. De wandeling voert door ’t Woudt, wat volgens velen het kleinste en ook het aardigste dorpje van Nederland is. Het dorpje heeft een geschiedenis van vele eeuwen en lijkt al jaren geleden te zijn ingeslapen. Alle ingrediënten dus voor een poëtische stemming en veel dichterlijke vrijheid in de polders rondom ’t Woudt.
De wandeling begin en eindigt in ’t Woudt, op zaterdag 14 augustus van 13.30 tot 16.30 uur. Wil je meewandelen en meer te weten komen over de vogels in het bijzondere gebied rond ’t Woudt en genieten van de natuur, poëzie, meld je dan aan op https://www.cultuurplatformmiddendelfland.nl/ode/programma/t-woudt/675030_rondom-t-woudt-een-wandeling-in-5-gedichten-14-8-2021 . of hier link
Hieronder een gedicht van inwoner Tineke van Gils over Midden-Delfland om al in de stemming te komen.
.
Midden-Delfland
.
Van Krabbeplas tot Woudsepolder,
van Mandjeska’ tot Boonervliet,
het wintervoer ligt hier op zolder,
de kikker huist hier in het riet.
Dit grazige land met zijn greppen en vlieten
en kreekruggen waar boerderijen staan,
met trekkades waar de paarden liepen
en kwakels om over het water te gaan,
waar de wind vrij waait uit alle streken,
het geluid tot aan de einder draagt,
waar de mist in de avond als een deken
het water ontstijgt en het vee vervaagt.
Weids is dit land met zijn vaarten en tochten
waar wilgen geknot langs de paden staan;
voortdurend wordt hier met het water gevochten –
laat dit land niet ten onder gaan.
Want – dit is het land tussen kassen en steden,
de gastvrije grond waar verleden en heden
langs Gaag en Schie elkaar ontmoeten,
waar stad en land elkaar begroeten.
Sta op uit de veren
er is heel wat te doen,
nóg rust hier de hemel
op een bedje van groen.
.
Varkenspest
Ramsey Nasr
.
Een van de huidige Nederlandse dichters waar ik een zwak voor heb is Ramsey Nasr (1974). Sinds ik bij de bibliotheek in Delft een uitgebreid vraaggesprek bijwoonde met hem (toen gewoon nog live) in 2013 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/05/24/dichter-draagt-voor/ ben ik meer van hem gaan lezen en zien (op You Tube bijvoorbeeld).
Onlangs kocht ik de bundel ‘onhandig bloesemend’ uit 2004 van hem en opnieuw werd ik niet teleurgesteld. Een bundel vol kleurrijk taalgebruik zoals je van Nasr mag verwachten, onderwerpen die heel actueel aandoen (‘het complot’), gedichten over wetenschap, Frederik die in verschillende gedichten voorkomt en een hoofdstuk Wintersonate met drie lange proza-achtige gedichten.
Er ontbreekt maar een stuk aan deze bundel en dat is de CD die erbij hoort (helaas) maar ik kocht hem dan ook in een tweedehandswinkel. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘bse mkz dioxine varkenspest’ een gedicht met een stevige aanklacht tegen de mens en zijn omgang met dieren (bio industrie) getuige de titel waarin de gekke koeienziekte, Mond- en Klauwzeer, de dioxine in kippenmest en als klap op de vuurpijl de varkenspest genoemd worden.
.
bse mkz dioxine varkenspest
.
dag gijs het leven zit erop mijn jong
er werd niet veel gelachen dat is waar
maar zie het ook van onze kant de dood
wat is de dood het is maar een gebaar
.
in elk geval er valt niet veel te zeggen
dit was het dan
god heeft nog een verrassing
wanneer je boven komt het is óf óf
.
de hel is rot maar alles is er gratis
dus laat je niet misleiden beste gijs
want in de grijze hemel en voor geld
daar wonen wij onreine kankerlijders
.
Toen je stilte stuurde
Pom Wolff
.
Dichter Pom Wolff ken ik al jaren van zijn website https://www.pomgedichten.nl/ . Ook stond hij op het podium van Ongehoord! en was hij meerdere malen slamfinalist, won hij een aantal slampoetry wedstrijden en was hij onder andere dichter van het jaar in 2005 in Delft. Maar nu heb ik deze week een bundel van hem cadeau gekregen met de titel ‘toen je stilte stuurde’. Deze bundel uit 2006, uitgegeven door Uitgeverij Holland, is na zijn debuutbundel ‘Je bent erg mens’ die in de Windroosreeks verscheen, zijn tweede bundel.
