Site-archief
Regressie in de supermarkt, bij de kassa
Vasalis
.
In deze laatste week van 2022 zal ik een aantal gedichten plaatsen uit bundels die ik uit mijn boekenkast pak zonder meteen te weten welke bundel dit is. Vandaag was dit de bundel ‘De oude kustlijn’ uit 2002 van M. Vasalis (pseudoniem van Margaretha Drooglever Fortuyn (1909-1998). In de laatste jaren van haar leven werkte Vasalis aan deze bundel, na jarenlang geen bundels te hebben gepubliceerd (‘Vergezichten en gezichten’ was in 1954 eigenlijk haar laatste echte bundel). Ze kon uiteindelijk haar werk niet voltooien. Haar kinderen hebben op haar verzoek haar werk afgemaakt, waarvan deze bundel het resultaat is.
Een aantal gedichten werd wel eerder gepubliceerd bijvoorbeeld in Tirade. Ook ik plaatste al eerder een gedicht uit de bundel naar aanleiding van het overlijden van een collega die het gedicht Sub finem op haar rouwkaart had afgedrukt. Ik koos echter voor een heel ander gedicht. Het betreft hier het gedicht ‘Regressie in de supermarkt, bij de kassa’ waarin een situatie wordt geschetst die veel mensen zullen herkennen.
.
Regressie in de supermarkt, bij de kassa
.
Diep uit mijn jeugd, waarover nooit een doodsbericht
gekomen is, maar die is zoekgeraakt, vermist
komt dit gevoel: ik zou haar brede rug willen omhelzen,
haar stevige, onopgesmukte hand, nu op mijn hoofd
of in mijn nek af willen smeken –
en in een vlaag van onbeheerste en jaloerse pijn
begeer ik heftig weer als een kindje in haar
zo hoog gevulde, met overleg gepakte, kalm bestuurde
hemelse boodschappenwagentje te zijn.
.
Over de liefde
Rutger Kopland
.
Vanaf ongeveer begin jaren ’90 geeft Wolters-Noordhoff de serie Jonge Lijsters voor de basisvorming en de Grote Lijsters voor de Tweede Fase uit. Het zijn bekende romans, verhalenbundels en poëziebundels op een laagdrempelige en eenvoudige manier uitgegeven speciaal voor het voortgezet onderwijs. Boekenpakketten voor het voortgezet onderwijs: het was een gat in de markt waarin ook andere uitgevers zijn gesprongen.
Wanneer je een Lijster ziet dan weet je meteen dat het er een is; vaak een donkere achtergrond met verticaal de schrijver en de titel tegen de boekrug aan gezet en linksboven het gele ‘zegel’ van de Lijstersserie.
Naast vele schrijvers zijn ook verschillende dichters als Lijstere uitgegeven zoals Vasalis, Slauerhoff, Min, Rawie en Deelder. Maar ook Rutger Kopland zijn bundel ‘Alles op de fiets’.
Lezend in dit bundeltje stuitte ik op het gedicht ‘Over de liefde’ en zoals dat vaak gaat, wist ik meteen dat ik dit prachtige gedicht hier met jullie ging delen.
.
Over de liefde
.
Het is dus gezien
alle voorafgaande argumenten
onmogelijk zonder liefde
te kennen de liefde
te herkennen als
het over de liefde
gaat tenminste
zijn wij zo verdomd
voorzichtig en toch nog
zijn er altijd wel beesten
die toekijken als je
dan eindelijk
.
in het gras
ligt is het dus gezien
de menselijke
natuur
onmogelijk
zonder.
.
Angst
M. Vasalis
.
Ik vroeg me af hoe vaak ik al over M. Vasalis (1909 – 1998) had geschreven (vaak zo bleek), naast dat ze in december 2016 Dichter van de maand was, heb ik veelvuldig aandacht aan haar en haar werk besteed. En terecht natuurlijk, zij is een van mijn favoriete dichters aller tijden. Nu zat ik te lezen in de bundel ‘Ik heb de liefde lief’ de mooiste liefdesgedichten uit de Nederlandse en Vlaamse poëzie, samengesteld en ingeleid door Willem Wilmink uit 1993, en daar las ik het bijzondere liefdesgedicht ‘Angst’ van M. Vasalis.
