Site-archief

Dochter en zoon

Dubbelgedicht

.

Vandaag als dubbelgedicht dochter en zoon. Het leuke aan de twee gedichten vandaag is dat ze een identieke titel hebben maar de een met dochter en de ander met zoon. het eerste gedicht is van theoloog, schrijver en dichter Guillaume van der Graft (1920-2010), pseudoniem van Willem Barnard, getiteld ‘Aan mijn dochter’. Het gedicht komt uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1982.

Het tweede gedicht is van theoloog, dichter, ex-jezuïet en uitgetreden priester Huub Oosterhuis (1933) en is getiteld ‘Aan mijn zoon’. Het gedicht is genomen uit de bundel ‘Gedroomde god’ uit 1983.

.

Aan mijn dochter

.

Ik wil je geen

voorschriften geven

hoe je moet leven.

Heb ik het zelf wel gekund?

Er staat in het eeuwige krijt

van schuld en spijt

geschreven

dat ik jou heb verwekt in een tijd

die zich voor kinderen

schamen moet.

Ik ben je mindere.

Voorschriften geven,

een bedding wijzen aan je bloed,

je ogen met brak water vullen,

dat wil ik niet.

Ik ben zelf niet leeg en niet stromend genoeg.

Wat ik zou willen?

Dat wij eens, later,

elk over een andere boeg

maar over hetzelfde water

elkander zullen ontmoeten

en dat je mij dan zult groeten:

dag vader.

.

Aan mijn zoon

.

Niet uit Mongolië ben je gekomen.

Alles kan je nog worden.

.

Onaantastbaar volstrekt volmaakt

ben je geboren.

.

Nog ben je, als je luistert naar muziek,

of slaapt, onaantastbaar.

.

Ik had ook zonder jou gelukkig

kunnen leven. Maar nu niet meer.

.

Mocht dit te weten je ooit

tot last zijn, jammer voor jou,

.

vervelend voor mij vooral.

Maar leven is niet anders.

.

Wij beloven elkaar geen liefde,

we zullen zien.

.

Over het veld onder de wolken

ren je, achter de voetbal.

.

Langs de lijn drentel ik, afwezig.

Het mist. De zon breekt door

.

zoals jij kwam.

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vervulling

Guillaume van der Graft

.

Dichter, schrijver en theoloog Willem Barnard (1920-2010) was als dichter vooral bekend onder het pseudoniem Guillaume van der Graft. Deze Rotterdammer debuteerde in 1946 met de bundel ‘In Exilio’ waarna nog verschillende bundels volgden. Na ‘Gedichten’ (1961) publiceerde hij voornamelijk essays, preken, liederen en studies. De bundel die ik in bezit heb is een mysterie, nergens kan ik vinden uit welk jaar deze bundel is. De bundel is getiteld ‘Gedichten’ en is uitgegeven door Uitgeversmaatschappij Holland – Haarlem en zelfs op ISBN nummer kan ik geen duidelijkheid krijgen over het jaar van uitgave.

Waarschijnlijk is de bundel uit begin jaren ’80 (gezien de uitvoering en grafische vormgeving). De eerste druk is van 1961 (ik heb een tweede druk) en daar wordt naar bundels en boeken verwezen uit 1969, mijn exemplaar moet dus van daarna zijn. Opvallend in het werk van Guillaume van der Graft is dat er in verschillende jaren ‘Verzamelde gedichten’ zijn uitgegeven.

In de bundel ‘Gedichten’ staan zo’n 150 gedichten, een keuze (volgens de tekst op de achterflap) uit zijn ‘vrije’ poëzie. Hiermee wordt denk ik bedoeld dat de gedichten niet vanuit een religieus oogpunt of thematiek zijn geschreven. Het liefdesgedicht dat ik uit deze bundel wil delen is dat in ieder geval niet.

.

Vervulling

.

Zij is vervuld van mij;

haar lichaam is gelukkig

en haar geluk belichaamd.

.

Ik leger mij opzij.

Het mijne is te nukkig.

Een geluk dat zich schaamt

.

om bloed en vlees te worden

verdicht zich wel in woorden

en die houden mij vrij:

.

wanneer ik niet genoeg van

haar houden kan, zij houdt

alles van mij geborgen.

.

Morgen is het weer vroeg, dan

ontbijten wij getrouwd.

Ontoegankelijk morgen.

.

 

Stortregen

De muze en de seizoenen

.

Op een dag als vandaag, wanneer de regen zonder pauze uit de hemel blijft vallen, zijn er altijd gedichten om de ‘pijn’ te verzachten. Ik ben een mens van de zomer en het voorjaar, het licht en de warmte en ik kan me heel moeilijk voorstellen dat er mensen zijn die de herfst en de winter als favoriet seizoen verkiezen. Het grijsgrauwe nat en de bijbehorende kilte en kou van deze seizoenen bevalt me maar niks.

In 1953, een gedenkwaardig jaar, gaf de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, ter gelegenheid van de Boekenweek, nog geen maand na de Watersnoodramp, de bundel ´De muze en de seizoenen´ een bloemlezing van verzen uit, waarin dichters de vier seizoenen bezingen verdeeld in vier afdelingen en bevattende twee en vijftig verzen, voor iedere week van het jaar één.

Het gedicht uit deze bundel dat nog het best bij de dag van vandaag past is het gedicht ´Herfstmiddag´, want zo voelt het vandaag, van Guillaume van der Graft (1920 – 2010) . Het gedicht verscheen in 1950 in de bundel ´Mythologisch´ bij uitgeverij Holland.

.

Herfstmiddag

.

Nu het stortregent

en ieder ding verdwijnt

in ’t overwegend

en onbelijnd

geweld van overvloed,

wordt mij bewuster

wat ik geloven moet:

men kan geruster

zijn als de ramp losbreekt

over het leven,

dan waar de lamp verbleekt

in angst en beven,

want in de overmacht

van ’t reppend oerbegin

zet God onverwacht

herscheppend in.

.

 

Voornemens

Guillaume van der Graft

.

In de jaren ’40 werden tijdschriften heel anders uitgegeven dan nu. Waar een tijdschrift tegenwoordig niet meer iets is wat bewaard wordt (behalve dan door sommige echte verzamelaars) daar werd in de jaren ’40 anders over gedacht. In de Helikon reeks, tijdschrift voor poëzie, werden kleine boekjes uitgegeven met een harde kaft, zorgvuldig vorm gegeven, met aandacht voor vorm en inhoud.

De Helikonreeks was een reeks dichtbundels die tussen 1941 en 1947 en in 1955 verscheen en uitgegeven werd door A.A.M. Stols (1900-1973). Stols was een Nederlandse uitgever en typograaf. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste Nederlandse boekverzorgers uit het interbellum en gaf vooral dichtkunst uit in het Nederlands en Frans

In mijn boekenkast staat bijvoorbeeld No. 22 uit deze reeks uit 1946 getiteld ‘In Exilio’ van dichter Guillaume van der Graft. De dichter die achter dit pseudoniem schuilgaat is Willem Barnard (1920 – 2010) theoloog, schrijver en (vooral) dichter.

.

Voornemens

.

Het park met potlood en penseel beschrijven,

levensgroot naast een rijpe avond staan,

de beuken bij de boekerij inlijven,

munt uit de laagste zonnestralen slaan,

.

de meisjes die een vraag van mij bemant’len

verdiept het hof maken met pen en inkt

tot in de vijver waarvoor ze wand’len

de lichte aandacht van haar oogen zinkt,

.

haar hunkeringen languit laten drijven,

op de piano vlagvertoon aanslaan,

het witte tuinhuis in zijn onschuld stijven,

in het journaal dagteekenen: Voldaan.

.

pseudoniemen

Marieke Jonkman

.

De naam Marieke Jonkman zal je waarschijnlijk niet zoveel zeggen. Maar als je begin jaren negentig van de vorige eeuw actief met poëzie bezig was dan waarschijnlijk wel. Marieke Jonkman is namelijk een pseudoniem van de dichter Anton Ent (1939) wat dan weer een pseudoniem is van de persoon Henk van der Ent (zijn echte naam).

