Site-archief

Wat boeken doen

Daniel Billiet

.

De uit Gent afkomstige Daniel Billiet (1950) is schrijver, dichter, scenarist en leraar. Hij begon zijn carrière als leraar Nederlands en Engels in het voortgezet onderwijs. Later is hij gestopt met lesgeven om nieuwe technieken te bedenken voor het brengen van poëzie in de klas. Met lesgeven op de middelbare school is hij gestopt en nu weidt hij zijn tijd aan het promoten van het betere jeugdgedicht, zo geeft hij onder andere lezingen over jeugdpoëzie, zowel in het basisonderwijs als op universiteiten. Daarnaast is Billiet docent creatief schrijven.

Oorspronkelijk begon Billiet met het schrijven van gedichten voor volwassenen. In 1974 verscheen zijn poëziedebuut ‘De rib van Magdalena’. Pas later merkte hij dat er nauwelijks poëzie voor jongeren bestond. Daarom ging hij zich meer richten op het schrijven van jeugdpoëzie. ‘Bananenschillen in jeans’ was zijn debuut in de jeugdliteratuur. Toch richten zijn gedichten zich tot iedereen, want, zo stelt hij,  ‘ik schrijf voor hedendaagse jongeren van 13 tot 133 jaar’.

Hij werkte mee aan poëziepagina’s in verschillende tijdschriften, organiseerde poëziemanifestaties en stelde bloemlezingen samen. Hij is een van de belangrijkste hedendaagse Nederlandstalige jeugddichters. Aan de ene kant schrijft hij directe, ongekunstelde poëzie, en aan de andere kant maakt hij meer complexe gedichten. Jongeren houden vooral van de gedichten met meer openheid omdat ze niet zweverig zijn, maar to the point. Dit wil echter niet zeggen dat deze directe gedichten geen diepere betekenis hebben. Er is meestal een dubbelzinnigheid aanwezig die je niet bij de eerste lezing terugvindt. Je kan het gedicht wel al grotendeels begrijpen, maar als je dieper zoekt, merk je de dubbele bodem in het gedicht op.

Door zijn verschillende onderwerpen, zijn ritmische beeldende taal en zijn gevoel voor humor wordt Daniël Billiet in Vlaanderen gerekend tot een van de belangrijkste schrijvers van de nieuwe romantiek. Motieven als weemoed, dood, liefde, de troost in de kunst en in de droom, verlangen naar het onbereikbare, verdriet, tederheid, de drang naar vrijheid en ongekende verten zijn kenmerkend voor deze stijl.

In 1999 kwam van zijn hand de bundel ‘Moenie worry nie’ uit (gedichten voor 13+), uit deze bundel het fraaie gedicht ‘Wat boeken doen’.

 

Wat boeken doen

 

Ook de stoel kan niet meer
blijven zitten.

.

Zo woelen woorden
zich los van de zinnen, vlammen
op in mij, binden mij
vleugels aan, zingen van de wereld
in dit boek.

.

Mijn lezen vreet de kamer
leeg. Nu duurt nu geen ogenblik
maar uren avonturen.

.

Het raam barst open
en voert mij, ontvoert mij
naar de hele wereld buiten
in mijn boek.

.

Vrijheid

5 mei

.

Het is vandaag bevrijdingsdag en ik had al een blogpost geschreven tot ik me bedacht dat 75 jaar na de bevrijding van Nederland het passend is om een gedicht te plaatsen over vrijheid of vrij zijn. zijn eerste gedachte was om een gedicht van een dichter uit de oorlog die over de bevrijding schreef te plaatsen maar ik gooi het vandaag over een iets andere, wat algemenere boeg als het om vrijheid gaat.

Tenslotte hebben wij in Nederland de luxe van al 75 jaar in vrijheid te kunnen leven terwijl er zoveel landen en volkeren zijn op de wereld die dat niet kunnen. Daarom koos ik voor een gedicht van de Chinese dichter Wu Mei (Wu Mei betekent volgens mij ‘Moedig mooi’ of mooi en moedig en dat slaat zeker op deze dichter uit China. Zij was getuige van het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede op 4 juni 1989.

