Maandelijks archief: januari 2019

Poëzieweek

31 januari t/m 6 februari 2019

.

Vandaag begint de Poëzieweek 2019, een week lang landelijke (Nederland en Vlaanderen) aandacht voor poëzie in de media, boekhandels, bibliotheken en andere plekken waar poëzie leeft. Na een aantal jaar de Nationale Gedichtendag te hebben georganiseerd is er nu alweer voor het zevende jaar sprake van de Poëzieweek. Ik schreef het al eerder en ik herhaal het nog maar een keer; liever zie ik, net als in de Verenigde Staten, een Poëziemaand maar ik ben al blij met een week.

Dit jaar heeft de Poëzieweek als thema ‘Vrijheid’. Een mooi algemeen thema waar je werkelijk alle kanten mee op kan. Tom Lanoye schreef het Poëzieweekgeschenk ‘Zonder handen, zonder tanden’ en dat krijg je in de Poëzieweek gratis bij besteding in de boekhandel van minimaal € 12,50 aan poëzie (zeg maar de aankoop van 1 poëziebundel). Dan wordt op 6 februari bekend gemaakt welke bundels genomineerd zijn voor de Grote Poëzie Prijs (de opvolger van de VSB Poëzieprijs) waarvan de winnaar op 16 juni bekend wordt gemaakt.

Maar er is meer. Op 2 februari is de finale van het NK Poetry Slam in Tivoli Vredenburg, en er zijn tal van voordrachten, projecten, podia rond en met dichters. Zo zijn er poëziewedstrijden, poëzievertaalwedstrijden, Poëzie en Kunst, een poëzieparcours, een light verse middag, interviews met dichters en ga zo maar door. En dan op 7 februari, na een week van tientallen en misschien wel honderden poëzieactiviteiten, wordt het stil.

Ik ben heel blij met de Poëzieweek, de dichtkunst staat een week lang in het centrum van de belangstelling en tegenwoordig in deze vluchtige maatschappij mogen we daar al heel blij mee zijn. Voor de ware liefhebber (en dat zijn er vele en worden er steeds meer) is het dan weer wachten op een initiatief, een project, een voordracht ergens in het land. Dat zou toch ander moeten. Hier op dit blog kan je dagelijks terecht voor een portie poëzie en wie weet komt het ooit zover dat poëzie net proza een vaste plek in het literaire landschap weet te veroveren.

Tot die tijd ook vandaag een gedicht. Van Tom Lanoye uiteraard, de Poëzieweek dichter van 2019. Uit de bundel ‘Hanestaart’ uit 1990 het gedicht ‘Programma’.

.

Programma

.

Weet ik veel hoe poëzie eruit
moet zien. Niet dat statische,
dat uniforme. Daar hou ik niet
zo van. Dezelfde toon herhaald
tot in den treure, en dat dan
‘vormvastheid’ noemen, of ‘een
eigen stem’, dat soort gelul.
Nee daar hou ik niet zo van.

Geef mij dan maar het favoriete
snoepgoed uit mijn jeugd. De
toverbal. Je zuigt en zuigt
maar, telkens komen er andere
kleuren te voorschijn en voor
je ’t weet, heb je helemaal
niets meer. Dát is het, vind
ik. Zoiets. Ongeveer.

.

Nacht

Mies Bouhuys

.

Zoals zoveel Nederlanders denk ik bij de naam Mies Bouhuys (1927 – 2008) meteen aan kinderboeken. De vele versjes, verhalen van Pim en Pom maar ook ‘Anne Frank is niet van gisteren’. Daarnaast schreef zij echter ook poëzie. Ze was vanaf 1957, tot aan zijn dood in 1970, getrouwd met de dichter Ed Hoornik. In 2014 verscheen het boek ‘Omdat ik in de wereld loop’ een biografische schets van Bouhuys, van haar kinderboeken, musicals, gedichten en kinderseries, met de nadruk op haar rol als activiste tegen onrecht. Zo zette zij zich jarenlang in voor de Dwaze Moeders in Argentinië, de moeders van onder de dictatuur verdwenen (vermoorde) gevangenen.

In ‘Omdat ik in de wereld loop’ staat een prachtig gedicht getiteld ‘Nacht’ dat ik hier met jullie wil delen.

.