Op zichzelf is het hebben van een pseudoniem als dichter geen noviteit, in de loop der eeuwen zijn er vele dichters geweest met één of meer pseudoniemen. Dichters als Antoine de Kom (Raymond Sarucco), Willem Barnard (Guillaume van der Graft), Christa Widlund-Broer (Anna Enquist), Willem Eduard Keuning (Willem de Mérode), R.H. van den Hoofdakker (Rutger Kopland), Floris van Merckem (Maurice Gilliams), Frederik van Eeden (Cornelis Paradijs), Michael M. Kuijpers (K. Michel), Johan Willem van der Zant (Hans Andreus) en Sylvie Marie (Sylvie de Coninck) zijn ofwel bekend door hun echte naam (na eerst onder pseudoniem te hebben geschreven) of zijn bekend geworden onder hun pseudoniem en dan is hun echte naam vaak (veel) minder bekend. En dit zijn maar een paar voorbeelden, wanneer je als zoekterm pseudoniem intikt op dit blog kom je vele pagina’s blogberichten tegen met dichters met een pseudoniem. Ook ik heb mijn eerste gedicht gepubliceerd onder een pseudoniem (W. Vos).

En dit zijn maar een aantal voorbeelden van Nederlandse en Vlaamse dichters, ook internationale dichters van naam hebben zich bedient van pseudoniemen of zijn bekend onder hun pseudoniem (Pablo Neruda, José Ribamar Ferreira, Wahé Arsèn, Paul Celan, Paul Snoek en Andreas Thalmayr). Wat nog een andere, veel minder voorkomende categorie pseudoniemen is, is het mannelijke pseudoniem voor een vrouwelijke dichter (Petronella Buzing  die onder het pseudoniem Peter Jaspers bekend werd) en het vrouwelijke pseudoniem voor een mannelijke dichter (Anton Ent die bekend schreef onder de naam Marieke Jonkman).

Marieke Jonkman schreef in 5 jaar (tussen 1991 en 1996) 4 dichtbundels waarvan de eerste drie heel succesvol waren. Haar poëzie verscheen in literaire tijdschriften als Maatstaf. Opvallend ook is dat de poëzie van Marieke Jonkman meer aandacht krijgt (recensies) en vaker wordt opgenomen in bloemlezingen. In 1993 maakt Anton Ent bekend dat hij achter dit pseudoniem schuil gaat. In een interview in Trouw uit 1993 gaat Anton Ent dieper in op het hoe en waarom van dit pseudoniem https://www.trouw.nl/nieuws/marieke-jonkman-in-andermans-huid~be8e37a4/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F

In Maatstaf 3/4 uit 1994 zijn een aantal gedichten van Marieke Jonkman opgenomen waaronder het gedicht ‘Inzicht’.

.

Inzicht

.

Zo is het echt. Zo zit de woning in elkaar:

Schenk jij voor het bezoek iets in en waarom

moet ik jou dit vragen? Als ik dood ben, heb

ik gestreden, dagelijks, iedere seconde.

.

Afgewezen is de onderstroom en boventoon

van mijn bestaan. Juffrouw Strijdvaardig

legt het af. Legt het nimmer af. Ben. Maar.

.

Ik wil ontspannen vragen: wat wilt u drinken?

het dienblad dragen en geen fooi bedingen

zodra macht explodeert en mannen zingen:

de spiegelvrouw is gastvrouw op dit feest.

.

Dagen van de week

Dubbel-gedicht

.

Vandaag in het Dubbel-gedicht twee gedichten over een specifieke dag van de week. In dit geval de Zondag (en de Zondagmorgen). Een paar jaar geleden ben ik begonnen met de dichter van de maand, elke zondag van een maand een gedicht van een en dezelfde dichter. Ooit begonnen met de dichter Herman de Coninck. En vandaag dus een dubbel-gedicht over deze bijzondere dag.

Het eerste gedicht is getiteld ‘Zondagmorgen’ en is van Guillaume van der Graft (pseudoniem van Willem Barnard 1920 – 2010). Het gedicht heb ik genomen uit de bloemlezing ‘Er loopt een gedicht voor mij uit’ samengesteld door Ingmar Heytze, dat verscheen in 2015.