In de bundel ‘Vrij’ gedichten over vrijheid, vrede en vriendschap, uitgegeven door Amnesty International in de Rainbow Essentials uit 2008 is het gedicht ‘Vrijheid’ van haar opgenomen in vertaling van Daan Bronkhorst. Op bevrijdingsdag leek me dit een passend gedicht.

.

Vrijheid

.

Vrijheid kent geen enkel misdrijf,

zoekt geen ruzie, slaat geen wond,

pleegt geen echtbreuk, zet geen val,

is nooit schuldig aan bedrog.

.

Vrijheid heeft geen schuld, geen schande,

maakt geen aanspraak op excuus,

kent noch schaamte noch berouw,

doet zich nooit als ander voor.

.

Vrijheid is je stille adem,

is je almaar fluisterend bloed,

is je voet die bodem zoekt

waar de grond is weggeslagen.

.

Climax

Opklimmend in de verdrukking

.

In maar vooral vlak na de tweede wereldoorlog verschenen nogal wat bundeltjes met gedichten over de verschrikkingen van de oorlog, het verzet en wat de oorlog met de mensen deed. Ik heb via een kringloopwinkel weer een bijzonder exemplaar kunnen bemachtigen met de veel zeggende titel ‘Climax, opklimmend in de verdrukking’ uit 1945. De bundel werd gepubliceerd door Rayon Barendrecht L.O. (Landelijke Organisatie)

In de inleiding staat: “Alle (gedichten), zonder uitzondering, zijn gemaakt in een tijd van duistere bezetting, door leden van het illegale front, waarvan er verschillende gevallen zijn op het veld van eer, terwijl anderen de publicatie van hun geschrift hebben mogen beleven. Ook de verdere voorbereidingen, om het werk in druk te doen verschijnen, moesten in alle stilte en met de grootste voorzichtigheid getroffen worden, zij het dan ook, dat de Dageraad der Bevrijding begon te gloren. Nu staat de bundel in het volle Licht der Vrijheid. De baten ervan vloeien in de kas, die gesticht is, om de nagelaten betrekkingen te ondersteunen van hen, die het kostbaarste, wat zij bezaten, veil hebben gegeven voor hun Vaderland.”

Nog voor de inleiding staat een foto van koningin Wilhelmina met daaronder 13 mei 1940. Gevolgd door een gedicht van, de op dat moment inmiddels overleden, Ds. W.L. Welter.

.

Neen, ’t was geen vlucht die U deed gaan

Maar volgen, waar God riep:

‘k vraag niet wat in U is doorstaan,

Een strijd hoe zwaar, hoe diep.

.

Wij knielen naast en met U neer,

Tot God de blik, de hand,

Geef Neerland aan Oranje weer,

Oranje aan Nederland.

.

En kome dan wat komen mag,

W’aanbidden, zwijgen stil.

De nacht zij zwart, omfloerst de dag,

Geschiedde Heer , Uw wil!

.

Verder in de bundel gedichten over die eerste maand van de oorlog, over de Jodenvervolging, het vastzetten en fusilleren van verzetsstrijders en over hoe Nederland herrijst na de 5 jaren duisternis. Maar ook gedichten (het grootste deel anoniem overigens) van strijd en hoop zoals het gedicht ‘Het hoofd omhoog’.

.

Het hoofd omhoog

.

Het hoofd omhoog, al schrijnt Uw hart

van al die nameloze smart……

Al wordt g’ook dodens-toe gesard

dan nog dien wreden beul getart,

Zij zullen ons niet krijgen!

.

Het hoofd omhoog, ook als het bloedt,

Omhoog naar God, die u behoedt,

En martelaarsbloed gedijen doet!

Het hoofd omhoog, met fiere moed;

Zij zullen ons niet krijgen!

.