Nu denk je bij een titel ‘Angst’ niet meteen aan een liefdesgedicht (ik niet in ieder geval) maar al lezend wordt het duidelijk welke angst Vasalis hier beschrijft. En omdat je nooit teveel kan schrijven over zo’n bijzonder dichter hier het gedicht ‘Angst’ dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Parken en woestijnen’ uit 1940.
.
Angst
.
Ik ben voor bijna alles bang geweest:
voor ’t donker, voor figuren op het kleed,
voor stilte, voor de schorre kreet
van de avondlijke venter, voor een feest,
voor kijken in de tram en voor mezelf.
Dat zijn nu angsten, die ik wel vertrouw.
Er is één ding gekomen, dat ik boven alles vrees
en dat mij kan vernietigen; dat ik bedelf
onder een vracht van rede, tot het wederkeert:
dat is het nuchtere gezicht van mijn mevrouw
wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt
samen met het ontluisterd licht en dat ik weet
wat ze zal zeggen: nog geen brief juffrouw.
.
Rokers voor de deuren van het ziekenhuis
Editors
Were smokers outside the hospital doors’ is voor mij zo’n zin. Een prachtige zin waarbij iedereen meteen een beeld heeft of een herinnering en, vaak, ook meteen een mening.
So your eyes can’t see
Now run as fast as you can
Through this field of trees
You have ever known
You are not gonna see them
Ever again
My dirty hands, have I been in the wars?
The saddest thing that I’d ever seen
Were smokers outside the hospital doors
Can I start this again?
With our mouths wide shut
‘Cause you stopped us from singin’
My dirty hands, have I been in the wars?
The saddest thing that I’d ever seen
Were smokers outside the hospital doors
Can I start this again?
Now someone turn us around
Can we start this again?
Our broken parts left smashed off the floor
If I can’t hear you
I can’t believe you
If I can’t hear you
From what we were
Our broken parts
Smashed off the floor
We’ve all been changed
From what we were
Our broken parts
Smashed off the floor)
(We’ve all been changed
From what we were)
Can I start this again?
(Our broken parts
Smashed off the floor)
Now someone turn us around
(We’ve all been changed
from what we were)
Can we start this again?
(Our broken parts
Smashed off the floor)
Herfst
M. Vasalis
.
Afgelopen zondag fietste ik zonder jas door de duinen, het was heerlijk weer, warm, zacht en zonnig, een graad of 23, het was een heerlijke dag. Gisterochtend stapte ik mijn huis uit om naar mijn werk te gaan en het regende pijpenstelen, het was koud en guur en het kwik was gedaald tot een graad of 12. De herfst leek te zijn begonnen. Dat deed me denken aan het gedicht ‘Herfst’ van Vasalis (1909-1998) dat staat in haar bundel ‘Vergezichten en gezichten’ (1e druk 1954). Niet dat haar gedicht nu specifiek over de wisseling van de seizoenen gaat maar meer over het ouder worden al komen de verschillende onderdelen van de herfst (van haar leven, al was ze slechts 45 toen ze deze gedichten gepubliceerd werden) voor in het gedicht.
.
Herfst
.
Uit het bewegenloze, stomme, zware,
omhoog gedoken. En daar stromen blaren
zo bijna woordelijk, onverantwoordelijk.
Er loopt een kind met lange ruige haren
waar de herfstzon hees op wordt en dol.
Het water van de vaart stroomt uit de horizon
en woelt en wentelt om zichzelf en draait
zoals een lange man, die zich geen raad
weet van geluk. En o dit koninkrijk
verrijst daar loodrecht naast de dood,
als een groot eiland en beweegt en klinkt
en ik betreed het met mijn voeten, die weer voelen
en met de kou en angst nog op mijn schouderbladen.
Ik roep het met de wortels van mijn stem nog in het ijs.