Jos van Hest zei over ‘toen je stilte stuurde’: “Ze zingen en kreunen, ze zijn onrustig en argwanend, ze vertederen en verlinken je tegelijkertijd; de gedichten in deze bundel van Pom Wolff. Ze barsten uit hun voegen van karigheid, maken onverwachte grappen die geen grappen zijn. Vechten zich een weg de bundel uit. Het oog van de lezer, het oor van de luisteraar in.”
Lezend in de bundel bleef ik wat langer hangen bij het gedicht ‘Soms leek het op leven soms zelfs meer’ en dat is meestal een teken dat ik dat specifieke gedicht met jullie wil delen.
.
Soms leek het op leven soms zelfs meer
.
wat kraakte de loopplank
en prachtig de schepen ze zingen en kreunen
ze zeggen het weer
aan jonge geliefden
die likken als honden
zij lusten er pap van wat willen zij meer
.
aan slammers poëten
die schrijven op armen
over billen en borsten over tepels en teer
aan ouden van dagen
die zochten niet vonden
de dood onder ogen en pijn van weleer
.
wat kraakte de loopplank
en prachtig de schepen ze zingen en kreunen
ze zeggen steeds weer
het leek soms wel leven
maar het is van het water
het begin en het einde en nooit was er meer
.
Judy Carati
Gedachtengedichten
.
Judy Carati ken ik al langer, ik zag en stond met haar op poëziepodia waar zij, zichzelf begeleidend op gitaar, liedjes zong en gedichten voordroeg. En dat is precies wat ze doet in de bundel/CD ‘Gedachtengedichten’.
De bundel is opgedragen aan Cecilia en wordt voorafgegaan door een tekst die de Russische dichter Boris Ryzji (1974-2001) schreef in 2000 aan de, door hem bewonderde dichter Aleksandr Koesjner dat verscheen als voorwoord in ‘Rotterdam Dagboek’ uit 2006. Dit stukje gaat over zijn bezoek aan onder andere Delft en ik denk dat Judy dit in haar bundel heeft opgenomen omdat een aantal van haar gedichten Delft als onderwerp hebben.
De bundel is in eigen beheer uitgegeven en ziet er heel fraai uit. Op mooi stevig papier zijn de gedichten afgedrukt. De omslag in rood en blauw met een kleine foto van Judy op de kaft en achterin de CD met haar liedjes. Hoewel er ongetwijfeld iets valt te zeggen over haar liedjes beperk ik me tot de gedichten omdat ik daar iets zinnigs over kan zeggen.
Maar voor ik daar iets over schrijf moet me iets van het hart. De bundel heeft een mooie opmaak met een rustige bladspiegel maar wordt, en dat vind ik echt jammer, vaak verstoord door allerlei ‘extra’ informatie over gedicht, onderwerp, verwijzingen naar een andere bundel of de CD of over het feit dat een gedicht voor een speciale gelegenheid is geschreven.
Had er iemand meegelezen of was er enige vorm van redactie geweest dan had dit ‘opgelost’ kunnen worden door deze informatie achterin de bundel apart per pagina weer te geven. Bij het gedicht ‘Stille schuilplaats’ is dit maar liefst een halve pagina in een klein( erg klein) lettertype. Ook achterop de bundel staat heel veel informatie. Het lijkt alsof Judy alles wat ze ook maar kwijt wilde een plekje heeft gegeven in deze bundel en dat doet, in mijn ogen, de bundel een beetje tekort.
Over de gedichten schrijft Judy: ze bevatten persoonlijke elementen, ze zijn hier echter niet altijd 1 op 1 terug te voeren. De teksten zijn veelal ontstaan vanuit observaties en gedachten ( wat de titel verklaart). Dat wat je in het dagelijks leven meemaakt.
Zoals bijvoorbeeld in het gedicht ‘Herinneringen’:
Nog volop in het heden
fiets ik van Delft naar Rotterdam
de lucht kleurt rood, ik volg het water
in de verte het kerkje
De gedichten zijn duidelijk, beschrijvend, zonder al teveel ingewikkelde poëtische diepgang. Ze schilderen een plaatje waarin je al lezend mee kan gaan. Aan de dingen die ze ziet en beschrijft wordt een emotie meegegeven (berusting, woede, verdriet, verwondering) met name in het hoofdstuk dat dezelfde titel draagt als de bundel.
in het hoofdstuk ‘Fietsend van Delft naar Rotterdam’ vooral gedichten over Delft en in het gedicht ‘Blikken scheidsmuur’ over de dichter Poot ook een verwijzing naar Schipluiden en Abtswoude.
In ‘Aankondiging van de herfst’ tenslotte een aantal gedichten van wat algemenere aard maar steeds met een duidelijke ik en verwijzingen naar ervaringen en herinneringen.