Het tweede gedicht getiteld ‘Zondag’ van Anneke Brassinga (1948) komt uit de Verzamelde gedichten ‘Wachtwoorden’ ook uit 2015. Het gedicht verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Landgoed’ uit 1989.

.

Zondagmorgen

.

Een man ademt woorden

te groot voor zijn stem,

.

zegent vrede

te wijd voor zijn armen.

.

Het heet kerk, het is

duiventil, klokhuis, een nis

.

in de muur van de duisternis,

gemis dat wordt goedgemaakt, wit

.

om een gedicht heen dat is zoekgeraakt

.

Zondag

.

Zondag schrijdt door weiden
onzichtbaar maar toch schrijdt –
laat dauw aan halm, geen licht
overschaduwd zijn. Reigers
breken water niet, roeien
spoorloos weg; de wereld
onverbeterlijk gelaten.
.
.

Gedicht ter verkoeling

Weer en wind

.

Nu de spreekwoordelijke mussen van het dak vallen door de hitte van de zomer, dacht ik een gedicht ter verkoeling te plaatsen. Zoekend in mijn dichtbundel kwam ik uiteindelijk bij het gedicht ‘Weer en wind’ van Guillaume van der Graft uit de bundel ‘Gedichten’ uit 1961. Een gedicht met regen, wind en water.

Guillaume van der Graft (1920 – 2010) was een Rotterdamse dichter die een beetje in de vergetelheid dreigt te raken. Willem Barnard zoals zijn echte naam is, was dichter, schrijver en theoloog en vader van dichter Benno Barnard.

.

Weer en wind

.

De regen valt in de grond

als het eerste het beste

woord dat mij invalt,

woord zonder inhoud,

woord zonder mond

en de regen valt in de grond.

.

Hier zit ik in huis en schrijf,

ik zit in een tijdverdrijf,

het ruisen gaat zijn gang

eeuwen en eeuwen lang,

de wind en het water zijn

overal om mij heen,

ik heb alleen dit vege lijf,

ik zit in een huis en schrijf

.

Land in een zee van wind,

een eiland in al dit waaien,

een huidvol stilte,

mensengestalte,

vrouw met kind,

huis, weer en wind.

.

Kerkhof

Guillaume van der Graft

.

De dichter (en theoloog, schrijver) Willem Barnard (1920 – 2010) publiceerde onder zijn eigen naam maar ook onder het pseudoniem Guillaume van der Graft zijn poëzie. Er staan talrijke dichtbundels op zijn naam maar ook publicaties met teksten voortgekomen uit een liturgische praktijk van jaren. Hij geldt als een van de belangrijkste dichters zowel wat strofische psalmvertalingen betreft als nieuwe gezangen en vertalingen van anderstalige gezangen in het Liedboek voor de Kerken.

Willem Barnard ontving voor zijn werk onder andere de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs (1954) en de C.C.S. Crone-prijs (2010).

In 1961 verscheen onder zijn pseudoniem Guillaume van der Graft de bundel ‘Gedichten’. In deze bundel staat een keuze uit zijn ‘vrije poëzie’ zoals de achterkant vermeldt. Naast verschillende gedichten met titels die verwijzen naar de bijbel ook het gedicht ‘Kerkhof ‘.

.

Kerkhof

.

Woordenboek staat op de poort.

Ik zoek hem bij de B,

ik wijs met mijn nagel bij,

ik graaf onder het woord

.

naar zijn tastbare naam,

een letter of zeven, acht,

waaruit hij heeft bestaan

tot die bewuste nacht.

.

Wat maak ik tenslotte buit?

niets dan een mondvol stof.

De aarde spreekt hem niet uit

en ik mis het geloof

.

dat hem oprichten zou

als een teken des tijds

op gevaar af dat hij

toch naar de hemel wou

.

waar immers naar men zegt

zijn naam opgeschreven staat.

ik klap de schepping dicht,

gelaat op gelaat,

gedicht op gedicht.

Ik loop verder op straat.

.

kerkhof2

                                                                                          Foto: Tünde Kassa