Zo, aan de rand van het nog niet en niet meer zijn
en van het tomeloze leven,
voel ik voor ’t eerst in zijn volledigheid
en aan den lijve het vol-ledig zijn:
een orde, waarin ruimte voor de chaos is,
en voel de vrijheid van een grote liefde,
die plaats voor wanhoop laat en twijfel en gemis.
.
De oude mannen
Vasalis
.
Aangezien ik niet meer tot de jongste generaties behoor noemen mijn kinderen mij graag oude man. Mijn vrienden, leeftijdsgenoten, hebben die term samen met mij omarmd want waarom ontkennen wat nu eenmaal zo is. Oude mannen als kracht. Tot ik het gedicht ‘De oude mannen’ van M. Vasalis (1909 – 1998) las in haar bundel ‘Vergezichten en gezichten’ uit 1954 (mijn exemplaar is uit 1984). Toen realiseerde ik me dat er vele tinten grijs zitten in het begrip oud. Dit ging om echte oude mannen, mannen zoals mijn vader en opa’s. Oude mannen zoals wij ook ooit gaan worden, maar nog niet zijn.
.
De oude mannen
.
Ik kwam twee oude mannen tegen
met dunne halzen en met haperende voet.
Ik zag de hitte op hun maagre schouders wegen,
zij liepen krom, maar met hun hoofden opgeheven,
zo ingespannen en verwonderd als een zuigling doet,
ik zag hun bleke onderlippen beven,
zij keken zacht en zinneloos en goed.
.
Het waren oude kinderen geworden
op weg naar huis, waar geen moeder wacht,
eens blinkenden, maar nu verdorden
en stromplend naar hun laatste nacht.
En plots begon het hele park te beven,
bomen en blaadren golfden in een warme vloed
van tranen, die binnen mijn ogen bleven,
wijl men om het bestaan niet wenen moet.
.
Parken en woestijnen
M. Vasalis
.
Ik kan nog steeds heel enthousiast worden van een bundeltje dat ik ergens voor weinig op de kop tik. Zeker als het bundeltjes zijn waaruit ik al eens een gedicht heb geplaatst. Die gedichten worden dan overgenomen in bloemlezingen of verzamelbundels of ik vind ze op internet, zoals op https://www.dbnl.org/
De bundel ‘Parken en woestijnen’ van Vasalis is zo’n bundel en ik heb een exemplaar uit 1946 gevonden. Voorin staat een datum 22 december 1946, voor Kees van Netty en dat maakt deze bundel 73 jaar oud.
Overigens werd de eerste druk in 1940 in een oplage van 300 exemplaren gedrukt. Mijn versie is een elfde druk uit mei 1946 en inmiddels waren er toen reeds 12.500 stuks van gedrukt en verkocht.
Ik heb hier voor het afsluitende gedicht gekozen ‘Onweer in het moeras’.
.
Onweer in het moeras
.
Naast het vlakke gladde meer
blauw en roze als een maansteen
staat het rechte bos van riet,
elke halm een groene speer,
elke speer staat slank alleen
met een dun vernis van licht.
Licht en schaduw bewegen niet.
.
In de hemel hangen zware
violet gekleurde wolken.
Niets verraadt de gele schare
vogels,die het riet bevolken.
.
Dan splijt met een verblindend licht
de hemel open en slaat dicht
met een donderende slag…..
Als in een donkre smederij
spatten uit het rieten bos
vonkenregens vogels los
een zwerm van duizend vurige vlerken
stuift geel omhoog in ’t sombere zwerk en
een ziedend hoog gezang breekt vrij.
.
Mijn hart werd plotseling wit en heet,
’t was of ik zelf werd omgesmeed.
Ik heb het angstig ondergaan
ik kwam er sterk en nieuw vandaan.
.
Aan het verre lief
M. Vasalis
.
Hoe fijn is het om voor je boekenkast te staan en zomaar een dichtbundel te pakken en daarin te gaan lezen zonder datje van te voren heb bepaald welke bundel dat is. Ik doe het met regelmaat. Op die manier lees je bundels op een andere manier, veel verrassender, waarbij je opnieuw ontdekkingen doet.
dit gebeurde toen ik de bundel ‘Vergezichten en gezichten’ uit 1954 van Vasalis uit mijn boekenkast pakte en ik begon te lezen. Niet alleen kwam ik een uit de krant geknipt gedicht tegen waar de knipper ‘Vasalis’ op had geschreven ( heerlijk dit onverwachte vondsten in tweedehands boeken) maar ik stuitte ook op het gedicht ‘Aan het verre lief’.
In dit licht melancholieke gedicht lijkt Vasalis het verre lief te beschrijven als iets uit de natuur waardoor het geheel een romantische lading krijgt.
.
Aan het verre lief
.
Ik denk aan ledematen in de ochtendstond,
fris als tulpenstelen, rond
en stroef.
Ach lief.
En aan het ondergronds geluk
dat door de aders van de ziel
stroomt en in plotseling gelach
opspringt, hoog als de eerste dag.
Denk aan de aandacht en de rust
als bij ’t bestijgen van een berg.
Daarboven sneeuw, brandend van wit.
Zo zou het zijn: langzaam en aandachtig,
ingespannen, stijgende, tot het wit-gloeiend eind,
dat heilig is, eenzaam en wijd.
.
Schilderij: William Turner
Stof zijn wij
Brein en poëzie
.
Voor de bundel ‘Stof zijn wij, brein en poëzie’ zochten Rutger Kopland en Neerlandicus Reinier Spreen gedichten bijeen waarin hersenen en hersenfuncties een rol spelen. Rutger Kopland (pseudoniem van Rudi van den Hoofdakker) die als hoogleraar biologische psychiatrie, hoofd was van een afdeling waarin onderzoek wordt gedaan naar de relatie tussen hersenen en gedrag, was de juiste dichter om deze bundel met Reinier Spreen samen te stellen.
De gedichten in dit bundeltje, dat werd uitgegeven in 2002 door Vergouw Publishing, getuigen van het besef dat het brein een wonderbaarlijke stoffelijke machinerie is, die ons met onszelf en met de wereld om ons heen verbindt.
In deze bundel staan 25 gedichten van dichters als o.a. Leo Vroman, Wiel Kusters, J. Bernlef, M. Vasalis, Gerrit Kouwenaar en Gerrit Achterberg. Het gedicht dat ik koos is van Willem van Toorn, is getiteld ‘Geheugen’en verscheen eerder in ‘Gedichten 1960 – 1997’ uit 2001.
.
Geheugen
.
Hoe je bestaat in mijn hoofd:
op filmpjes van oude tijd
in lussen opgehoopt.
Beelden verstild, maar bereid
.
tot leven te komen zodra
licht van verlangen of spijt
door kristallen schijnt.
Een straat. We kijken je na.
Deur waar je achter verdwijnt.
.
Of: haast onzichtbaar klein
diep in een landschap bewaard,
deel van een ansichtkaart
uit een ontroerd domein
kennelijk. Wie je heeft gespaard
in dat boordevol hoofd van mij
moet wel haast ik zijn.
.
Waar dit je bijna raakt
loopt de film op zijn eind.
.
Sprookje
De Vogel Phoenix
.
Uit mijn boekenkast heb ik vandaag de bundel ‘De vogel phoenix’ van M. Vasalis uit 1948 gepakt. Omdat het zo’n prachtige bundel (zowel inhoudelijk als fysiek, na 69 jaar ziet mijn exemplaar er nog als nieuw uit) maar ook omdat ik in het gedicht ‘Sprookje’ iets herkende.
.
Sprookje
Voor mijn Moeder en Dochtertje
.
Zij luistren beiden naar haar oud verhaal,
wondere dingen komen aangevlogen,
zichtbaar in hun verwijde oogen,
als bloemen, drijvend in een schaal.
.
Er is een zachte spanning in hun wezen,
zij zijn verloren en verzonken in elkaar,
-het witte en het blonde haar –
geloof het maar, geloof het maar,
alles wat zij vertelt is waar
en nooit zal je iets mooiers lezen.
.