Site-archief

Zeventien dichters

Hella Haasse

.

In antiquariaat Colette in de Reinkenstraat in Den Haag kocht ik een paar poëziebundels. Colette heeft al sinds ik van haar bestaan weet een grote aantrekkingskracht op mij. Het is, of was moet ik zeggen, een winkel van een liefhebber die nooit een boek weggooide zo leek het. Stapels boeken liggen er in de winkel en slechts via een smal paadje kun je je weg vinden. Hoewel geordend liggen eer ook enorme stapels ongeordende boeken. Een schatkamer kortom. Tegenwoordig is de winkel overgenomen door wijkgenoten die, nadat de eigenaar had aangegeven de zaak te willen sluiten, het werk voortzetten als vrijwilliger, een mooi en nobel streven. Juist dit soort winkeltjes geven sjeu aan winkelstraten.

Een van de bundeltjes die ik kocht is ‘Singel 262′ met als ondertitel: Zeventien dichters.  Singel 262 waren jaarboekjes en de bedoeling van deze boekjes, zo lees ik op de tweede pagina is “de Nederlandse poëzie de aandacht en belangstelling te geven, die zij zozeer verdient en zozeer nodig heeft”.  Wanneer ik dit lees moet ik onwillekeurig aan MUGzine denken waarbij deze reden ook een rol speelt.

Mijn exemplaar is van 1952 en opvallend is vooral dat van de 112 pagina’s die de bundel heeft er maar liefst 32! zijn bestemd voor informatie en reclame van de uitgever. Desalniettemin staat er ook veel poëzie in de bundel, deels genomen uit bestaande bundels en deels (voor die tijd) nieuw werk. De zeventien dichters die vertegenwoordigd zijn krijgen allemaal een pagina met een foto en een biografie.

Een van de dichters is Hella Haasse (1918-2011) toen nog een jong talent (ze publiceerde toen pas 5 jaar) met een prachtige foto van Hella op 34 jarige leeftijd. In de bundel zijn drie gedichten van haar opgenomen waarvan één zonder titel die ik hier wil delen. Ad den Besten schreef over deze poëzie in ‘Stroomgebied’ uit 1954: “Bijna schoolse, meestal vier-regelige strofen zonder raffinement in woordkeus of beeldvorming, maar misschien juist daardoor zo concreet. Erachter is véél meer aan de hand dan men bij eerste lezing vermoedt, volkomen pretentieloos als zij zich voordoen. Helemaal niet modern, deze gedichten, – o nee, eerder ‘ouderwets’ van vormgeving. Maar naar ik meen oorspronkelijk van besef, existentieel, bezig met de heel intrinsieke dingen van het leven, die geen opschik verdragen. Een zo ingetogen en ingebloeide poëzie, dat men zich er gemakkelijk op zou kunnen verkijken; beslist niet groot, maar van een oprechtheid en diepte die mij persoonlijk imponeren. Een poëzie bovendien, die zeer stellig ‘functioneel’ wil zijn.”

.

Wentel de steen van mijn graf,
wentel die last van mij af.
Ik wil, van windsels bevrijd,
deel aan de werkelijkheid.
.
Diep in de donkere grond
roep ik, maar zand smoort mijn mond.
Lazarus kwam hier vandaan,
mocht uit de doden opstaan,
.
wek mij, gij wekte ook hem,
ik heb geen kracht meer, geen stem,
ogen, met aarde gevuld,
lichaam in linnen gehuld,
.
stil in dit stilste verblijf.
Langzaam verpulvert mijn lijf.
Wek mij, of troost: – In jouw as
wortelt het bloeiende gras. –
.
.

Vakantiegedicht

Ingmar Heytze

.

In de vakantie neem ik altijd een korte pauze op dit blog. Dan deel ik elke dag gewoon een gedicht maar zonder al teveel duiding, informatie, of in relatie met de categorieën die ik op dit blog heb. In realiteit komt het neer op het gedicht van een dichter, als het kan heeft het een relatie met de vakantie of reizen of rust, waar het gedicht uitkomt, uit welke bundel bijvoorbeeld en wie het heeft geschreven.

Daar begin ik zo half augustus mee maar voor dat het zover is wil ik alvast vakantievierders in de stemming brengen door het delen van een vakantiegedicht van Ingmar Heytze dat te lezen is op de website van het Poëziecentrum in Gent.

Wat ik erg leuk vind aan dit gedicht is dat het begint met een quote van een groot (woord)kunstenaar Wim T. Schippers dat ook meteen de titel verklaart.

.

De grote vacantie

.

Vacantie moet met een c, vind ik, anders is het geen vacantie.

Wim T. Schippers, interview in Onze Taal, 1996

.

Minder gestampte pot, oké,

meer Méditerranée, maar dan de leegte

in de letter ‘c’, alles opeens veel meer vacant –

de klapperende deuren van een uitgestorven

restaurant, tuimelkruid over het strand,

het thema van Monsieur Hulot

uit de buizenradio in je achterhoofd

maar dan op een eenzame mondharmonica.

Vacantie is een hoofd vol vragen: is de zon

soms kouder, de vis te taai, liggen er haaien

voor de kust? Waar is iedereen naar toe?

Waarom hier vandaan?

.

 

 

Poëzieweek 2022

Bloesemingen en overvloed

.

Zoals elk jaar, sinds 2013, is het eind januari Poëzieweek in Nederland en Vlaanderen (en als zodanig een vervolg op de Gedichtendag die vanaf 2000 eind januari werd georganiseerd). De Poëzieweek begint op de laatste donderdag van januari en eindigt op de vrijdag acht dagen later. Elk jaar wordt een titel gekozen en een dichter gevraagd het poëzieweekgeschenk te schrijven. Alles over de Poëzieweek vind je op de Wikipediapagina van deze week. 

Dit jaar is de titel Natuur en is als motto gekozen voor ‘Bloesemingen en overvloed’ uit een gedicht van de Poëzieweekdichter van dit jaar Ramsey Nasr (1974). Op de officiële website van de Poëzieweek vind je een overzicht van de activiteiten rondom deze week, nieuws, informatie over het thema en over Ramsey Nasr.

Omdat ik eigenlijk vind dat een poëzieweek eigenlijk drie weken tekort duurt, ik pleit al jaren voor een Poëziemaand naar het voorbeeld van bijvoorbeeld de Verenigde Staten, waar April Poetry Month is, zal ik de hele maand januari regelmatig stilstaan bij de Poëzieweek van dit jaar, van de afgelopen jaren, van de Gedichtendag, van de dichters die zich in de afgelopen 22 jaar hebben verbonden aan deze bijzondere initiatieven en aan de poëziegeschenken die daarmee gepaard gingen.

Maar vandaag sta ik stil bij Ramsey Nasr, voormalig Dichter des Vaderlands (2009 – 2013) en was hij eerder stadsdichter van Antwerpen (2005 – 2007). Ter gelegenheid van de Gedichtendag 2012 schreef hij het gedicht ‘Sonnet voor 456 letters’.

.

Sonnet voor 456 letters

.

En hier gebeurt het allemaal: vanbinnen
liggen de zinnen doodstil ingeklapt
als chromosomen, diep onder mijn kaft.
Ze wachten op een oog om te beginnen.

.

U leest — en loom weet zich een vers te ontspinnen.
Het was een val, u bent erin getrapt.
Geen geld of eeuwigheid wordt u verschaft.
Hooguit een ander heeft hier bij te winnen.

.

Andermans letters kapen uw gedachten:
mijn minutieus verzonnen DNA
heeft uit het niets al wat bestaat onttroond.

.

Mijn lichaam fonkelt op geroofde krachten.
Voel hoe ik groei en blakend openga.
Wie leest, wordt door het leven zelf bewoond.

.

Noodplan

Sven de Swerts

.

Via Meander kreeg ik een paar bundels van uitgeverij Leeuwenhof en daar zat de bundel ‘Noodplan’ van Sven de Swerts (1987) bij uit januari 2021. Leeuwenhof geeft op zichzelf mooi verzorgde bundels uit maar in het geval van ‘Noodplan’ ontbreekt er wel wat. Noem me ouderwets maar als ik een bundel in handen heb dan vind ik het fijn om een titel en dichtersnaam op het omslag te vinden of überhaupt enige informatie op de omslag. Daar is bij ‘Noodplan’ geen sprake van.

Op de omslag wel een (beeldvullend) detail van een schilderij van Rozemarijne Margaretha Christina. Want de bundel bevat niet alleen poëzie van de Swerts maar ook een afdeling ‘Tekeningenbundel’ met artwork van genoemde Rozemarijne Margaretha Christina, Martin Peulen en Ben Chermenschi. Fraaie kunst van met name Peulen die de bundel een extraatje geven.

De poëzie van de Swerts is als altijd anders, Fysieke poëzie, Vlaams, soms rauw en waar de gedichten bij één van de kunstwerken is geschreven staat er in het klein een afbeelding van het kunstwerk met een paginanummer op de pagina met het gedicht.

