Site-archief

Onsterfelijke liefdesverzen

De kat

.

Dat je liefdespoëzie niet altijd aan een geliefd persoon hoeft te wijden blijkt uit de bundel ‘De liefste’ onsterfelijke liefdesverzen bijeengebracht door Paul Claes uit 1995. In deze bundel staat bijvoorbeeld een liefdesverklaring aan de kat. Voor iedereen die katten of poezen heeft zal dit niet raar voorkomen. Toch weet Charles Baudelaire er in dit gedicht een twist aan te geven door in de kat op zijn schoot zijn vrouw te herkennen.

Charles Baudelaire (1821 – 1867) was een Frans dichter en kunstcriticus schreef ‘Les Fleurs du mal’ in 1857. Het gedicht ‘Le chat’ komt uit deze bundel welke verscheen in juni 1857 in Parijs. Er waren elfhonderd exemplaren gedrukt voor de verkoop, en nog eens twintig exemplaren buiten de handel gedrukt op fijn papier. Binnen een maand startte de Franse regering een actie tegen de auteur en de uitgever, waarbij ze hen beschuldigden van aantasting van de publieke moraal. Op 20 augustus erkende een Franse rechtbank de literaire waarde van het boek als geheel, maar eiste dat zes gedichten op morele gronden werden verwijderd. Dit waren gedichten met een seksuele inhoud en gedichten over lesbiennes en homoseksualiteit. Dit zorgde echter alleen maar voor sensatie, en tegen de daaropvolgende zomer was de eerste druk van Les Fleurs du mal uitverkocht.

Voor de ware liefhebber heb ik het gedicht ‘Le chat’ zowel in het Frans als in de Nederlandse vertaling van Paul Claes hieronder opgenomen. Het volledige gedicht bestaat uit deel I en II. Ik heb hier slechts deel I opgenomen.

.

De kat

.

Kom, mooie kat, hier op mijn hart dat smacht;
    Verstop de klauwen van je poten,
En laat mij plonzen in je ogenpracht,
    Met agaat en metaal doorschoten.

.

Wanneer mijn vingers in volkomen rust
    Je kop en soepele rug bestrelen,
En als mijn hand verlokt wordt door de lust
    Met jouw elektrisch lijf te spelen,

.

Meen ik mijn vrouw voor mij te zien. Jouw kijk,
    Lieftallig dier, zoals de hare
Diep én kil, kerft en klieft, een dolk gelijk,

.

    En daar drijft ook, van kop tot teen,
Een fijne geur, een walmen vol gevaren,
    Dicht om haar bruine lichaam heen.

.

Le chat

.

Dans ma cervelle se promène
Ainsi qu’en son appartement,
Un beau chat, fort, doux et charmant.
Quand il miaule, on l’entend à peine,

Tant son timbre est tendre et discret ;
Mais que sa voix s’apaise ou gronde,
Elle est toujours riche et profonde.
C’est là son charme et son secret.

Cette voix, qui perle et qui filtre
Dans mon fonds le plus ténébreux,
Me remplit comme un vers nombreux
Et me réjouit comme un philtre.

Elle endort les plus cruels maux
Et contient toutes les extases ;
Pour dire les plus longues phrases,
Elle n’a pas besoin de mots.

Non, il n’est pas d’archet qui morde
Sur mon coeur, parfait instrument,
Et fasse plus royalement
Chanter sa plus vibrante corde,

Que ta voix, chat mystérieux,
Chat séraphique, chat étrange,
En qui tout est, comme en un ange,
Aussi subtil qu’harmonieux !
.

Boekenweek

De mooiste zin

.

Het thema van de 87ste Boekenweek, die loopt van 9 t/m 18 april en wordt georganiseerd door de CPNB (Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) is een ode aan de eerste liefde. In dat kader werd de bezoekers van het Boekenbal, tijdens het uitnodigingstraject gevraagd welke zin zij de mooiste liefdeszin vonden uit de Nederlandse literatuur. Van al die zinnen werd een top 10 gemaakt en een steekproef onder Nederlanders door onderzoeksbureau Direct Research leverde een winnaar op: Arthur Japin, met een zin uit ‘Een schitterend gebrek’ te weten de zin: ‘Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was’.

Ik vind daar iets van. Wat ik heb begrepen heb stonden er in de top 10 in ieder geval twee dichters. Herman Gorter met de zin ‘Zie je ik hou van je, ik vin je zoo lief en zoo licht – je oogen zijn zoo vol licht, ik hou van je, ik hou van je’ uit het gedicht zonder titel uit zijn bundel ‘Verzen’ uit 1890. En Hugo Claus met de zin ‘Ik schrijf je neer op papier, terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit’, een zin uit het gedicht ‘Ik schrijf je neer’ uit de gelijknamige bundel uit 2002.

Beiden prachtige zinnen maar ik denk dat er door de respondenten op de vraag van het CPNB erg gekeken is naar proza zinnen en minder naar zinnen en regels uit poëzie. Daarom een kleine selectie die wat mij betreft zeker had mee mogen dingen naar de titel aangevuld met wat naar mijn smaak (maar over smaak valt te twisten, dat blijkt maar weer) de mooiste liefdeszin is uit de Nederlandse literatuur.

‘Zoals je loopt / door de kamer uit het bed / naar de tafel met de kam / zal geen regel ooit lopen’  uit ‘Een vergeefs gedicht’ van Remco Campert

‘We zullen elkaar omhelzen om het land zijn grens te trekken / om de leegte te noemen met een kus’ uit het gedicht ‘Kus’ uit ‘De liefdesgedichten van Leonard Nolens

‘Wij zullen / elkander niet vervelen met ons verval / en sterven stil, zonder tijding, / zonder deining, wetend: / wij zijn in wezen / nooit kapotgegaan’ uit ‘Stoppen met roken in 87 gedichten’ van Dimitri Verhulst

‘Gelukkig, ze is weg. Maar ik, / ik ben haar hond, ik kwispel als / zij komt. Meer nog dan ze denkt.’ uit ‘Laura’ van Menno Wigman.

‘Tijd is slechts een obstakel / als je tijd ervaart. Staat zij / stil dan zijn er geen regels, / ontbreken waarheid en gebod, / is er geen god die er toe doet, / slechts jij / en ik’ uit ‘Gewijd aan jou’ uit mijn bundel ‘XX-XY’

‘Een vrouw beminnen is de dood ontkomen, / weggerukt worden uit dit aards bestaan, / als bliksems in elkanders zielen slaan’ uit ‘Een vrouw beminnen’ van Ed. Hoornik

‘Genoeg gedicht over de liefde vandaag / want al schrijvend heb ik de liefde niet bedreven’ uit ‘Genoeg gedicht…’ van Hagar Peeters

‘Mag ik je woorden ondertussen / plukken | plakken / op mijn lijf | waar de stilte / bijten sloeg’ uit ‘Impersant’ van Evy Van Eynde

‘Neem de tijd, als je dat wilt. / Wacht een maand. een jaar, / de eeuwigheid en één seconde meer – / maar kom, voor ik mijn ogen sluit.’ uit ‘De liefste onbekende’ van Ingmar Heytze

‘Hij zal je hart loszingen uit het puin / van halfontluisterde herinneringen, / en neer doen strijken in de verre tuin / waar het geluk fonteinen doet ontspringen’ uit ‘De liefste’ van Hanny Michaelis

’t Is liefde die ziet / hoe opnieuw te beginnen / die ieder verdriet / ook de dood kan overwinnen’ uit ‘Zonder liefde ben je nergens’ van Karel Eykman

En zo kan ik nog wel regels en zinnen doorgaan. De Nederlandstalige poëzie zit vol met prachtige liefdeszinnen. Dichters als Herman de Coninck, Gerrit Komrij, Vasalis, etc. er valt zoveel moois over de liefde te genieten. Toch is voor mij de mooiste liefdeszin geen Nederlandse maar een Engelse zin uit het gedicht van E.E. Cummings ‘I carry your heart’ in de Nederlandstalige versie luidt deze:

‘ik draag jouw hart met mij(ik draag het in / mijn hart) ik heb het altijd bij(overal ga jij / met mij mee, mijn lief; en wat er ook gebeurt / door mij alleen komt door jou, mijn liefste)’

Maar nogmaals, over smaak en voorkeur valt te twisten. Ik wens je een liefdevolle Boekenweek toe.

.

Leda en de zwaan

William Butler Yeats

.

Iedereen kent, of heeft weleens gehoord van ‘Leda en de zwaan’ een verhaal uit de Griekse Mythologie. Terwijl ik dit typ realiseer ik me dat waarschijnlijk maar weinig mensen dit verhaal kennen. Leda is de echtgenote van de Spartaanse koning Tyndaeros. De Griekse oppergod Zeus was verliefd op haar, maar kon haar niet overtuigen met hem geslachtsgemeenschap te hebben, hiertoe veranderde hij zichzelf in een zwaan en overweldigde Leda. Beschaamd om wat er gebeurd was, had Leda gemeenschap met haar man die avond en na negen maanden kreeg zij kinderen, die zo gaat het verhaal, uit een ei kwamen. Pollux en Helena waren deze kinderen van Zeus.

In 1933 publiceerde William Butler Yeats (1865 – 1939) in de bundel ‘The Poems of W.B. Yeats’ het gedicht over dit verhaal van Leda getiteld ‘Leda and the Swan’. In de bundel ‘de mooiste van William Butler Yeats’ samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, staat een vertaling van dit gedicht door Paul Claes getiteld ‘Leda en de zwaan’.  Deze vertaling werd op haar beurt genomen uit de bundel ‘De liefste. Onsterfelijke liefdesverzen’ uit 1990.

.

Leda and the Swan

.

A sudden blow: the great wings beating still
Above the staggering girl, her thighs caressed
By the dark webs, her nape caught in his bill,
He holds her helpless breast upon his breast.
.
How can those terrified vague fingers push
The feathered glory from her loosening thighs?
And how can body, laid in that white rush,
But feel the strange heart beating where it lies?
.
A shudder in the loins engenders there
The broken wall, the burning roof and tower
And Agamemnon dead.
                                  Being so caught up,
So mastered by the brute blood of the air,
Did she put on his knowledge with his power
Before the indifferent beak could let her drop?
.
.
Leda en de zwaan
.
Opeens een slag: nog klappen wieken boven
Het wankelend meisje, dijen worden zwart
Gestreeld door vliezen, bek om nek geschoven,
Hij houdt haar weerloos hart tegen zijn hart.
.
Hoe kunnen die verschrikte vingers vaag
De veren pracht slaan van haar dij die zwicht?
En hoe zou vlees onder dit wit gevlaag
De vreemde hartslag voelen waar het ligt?
.
Een lendensiddering wekt daar als vrucht
De wal in puin, toren en tin vol rook
En Agamemnon dood.
                                     Zo opgepakt,
Zo overmand door ’t brute bloed der lucht,
Verkreeg zij met zijn kracht zijn kennis ook,
Eer zij de achteloze bek ontzakt.
.
                                                                                                                                    Schilderij: Valdemar Alekson

Klacht voor een gestorven concubine

Keizer Woe van Han

.

Een liefdesgedicht hoort ook bij vakantiepoëzie. Daarom uit een van de mooiste bundel over de liefde ‘De liefste’ onsterfelijke liefdesverzen samengesteld en vertaald door Paul Claes uit 1990 een gedicht van Keizer Woe van Han getiteld ‘Klacht voor een gestorven concubine’.

.

Klacht voor een gestorven concubine

.

Van zijden mouwen geen geruis.

In ’t jaden voorhof groeit het gruis.

Verlaten ligt de kille zaal.

Een blad viel in het voorportaal.

Ik weet niet waar mijn liefste is.

Zij voelt niet hoezeer ik haar mis.

.

Om buiten te zingen

Hugo von Hofmannsthal

.

De Oostenrijkse dichter Hugo von Hofmannsthal (1874 – 1929) kende ik niet (ik ken eigenlijk geen Oostenrijkse dichters behalve Erich Fried en Ernst Jandl) maar toen ik in de bundel ‘De liefste’ onsterfelijke liefdesverzen tegen kwam was ik aangenaam verrast. Het simpele feit dat Paul Claes deze dichter met een gedicht heeft opgenomen zegt wel iets. In ‘De liefste’ zijn de allergrootsten van de wereldliteratuur vertegenwoordigd.

Hugo von Hofmannsthal was een laatromantisch dichter en toneelschrijver. Al moet gezegd dat hij eigenlijk vooral een toneelschrijver was. Deze eenvoudige omschrijving doet hem echter te kort. Hugo von Hofmannsthal was bijzonder productief; vele van zijn plannen zijn evenwel onafgewerkt gebleven. Hij gaf naast vele toneelwerken ook meerdere verzamelbanden met redevoeringen en verhandelingen uit. In de jaren twintig gaf hij lezingen over de kunst en het cultuurleven: hij aardde niet in de modernistische, formele kunststromingen zoals het dadaïsme en verlangde naar een meer conservatieve kunst, waarin de mens zijn geest ontwikkelt en door middel van de kunst tot wijsheid komt.

Ondanks zijn hang naar een meer conservatieve kunst, blijkt uit het gedicht dat is opgenomen in ‘de liefste’ een moderne en vrije geest.

.

Om buiten te zingen

.

De liefste sprak: ‘Ik weerhoud je niet,

Je hebt me niets gezworen.

Men moet de mensen niet weerhouden,

Ze zijn niet tot trouw geboren.

.

Kies je eigen weg, mijn vriend,

Bewonder land na land,

En rust in vele bedden uit.

Neem vele vrouwen bij de hand.

.

En als de wijn te zuur is,

Drink dan malvezij,

En als mijn mond je zoeter is,

Kom dan terug naar mij!’

.

Im Gruenen zu singen

.

Die Liebste sprach: ‘Ich halt dich nicht,

Du hast mir nichts geschworn.

Die Menschen soll man halten nicht,

Sind nicht zur Treu geborn.

.

Zieh deine Strassen hin, mein Freund,

Beschau dir Land um Land,

In vielen Betten ruh dich aus,

Viel frauen nimm bei der Hand.

.

Wo dir der Wein zu sauer ist,

Da trink du Malvasier,

Und wenn mein mund dir süsser ist,

So komm nur wieder zu mir!.

.

Klein voorspel

Hanny Michaelis

.

Vorige week was ik bij een kringloopwinkel/opkoper/brocante die in een enorm pand gevestigd was. In de winkel waren prachtige en minder prachtige dingen te koop en ook boeken. Wanneer ik boeken zie ga ik altijd even kijken. Ik kon geen poëzie vinden maar wel wat Zwarte Beertjes (mijn broer spaart de exemplaren waarvan Dick Bruna de kaft ontwierp). Zoals zo vaak was de vraagprijs niet in verhouding tot de waarde (wat bezielt die commerciële winkeliers toch? Willen ze hun boeken niet verkopen?). Dus enigszins teleurgesteld legde ik ze terug. Ik keek nog wat verder en tot mijn verbazing vond ik nog twee oude dichtbundels; De muze op reis (dat deel had ik nog niet) én ‘Klein voorspel’ van Hanny Michaelis uit 1949. Tot mijn grote verbazing was de prijs voor deze bundeltjes een ‘rommelmarktprijs’ € 1,- per stuk. Waar Zwarte Beertjes werkelijk overal te koop zijn en in enorme aantallen zijn verkocht destijds en hier als dure waar wordt gezien, koop ik voor een habbekrats een klein juweeltje. Blijkbaar lag de kennis van deze opkoper minder bij boeken dan bij meubels en andere grote dingen.

Hanny Michaelis (1922 – 2007) was dichter en vertaalster en debuteerde in 1949 met ‘Klein voorspel’. In haar kleine oeuvre beschrijft zij de mens in zijn hulpeloosheid en eenzaamheid, op zoek naar liefde. Haar werk is sober en later ook relativeert. Haar beide Joodse ouders werden vermoord in het vernietigingskamp Sobibór, dit gegeven en de oorlog drukte een groot stempel op haar werk. In totaal verschijnen er van haar hand 6 dichtbundels. Na 1971 verschenen er geen nieuwe bundels meer van Michaelis. In 1995 ontving zij de Anna Bijns Prijs voor haar gehele oeuvre. In 1996 verschenen haar ‘Verzamelde gedichten’.

Het kleine bundeltje ‘Klein voorspel’ telt 30 gedichten en werd in 1949 gedrukt door drukkerij Thieme uit Nijmegen. ‘Klein voorspel’ was het een-en-twintigste deel van ‘De Ceder’ uitgegeven door J.M. Meulenhoff uit Amsterdam. Uit dit prachtige bundeltje koos ik voor het gedicht ‘De liefste’.

.

De liefste

.

Word wakker in de vroege voorjaarsmorgen

open je ogen in het grijze licht.

Voel je een ogenblik verlost van zorgen

en glimlach als een kind, bevrijd van plicht.

.

Glimlach en raak het lichtend spoor niet bijster

dat leidt naar een betoverend verschiet.

Wees stil : buiten huldigt de eerste lijster

de wereld in een overmoedig lied.

.

Hij zal je hart loszingen uit het puin

van halfontluisterde herinneringen,

en neer doen strijken in de verre tuin

waar het geluk fonteinen doet ontspringen.

.

In deze tuin zal het mijn hart ontmoeten –

twee speelse vlinders in de zonneschijn.

Verheerlijkt zullen zij elkaar begroeten

en onuitsprekelijk gelukkig zijn.

.

 

De liefste

Louise Labé

.

In de bundel ‘de liefste’ onsterfelijke liefdesverzen uit 1990, samengesteld en vertaald door Paul Claes, staat een prachtig liefdesgedicht van Loise Labé. Deze Louise Labé (1526 – 1566) was een Frans renaissancedichter, schrijfster van amoureuze sonnetten en salonnière (deelnemer aan literaire salons, bijeenkomsten (meestal bij iemand thuis) waar verschillende schrijvers, dichters, filosofen en kunstenaars elkaar regelmatig ontmoeten om literatuur, poëzie, filosofie en soms andere (beeldende) kunsten en politiek te bespreken).

Louise Labé was samen met dichter Maurice Scève het middelpunt van een groep dichters, de Ecole de Lyon. Rond Labé verzamelden zich andere vrouwelijke dichters als Pernette du Guillet. In de bundel ‘De liefste’ staat het volgende sonnet van haar dat ik hier met jullie wil delen.

.

Kus mij, kus mij opnieuw en blijf me kussen:

Geef mij van je waanzinnigste er een,

Geef mij van je aanminnigste er een,

Ik geef er vier weer die niet zijn te blussen.

Wat klaag je? Kom, laat mij je lijden sussen,

Ik geef er jou tien andere meteen.

Wij mengen onze kussen kussen zacht dooreen

En vinden in elkaars genot intussen.

Zo vangt voor elk een dubbel leven aan.

Elk zal in zich en in zijn vriend bestaan.

Laat, Liefde, mij van deze dwaasheid dromen:

Steeds voel ik wrevel om dit kalm bestaan,

En ik ben nooit geheel en al voldaan

Indien ik uit mezelf niet los kan komen.

.

Ik ben de vurige

De liefste, onsterfelijke liefdesverzen

.

Gustavo Adolfo Domínguez Bastida (1836 – 1870), kortweg Gustavo Bécquer, was een Spaanse toneelschrijver en dichter. Hij wordt tot de bekendste schrijvers van de Spaanse romantiek gerekend.

Zijn bekendste werken zijn de Rimas (‘Rijmen’) en de Leyendas (‘Legendes’), die tegenwoordig doorgaans samen als de  ‘Rimas y leyendas’ worden uitgegeven. Deze gedichten en verhalen vormen een onlosmakelijk onderdeel van de Spaanse literatuur en behoren tot de verplichte stof van middelbare scholieren in de Spaanstalige wereld.

In de bundel ‘De liefste, Onsterfelijke liefdesgedichten’ staat het gedicht ‘Ik ben de vurige’ van zijn hand.

.

Ik ben de vurige

,

‘Ik ben de vurige, de donkere vrouw,

ik ben het zinnebeeld van elk verlangen;

door liefdeshunker is mijn ziel bevangen.

Ben jij op zoek naar mij?’ – ‘Neen, niet naar jou.’

.

‘Mijn hoofd is bleek; mijn vlechten zijn van goud;

ik heb jou eindeloos geluk bereid;

ik draag in mij een schat aan tederheid.

Roep jij misschien naar mij?’- ‘Neen, niet naar jou.’

.

‘Ik, ik ben een onmogelijke droom,

een hersenschim van nevel en van licht;

ik heb geen lichaam, ik heb geen gezicht;

ik kan je niet beminnen.’  – ‘Kom, o kom!’

.

De hinde

Francesco Petrarca

.

Ik vond het wel weer eens tijd voor een liefdesgedicht en dus trok ik de bundel ‘De liefste, onsterfelijke liefdesverzen’ maar eens uit mijn kast. Deze bundel is samengesteld en vertaald door Paul Claes en bevat dichters die “eeuwig verliefd zijn, verliefd op hun beminde en op de taal, maar nog het meest op de liefde zelf”.

In deze bundel beroemde dichters uit alle tijden zoals Sappho, Dante, Keats, Hölderlin, Beaudelaire, Rilke, Yeats, Pessoa en vele anderen. Ik koos voor het gedicht ‘De hinde’ of zoals het in het Italiaans heet ‘Canzoniere CXC’ en ik heb zowel het origineel als de vertaling overgenomen.

.

De hinde

.

Een blanke hinde zag ik op het groen

met gouden horens onder een laurier

verschijnen bij de dubbele rivier,

terwijl de zon rees, in het guur seizoen.

.

Zo zoet verheven was dit visioen,

dat ik elk werk liet varen om het dier

te volgen, als een vrek die met plezier

zijn zwoegen opgeeft om een vondst te doen.

.

‘Raak mij niet aan,’ stond op haar sierhalsband

geschreven met topas en diamant,

‘Mijn heer heeft mij in vrijheid laten gaan.’

.

Reeds zag ik hoe de zon in ’t zenit scheen

-mijn ogen waren moe, maar niet voldaan-

toen ik in ’t water viel, en zij verdween.

.

Canzoniere CXC 

.

Una candida cerva sopra l’erba

verde m’apparve, con duo corna d’oro,

fra due riviere, all’ombra d’un alloro,

levando ’l sole, a la stagione acerba.

.   

Era sua vista sì dolce superba,

ch’i’ lasciai per seguirla ogni lavoro;

come l’avaro, che ’n cercar tesoro,

con diletto l’affanno disacerba.

Nessun mi tocchi — al bel collo d’intorno

scritto avea di diamanti e di topazî —

libera farmi al mio Cesare parve.

Et era ’l sol già vòlto al mezzo giorno;

gli occhi miei stanchi di mirar non sazî,

quand’io caddi ne l’acqua, et ella sparve.

.