Nacht

.
Nacht doof het licht,
hemel verhul mij de maan
regen kus mijn gezicht
het is voorbijgegaan

voorbij de dagen treuren
als lege huizen in de tijd
kinderen bloemen en kleuren
werden onwerkelijkheid

Schuif nu de wolken
tussen de bomen en het licht
en laat de bloemen mij kussen,
wind jagen in mijn gezicht,

We moeten het vergeten:
de dag, het licht, de maan
Omdat we zeker weten,
dat het voorbij is gegaan

.

Alle letters tellen

Beginletter Pangramkwintijn

.

Elke keer verbaas ik me weer over de hoeveelheid versvormen die er zijn en over de vindingrijkheid van mensen die nieuwe versvormen bedenken. Een van die mensen is Frits Criens. In 2016 bedacht hij de ‘Beginletter Pangramkwintrijn’ en publiceerde deze op http://www.hetvrijevers.nl/, de website voor light verse, vaste vormen, nonsenspoëzie, humorpoëzie en plezierdichten met nieuws en teksten van en voor professionals en liefhebbers.

Een pangram (Grieks: pan gramma, “alle letters”) of holo-alfabetische zin is een zin waarin alle letters van het alfabet voorkomen. De bekendste is misschien wel: The quick brown fox jumps over the lazy dog. Volgens Wikipedia bevat een volmaakt pangram elke letter (uit het alfabet) slechts eenmaal. De uitdaging is om een zo kort mogelijke zin te maken die aan deze voorwaarde voldoet. Frits Criens voegt hier aan toe, dat voor deze vorm sprake dient te zijn van een perfect beginletter-pangram waarbij de beginletters in alfabetische volgorde staan. Aan deze eis zijn de de elementen metrum en rijm toegevoegd.

Een Beginletter pangramkwintijn bestaat uit: 5 regels, rijmschema abaab en heeft als metrum 6 jamben maar een ander metrum is ook mogelijk afhankelijk van de woorden die bedacht worden (wat op zichzelf al best moeilijk is).

Hier een voorbeeld van Frits Criens zelf:

Als Bernadine, constant dwarsig, explodeert

– Flink geile heks in jeugdig kekke lingerie –

Met nichterige ophef pinnig querelleert,

Rechtstandig saluerend tweemaal urineert,

Verzucht Winet: X-benig yonidiertje… zie!

.

De stervende dichter

Hendrik Kretzer

.

In mijn boekenkast staat het boek ‘Dichten over dichten’ een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van de 19e en 20ste eeuw. Een vuistdik boek met daarin echt prachtige gedichten over poëzie, over dichters, dichten en gedichten. De bundel is samengesteld door Atte Jongstra en Arjan Peters en verscheen in 1994. En hoewel dus al 25 jaar oud heeft deze bundel nog niets van zijn kracht verloren. Bijna 600 pagina’s smullen van prachtige poëzie over poëzie. Op de titelpagina staat onder de titel: Een ontwikkelingsgang, wat volgens mij slaat op de chronologische volgorde die is aangehouden maar lezend door de bundel vraag ik me dat eerlijk gezegd af, er lijkt geen chronologie in aangebracht. Gelukkig is er een bibliografie en inhoudsopgave. De bundel begint met een mededeling dat ‘Aan de wet omtrent het Kopijrecht is voldaan, gevolgd door een mededeling aan welke mensen een present-exemplaar is gezonden (den Koning, den Prins van Oranje, Prins Frederik der Nederlanden en een aantal ministers uit de 19e eeuw. Waarna het eerste, op een gedicht lijkende tekst op de derde pagina staat van P.G. Witsen Geysbeek: Intekening op de gedichten van – –

.

Liefdadigheid is een der eerste Christenpligten:

‘k weet niet wat meer, uw nood of uwe poëzy,

Myn hart beweegt tot medely’…

Ja, ‘k teken in op uw gedichten.

.

Al bladerend en lezend in het boek kwam ik een gedicht tegen van de, mij nog onbekende, dichter Hendrik Kretzer (1818 – 1856). Van hem is het gedicht ‘De stervende dichter’ opgenomen dat verscheen in 1895 in de bundel ‘Nederlandse scherts, humor en satire’. Op de geweldige webbsite https://www.dbnl.org staat te lezen over hem:  “Zijn ijverige arbeid in den tweeden jaargang van Braga heeft aanmerkelijke wijzigingen ondergaan, eer zij ter perse ging, door een medewerker, vaster in maat en rijm dan de genie-officier met zijne overigens groote talenten, die naast dit geestig dichtwerk zich op de wijsbegeerte toelegde en inzonderheid een sterk aanhanger was der toen hoogvereerde philosophie positive van Aug. Comte.”

Verder is niet veel van hem bekend behalve dat hij opgeleid werd aan de militaire academie en dat hij het tot 2e luitenant der genie heeft geschopt.

.

De stervende dichter

.

Snel vloog mijn penne rond. –

Sneller mijn inkt…

Groot was mijn schrijfinstinct –

Maar – ongezond.

‘k Sterf en – ’t verrast me niet!

‘k Zing nog een laatste lied

Uit de karaf –

Een been in ’t graf

.

Ziet hoe Aurore thans

Bleekt van de pijn!

Waar zal de weêrga zijn

Van mijn kadans?

Kroonloze Fuhri! vlugt …

Hoort vge geen plaat-gezucht?

’t Roept om een lier

’t Raakt me geen zier

.

Schrei niet zoo, lezeres!

’t Roert me te zeer.

Troost u: er gaan er meer

Met me op de flesch.

Na dit nog één koeplet

Dat er de kroon opzet: –

Lammer produkt

Is nooit gedrukt

.

Broeder hoe fronst ge zoo?

Wordt het u bang?

Volgt uw verbeelding noô?

Vroomt u me zang?

Neen! want me borrelpraat

Houdt zoo perfekt de maat,

Dat je er een punt

Aan zuigen kunt

.

 

Ingmar Heytze

Poëzieweek 2019

.

Hoewel officieel pas vanaf 31 januari, begint voor mij de Poëzieweek vandaag met een poëziemiddag in Theater Koningshof in Maassluis waar naast een open podium en optreden van zanger/dichter Henk Boogaard (“de zingende groenteman”) ook dichter Ingmar Heytze zal optreden. Ik kijk er erg naar uit. Mocht je niets te doen hebben of van een middag mooie poëzie willen genieten dan kun je vanaf 14.00 terecht aan de Uiverlaan 20 in Maassluis bij Theater Koningshof, kaartjes zijn aan de zaal te koop voor € 7,50.

Omdat hiermee voor mij de poëzieweek begint voor de laatste keer op zondag een aankondiging en een gedicht van Ingmar Heytze getiteld ‘Afstuderen’ uit de bundel ‘Sta op en wankel’ uit 1999.

.

Afstuderen

.

De kroegen worden duurder
en de vrouwen worden kouder
en je vrienden worden ouder
en je spiegelbeeld.

Je vlucht naar feesten
waar je niemand kent,
een standbeeld zonder sjans
dat mateloos de maat uitdanst.

Als slecht vermomde pinguïn
kruip je ’s ochtends langs de gracht
als in een droom en vraagt een boom
of je een keer mag komen praten

want het meisje is verdwenen
en de beste vriend beledigd
en de huizen zien je zwijgend gaan:
geen kind, geen kraai, geen zin,
geen baan.

.

In andermans handen

Anna Achmatova

.

De bundel ‘In andermans handen’ bevat een (beknopt) overzicht van de gedichten van Anna Achmatova (1889 – 1966), vertaald, gekozen en ingeleid door Hans Boland. In een goed leesbare inleiding beschrijft Boland het leven van Achmatova en de ontwikkeling die haar poëzie heeft doorgemaakt in waarschijnlijk de meest roerige periode die Rusland (en later de Sovjet Unie) in haar geschiedenis kende (voor, tijdens en na de eerste en tweede wereldoorlog en de revolutie).

Met de dichters Sergej Gorodetski, Osip Mandelstam en Nikolaj Goemiljov en anderen behoorde ze tot ‘Het dichtersgilde’, een literaire groep die zich ook Acmeïsten noemden naar het Griekse woord ‘άχμή’ (akmé): hoogtepunt, bloei. Zij streefden naar een apollinische (rustige) helderheid en zetten zich af tegen de symbolisten, met hun dionysische (extatische) hang naar mystiek, gecompliceerde meerduidigheid en occultisme. In plaats van metaforen voor het hogere te gebruiken verwezen ze liever naar aardse dingen. Ze waren daarbij niet experimenteel zoals in het Futurisme, dat zich gelijktijdig als reactie op het symbolisme ontwikkelde. Hun bijeenkomsten leken op workshops waar nieuwe schrijfwijzen werden ontwikkeld. Een belangrijke techniek die Achmatova zich daarbij al vroeg eigen maakte was die van de metonymen (net als de metafoor een vorm van beeldspraak).

Het gedicht ‘Voor een geliefde’ uit haar bundel ‘Een witte vlucht’  uit 1917 is uit de periode die in de Russische literatuurgeschiedenis de ‘Zilveren eeuw van de poëzie’ wordt genoemd, een periode waarin allerlei literaire scholen ontstonden.

.

Voor een geliefde

.

Je hoeft me niets te zeggen met een duif,

Je hoeft me geen bezorgde brief te sturen,

Blaas niet in mijn gezicht met maartse wind.

Ik ben sinds gister in de Groene Hof,

Onder een schaduwdek van populieren,

Alwaar men rust voor ziel en lichaam vindt.

.

En ik kan het paleis zien hiervandaan,

Omringd door schildwachthuisjes en kazernes,

En de Chinese brug over het ijs.

Jij blijft maar steeds op de veranda staan,

Verwonderd over zoveel nieuwe sterren,

Verstijfd – je wacht al haast drie uur op mij.

.

Ik zal voorbijschieten – een schuwe wezel,

En in een boom springen – een grijze eekhoorn,

En ook zal ik een zwaan zijn, die jou roept;

Dan hoeft de bruidegom niets meer te vrezen,

Als hij moet wachten in de blauwe sneeuwstorm

Waar hij weldra zijn dode bruid ontmoet.

.

 

Door toeval verbonden

Van Escher tot Dada en terug

.

Ed van Berkel (1945) is dichter en eigenaar van EdCom een educatief communicatie bureau in Hoek  van Holland. Daarnaast is hij lid van Schrijvers tussen de kassen, een groep schrijvers en dichters actief in en rond het Westland. In 2010 verscheen van zijn hand bij uitgeverij Pincio de bundel ‘Door toeval verbonden’ Hoek van Holland april 1939 – mei 1940, waarin Ed in eenentwintig gedichten de gebeurtenissen in Hoek van Holland verdicht in die periode. Geert Vinke maakte de illustraties bij de gedichten en dit resulteerde in een mooie inhoudelijke bundel. In het gedicht ‘Van Escher tot Dada en terug verwoord van Berkel de relatieve rust voor en de chaos en onzekerheid van de inwoners van Hoek van Holland op 14 mei 1940 toen de oorlog met het bombardement op Rotterdam in Nederland tot een dramatisch hoogtepunt kwam.

.

Van Escher tot Dada en terug

(10 – 14 mei)

.

Dorp aan de monding van de Maas

herhaling, regelmaat. boodschappen, schoolbel,

geluiden van het spoor en het water,

een enkele gast, klok op de hoek,

.

vertreksignaal van Beatrix en Emma

-al weer een half jaar verstomd-,

de rustende, roestende rails,

de symmetrie der dagen

.

in luttele uren door Junkers als ganzen

vermalen tot schaduw, van Dag naar Nacht,

van Escher tot pronkstuk van Dada.

.

Slapend in een loopgraaf, dekens met rode rand

-soldatenzorg- groepeert zich weer iets

van wat was,

.

en in de trapkast tijdens het luchtalarm, opeengepakt

Chaos en scherven buiten, Orde binnen-

de kleintjes achteraan,

.

vult zich de rest van de ruimte met rook

uit de pijp van opa.

.

First dates

Jan Boerstoel

.

Ik geef het toe, ik mag graag kijken naar First Dates (en dan toch vooral de Engelse versie), het televisieprogramma op de vroege avond van BNN/VARA waarin mensen, die zich hiervoor hebben opgegeven, op een eerste afspraak met elkaar gaan in het First Dates restaurant. Ik mag er graag naar kijken om allerlei redenen eigenlijk. Om de onhandigheid, van de deelnemers, de openheid, het ongemak, het enthousiasme en de beleving. Wat me opvalt is dat er nog al eens deelnemers bij zitten die een rugzakje met zich meedragen. Dat kan een overleden partner zijn of een vroegere relatie, een moeilijke liefde of een vervelende scheiding. Bij deze deelnemers merk je vaak al tijdens het gesprek dat ze hebben met hun (mogelijke) nieuwe liefde, dat ze het verleden nog niet los hebben gelaten (al beweren ze vaak van wel).

Ik moest meteen denken aan dit programma toen ik het gedicht ‘Ze hebben nooit op haar geleken’ las van Jan Boerstoel. Het niet kunnen wennen aan een ander, steeds opnieuw de nieuwe persoon vergelijken met de oude (en die vergelijking steeds opnieuw verliezen). Een schurend liefdesgedicht kortom. Uit de bundel ‘Eerste keus: liedteksten 1968 – 1986’.