Ik koos voor het gedicht ‘Niet van ons’ dat niet bij een afbeelding is geschreven.

.

Niet van ons

.

Ik ben begonnen met u op te schrijven

.

te vertalen – los in elkaar – verzamelen – uit te puzzelen –

nooit uit te krijgen

.

ik heb uw woorden – uit elke volgorde – in elkaar geknipt

.

ik wil wakker worden in uw verhaal

want lichamen onthechten

.

ik ben begonnen met u op te schrijven

want we doen niets meer samen en

dit ons is niet meer  van ons

.

als ogen vechten missen wij een stuk hoofd.

.

Omslag

Martin Peulen 

 

Mood Indigo

Roger de Neef

.

Een nieuwe dichter ontdekken is altijd een feest voor mij. Hoe gaat dat? Ik lees of hoor ergens de naam van een dichter (of dat een persoon ook dichter is), ken die persoon of zijn naam niet en ga dan op onderzoek uit. Wikipedia is dan vaak een bron van informatie maar ook https://www.dbnl.org/ of, wanneer die bestaat, de website van die persoon.

Zo las ik pas in de bundel ‘En blauw zal alles zijn’ een gedicht van de dichter Roger de Neef. Voor mij een volslagen onbekende naam. Maar wat blijkt, deze Vlaams dichter (1941) blijkt al een aardig oeuvre bij elkaar geschreven te hebben. Sinds zijn debuut in 1967 met de bundel ‘Winterrunen’  heeft de Neef al met 13 dichtbundels gepubliceerd, de laatste in 2018 ‘Grondgebied’.

De Neef studeerde geschiedenis en pers- en communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit te Brussel. Sinds 1972 werkzaam als journalist bij het agentschap Belga, als kunst-recensent en als redacteur van de literaire tijdschriften ‘Morgen’ en ‘Impuls’.

De Neef schrijft een sterk mythische poëzie die de rituele en archetypische dimensies van het bestaan poogt te doorgronden; vooral de plaats van het individu in de maatschappij en zijn afhankelijkheid van het verleden komen hierbij aan bod. Zijn poëzie maakt een hermetische indruk, mede door de vaak duistere beeldspraak en de elliptische of ongrammaticale zegging (Een ellips is een stijlfiguur waarbij een of meer woorden worden weggelaten). Zijn werk is door de jaren heen geëvolueerd naar een poëzie die maximale communicatie nastreeft. Hij is vooral ook bekend door zijn Jazz gedichten.

Zijn werk werd onder meer bekroond met de poëzieprijs van de gemeente Deurle (1972), de Arkprijs van het Vrije Woord (1978), de Jules van Campenhoutprijs (1986) en de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie (1986). Uit zijn laatste bundel ‘Grondgebied’ komt het gedicht ‘Mood Indigo’.

.

Mood Indigo

.

Ik geef je de kleur

van geboorte en droefheid.

.

Niet het blauw in de je hoofd

maar het bevroren blauw van de vlam

Het blauw van het uur blauw

’s ochtends net voor de ochtend.

.

Het blauw van vlak voor

en dat van na de zomer

Ondergedoken in rivieren het blauw

van overal onderweg naar je bloed.

.

Liefste, ik geef je de kleur

van geboorte en afscheid.

.

Het bittere blauw dat leeft

in het hart van het blauw,

en uitbreekt als koorts.

.

 

 

Judy Carati

Gedachtengedichten

.

Judy Carati ken ik al langer, ik zag en stond met haar op poëziepodia waar zij, zichzelf begeleidend op gitaar, liedjes zong en gedichten voordroeg. En dat is precies wat ze doet in de bundel/CD ‘Gedachtengedichten’.

De bundel is opgedragen aan Cecilia en wordt voorafgegaan door een tekst die de Russische dichter Boris Ryzji (1974-2001) schreef in 2000 aan de, door hem bewonderde dichter Aleksandr Koesjner dat verscheen als voorwoord in ‘Rotterdam Dagboek’ uit 2006. Dit stukje gaat over zijn bezoek aan onder andere Delft en ik denk dat Judy dit in haar bundel heeft opgenomen omdat een aantal van haar gedichten Delft als onderwerp hebben.