Mijn conclusie na lezing is dat deze bundel een soort van ego document is van Judy, dat er mooie zinnen in staan en teveel informatie. Desalniettemin voor liefhebbers van dit genre van poëzie, het meer persoonlijke en verinnerlijkte, zeker te genieten.
ik wil eindigen met het gedicht dat als ‘Nagedicht’ is opgenomen en daarom niet lijkt te passen bij een van de hoofdstukken getiteld ‘Ontwortelen’.
.
Ontwortelen
.
Bij het water zien de bomen zichzelf
rimpelend, vervormd
in stilte luidruchtig
.
ik wilde wortel schieten
bladeren krijgen en blijven staan
maar de wind waaide mij voorbij de hemel
.
zo verder reizen
ga weg, maar zet je voeten niet in de grond
ga weg, maar krijg geen vleugels in de lucht
.
probeer te drijven op het water
en zie: je komt weer terug
.
Zwart Wit poëzie
Sabi so
.
Op 8 juli jongsleden schreef ik een stuk over meningen en poëzie https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/07/08/met-meningen-schrijf-je-geen-goed-gedicht/ . De strekking van dit stuk was dat ik vind (en ik niet alleen bleek) dat goede poëzie op zichzelf moet staan en niet bepaald moet worden door meningen of de achtergrond van de dichter. Dat sluit echter niet uit dat de achtergrond van een dichter een rol kan spelen in zijn of haar poëzie (voorbeelden genoeg). Activistische poëzie kan heel bijzonder en heel goed zijn.
In 1987 werd door ‘Sabi So’ de Delftse Zwarte Vrouwen Belangen Organisatie, de bundel ‘Zwart Wit poëzie’ uitgegeven. Deze bundel werd door de gemeente Delft mogelijk gemaakt destijds. Op zichzelf een mooi initiatief maar wat ik vreemd vind is dat ik lees in de inleiding:
“Aan deze bundel hebben 21 zwarte en witte vrouwen meegewerkt. Deze literaire bundel heeft niet de pretentie één te zijn waar niets op of aan te merken zou zijn. Een groep enthousiaste vrouwen, allen amateurs heeft de lay out verzorgd, de redaktie op zich genomen en de omslag ontworpen. de rest heeft de drukker gedaan.”
Maar dan: De groep witte vrouwen heeft uit haar inzendingen een selektie gemaakt waarbij een bepaalde puntenwaardering gegeven werd aan de gedichten. De groep van zwarte vrouwen heeft geen selektie gemaakt. Aan de vrouwen is gevraagd enkele van haar gedichten, die ze zelf mooi vinden en voor haar heel veel betekenen op te sturen.”
Ik vind het vreemd dat er hier een onderscheid gemaakt is. Zelfs als er al een reden was om onderscheid te maken (wat me vreemd lijkt) is het dan nodig dit ook te benoemen in een inleiding. Hiermee lijkt me juist dat er een onderscheid wordt gecreëerd, terwijl de reden dat deze bundel is uitgegeven er een is om juist aan te geven dat poëzie, zwart of wit, hetzelfde is waarbij er maar één criterium is om onderscheid te maken: vind je het mooie of goede poëzie of niet (onafhankelijk van wie het geschreven heeft).
Uit deze bundel heb ik gekozen voor een gedicht van Jacqueline (verder geen informatie bekend) in een vertaling uit het Spaans van ‘Lagunas del tiempo’.
.
Meren des tijds
.
Wat gebeurt als je niet meer daar bent
en op nieuwe paden loopt
andere ideeën en gewoontes
zo oud onmetelijk, onbevattelijk
zo diep
dat
wat er was
ontastbaar wit wordt
transparant, amorf water en niets meer
noch de vijand wie de haat zich nog herinnert
wie jou ontworteld heeft
toen je in de berg geloofde
.
Er blijven alleen mijn herinneringen over
meer van oneindig water
gevuld met glanzende kleur of, donker?
verblindend als de gekte
een verleden te hebben
.
En ik blijf daar
met dat verleden in mijn ingewanden.
Gaat voordragen
Mei 2019
.
April mag dan de wreedste maand zijn, Mei is de volste maand en zeker als het gaat om podia waar ik gevraagd ben voor te dragen. Dit is het lijstje voor Mei:
.
5 mei: Kleinkunstig podium De Stamboom, Eikstraat 1, Den Haag, aanvang 16.00 uur
25 mei: Agathafestival, Prinsenhof Delft, aanvang 15.00 uur
29 mei: Poetry at the park, Huijgenspark Den Haag, aanvang 19.00 uur
30 mei: Haarlemse Dichtlijn, door de hele stad Haarlem, aanvang 12.00 uur (Frankestraat 24)
.