.

Ze hebben nooit op haar geleken

.

Ze hebben nooit op haar geleken,
daar heeft het altijd aan geschort.
Ze hebben nooit op haar geleken,
dus kwam hij steeds aan hen te kort.

Soms was het om hun mooie ogen,
hun mooie lichaam of hun stem,
hij heeft ze ook wel eens gemogen
en dikwijls hielden ze van hem.
Maar in de radeloze uren
voor elke nieuwe grijze dag,
dan lag hij in de nacht te turen
en haatte wie er naast hem lag.

Ze hebben nooit op haar geleken,
ze zijn gekomen en gegaan.
Ze hebben nooit op haar geleken,
dat heeft hij zich nooit toegestaan.

Hij kon hun warmte niet verdragen
en zij niet altijd zijn verdriet,
hij heeft ze er wel om geslagen,
maar van hen houden kon hij niet.
Toch hadden ze hem veel te geven,
zelfs waar hij altijd overvroeg,
een enkele haar hele leven,
maar dat was hem niet eens genoeg.

Ze hebben nooit op haar geleken,
al kwamen sommigen een end.
Ze hebben nooit op haar geleken
en haar heeft hij nooit echt gekend.

.

De grootste tovenaar

Hans Plomp

.

Vandaag, op mijn verjaardag wil ik het gedicht ‘De grootste tovenaar’ van Hans Plomp (1944) met jullie delen. Vooral om de laatste strofe, daarin schuilt voor mij de kern van het waarom van dit blog maar eigenlijk verteld dit hele gedicht het verhaal van hoe ik het leven bekijk. Uit de bloemlezing uit het oeuvre  van Hans Plomp, de bundel ‘Dit is de beste aller tijden’ uit 2017.

.

De grootste tovenaar

.

De grootste tovenaar
is wie zichzelf betovert,
een wereld schept
van vrienden
waar kinderen graag komen.

De grootste tovenaar
is wie een wereld schept
vol werkelijkheden,
een rijkdom
niet door geld.

De grootste tovenaar
is wie een leven schept
waarin het mooiste
van zichzelf en anderen
tot bloei kan komen.

.

 

Frederique Spigt tekent ervoor

Frans Vogel

.

In 2012 verscheen bij uitgeverij Douane een klein maar fijn bundeltje van de Rotterdamse singer/songwriter Frederique Spigt (1957) en de minstens zo Rotterdams geworden dichter, kunstenaar en collagist Frans Vogel (1935 – 2016) getiteld ‘Frederique Spigt tekent ervoor’ een mini-bloemlezing uit de gedichten van Frans Vogel. De twee waren elkaar na een optreden in de Schouwburg tegen gekomen waarop Spigt aan Vogel haar plan om tekeningen bij gedichten van Vogel te maken onthulde. Spicht, die van 1975 tot 1980 Grafisch Ontwerpen aan de Rotterdamse kunstacademie studeerde maakte vroeger al onconventioneel werk (aldus Willem van Drunen, beeldend kunstenaar) en dat paste uitstekend bij de aard van het werk van Vogel. Uit het uitgegeven werk van Vogel selecteerde zij 11 gedichten en tekende daarbij in Oost-Indische inkt 11 visuals met oog voor de woordelijke inhoud van het gedicht. Op de voorkant een ‘sticker’ in geel met de woorden ‘Must have’. Of zoals Vogel op de achterkant zegt: “met dit boekje hebbie onmiskenbaar een must have in handen”.

.

Beknopte ornti(h)opografie van Het Ouwe Noorden

.

Hier is men aardig

in de buurt:

Vinkenstraat en

(ik noem maar

een zijstraat)

Vinkendwarsstraat.

.

Op loopafstand

voor kievit die kuiert:

Rietvinkstraat.

Goed gezien.

.

Nabij gelegen (‘Rust zacht,

dappere dode Dodo!’)

op Crooswijk:

café Vogel, hoek Crooswijk-

sestraat/Linker Rottekade.

Neit al te ver van café

De Kraaienpoot, hoek Crooswijk-

seweg/Isaäc Huberstraat.

.

terwijl café Vink

weer ligt op de hoek van

Noordplein en het Zwaanshals,

op nr. 274 waarvan

(schuin tegenover Witte Zwaanhof

en Ooievaarstraat)

café De Lijster-

met die brutale beo!

.

En de korte Kipstraat?

Eervorige eeuw al gevlogen.

.