De bundel is in eigen beheer uitgegeven en ziet er heel fraai uit. Op mooi stevig papier zijn de gedichten afgedrukt. De omslag in rood en blauw met een kleine foto van Judy op de kaft en achterin de CD met haar liedjes. Hoewel er ongetwijfeld iets valt te zeggen over haar liedjes beperk ik me tot de gedichten omdat ik daar iets zinnigs over kan zeggen.

Maar voor ik daar iets over schrijf moet me iets van het hart. De bundel heeft een mooie opmaak met een rustige bladspiegel maar wordt, en dat vind ik echt jammer, vaak verstoord door allerlei ‘extra’ informatie over gedicht, onderwerp, verwijzingen naar een andere bundel of de CD of over het feit dat een gedicht voor een speciale gelegenheid is geschreven.
Had er iemand meegelezen of was er enige vorm van redactie geweest dan had dit ‘opgelost’ kunnen worden door deze informatie achterin de bundel apart per pagina weer te geven. Bij het gedicht ‘Stille schuilplaats’ is dit maar liefst een halve pagina in een klein( erg klein) lettertype. Ook achterop de bundel staat heel veel informatie. Het lijkt alsof Judy alles wat ze ook maar kwijt wilde een plekje heeft gegeven in deze bundel en dat doet, in mijn ogen, de bundel een beetje tekort.

 

Over de gedichten schrijft Judy: ze bevatten persoonlijke elementen, ze zijn hier echter niet altijd 1 op 1 terug te voeren. De teksten zijn veelal ontstaan vanuit observaties en gedachten ( wat de titel verklaart). Dat wat je in het dagelijks leven meemaakt.

Zoals bijvoorbeeld in het gedicht ‘Herinneringen’:

 

Nog volop in het heden

fiets ik van Delft naar Rotterdam

de lucht kleurt rood, ik volg het water

in de verte het kerkje

 

De gedichten zijn duidelijk, beschrijvend, zonder al teveel ingewikkelde poëtische diepgang. Ze schilderen een plaatje waarin je al lezend mee kan gaan. Aan de dingen die ze ziet en beschrijft wordt een emotie meegegeven (berusting, woede, verdriet, verwondering) met name in het hoofdstuk dat dezelfde titel draagt als de bundel.

in het hoofdstuk ‘Fietsend van Delft naar Rotterdam’ vooral gedichten over Delft en in het gedicht ‘Blikken scheidsmuur’ over de dichter Poot ook een verwijzing naar Schipluiden en Abtswoude.

In ‘Aankondiging van de herfst’ tenslotte een aantal gedichten van wat algemenere aard maar steeds met een duidelijke ik en verwijzingen naar ervaringen en herinneringen.

Mijn conclusie na lezing is dat deze bundel een soort van ego document is van Judy, dat er mooie zinnen in staan en teveel informatie. Desalniettemin voor liefhebbers van dit genre van poëzie, het meer persoonlijke en verinnerlijkte, zeker te genieten.

 

ik wil eindigen met het gedicht dat als ‘Nagedicht’ is opgenomen en daarom niet lijkt te passen bij een van de hoofdstukken getiteld ‘Ontwortelen’.

.

Ontwortelen

.

Bij het water zien de bomen zichzelf

rimpelend, vervormd

in stilte luidruchtig

.

ik wilde wortel schieten

bladeren krijgen en blijven staan

maar de wind waaide mij voorbij de hemel

.

zo verder reizen

ga weg, maar zet je voeten niet in de grond

ga weg, maar krijg geen vleugels in de lucht

.

probeer te drijven op het water

en zie: je komt weer terug

.

De vaas

Toon Tellegen

.

Van mijn broer kreeg ik uit de kringloopwinkel het boek ‘De geheimen van Wikke en Dille, aantekeningen over poëzie’ van Wiel Kusters uit 1988. In dit boek beschrijft Wiel Kusters op speelse en zinvolle wijze over verbanden tussen gedichten en andere verschijnselen in de Nederlandse poëzie. In korte hoofdstukken beschrijft hij gedichten en brengt hij allerlei informatie over op de lezer. Over dichters, levens van dichters, omstandigheden waarin de dichters leefden en waarin gedichten geschreven zijn. Maar ook verbanden tussen gedichten.

Zo beschrijft hij twee gedichten van Toon Tellegen waarin de vaas een rol speelt. Een van de twee gedichten is ook getiteld ‘De vaas’. Omdat ik dit gedicht zo mooi vind wil ik dit hier met jullie delen. Uit de bundel ‘De aanzet tot een web’ uit 1981 het gedicht ‘De vaas’.

.

De vaas

.

Tevoorschijn getoverd uit oude kranten

en tegen het licht gehouden,

je blauw is beroemd en nog altijd

kostbaar, je breekbaarheid

berucht.

Je bent mooi

en staat op een kast. Een kat

zoekt een vlieg die in jou zoemt.

Ik sta voor een gesloten deur, met bloemen, en te laat.

.

Niet te geloven

Het literair anekdotenboek

.

Pas geleden kocht ik in een kringloopwinkel ‘Het literair anekdotenboek’ samengesteld door John Müller en in 1988 uitgegeven door de Bijenkorf. Dit is nu precies het soort boeken waar ik van hou; boeken met weetjes, anekdotes, feitjes en lijsten. En deze dan in het bijzonder want ze gaan over literaire anekdoten. Het boek bevat veel informatie over schrijvers, dichters, maar ook over thema’s als brieven, kritieken, onderzoeken, prijzen, roddels, schandalen, zinspelingen en ga zo maar door.

Uiteraard heb ik een voorkeur wat betreft alle informatie die over dichters of de poëzie gaat en ik word niet teleurgesteld. Zo staat er een anekdote in onder het weinig zeggende trefwoord ‘matras’. In de jaren zestig van de vorige eeuw zond de AVRO-televisie Literaire ontmoetingen uit. In mei 1964 besloot de AVRO-directie het programma te laten vervallen, omdat de programmamakers (Remco Campert, H.A. Gomperts, Hans Keller -op 19 december 2019 overleden- en Con Nicolai) weigerden het fragment te schrappen waarin Remco Campert een eigen gedicht ‘Niet te geloven’ voorlas.

De AVRO maakte ernstig bezwaar tegen het woord ‘naaide’  in de derde strofe, en liet de programmamakers weten dat men niet op hun honorarium hoefde te rekenen als dit woord niet werd aangepast (verwijderd of vervangen door een woord dat kennelijk wel door de AVRO werd goedgekeurd). Remco Campert zei in een commentaar op deze eis: “Ik begrijp het niet, het gedicht heb ik in 1960 geschreven (en verscheen in de bundel ‘Dit gebeurde overal’ in 1962) en ik heb nooit aan enige weerstanden gedacht. Volgens mij waren de kuisheidsbezwaren tegen woorden als deze – die toch ook een wezenlijke functie hebben – wel doorbroken. Het gaat mij niet om het woord zelf, maar het is in het gedicht gewoon op zijn plaats. Nee, er was echt geen compromis mogelijk.”

Veel kranten hadden het er ook moeilijk mee, zo beschreef het Algemeen Dagblad ‘naaide’ als ‘zes letters, samen vormend een werkwoord dat veel wordt aangetroffen op schuttingen en in de moderne literatuur’, het Algemeen Handelsblad noemde het gewoon ‘het vieze woord’ en de Volkskrant beschreef het als ‘een handeling waar wij het voortbestaan van de wereld aan te danken hebben’. Vreemd genoeg drukte de ‘Friese Koerier’, de Leeuwarder Courant’ en ook ‘Trouw’ (de krant die de eerste decennia na de tweede wereldoorlog een blad voor de gereformeerde kerken in Nederland was) het gedicht gewoon af.

Wanneer je het gedicht nu leest vraag je je af waarom er zo’n ophef was destijds over dit gedicht en zo’n woord. Het geeft maar weer eens aan hoe de moraal is veranderd en welke vrijheid er tegenwoordig is om te schrijven wat men wil.

.

Niet te geloven

.

Niet te geloven
dat ik knaap nog
een vers schreef over de
zilverwitheid van een berkestam

.

en om mij heen
grootse dronkenschap
van de bevrijding:
het water was wishky geworden.

.

Alles zoop en naaide
heel Europa was één groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.

.

En ik bedeesde jongeling
moest nodig
de reine berk bezingen
en zijn bescheiden bladerpracht.

.

 

De wrede gek

Maarten Biesheuvel

.

Op de website van Frank Verhallen ‘Gedicht Gedacht’ https://www.frankverhallen.nl schrift de auteur over liedjes, gedichten en cabaret. In zijn archief dat inmiddels een aantal jaren omvat, is veel moois te lezen, vaak nog voorzien van een duiding of wat extra informatie. Zo kwam ik via zijn website op het gedicht dat J.M.A. (Maarten) Biesheuvel schreef in zijn laatste bundel uit 2018 met (vooral) korte verhaaltjes ‘Verhalen uit het gekkenhuis’. Zoals wel vaker ben ik altijd weer verrast wanneer ik lees dat ook schrijvers van proza en verhalen (soms) gedichten schrijven. In het geval van Maarten Biesheuvel was dit zeker het geval. Omdat het zo’n bijna hartverscheurend en vooral heel Biesheuveliaans stuk tekst is wil ik dit graag hier delen.

.

De wrede gek

.

Ik zat in een
cel in een gekkenhuis
ik was naakt en
woog nog maar een veertje
de deur kierde een keer
ik kroop – lopen kon ik niet –
naar buiten
in de cel naast mij
bromde een gek
Godverdomme
ze hadden hem
zijn kunstbeen
afgenomen
Krukken had hij niet
behendig ving hij
een vlieg
en rukte hem
een, twee, drie, vier, vijf!
De gek rukte de vlieg vijf
poten uit, zo handig
zo wreed
toen liet hij hem
weer vliegen
en zei
Zó zak!
jij één poot
ik één poot
Verbaast het u
lezer, dat ik naar mijn
cel terug kroop
en daar op mijn brits
in snikken uitbarstte?

.

Een schuimspoor op zee

Poëziewebsites

.

Op internet is veel, heel veel informatie te vinden over poëzie, heel veel websites van dichters, van dichterspodia, van organisaties die zich met poëzie bezig houden, in het Nederlands maar eigenlijk wel in de meeste talen. Een groot aantal zijn bekend, een aantal wat minder bekend. Om je een indruk te geven welke sites ik interessant vind en welke ik bezoek hier een klein overzicht met de reden waarom.

Poëzie algemeen

Naast mijn website (waar je je nu bevindt) zijn er verschillende websites die over poëzie gaan, waar je recensies kunt lezen, waar je gedichten kan lezen en informatie over dichters en waar je interviews met dichters kan lezen. Deze websites houden je ook op de hoogte van het laatste nieuws.

https://meandermagazine.net

https://www.tzum.info

http://www.poezie-leestafel.info

.

Wedstrijden

Als je als beginnend dichter jezelf wil meten met andere dichters dan is het meedoen aan wedstrijden een goede manier. Op de volgende websites vind je er (voor jeugd en volwassenen)

https://www.poeziepaleis.nl

https://schrijvenonline.org

.

Internationaal

Er zijn natuurlijk ongelofelijk veel websites waar je internationale poëzie kunt lezen. Vooral als het gaat om Engelstalige poëzie zijn er een paar pareltjes waar heel veel informatie over dichters en gedichten te vinden zijn.

https://www.poemhunter.com

https://www.poetryfoundation.org

.

Zelf gedichten plaatsen

Als je zelf je gedichten graag op een website terug ziet dan zijn er wel enkele te vinden. De kwaliteit is nogal verschillend maar deze zijn bekend en uitgebreid en je kunt er op naam en thema zoeken.

http://www.gedichten.nl

https://www.1001gedichten.nl

.

Zelf een bundel uitgeven

Naast de mogelijkheid die MUG books je biedt om zelf maar wel op een kwalitatief goede manier, je poëzie uit te geven in ‘eigen beheer’ zijn er nog een paar betrouwbare websites waar je allerlei mogelijkheden kunt vinden.

https://www.boekscout.nl

http://jouwboek.nl

https://lecturium.nl

.

Natuurlijk zijn dit maar een paar voorbeelden, als je vaker poëzie leest of over poëzie of dichters kun je dit lijstje met gemak aanvullen. Als je nieuw bent op dit vlak of net begint met het lezen van en/of schrijven van poëzie dan zijn dit aardige vertrekpunten.

Uiteindelijk zijn, zoals de dichter Antonio Machado (1875 – 1939) het al schreef in zijn gedicht ‘Jouw voetsporen, wandelaar’ ; jouw voetsporen de weg. Beperk je vooral niet tot deze paar voorbeelden, ga op zoek, google, zoek en vraag en je komt de mooiste voorbeelden van websites over poëzie tegen. En je kunt natuurlijk altijd op mijn categorie ‘websites over poëzie’ raadplegen.

.

Jouw voetsporen, wandelaar

.

Jouw voetsporen zijn de weg,

wandelaar, niets anders;

er is geen weg, wandelaar,

al wandelend ontstaat de weg.

De weg ontstaat door de wandeling,

maar werp je een blik achterom

dan zie je het pad waar je voet

nooit meer een stap zal zetten.

Er is geen weg, wandelaar,

alleen een schuimspoor op zee.

.

Vertaling: Mariolein Sabarte Belacortu

.

 

%d bloggers liken dit: