Maandelijks archief: februari 2021

Zelfkennis

Anna de Bruyckere

.

Weet je wat me is opgevallen de laatste tijd? Dat er maar weinig jonge dichters doorbreken of bekend worden. Natuurlijk Marieke Lucas Rijneveld is een goed voorbeeld van een succesvolle jonge dichter maar zelfs zij is alweer 29. Het is alsof je als dichter toch wat levenservaring en eelt op je ziel moet hebben om tot wasdom te komen. Toch zijn er wel jonge(re) dichters zoals Anna de Bruyckere (1987). Zij schrijft poëzie, essays, verhalen en theaterteksten. Ze staat geregeld op de planken en publiceerde in onder andere ‘Het Liegend Konijn’, ‘De Brakke Hond’ en ‘Deus ex Machina’.

De Bruyckere studeerde filosofie en economie in Gent, Cambridge en Durham en geeft les. In 2018 en 2019 was ze stadsdichter van Middelburg. In haar poëzie gaat het over grote, abstracte noties, over leven, dood, pijn, over lichaam en geest, of over hoe jezelf niet te veel in anderen te verliezen, maar zonder dat ze die nadrukkelijk opvoert. In augustus van vorig jaar kwam haar debuutbundel uit bij uitgeverij Cossee getiteld ‘Voor permanente bewoning’.  Uit deze bundel komt het gedicht ‘Zelfkennis’.

.

Zelfkennis

.

Als je een ander dan jouw eigen deel van de wereld
kon zijn, wat was je dan? Als je een dier was
en gewelf of grond, een ander mens –

.

en dan het verband met wie je bent.

.

Zou ik regen zijn? En van alles willen
wassen, bewateren, gaten daveren in wat
plaats moet maken, aaien wie het nodig heeft

.

en wegspoelen wat weg. Ik zou me vragen

.

elke druppel te herinneren
want waar die valt daar horen we
elkaar. Horen we te zijn, vallen we even

.

samen. Misschien is regenen een vorm van prevelen

.

en hoef je je woorden maar te volgen
om de wolken – hun verschijnen
hun verdwijnen – te zien

.

varen.

.

Ik droomde

Anna Blaman

.

Ik schreef al eens eerder over Anna Blaman (1905 – 1960) in een bericht over de Lonkende Leestafel, een bibliotheekproject van Probiblio, een Provinciale Steun Organisatie voor bibliotheken https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/03/22/anna-blaman/. Nu las ik afgelopen week iets meer over de achtergrond en het leven van deze intrigenrende dichter en schrijfste en wat bleek; ze had ooit als lerares Frans les gegeven aan bibliotheek-assistenten (wat ik zelf ook ooit ben geweest). Dat schept opnieuw een band.

Anna Blaman werd onder andere beïnvloed door het Franse existentialisme. Ze heeft een authentiek taalgebruik en volgens haar zijn erotische relaties per definitie ontoereikend. Ze probeert zoveel mogelijk de menselijke eenzaamheid in een liefdeloze wereld te doorgronden. Naast schrijver en dichter was ze medewerker van De Groene Amsterdammer en Het Vrije Volk, schreef ze teksten voor Wim Sonneveld en werkte ze als dramaturg en theaterlerares. Ze kwam openlijk voor haar lesbische geaardheid uit in een tijd waarin dat nog heel erg moeilijk en zeer ongebruikelijk was, waardoor ze een krijgshaftig boegbeeld werd voor de homoseksuelen.

Toen ik op zoek was naar een passend gedicht bij dit blogartikel kwam ik op de website van ensafh, een Fries literair internettijdschrift (of in het Fries: Frysk literêr ynternettydskrift) https://www.ensafh.nl/ Daar staat het gedicht van Anna Blaman niet alleen in het Nederlands te lezen maar ook in een oersetting (vertaling) van Minke Dooper in het Fries  en die wilde ik jullie niet onthouden. Het gedicht ‘Ik droomde…’ verscheen in een bibliofiel uitgegeven bundel met de titel ‘Ik droomde dat ik met haar in een duinpan lag’ uit 1991.

.

Ik droomde…

.

Ik droomde dat ik met haar in een duinpan lag
en eerst haar handen begroef en toen haar voeten
En toen ik haar geboeid en weerloos zag
begroef ik ook mezelf om haar weer te ontmoeten
.
De duinpan werd dieper dan de schoot der zee
en het zand liep op tot hoge golven
Ik dacht dat ze verdronk en ik dook mee
en stervend hervond ik me diep ingedolven
.
en leunend aan haar als het verdronken wier,
als tooi om haar borsten, zeedierwelpen,
en in haar oksels, wiergrotten, en dan ook hier —
haar dijen zijn uiteengeweken zeeschelpen.

.

Ik dreamde…

.

Ik dreamde dat ik mei har yn in dúnplak lei
En earst har hannen bedobbe en doe har fuotten
En doe’t ik har sa fêst en warleas seach
Bedobbe ik ek mysels om har wer te moetsjen

.

It dúnplak waard djipper as de skoat fan de see
en it sân rûn op ta wylde weagen
Ik tocht dat se ferdronk en ik doek mei
en stjerrend fûn ik mysels werom djip yngroeven

.

en leunend oan har as it ferdronken wier,
as fersiering om har boarsten, seeliuwkes,
en yn har earmsholten, wiergrotten, en dan ek hjir —
har billen binne stadich spjalten seeskulpen.

.

Poëzieproject

Philipsdorp

.

Sommige poëzieprojecten zijn niet meteen wat je ervan verwacht. Bij een kop over een poëzieproject in Philipsdorp (Eindhoven) dacht ik dat er een vorm gebruikt was die je steeds vaker ziet in Nederland namelijk het aanbrengen van gedichten op muren van huizen en andere gebouwen. Maar dit was toch van een andere orde.

Op initiatief van het Woonbedrijf bij de oplevering van een grootschalig renovatieproject werd op verschillende gerenoveerde huizen een woord aangebracht, dus geen gedicht. Wladimir Manshanden en Rob Stork vroegen de inwoners naar (positieve) eigenschappen van ons mensen, met als achterliggende gedachte dat wat ons als mens onderscheidt van de steeds meer alomtegenwoordige algoritmes.

Een aantal bewoners van Philipsdorp heeft dan ook een ‘handtekening’ op hun huis gezet. Niet met hun naam maar met een woord dat hun gevoel weergeeft over het wonen in de buurt. Met dit project wilde Manshanden passanten die door Philipsdorp komen, verrassen en even aan het denken zetten. Bewust zijn van de plek waar ze op dat moment zijn. Door middel van een woord, de meest uitgekleedde vorm van poëzie.

In de Gagelstraat in Philipsdorp staat op een schutting een gedicht van een onbekende dichter dat als volgt gaat:

.

Mannen uit één stuk

oogverblindend mooie vrouwen

Gagelstraat, O Gagelstraat

een straat om van te houwen

 

.

 

eeuwigheden oceaan

F. Portegies Zwart

.

Fred Portegies Zwart (1933 – 2003) was copywriter en dichter en debuteerde in 1957 met de dichtbundel ‘Oogopslag en eindsekonde’. Adriaan Morriën typeerde de poëzie van Portgies Zwart als: ‘bedachtzame poëzie, een verskunst vol voorbehoud, overleg en door het verstand gecontroleerde bewustwording.’ Portegies Zwart had echter de tijdgeest niet mee want dit waren de hoogtijdagen van de Vijftigers en hun expressieve poëzie. Portegies Zwart beriep zich op zijn andere achtergrond: ‘Het reclamevak heeft mijn poëtische vaardigheden vergroot.  Portegies Zwart publiceerde gedichten in tijdschriften als Podium, Bzzlletin, Roodkoper en De tweede Ronde.

Uit zijn debuutbundel ‘Oogopslag en eindsekonde’ komt het gedicht Eeuwigheden oceaan’.

.

Eeuwigheden oceaan

.

En ergens verderop in zee

vallen woestijn en zee weer samen.

God trekt zijn cirkels uit de hand

zogoed in water als in zand.

.

En ergens verderop in zee

worden de hemelen verzameld.

Tot wit verbruist, verhard, versteend –

engelen ontnomen en vervreemd.

.

En ergens verderop in zee

verzamelen zich de oceanen,

dwingt zich de wereld in elkaar.

Meridiaan wordt evenaar.

.

En ergens verderop in zee

wordt het verleden zachter, zachter –

gemiste flarden van een droom;

een golfslag, schuimspoor, onderstroom.

.

Paul van Ostaijen

Herdenkingsjaar

.

Op 22 februari was het 125 jaar geleden dat de Vlaams-Nederlandse dichter (Nederlandse vader, Vlaamse moeder) Paul van Ostaijen (1896 – 1928) werd geboren. 100 jaar geleden verscheen van van Ostaijen de bundel ‘Bezette stad’. Deze twee gebeurtenissen vormen de start van het Paul van Ostaijen-jaar. Op 22 februari was er in cultureel centrum De Brakke Grond een marathon vol poëzie, theater en muziek.  De line up bestond uit onder andere Gustaaf Peek, Spinvis, Aafke Romeijn en Hannah van Binsbergen.

Vanuit het geboortehuis van van Ostaijen in Antwerpen wordt een digitale uitzending gemaakt door Matthijs de Ridder en Willem Bongers-Dek over wie deze avant-garde dichter nu eigenlijk was.  De uitzendingen waren te zien (en zijn waarschijnlijk terug te kijken) via de Facebookpagina van De Brakke Grond en op deburen.eu

Reden genoeg om nog eens iets van deze bijzondere dichter te plaatsen. Ik koos uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1981 het gedicht ‘Fragmenten’ uit 1915.

.

Fragmenten

.

1

.

Mijn lief, mijn hart schenk ik je hier

Als ’n tennisbal;

Je speelgenoot weze ’n fraai zeeofficier,

Die knap wezen zal

En in het spel bedreven

.

2

.

Ik heb je al wat

Ik bezat

Mijn enige schat,

Mijn groot hart gegeven.

En wat heb jij den liefdedronken

Jongen

Die ik was, geschonken?

.

3

.

Mijn hart is door de smart gebenedijd,

Heb ik troostend tot mezelf gezeid.

Want mijn lijden,

Elke fijne dolk, elke grief

Is zoet verblijden

Voor mijn wreed lief.

.

Schaakmeisje

The Queen’s Gambit

.

Momenteel loopt er op Netflix een serie die een hele generatie meisjes naar het schaakbord doet grijpen: The Queen’s Gambit. Deze serie gaat over een weeshuis in de jaren ’50 waar een jong meisje ontdekt dat ze een groot schaaktalent is. Ze wordt onverwacht een ster terwijl ze worstelt met haar drugs- en alcoholverslaving en emotionele problemen. Deze Amerikaanse dramaserie is gebaseerd op de gelijknamige novelle van Walter Tevis uit 1983. De hoofdrol van Beth Harmon wordt gespeeld door Anya Taylor-Joy.

Toen ik het pas geleden over een gedicht had dat ik lang geleden schreef zei een vriendin dat dit zo goed paste bij deze serie. Ze doelde hierbij op het gedicht ‘Schaakmeisje’ en deze serie. Het gedicht ‘Schaakmeisje’ schreef ik in 2008 of 2009 maar is in het licht van deze serie heel actueel. In 2012 schreef ik dit blogbericht erover https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/01/26/schaakmeisje/. Daarom, en omdat ik het destijds niet op dit blog heb gedeeld hier ‘Schaakmeisje’.

.

Schaakmeisje

.

Vlindervlug vloog je mijn verhalen binnen
Je dienaren nederig in je verblindende nabijheid
Je nam bloemen mee en honing
Waarmee je mij de mond snoerde

.
Je bracht je legers onder bij vrienden
Liet ze jagen op onooglijke vijanden
Tegenstanders van schoonheid en jeugd
Maar mij had  je al ingelijfd

 .
Je groeide door naar grote hoogten
Wurmde je los uit zoveel geschiedenis
Zocht je geluk en vond het in een ander gevecht
En liet mij achter, dankbaar en geïnspireerd

 .
Eens was je een schaakmeisje
Onschuldig en zoekend naar de prins
Niet het paard, maar nu, zoveel later
Toon je mij een ware koningin

.

Mood Indigo

Roger de Neef

.

Een nieuwe dichter ontdekken is altijd een feest voor mij. Hoe gaat dat? Ik lees of hoor ergens de naam van een dichter (of dat een persoon ook dichter is), ken die persoon of zijn naam niet en ga dan op onderzoek uit. Wikipedia is dan vaak een bron van informatie maar ook https://www.dbnl.org/ of, wanneer die bestaat, de website van die persoon.

Zo las ik pas in de bundel ‘En blauw zal alles zijn’ een gedicht van de dichter Roger de Neef. Voor mij een volslagen onbekende naam. Maar wat blijkt, deze Vlaams dichter (1941) blijkt al een aardig oeuvre bij elkaar geschreven te hebben. Sinds zijn debuut in 1967 met de bundel ‘Winterrunen’  heeft de Neef al met 13 dichtbundels gepubliceerd, de laatste in 2018 ‘Grondgebied’.

De Neef studeerde geschiedenis en pers- en communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit te Brussel. Sinds 1972 werkzaam als journalist bij het agentschap Belga, als kunst-recensent en als redacteur van de literaire tijdschriften ‘Morgen’ en ‘Impuls’.

De Neef schrijft een sterk mythische poëzie die de rituele en archetypische dimensies van het bestaan poogt te doorgronden; vooral de plaats van het individu in de maatschappij en zijn afhankelijkheid van het verleden komen hierbij aan bod. Zijn poëzie maakt een hermetische indruk, mede door de vaak duistere beeldspraak en de elliptische of ongrammaticale zegging (Een ellips is een stijlfiguur waarbij een of meer woorden worden weggelaten). Zijn werk is door de jaren heen geëvolueerd naar een poëzie die maximale communicatie nastreeft. Hij is vooral ook bekend door zijn Jazz gedichten.

Zijn werk werd onder meer bekroond met de poëzieprijs van de gemeente Deurle (1972), de Arkprijs van het Vrije Woord (1978), de Jules van Campenhoutprijs (1986) en de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie (1986). Uit zijn laatste bundel ‘Grondgebied’ komt het gedicht ‘Mood Indigo’.

.

Mood Indigo

.

Ik geef je de kleur

van geboorte en droefheid.

.

Niet het blauw in de je hoofd

maar het bevroren blauw van de vlam

Het blauw van het uur blauw

’s ochtends net voor de ochtend.

.

Het blauw van vlak voor

en dat van na de zomer

Ondergedoken in rivieren het blauw

van overal onderweg naar je bloed.

.

Liefste, ik geef je de kleur

van geboorte en afscheid.

.

Het bittere blauw dat leeft

in het hart van het blauw,

en uitbreekt als koorts.

.

 

 

Hester van Beers

Fata morgana

.

In 2017 verscheen van de jonge dichter Hester van Beers de dichtbundel ‘Het einde van de roltrap’ bij uitgeverij Lipari. Hester van Beers (1995) publiceerde hiervoor al poëzie in Meander Magazine, Tijdschrift Ei en Extaze. In het jaar van publicatie van haar bundel won ze met een achttal gedichten de voorronde van Write Now! in Venlo.

De gedichten van van Beers bevatten veel emotie en melancholie. Toch is haar poëzie zeker niet zoetsappig of vol clichés. De beeldtaal die van Beers gebruikt is krachtig en heel erg van nu.

Van haar hand, het gedicht ‘fata morgana’.

.

fata morgana

.

ik sloot mijn ogen en verdronk
in het woestijnzand. nu slaap ik
met een reddingsvest aan en het gaat beter.

.

ik zou lopen als ik wist
waar de weg lag, ik zou rennen
als ik wist waar je was.

.

geen vuurzuil of wolkkolom,
niets moois om na te jagen.
ik volg de bevende luchtbellen
in de verte.

.

DICHT.R.lijk

Wout Oppenheim

.

De Rotterdamse dichter Wout Oppenheim stuurde mij zijn bundel ‘Dichterlijk’ toe, of eigenlijk ‘DICHT.R.lijk.’ waarbij ik de R. dan maar voor Rotterdam lees. Want alles aan deze bundel is Rotterdams. Elk gedicht gaat over Wout’s geliefde stad aan de Maas. Titels van gedichten zijn ‘Zadkine’, ‘Laurenskerk’, ‘Oude raadhuis’, ‘Rotterdamse pleinen’ en ga zo maar door. Maar gek genoeg staat er ook (in het Rotterdamse gedeelte’ een gedicht in getiteld ‘Amsterdam’. De rechtgeaarde Rotterdammer begrijpt dat dit geen positief gedicht betreft.

In het tweede deel van de bundel getiteld ‘Maar er is meer…’ staan echter ook gedichten over Spanje, Suriname en Kaapverdië. Landen die Oppenheim bezocht voor werk, vakantie of de liefde. Toch kan ik natuurlijk dit blog alleen maar eindigen met een rasecht Rotterdams gedicht. De titel van het gedicht ‘De nieuwe hef’ een begrip in Rotterdam.

De Hef is de populaire benaming van de Koningshavenbrug, een sinds 1993 voor het treinverkeer buiten gebruik gestelde spoorweghefbrug over de Koningshaven in Rotterdam. De brug vormde deel van de spoorlijn Breda – Rotterdam.

.

De nieuwe hef

.

Niet ver van de oude

maar met een zelfde doel voor ogen

doet een staaltje bouwkundig lef

het aangezicht van de stad verhogen.

Een grote zwaan

gesmeed uit talloze miljoenen.

Haar brede wegdek

ontdoet wijken van hun kinderschoenen.

Dit bindend element

maakt de stad compleet.

Van het puin uit haar verleden

heeft men door de vernieuwde skyline

op den duur geen weet.

.

Blogs over Nederlandse poëzie

Koninklijke Bibliotheek

.

Op de website van de Koninklijke Bibliotheek (KB) de nationale bibliotheek van Nederland, is heel veel informatie te vinden over werkelijk heel veel verschillende onderwerpen die te maken hebben met Literatuur. Zo ook over poëzie. Behalve een pagina met een enorme hoeveelheid informatie over moderne Nederlandse dichters https://www.kb.nl/themas/nederlandse-poezie/moderne-nederlandse-dichters die ik graag mag raadplegen, is er op de website van de KB ook een hele fijne pagina met blogs over Nederlandse poëzie https://www.kb.nl/blogs/nederlandse-poezie .

Vijf pagina’s met blogs van Gerrit Komrij, Jan Bos en Arno Kuipers over de meest uiteenlopende onderwerpen. Van blogs over De Beatrijs (13e eeuw) en Mariken van Nieuwmeghen (1608) tot blogs over de Podcast van Ester Naomi Perquin en Marc van Oostendorp ‘Publieke werken’ en het experimentele ‘stamelgedicht’  Jossie van Jan Hanlo (1912-1969).

In de keuze van Komrij (zoals zijn bijdragen getiteld zijn) kwam ik een gedicht tegen van een dichter die ik niet kende, namelijk Peter Jaspers. Deze Peter Jaspers was het pseudoniem van de vrouwelijke dichter Petronella Buzing (1918 – 1964) en Komrij schrijft over haar: Nooit van gehoord! Nooit zelfs maar horen noemen! En toch, een fijne dichter, jaren vijftig of niet.

Uit de bundel kindergedichten ‘Met rozerood en zonnehoed’ het gedicht ‘Ik wou zo graag’.

.

Ik wou zo graag

.

Ik wou zo graag een toverpen
voor Nederlandse taal.
De woorden, die ik echt niet ken,
verbeterde de toverpen,
onzichtbaar, allemaal.

.

Ik wou zo graag een rubber vel,
het zwembad is zo lang,
dan dreef ik eindelijk es wèl,
gewoon maar op m’n rubbervel
en was ik niet meer bang.

.

Ik wou zo graag een wonderpil.
Dan kon ik voor de klas
de beurten maken die ik wil,
omdat ik door de wonderpil
niet meer verlegen was.

.

Ik wou zo graag met een feeënstaf
naar aardrijkskunde gaan,
dan wist ik er genoeg van af,
dan wees ik met de feeënstaf
de goeie stippen aan.

.

Ik wou zo graag, ik wou zo graag,
gebeurde het nou maar,
het hoeft niet eens meteen vandaag,
maar morgen dan, ik wou zo graag.
Waar woont de tovenaar?

.

%d bloggers liken dit: