Site-archief

Kunst- en Dichtproject

Raamwerk | Dichtwerk

.

De kunstenaars van de NEstudio’s op het Noordereiland in Rotterdam organiseren deze zomer voor de tweede keer het project Raamwerk. Zo’n 40 dichters en beeldend kunstenaars maken per duo een raamkunstwerk op de ramen van de ateliers van NE Studios in de Prins Hendrikstraat.

Maar daarnaast organiseren zij dit jaar ook het project Dichtwerk. Een bijzondere poëziewedstrijd, niet alleen voor eilanders, maar voor dicht- en spoken word-talent in heel Rotterdam.

Behalve deze wedstrijd biedt Dichtwerk ook een aantal workshops en masterclasses aan van professionals op het gebied van poëzie schrijven en voordracht. Die workshops worden gehouden in Huizen van de Wijken en bij de bieb. Iedereen kan zich hier gratis voor aanmelden. De data & locaties zijn te vinden op de website van het Noordereiland.

Op 25 juni zal een keur aan Rotterdamse dichters (die meedoen in dit bijzondere project) voordragen op een podium naast de NE studio’s. Naast dichters als onder andere Daniel Dee, Iris Brunia, Hans Wap, Hester Knibbe, Peter Swanborn, Maureen Ghazal, Benzokarim en Mark Boninsegna zullen de winnaars van de poëziewedstrijd hun winnende gedichten voordragen en er is muziek. Ik zal dit podium presenteren. Om alvast in de stemming te komen een gedicht van Herman de Coninck (1944-1997) uit ‘De lenige liefde’ uit 1969 waarin ‘een raam om naar de werkelijkheid te kijken’ een rol speelt.

.

Je truitjes en je witte en rode

sjaals en je kousen en je slipjes

(met liefde gemaakt, zei de reclame)

en je brassières ( er steekt poëzie in

die dingen, vooral als jij ze draagt)-

ze slingeren rond in dit gedicht

als op je kamer

.

Kom er maar in, lezer, maak het je

gemakkelijk, struikel niet over de

zinsbouw en over de uitgeschopte schoenen

gaat u zitten

.

(Intussen zoenen wij even in deze

zin tussen haakjes, zo ziet de lezer

ons niet.) Hoe vindt u het,

dit is een raam om naar de werkelijkheid

te kijken, alles wat u daar ziet

bestaat. Is het niet allemaal

als in een gedicht?

.

De kreeft op de telefoon

With a Poet’s Eye

.

De gemiddelde tijd die een bezoeker aan een kunstgallery besteed aan het kijken naar een kunstwerk is gemiddeld minder dan een minuut. In 1985 wilde de Tate Gallery in Londen daar iets aan doen. Het idee was om een aantal activiteiten en events te organiseren waarbij poëzie aan kunstwerken (van de Tate Gallery) werden gelinkt.

Zo organiseerde men een nationale poëziecompetitie voor kinderen en volwassenen, een serie lunchvoordrachten door dichters en poëzieworkshops voor kinderen en volwassenen. Daarnaast vroeg men een aantal gerenommeerde Engelse dichters gedichten te schrijven bij kunst uit de Tate Gallery.

Dit resulteerde in 1986 tot de publicatie van de prachtige bundel ‘With a Poet’s Eye’ A Tate Gallery Anthology. De gedichten die in opdracht waren gemaakt werden samen met de beste gedichten uit de poëziewedstrijd voor kinderen en volwassenen gebundeld en in de bundel samengebracht met afbeeldingen van de kunstwerken waarbij ze gemaakt waren.

Deze bundel is dus om meerdere redenen een pareltje. Uit de bundel koos ik voor het gedicht van Eleanor Snow bij het kunstwerk ‘Lobster Telephone’ van Salvador Dali (1904-1989) uit 1938. Eleanor Snow (1979) was 6 jaar oud toen ze het gedicht ‘The Lobster on the Telephone’ schreef. Haar gedicht kan zich in absurditeit meten met het kunstwerk van Dali.

.

The Lobster on the Telephone

.

I saw a lobster

Yellowish and orangish

Sitting on a telephone.

And I said

‘Does your mummy know you are here

You naughty lobster?

Did she say yes?

The lobster curled his legs

Tiredly and crossly.

.

Postindustrieel wonen (Oostblok)

Geert Buelens

.

De Vlaamse dichter Geert Buelens (1971) is tevens essayist, columnist en als hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde verbonden aan de Universiteit Utrecht en als gasthoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Stellenbosch in Zuid-Afrika. Zijn onderzoek richt zich vooral over de omgang van schrijvers en andere kunstenaars met momenten van crisis.

In 2002 debuteerde Buelens met de bundel ‘Het is’ waarvoor hij in 2003 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs kreeg. In 2005 verscheen ‘Verzeker u’ en in 2014 ‘Thuis’.

In 2020 verscheen zijn dichtbundel ‘Ofwa’. De gedichten van Buelens gaan over de problemen waar de mensheid vandaag de dag mee te kampen heeft, specifiek op sociale media en in de vorm van de klimaatcrisis. Of zoals de uitgever het op de bundel beschrijft: “De samenleving staat onder hoogspanning. De planeet is vergiftigd. De dichter probeert homeopathie door verongelijkt, woedend, al te zeker van zichzelf de tegenstellingen op scherp te zetten. Hoe de achterkleinkinderen van de Verlichting zachtjes indutten.”

Buelens schreef voor ‘De Morgen’ en was jarenlang redacteur van het literaire tijdschrift ‘Yang’, waarin hij gedichten en essays publiceerde. Dit was ook het geval voor onder meer ‘Bzzlletin’ en ‘Het liegend konijn’. Sinds 2012 is hij lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en sinds 2013 van de Academia Europaea.

Uit zijn bundel ‘Thuis’ komt het gedicht ‘Postindustrieel wonen (Oostblok)’.

.

Postindustrieel wonen (Oostblok)

.

Alles wat van het vijfjarenplan kwam
ligt hier verloren

.

Stilgevallen wat hydraulisch
werd aangedreven
wat mechanisch

.

Het valt niet mee
de overgang te verlichten
het staal te plooien als weleer

.

Zou dat kunnen
beton afgrazen
de koepel opengooien en
de was drogen in het neon?

.

Godface

Asha Karami

.

In 2019 debuteerde de, in India geboren, Asha Karami bij uitgeverij De Bezige Bij, met de dichtbundel ‘Godface’. Ik vind dit een intrigerende titel en in een interview met Karami zegt je zelf over de titel: “In het gedicht ‘Godface’ staat een regel die ik droomde: ‘godface’ riep ik ‘a god that kills you’ – in hoeverre bedenk je je dromen? –, dus daar heb ik een gedicht omheen geschreven.”

Karami is daarnaast een ietwat mysterieuze dichter. In India geboren, haar moeder trouwde met een Iraanse man en kwam zodanig in Nederland terecht. Naast haar schrijfwerk is zij jeugdarts en yogadocent. Tevens is zij werkzaam als arts bij vechtsportgala’s wat ook al bijdraagt aan het eerder genoemde. Haar bundel ‘Godface’ bevat poëzie en prozaïsche stukken. Voor deze bundel ontving ze  nominaties voor Herman de Coninckprijs, Grote Poëzieprijs en E. du Perronprijs. Ze ontving een eerste beurs voor debutanten van het Nederlands Letterenfonds en mocht als schrijver resideren bij de Jan van Eyck Academie. De residentie leidde tot het cureren van programma’s voor Perdu, waarbij kunstenaars en schrijvers werden gevraagd nieuw werk te maken rondom de thema’s: Neurodiversity; Food, Embodiment & Language; Effect of Sound an Poetry on the Body & Breath (geen idee waarom dit allemaal in het Engels is). .

Haar gedichten, essays en korte verhalen verschenen in o.a. nY, Het Liegend Konijn, Tirade, Poëziekrant, Terras, Revisor, De Groene, DW B, Cimedart, Extra Extra en De Gids en online op SampleKanon, MisterMotley, DIG, Notulen van het Onzichtbare, Optimist, en Ooteoote. Met kunstenaar Johan van Dijke maken ze poëziefilms. Daarnaast is ze adviseur poëzie bij Literatuur Vlaanderen en jurylid bij de maandelijkse poetryslam in Festina Lente in Amsterdam.

Haar poëzie wordt beschreven als verkennend, open, intuïtief, zoekend en onderzoekend. Zelf zegt ze hierover dat: “Door te doen wat ik wilde en wat ik interessant vond, en door in mijn onderbewuste te duiken en met dromen bezig te zijn. Ik hoop dat dat afgeeft op de lezer”. Oordeel zelf aan de hand van het gedicht ‘Ik was een bastaard’ uit de bundel.

.

Ik was een bastaard

.

ik lig op de bank

terwijl ik mee moet doen met de revolutie

.

open mij alsjeblieft beste

je bent een aardig persoon geweest

.

hebben de mensen dat gemerkt

en welke culturen zijn dan kwaadaardig

.

ik had me voorgenomen dat drie

van mijn vijf gezichten op elkaar zouden lijken

.

open mij nu

binnen zit de verrassing

.

goud in de natuur gevonden is altijd geel:

het is het contrast dat ons verbindt aan het verleden

.

ik heb hier een ingang gemaakt voor als je er nog in wilt

.

ik ga dood dat beloof ik

jij gaat dood dat beloof ik

.

Op ’t duin

100 duingedichten en 100 duingezichten

.

In 2016 namen Helmi Goudswaard, Nicolaas Matsier en Boudewijn Bakker het initiatief tot een bloemlezing van honderd duingedichten. Naast de 100 duingedichten zouden daarin 100 duingezichten moeten komen. Samen met het boek werd door het Haags Historisch Museum een tentoonstelling samengesteld met duingezichten. In de bundel staan dus 100 gedichten van Nederlandse en Vlaamse dichters en dito kunstenaars met werk dat de duinen als thema heeft. Hoewel geen catalogus in de letterlijke zin van het woord kon deze bundel wel als zodanig beschouwd worden bij de tentoonstelling destijds. Poetry International tenslotte wijde een presentatie aan nog levende duindichters dat jaar.

De gedichten zijn van dichters uit alle tijden en ook de kunstwerken zijn van stromingen van vroeger en nu, van werken uit de middeleeuwen tot moderne kunst van nu. De bundel is daarom in vele opzichten een aanwinst voor mijn boekenkast. Uit de bundel koos ik een gedicht van Willem Jan Otten (1951) met daarbij een ets van Aat Veldhoen (1934 – 2018) getiteld ‘Brokstukken van bunkers op het strand bij Bergen aan Zee’.

.

Een zandstraal; wind in de rug,

ergens tussen de badweg en Het Hon

het strand een aftelrijm van palen.

.

Waar de zee nog dun is als een pink

rollen strandlopertjes als biljartballen

over het laken van het water,

overrompeld door zeeschuim.

.

En waar het duin verzandt

ontstaan om wrakhout, flessen, banden,

nieuwe duinen, niet hoger dan mijn hiel,

.

en tussen duin en water:  wij,

onze stappen ongeteld, het is de wind

die ons doet lopen.

.

Terugblikken en vooruit kijken

Maak van een mug een olifant!

.

Bij het terugkijken op 2021 wil ik graag stilstaan bij wat ruim anderhalf jaar geleden begon als een wild plan en een gevoelde behoefte. Een paar jaar geleden was ik in Engeland en daar kwam ik in een museum allerlei kleine, persoonlijke magazines tegen van dichters en kunstenaars. De meeste gekopieerd of getypt in zwart wit en een enkele in kleur of op gekleurd papier. Ze lagen daar om gelezen te worden of om mee te nemen. Die kleine tijdschriftjes op A6 formaat maakte wat bij mij los; zoiets wilde ik al lang ook maken.

Het eerste wat ik mij afvroeg was of de wereld daar eigenlijk wel op zat te wachten, kleine amateuristisch in elkaar gezette vlugschriftjes met de poëzie (in mijn geval) van een enkele dichter? Het tweede wat ik me afvroeg was hoe je zoiets dan zou kunnen maken? Ik liet het idee los en vervolgde mijn leven. Tot ik in contact kwam met MarieAnne van Poetry Affairs. Zij had een verleden en ervaring met het maken van een (digitaal) magazine. En zoals dat soms gaat, als je twee mensen bij elkaar brengt die een zelfde enthousiasme kennen, dan komt daar wat van. In ons geval MUGzine. Maar voor het zover was werd er nagedacht over vorm, inhoud en vormgeving. En door dat laatste kwam Bart van BRRT.Graphic.Design erbij.

Samen kwamen we tot een concept waar we in geloofden, een klein maar eigenwijs (daar over zo meer) poëziemagazine met daarin gedichten van beginnende dichters en van (al wat) bekendere dichters in combinatie met illustraties van illustratoren en kunstenaars. Dat was het basisidee. Maar er moest meer mogelijk zijn, er zou ruimte zijn voor het experiment, meerdere dichters in een nummer, lange gedichten of juist heel korte gedichten, thematische nummers, nummers n.a.v. (poëzie) manifestaties of evenementen, beeldgedichten etc.

Het eerste nummer vulden we met poëzie van ons zelf, als proef, hoe zou MUGzine eruit komen te zien, wat zou de look & feel worden, welke onderdelen werden vaste onderdelen? Zo kwamen we op Luule, het malle kleine zusje van MUGzine. Een instagram-account (@L.uule) waarop kleine, korte poëtische, grappige, serieuze of dichterlijke gedachten en gedichten geplaatst konden worden en in elk nummer van MUGzine, achterop een Luule (Luule is het woord voor poëzie in Estland). Voeg daarbij in elk nummer een voorwoord met een grafisch vormgegeven mug en je hebt een klein, inhoudelijk kwalitatief hoogstaand en mooi vormgegeven mini poëziemagazine dat elke twee maanden verschijnt, digitaal op mugzines.nl en op papier voor de echte liefhebber.

Elke editie wordt volop gedownload maar juist ook de papieren versie is gewild. Op verzoek sturen we er een toe en wil je, als donateur, elk nummer automatisch, toegestuurd krijgen dan is een minimale donatie van € 20,- genoeg voor elk jaar 5 nummers.

De afgelopen anderhalf jaar hebben we al vele mooie en goede dichters een plek kunnen geven in MUGzine. En nu we 10 nummers hebben gepubliceerd kunnen we spreken van een succes. Maar liefst 32 Nederlandse en Belgische dichters kregen een plek in MUG en in elk nummer verschenen kunstwerken of illustraties van nationale en internationale kunstenaars (woonachtig in Nederland, Verenigde Staten en Australië).

Maar we kijken natuurlijk ook vooruit! Komend jaar willen we wat meer gaan experimenteren, niet zozeer in inhoud (poëzie en kunst/illustraties) maar meer in vorm en vormgeving. Eigenzinniger. En we blijven op zoek naar onbekend talent, nieuwe dichters die we een kans willen geven om te publiceren. Onze strenge maar rechtvaardige redactiefilosoof zal opnieuw richting geven aan de uitgave van elk nummer, Bart onze grafisch vormgever zal met nieuwe uitdagende uitingen komen en we zullen 2022 opnieuw een mooi MUGjaar maken.

Tot slot willen we onze donateurs bedanken voor het in ons gestelde vertrouwen en hun donaties en zien we nieuwe donateurs natuurlijk graag tegemoet. Op naar nummer 11! (februari 2022). En omdat ik altijd een gedicht wil delen uit MUGzine nummer 9 het gedicht van de Vlaamse dichter Mark van Tongele ‘Levenstrekharmonie’.

.

Levenstrekharmonie

.

Druppels op bladeren. Een sijpelend bos

in de motregen. Donderpad en watergeest.

Baggerroet. Drakenbloedbomen. Braakballen.

Hongerende slokoppen. Gele plomp. Mos-

kussens. Sarong en kabaai. Een feeënstern

die haar ene eitje in tuitel evenwicht boven

op een takje legt. Gaasvlieg in slow motion.

Dwaallichtjes. Eksters als witte stippen over

zwarte akkers hoppend. Trekkende mieren.

Plonzende zaagbekken. Nachtpauwooglicht.

Winteradem op de bodem van de waterkant.

Droesem. Riet verstild in bizarre ijsvormen.

.

Dichters op Katendrecht

100 kunstenaars, 100 dichters

.

Afgelopen voorjaar werd ik door dichter Joz Knoop en dichter Theo Huijgens gevraagd om mee te doen aan ‘Dichters op Katendrecht’ in de Fenix 1 hal aldaar. De heren van Werklicht benaderde 100 dichters en 100 kunstenaars om samen in 1 project te laten zien wat kunst en poëzie vermag. De dichters kregen een kunstenaar toegewezen met een kunstwerk en daarbij kon een gedicht worden geschreven. Zeker de helft van de dichters/kunstenaars is woonachtig op Katendrecht (Rotterdam). Alle gedichten werden in de zomer achter de vele ramen op de begane grond van de Fenix 1 hal tentoongesteld samen met het bijbehorende kunstwerk (op A4 formaat).

En nu is er het boek van deze tentoonstelling. Een prachtig full color boek op A4 formaat met prachtige foto’s op glanzend papier van de kunstwerken en daarnaast steeds het bijbehorende gedicht. Het boek werd mede mogelijk gemaakt door o.a. Poetry International, Art Rotterdam, een aantal bedrijven op Katendrecht waaronder Conny Janssen Danst en Circus Rotje Knor maar ook door de SS Rotterdam, de Kaapse Kunstroute en Verhalenhuis Belvedere.

Zoals gezegd veel Rotterdamse dichters waaronder Jana Beranova, Manuel Kneepkens, Daniël Dee, Hans Wap, Vrouwkje Tuinman maar ook de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb. En dus een aantal dichters van buiten Rotterdam waaronder ikzelf. Ik kreeg een kunstwerk van kunstenaar Ronald Motta als inspiratie, het beeld ‘MOTTAORI’ en schreef daar het gedicht ‘Hou jij een oogje in het zeil?’ bij.

Het bijzondere boek is te koop bij Verhalenhuis Belvedere voor de zeer scherpe prijs van € 24,95 (echt een koopje!). Hieronder het gedicht dat ik schreef bij het kunstwerk ‘MOTTAORI’.

.

Hou jij een oogje in het zeil?

.

Hou jij een oogje in het zeil?

ogen in je rug, ogen van de ziel

.

Zelden zag ik iets dat leek te kijken

zoals ik dacht en waarvan ik had

.

verwacht, dat het bereik van wat ik

dacht te zien, nog groter was dan wat

.

het leek te zijn. Geen alziend oog, geen

god misschien maar alles in het vizier

.

van dooie mus, ongekend plezier, tot

waar het oog reikt; het nu en het hier.

 

 

.

 

 

Brein, ghetto van gedachten

Manja Croiset

.

Ik maakte kennis met Manja Croiset toen ze in 2009 contact met me opnam na de publicatie van haar autobiografie ‘Mijn leven achter onzichtbare tralies’. Sindsdien heb ik met enige regelmaat contact met haar gehad via de verschillende (sociale) media. Manja Croiset is geboren (1946) en getogen in Amsterdam. Ze is de dochter van een Joodse moeder en een vader die wegens illegaal drukwerk in verschillende kampen heeft gezeten en ook nog Joodse genen had. Ze heeft geen gemakkelijk leven (bepaald door de achtergrond van haar familie) gehad, zoals uit haar boeken blijkt. Na een lang leven van aanpassen en zwijgen is ze gaan schrijven.

Haar nieuwe en laatste bundel ‘BREIN, GHETTO van GEDACHTEN’ wordt met recht een hybride boek genoemd in de communicatie van uitgeverij Brave New Books. Zo schrijft de uitgeverij: In deze bundel zijn opgenomen, de bundel Bloemlezing of Rouwkrans “wie is de vrouw in de spiegel” Manjaforisme en de door haar ingevoerde Woordcartoons. “ rouwen om een verloren leven” Inzicht zonder Uitzicht KAFKA HEEFT ZICH MEER DAN WAARGEMAAKT.

Als je, zoals ik, van de rafelranden van de poëzie houdt, dan is een bundel als Brein, ghetto van gedachten’ een fijne uitdaging om te lezen. Dit is geen dichtbundel, dit is een reflectie van de gedachten, zorgen, ideeën en meningen van Manja Croiset, een unieke vrouw in vele opzichten. Natuurlijk staan er vele gedichten in de bundel, stuk voor stuk beladen gedichten, sterke, uitgesproken gedichten, maar er staat zoveel meer in dit boek.

Als we beginnen bij het omslag blijkt al dat dit een ego document is van een vrouw die zich niet laat kooien, niet door haar gedachten, niet door lezers, een uitgeverij, door niemand. Hier spreekt een krachtige vrouw, fysiek aan het einde van haar krachten maar psychisch en verbaal heel sterk. Het gedicht op pagina 42 met daaronder in een tekstvak de toevoeging “Koorddansen met een evenwichtsstoornis” is wat mij betreft daarin illustratief:

.

balancerend
als
een koorddanser
zoek ik mijn weg
niet wetend
wat mijn mogelijkheden
zijn

.
op mijn hoede
voor de toch nog
onverwachte
val

.

Dan de inhoud. Het boek ‘Brein, ghetto van gedachten’ is in alle opzichten een ego document waarbij alle onderdelen door Manja geplaatst zijn in de tijd. Haar leven was en is niet makkelijk maar door de vele verwijzingen naar boeken, uitspraken, gebeurtenissen en haar gedichten krijg je al lezend een idee van dat leven. Het boek is een soort collage van verschillende elementen (Manjaforismen, Woordcartoons, gedichten, uitspraken, herinneringen, gedachten, verwijzingen, foto’s) waarin je wordt meegezogen. Op het ene moment verwonder ik me over de spitsvondigheden en woordkunst van Manja en het andere moment ontroert ze met haar persoonlijke poëzie.

Tijdens het lezen heb ik het boek een paar keer weggelegd, dan werd het me allemaal wat teveel, te fragmentarisch, dan mis ik een lijn van vertellen maar wanneer ik dan weer verder las dan zat ik ook meteen weer in haar verhaal. Tussen de vele persoonlijke gedichten en gedachten door staan verwijzingen naar kunstenaars, kunstwerken, dichters (Vasalis, Diamand) schrijvers (Kafka) componisten, politiek, tot aan een liedtekst van de Beatles. Uit alles blijkt de belezenheid en culturele bagage van de schrijfster. Vermeng dit met een persoonlijk relaas van een Joods leven met de zwaarte van de Shoah, de overlevenden van de concentratiekampen, de verschrikkingen die plaats vonden tijdens de oorlog en daarna en je hebt een uniek ego document zoals ik er nog niet eerder een las.

Op de op een na laatste bladzijde schrijft Manja: Mijn laatste groet is voor hen, die mij in mijn onvolmaaktheid kenden
en mij liefhadden. Door dit boek heb ik het idee haar een beetje beter te hebben leren kennen. ‘Brein, ghetto en gedachten is te koop of te bestellen via de boekhandels.

.

EEN WAARNEMING

.
de wind is geluwd
het is gestopt met regenen
opgeworpen duinen van kletsnatte
bladeren
de zon breekt af en toe door
een deel van de bladerwal
droogt en begint te dansen en glinstert
buiten lonkt
kortom het is herfst

geen zuchtje wind
een briesje
wordt storm
zwelt aan tot orkaankracht
en dan opeens
doodse stilte
alles is verwoest
zie je wel
dat er geen god is

.

Rafaello

De donkere bloei

.

In de bundel ‘De donkere bloei’ van Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning, 1887 – 1939) uit 1926 dat ik in bezit heb, is op de titelpagina een blad geplakt van de Chr. Reciteerclub “Da Costa” Schiedam. De eerste prijs werd toegekend in den onderlingen wedstrijd op maandag 15 juli 1929 aan den heer C.J. Nobel, in de afdeeling Ernst, Klasse A.

Kom daar nog maar eens om, een reciteerclub. Het voordragen van gedichten is tegenwoordig voorbehouden aan poëziepodia en dichtersclubjes waar men gedichten aan elkaar voorleest of voordraagt. Maar een club voor het reciteren van gedichten door jongelui (dat laatste bedenk ik erbij) is vooral iets vanuit een ver verleden. Grappig genoeg droeg C.J. Nobel geen gedicht voor uit de bundel ‘De donkere bloei’ en ook niet van Willem de Mérode maar het gedicht ‘De Vreemde Tocht’ van François Pauwels (1888 – 1966).

De bundel van Willem de Mérode bevat vele religieus getinte gedichten en een aantal gedichten gewijd aan kunstenaars zoals Michelangelo, Lionardo en Raffaello. Het gedicht over de laatste wil ik hier met jullie delen.

.

Raffaello

.

Hij houdt zoo argeloos van bonte kleuren,

Een kind, dat blij zijn fijnste verfjes nam,

En wachtte pooplend, of er iemand kwam,

Om met zijn glanzend bonte prent te geuren.

.

Hij schildert het verschrikkelijke gebeuren

Met lossen zwier en vol lieftalligheid

’t is alles zalig en gebenedeid,

Al moet de hemel ook van droefheid scheuren.

.

Hoe weent en dondert Michel Angelo,

Hoe hemels glimlacht Fra Angelico?

Maar hij werd nooit gestoord door moeite en zorgen.

.

Zijn naam is als een levend klankenspel.

Gods jongste engel heet zoo: Rafaël.

En wie bemint geen lichte lentemorgen!

.

%d bloggers liken dit: