Site-archief
Jij weet wat wij niet weten en andersom
Henk van der Waal
.
Nog regelmatig stuit ik op dichters die ik niet ken. Aan de ene kant verwonder ik me daarover, ik schrijf al 15 jaar over poëzie en lees dagelijks poëzie, en aan de andere kant zijn er ook zoveel dichters. Een dichter die ik niet kende is Henk van der Waal. In ‘600 gedichten over leven, liefde en dood’ het Nieuw Groot Verzenboek, samengesteld door Jozef Deleu uit (in mijn geval) 2015 lees ik het gedicht ‘Jij weet wat wij niet weten en andersom…’ van zijn hand.
Henk van der Waal (1960) studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en aan de Universiteit van Parijs. In 1995 verscheen zijn debuutbundel ‘De windsels van de sfinx’, waarvoor hij de C. Buddingh’-prijs ontving. Hierna volgden nog enkele dichtbundels. Zijn gedichten verschenen in de literaire tijdschriften Optima, De Revisor en Parmentier. Hij vertaalde werk van onder andere Julia Kristeva, Maurice Blanchot en Paul Auster. Van der Waal schrijft ook proza en essays.
Het gedicht ‘Jij weet wat wij niet weten en andersom…’ komt uit zijn bundel ‘Schuldsanering’ uit 2000. Rob Erkelens schreef in 2001 in De Groene Amsterdammer over deze bundel: “Henk van der Waal schrijft opvallende poëzie doordat hij heel bewust aandacht besteedt aan het typografische uiterlijk van zijn gedichten. De lengte van de regels kiest hij zodanig dat het gedicht een geometrische vorm krijgt.” Dit is ook het geval met het gedicht ‘Jij weet wat wij nieten en andersom…’.
.geometrische vorm, typografische uiterlijk, gedicht, gedichten, dichter, poëzie, poëziebundel, gedichtenbundel, dichtbundel,
Jij weet wat wij niet weten en andersom…
.
Jij weet wat wij niet weten en andersom,
dat is het geluk dat ons scheidt: de
fascinatie – en onbedaarlijk kus
ik je handen, want ze wijzen
zonder te wijzen, vol
als ze zijn van wat
voor ons al jaren
achter de streep
verdwenen is,
.
maar wat mateloos en zonder weerga nog door
jouw gebaren stroomt en manifest is in de
ondeugd van je ogen, die wij verwonden
met een beschaamde glimlach om onze
mond, omdat wij jouw vervoering
hebben verloochend en haar
pas achteraf, als alles
afgelopen is, weer
smaken mogen.
.
Wat ik vandaag deed
Debjani Chatterjee
.
In de krant las ik een artikel over het boek van Johny Pitts ‘Afropeaan’ waarin deze schrijver, fotograaf, muzikant, dichter en tv presentator in Sheffield, Parijs, Brussel, Amsterdam, Berlijn, Stockholm, Moskou, Marseille, Rome en Lissabon op zoek ging naar de plek van zwarte Europeanen in de Europese identiteit, naar een Afrika dat in Europa is en uit Europa komt.
Dat Pitts ook dichter is maakte dat ik meer over hem wilde lezen. Als dichter is hij in de leer geweest bij Debjani Chatterjee (1952) een in India geboren maar in Engeland (Sheffield waar Johny Pitts ook vandaan komt) levende dichter. Chatterjee is een cosmopoliet die in vele delen van de wereld heeft gewoond.
Chatterjee heeft meer dan 65 boeken geschreven, vertaald of de redactie over gevoerd en debuteerde in 1989 met ‘I Was That Woman’ . Ze won vele prijzen als vertaler en dichter.
Van haar is op het internet veel werk te vinden dat zeer de moeite waard is. Zoals het gedicht ‘What I did today’ uit haar bundel ‘Do you hear the storm sing’ uit 2014. In een vertaling van mij kreeg dit gedicht de titel ‘Wat ik vandaag deed’. Het gedicht gaat over de tijd dat ze de diagnose kanker (2007) kreeg en hiervoor behandeld werd in het Northern General hospitaal.
.
Wat ik vandaag deed
.
Vandaag heb ik het Northern General opnieuw opgeblazen;
de helse wachtkamer platgewalst
waar ik de hele ochtend in een dwaze japon had gezeten;
Ik heb de arrogante huisarts gewurgd die zo weinig wist
maar deed alsof hij alles wist;
mijn jeukende handen wurgden de oncologen:
de onverschillige die op vakantie wegvloog,
vergat me door te verwijzen voor een Hickman katheter
onder narcose in een fatsoenlijk ziekenhuis,
en degene die mijn toestemmingsformulier verloor en me
een nachtmerrie in duwde van eindeloos geschreeuw;
Ik vocht tegen de stomme slager die gaten in mij boorde;
en tot slot heb ik elke moorddadige
side-kick vermomd als een barmhartige engel uitgeroeid….
Al deze dingen en meer heb ik vandaag gedaan.
In gewelddadige dagen en eeuwige nachten,
ben ik de tel kwijt geraakt van de keren dat ik deze dingen heb gedaan…
.
De bedelaar
Willem Elsschot
.
Schrijver, dichter Willem Elsschot (1882-1960) was in zijn jonge jaren enige maanden redacteur van het Antwerpse jongerentijdschrift ‘Alvoorder’. Dit tijdschrift heeft precies 1 jaar bestaan (oktober 1900 – oktober 1901). In ‘Alvoorder’ werden een aantal jeugdgedichten van Elsschot gepubliceerd. In 1932 en 1933 publiceerde het tijdschrift ‘Forum’ ook al een aantal vroege gedichten van Elsschot onder de titel ‘Verzen van vroeger’.
Deze verzen van vroeger werden geschreven tussen 1907 en 1910. Kort daarna werden ze door Enschedé uitgegeven onder dezelfde titel in een bundeltje. In 1973 werden deze gedichten opnieuw gebundeld door uitgeverij Querido (en herdrukt in 1980). In deze uitgave worden de gedichten ingeleid door C. Bittremieux. In mijn exemplaar staat een opdracht van de gever aan de ontvanger: “Als blijk van waardering voor uw hulp in de bibliotheek gedurende de cursus 1983-1984”.
De tien gedichten in dit kleine bundeltje zijn (op 1 na, namelijk in Parijs) allemaal geschreven in Rotterdam waar Elsschot toen woonde. Ik koos voor het gedicht ‘De bedelaar’ uit 1909.
.
De bedelaar
.
Ik word van lijf en leden veel te zwaar
om nog bij ’t volk erbarmen op te wekken.
Toch kan ‘k mijzelf niet tot een brandhout rekken,
noch kan dat iemand anders, is ’t niet waar?
.
Een apotheker geeft mij altijd pillen,
in plaats van geld: ’t zijn pillen voor het vet
dat zich meedogenloos heeft vastgezet
in dikke lagen, op mijn buik en billen.
.
Geen medicijnen brengen echter baat
noch zweten, vasten, biechten en novenen;
zij doen mijn vet niet smelten, maar verstenen.
Kom hier en voel, Mijnheer, en geef mij raad.
.
Als ’t God belieft, dan wordt het dertig jaren,
aanstaande Pasen, dat ik voor mijn brood
de hand reik en mijn schamel hoofd ontbloot.
maar wie kan Zijn beschikkingen verklaren?
.
Ode aan de taal
Breyten Breytenbach
.
Het is alweer even geleden dat ik hier aandacht besteedde aan een Zuid-Afrikaans dichter en daarom vandaag een gedicht van één van de belangrijkste en bekendste dichters die Zuid-Afrika heeft voortgebracht; Breyten Breytenbach. Terugzoekend op dit blog blijkt zelfs dat ik nog geen stuk aan alleen deze dichter heb gewijd, wat toch een omissie te noemen is.
Breyten Breytenbach (1939) is een Zuid-Afrikaanse schrijver en schilder bekend om zijn verzet tegen de apartheid , en de daaruit voortvloeiende gevangenisstraf door de Zuid-Afrikaanse regering. Hij wordt informeel beschouwd als de nationale dichter laureaat door Afrikaans sprekende Zuid-Afrikanen van de regio. Hij heeft ook de Franse nationaliteit.
Zijn geëngageerde politieke dissidentie tegen de destijds regerende Nationale Partij en het blanke suprematie beleid van apartheid, dwong hem in 1960 van Zuid-Afrika te vertrekken naar Frankrijk, waar hij trouwde met een Franse vrouw van Vietnamese afkomst, Yolande, waardoor hij niet mocht en kon terugkeren naar Zuid-Afrika: daar was de wet op het verbod op gemengde huwelijken van 1949 en de immoraliteitswet (1950) van kracht, welke maakten dat het voor een blanke strafbaar was om seksuele betrekkingen te hebben met een persoon van een ander ras.
Tijdens een illegale reis naar Zuid-Afrika in 1975 werd hij gearresteerd en veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf wegens hoogverraad. In 1982 werd hij echter eerder vrijgelaten als gevolg van internationale protesten, en keerde hij terug naar Parijs waar hij het Franse staatsburgerschap kreeg.
Tijdens zijn gevangenschap schreef Breytenbach het gedicht ‘Ballade van ontroue bemindes’ (Ballade van ontrouwe geliefden). Geïnspireerd door François Villon ’s ‘Ballade des Dames du Temps Jadis’. Breytenbach vergeleek Afrikaner dissidenten Peter Blum , Ingrid Jonker , en zichzelf met ontrouwe geliefden, die de Afrikaanse poëzie hadden verraden door afstand te nemen (in gedachten en fysiek) van Zuid-Afrika.
Nadat in 1994 vrije verkiezingen (waaraan ook het ANC mee kon doen) de regerende Nationale Partij ten val brachten en een einde maakte aan de apartheid, werd Breytenbach in januari 2000 gasthoogleraar aan de Universiteit van Kaapstad in de Graduate School of Humanities. Ook is hij betrokken bij het Gorée Institute in Dakar ( Senegal ) en aan de New York University , waar hij lesgeeft in het Graduate Creative Writing Program.
In 2017 verscheen ‘De zingende hand’ gedichten uit 2006-2017. Deze tweetalige bundel biedt een rijke selectie uit de gedichten die Breyten Breytenbach in die tien jaar schreef. In De zingende hand overtreft Breytenbach zichzelf in het spel van taal en betekenis. Zijn humor blijft zelfs zijn zwartste visioenen beschijnen. De gedichten werden vertaald door Laurens van Krevelen. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘ode aan taal’.
.
ode aan taal
.
vogelen
.
ik wil je openvouwen als een vleugel
kijken hoe sterk de pennenveren nog vloeien
de leefrimpels van je hart
van mond naar hand voelen popelen
zien hoe je als een schip
het vaarwater laat bloeien
met de vlucht van de zon
.
voor je als een schaduw uit de mouw
weer aan je nachtwerk begint:
schaduw in de tuimelende ruimtezerk
van steen
.
ode aan taal
.
vogelen
.
ek wil jou oopvou soos ’n vlerk
kyk hoe sterk die penvere nog vloei
die leefrimpels van jou hart
van mond na hand voel popel
sien hoe jy soos ’n skip
die vaarwater laat bloei
met die vlug van die son
.
voor jy soos ’n skadu uit die mou
weer jou nagwerk begin:
skadu in die tuimelende ruimteserk
van klip
.
Een boek van wondere dingen
Andrée Chédid
.
In 2018 verscheen bij uitgeverij De Geus in samenwerking met Amnesty International de verzamelbundel ‘Een boek van wondere dingen’. Een beetje wonderlijke titel bij een bundel met gedichten die inspireren, troosten en ontroeren. Op de achterkant van de bundel wordt ineens gerept van ‘Het mooiste uit de wereldpoëzie, alsof er niet echt een keuze is gemaakt over onderwerp en thema.
Toch is deze verzamelbundel vind ik zeer de moeite waard. Omdat, wanneer Amnesty zich verbindt aan een poëziebundel, je zeker weet dat er een breed scala aan dichters uit alle hoeken van deze wereld wordt voorgeschoteld. En het zijn vaak dichters in verzet, of zoals op de achterkant te lezen is: Poëzie is een vrijplaats. In gedichten is altijd ruimte voor hoop, mededogen, en vrijheid, zelfs wanneer ze geschreven worden onder regimes of in omstandigheden die hun die hoop en vrijheid willen ontnemen.
Daan Bronkhorst stelde de bundel samen en nam dichters op die vaak voor het eerst in Nederlandse vertaling verschenen. Zo’n voorbeeld is de dichter Andrée Chédid (1920 – 2011). Zij werd in 1920 geboren in Caïro, uit Syrisch-Libanese ouders. Ze ging naar Franse scholen en verhuisde in 1946 naar Parijs. Haar werk werd veelvuldig vertaald en werd onder meer bekroond met de Prix Goncourt. Als dichter verzette ze zich tegen oorlogen en het leed dat de door oorlog in de Arabische wereld werd aangericht.
In de bundel is het gedicht ‘Een venster om uit te leunen’ opgenomen dat verscheen in ‘Textes pour un poème’ uit 2014 in een vertaling van Annemarie de Wildt.
.
Een venster om uit te leunen
.
Ik geloof niet meer in scheepswrakken.
Er ligt een blauw masker op de bodem van de put;
de ene na de andere broodbezorgster komt voorbij
levens herinneren zich andere levens.
.
Altijd blijft er een venster om uit te leunen,
beloftes om te houden,
een boom die steun geeft.
.
Het gezicht van onze aarde moet ergens zijn.
Wie vertelt ons zijn naam?
.