 

 

Schaars licht

Hans Sleutelaar

.

De in 1935 geboren Rotterdamse schrijver en dichter Hans Sleutelaar groeide op met literatuur . In zijn ouderlijk huis was van 1957 tot 1959 het redactiesecretariaat van het literaire blad Gard Sivik gevestigd, daarna (tot 1964) in het souterrain van dat huis aan de Rotterdamse Essenburgsingel. Samen met Cornelis Bastiaan Vaandrager en Hans Verhagen behoorde Sleutelaar tot de Zestigers. Met de Zestigers wordt een literaire beweging in Nederland uit de jaren zestig aangeduid.

De Vijftigers en de Cobra streefde naar vrijheid. Esthetische conventies en traditionele lyriek diende te wijken voor de persoonlijk expressie. In de poëzie werd gestreefd naar vernieuwing door taalexperiment, waarin de spontane creativiteit voorgesteld werd. De Zestigers kwamen als reactie hierop met een neorealistische stroming, waarin de realiteit als vorm van kunst werd gepresenteerd. Zij waren fel gekant tegen de ‘verbale experimenteerkunst van de Vijftigers’. Beeldspraak en de persoonlijke gevoelens van de kunstenaar werden afgewezen. Verwant met het Amerikaanse popart zocht men zijn inspiratie in de werkelijkheid, en vond dit bijvoorbeeld in reclameteksten.

Hans Sleutelaar werkte onder andere als junior copywriter, als freelance tekstschrijver, als medewerker van de Haagse Post en als hoofdredacteur van uitgeverij Boelen. Hij heeft van 1985 tot 2000 een eigen uitgeverij gehad en woonde “als ambteloos pennenvoerder” in Normandië. Na een verblijf in Thailand, keerde hij terug in zijn geboortestad.

Het oeuvre van Sleutelaar is klein. Hij debuteerde met de bundel ‘Schaars licht’ in 1979 waarna in 2004 ‘Vermiste stad; Rotterdamse kwatrijnen’ verscheen en in 2015 ‘Wollt ihr die totale Poesie? korte en zeer korte gedichten. De titel van deze laatste bundel is genomen van het gelijknamige gedicht uit 1965 dat in ‘Schaars licht’ is opgenomen.

Uit zijn debuutbundel het gedicht in twee delen ‘Sturen’ uit 1963.

.

Sturen

.

1

.

Land. Land. Land.

Een continent,

niet zonder naslagwerken

en concurrentie.

.

We constateren

en rekenen regelmatig af.

.

Autoradio: American Forces Network.

.

Minuten en kilometers

worden gebruikt

om te sturen.

.

Voornamelijk om te sturen.

.

2

.

De snelheid doet ons goed.

.

Wij passeren

met een gezonde arrogantie

automobilisten en andere voorbijgangers.

.

De generiek is deel van een grotere

generiek. die deel is van een grotere.

.

De snelheid levert meer data,

meer inside information.

.

Let America Be America Again

Langston Hughes

.

Over Langston Hughes (1902 – 1967) schreef ik al eerder maar ik werd opnieuw op een gedicht van hem opmerkzaam gemaakt toen ik in ‘Waarom Amerikanen niet lopen’ een passage over dit betreffende gedicht las. In dit geval gaat het om het gedicht ‘Let America Be America Again’. Zoals Arjen van Veelen in zijn boek schrijft, lijkt dit wat op de term die Trump gebruikt (make America great again) maar in dit geval gaat het om een heel ander onderwerp. Dit gedicht, geschreven in 1935, gaat over de Amerikaanse droom, dat deze droom nooit heeft bestaan voor de Amerikaan uit de lower-class, zwart, wit of gekeurd. En over de vrijheid en gelijkheid waar elke immigrant in de VS ooit op heeft gehoopt maar nooit heeft gekregen. De Verenigde staten staat voor een land waar alles mogelijk is, maar hebzucht en corruptie beletten gewone mensen vooruit te komen. Het gedicht is een contrast tussen wat Amerika hoopt te zijn en wat Hughes en anderen hebben meegemaakt

.

Let America Be America Again

.

Let America be America again.
Let it be the dream it used to be.
Let it be the pioneer on the plain
Seeking a home where he himself is free.

.
(America never was America to me.)

.
Let America be the dream the dreamers dreamed —
Let it be that great strong land of love
Where never kings connive nor tyrants scheme
That any man be crushed by one above.

.
(It never was America to me.)

.
O, let my land be a land where Liberty
Is crowned with no false patriotic wreath,
But opportunity is real, and life is free,
Equality is in the air we breathe.

.
(There’s never been equality for me,

.
Nor freedom in this “homeland of the free.”)
Say, who are you that mumbles in the dark?

.
And who are you that draws your veil across the stars?
I am the poor white, fooled and pushed apart,

.
I am the Negro bearing slavery’s scars.
I am the red man driven from the land,
I am the immigrant clutching the hope I seek —
And finding only the same old stupid plan
Of dog eat dog, of mighty crush the weak.

.
I am the young man, full of strength and hope,
Tangled in that ancient endless chain
Of profit, power, gain, of grab the land!
Of grab the gold! Of grab the ways of satisfying need!
Of work the men! Of take the pay!
Of owning everything for one’s own greed!

.
I am the farmer, bondsman to the soil.
I am the worker sold to the machine.
I am the Negro, servant to you all.
I am the people, humble, hungry, mean —
Hungry yet today despite the dream.
Beaten yet today–O, Pioneers!
I am the man who never got ahead,
The poorest worker bartered through the years.

.
Yet I’m the one who dreamt our basic dream
In the Old World while still a serf of kings,
Who dreamt a dream so strong, so brave, so true,
That even yet its mighty daring sings

In every brick and stone, in every furrow turned
That’s made America the land it has become.
O, I’m the man who sailed those early seas
In search of what I meant to be my home —
For I’m the one who left dark Ireland’s shore,
And Poland’s plain, and England’s grassy lea,
And torn from Black Africa’s strand I came
To build a “homeland of the free.”

.
The free?

.
Who said the free? Not me?
Surely not me? The millions on relief today?
The millions shot down when we strike?
The millions who have nothing for our pay?
For all the dreams we’ve dreamed
And all the songs we’ve sung
And all the hopes we’ve held
And all the flags we’ve hung,
The millions who have nothing for our pay —
Except the dream that’s almost dead today.

.
O, let America be America again —
The land that never has been yet —
And yet must be–the land where every man is free.
The land that’s mine — the poor man’s, Indian’s,
Negro’s, ME —
Who made America,
Whose sweat and blood, whose faith and pain,
Whose hand at the foundry, whose plow in the rain,
Must bring back our mighty dream again.

.
Sure, call me any ugly name you choose —
The steel of freedom does not stain.
From those who live like leeches on the people’s lives,
We must take back our land again,

America!

.
O, yes,
I say it plain,
America never was America to me,
And yet I swear this oath —
America will be!

.
Out of the rack and ruin of our gangster death,
The rape and rot of graft, and stealth, and lies,
We, the people, must redeem
The land, the mines, the plants, the rivers.
The mountains and the endless plain —
All, all the stretch of these great green states —
And make America again!

.

Chasing cars

Poëzie in songteksten

.

De teksten van liedjes kunnen heel poëtisch zijn, zelfs als ze rijmen en zelfs als ze uit korte zinnen bestaan. Het nummer ‘Chasing cars’ van Snow Patrol’ is zo’n nummer.  Chasing cars is een song van Noord-Ierse alternatieve rock band Snow Patrol . Het werd uitgebracht als de tweede single van hun vierde studioalbum, ‘Eyes Open’ (2006).

Zanger Gary Lightbody schreef naar verluidt het lied toen hij nuchter werd na een overvloed aan witte wijn , in de tuin van producer Jacknife Lee in Kent . In het liedje heeft zingt Lightbody eenvoudige melodie  begeleid door gitaren, die een steeds groter crescendo krijgt . In een interview met ‘Rolling Stone’ zei hij over Chasing cars: “Het is het zuiverste liefdeslied dat ik ooit heb geschreven. Er is geen mes-in-de-rug-draai. Toen ik de tekst teruglas, dacht ik,” Oh, Dat is vreemd.’ Alle andere liefdesliedjes die ik heb geschreven hebben een duister randje. ” De uitdrukking “Chasing Cars” kwam van de vader van de zanger,  verwijzend naar een meisje waar Gary dol op was: “Je bent als een hond die achter een auto aanjaagt. Je zult hem nooit vangen en je zou gewoon niet weten wat je ermee moet doen Als jij deed.”

Chasing cars is ook een positief lied over vrijheid en het leven.

.

Chasing cars

.

We’ll do it all
Everything
On our own
.
We don’t need
Anything
Or anyone
.
If I lay here
If I just lay here
Would you lie with me and just forget the world?
.
I don’t quite know
How to say
How I feel
.
Those three words
Are said too much
They’re not enough
.
If I lay here
If I just lay here
Would you lie with me and just forget the world?
.
Forget what we’re told
Before we get too old
Show me a garden that’s bursting into life
.
Let’s waste time
Chasing cars
Around our heads
.
I need your grace
To remind me
To find my own
.
If I lay here
If I just lay here
Would you lie with me and just forget the world?
.
Forget what we’re told
Before we get too old
Show me

.

Liefdesgewoonten

Bertolt Brecht

.

De Duiste toneelschrijver, prozaïst en dichter Bertolt Brecht (1898 – 1956) werd in 1933 door de nazi’s verdreven (hij werd vervolgd om een opvoering van het toneelstuk ‘De Maatregel’voor hoogverraad) waardoor hij vele jaren in Exil leefde. In eerste instantie vlucht hij naar Denemarken  en na vijf jaar naar Finland. In 1941 vlucht hij opnieuw en komt ij terecht in de Verenigde Staten. Door zijn politieke en kritische stukken wordt hij daar echter opnieuw vervolgd, nu door de anti-communistische krachten in de VS. Hij wordt verhoord en daags daarna reist hij naar Zurich. Hij wil zich vestigen in Duitsland maar hem wordt de toegang ontzegd tot de Amerikaanse bezettingszone. In 1949 reist hij via Praag naar Oost Berlijn. Maar ook binnen de DDR krijgen zijn stukken met kritiek te maken.

Als er een dichter is die zijn hele leven op zoek is geweest naar vrijheid dan is het Bertolt Brecht wel. In zijn liefdesgedichten schuwt Brecht, net als in zijn toneelwerken, het vulgaire en scabreuze niet. Zijn bewogenheid met het lot van de onderdrukten doen hem inzake de liefde  stelling nemen vóór de barmeisjes, de prostituees en de weduwes. En altijd zit er een toon van ontroering en tederheid in zijn poëzie.

In de bundel ‘Een engel verleid je niet’ uit 1998 koos en vertaalde Gerda Meijerink 20 gedichten van Brecht. In de bundel zijn de gedichten in het Duits en in vertaling opgenomen. In de Poëzieweek die als thema ‘Vrijheid’ heeft mag een gedicht van deze dichter die zijn hele leven op zoek was naar vrijheid, niet ontbreken.

.

Liefdesgewoonten

.

Het is niet zo dat het genot zomaar beklijft.

Vaak dient geconsumeerde kus zich nogmaals aan.

Het nog een keer te doen, al hebben we ’t net gedaan

Dat is wat ons zo naar elkander drijft.

.

Die kleine beving van je kont, zo lang

Verwacht al! O, jouw sluwe vlees!

Hoe aangenaam, wanneer je hees

Opnieuw te kennen geeft je geile drang!

.

Hoe jij je knieën buigt! Hoe jij mij weet te geven!

Jouw beven dan, waardoor mijn vlees herkent

Dat je in al je lust nog niet bevredigd bent!

Dat lome draaien! het achteloze naar mij tasten

Terwijl je al glimlacht!

Ach, steeds als je het doet:

Was ’t niet al vaak gedaan, was ’t niet zo goed!

.

Liebesgewohnheiten

.

Es ist nicht so, dass der genuss nur bleibt.

Oftmals verspürt, steigt er noch oftmals an.

Das noch einmal zu tun, was wir schon oft getan

Das ist es, was uns so zusammentreibt.

.

Dies kleine Zucken deines Hintern, längst

Erwartet schon! Oh deines Fleisches List!

Dies angenehme, was das Zweite ist

Wonach du mit erstickter Stimme drängst!

.

Dies Aufgehn deiner Knie! Dies sich Begattenlassen!

Dies Zittern dann, durch das mein Fleisch erfährt

Das kaum gestillte Lust dir wiederkehrt!

Dies faule Drehn! Dies lässig nach mir fassen

Wenn du schon lächelst!

Ach, so oft man’s tut:

Wär’s nicht schon oft getan, wär’s nicht so gut!

 

Poëzieweek

31 januari t/m 6 februari 2019

.

Vandaag begint de Poëzieweek 2019, een week lang landelijke (Nederland en Vlaanderen) aandacht voor poëzie in de media, boekhandels, bibliotheken en andere plekken waar poëzie leeft. Na een aantal jaar de Nationale Gedichtendag te hebben georganiseerd is er nu alweer voor het zevende jaar sprake van de Poëzieweek. Ik schreef het al eerder en ik herhaal het nog maar een keer; liever zie ik, net als in de Verenigde Staten, een Poëziemaand maar ik ben al blij met een week.

Dit jaar heeft de Poëzieweek als thema ‘Vrijheid’. Een mooi algemeen thema waar je werkelijk alle kanten mee op kan. Tom Lanoye schreef het Poëzieweekgeschenk ‘Zonder handen, zonder tanden’ en dat krijg je in de Poëzieweek gratis bij besteding in de boekhandel van minimaal € 12,50 aan poëzie (zeg maar de aankoop van 1 poëziebundel). Dan wordt op 6 februari bekend gemaakt welke bundels genomineerd zijn voor de Grote Poëzie Prijs (de opvolger van de VSB Poëzieprijs) waarvan de winnaar op 16 juni bekend wordt gemaakt.

Maar er is meer. Op 2 februari is de finale van het NK Poetry Slam in Tivoli Vredenburg, en er zijn tal van voordrachten, projecten, podia rond en met dichters. Zo zijn er poëziewedstrijden, poëzievertaalwedstrijden, Poëzie en Kunst, een poëzieparcours, een light verse middag, interviews met dichters en ga zo maar door. En dan op 7 februari, na een week van tientallen en misschien wel honderden poëzieactiviteiten, wordt het stil.

Ik ben heel blij met de Poëzieweek, de dichtkunst staat een week lang in het centrum van de belangstelling en tegenwoordig in deze vluchtige maatschappij mogen we daar al heel blij mee zijn. Voor de ware liefhebber (en dat zijn er vele en worden er steeds meer) is het dan weer wachten op een initiatief, een project, een voordracht ergens in het land. Dat zou toch ander moeten. Hier op dit blog kan je dagelijks terecht voor een portie poëzie en wie weet komt het ooit zover dat poëzie net proza een vaste plek in het literaire landschap weet te veroveren.

Tot die tijd ook vandaag een gedicht. Van Tom Lanoye uiteraard, de Poëzieweek dichter van 2019. Uit de bundel ‘Hanestaart’ uit 1990 het gedicht ‘Programma’.

.

Programma

.

Weet ik veel hoe poëzie eruit
moet zien. Niet dat statische,
dat uniforme. Daar hou ik niet
zo van. Dezelfde toon herhaald
tot in den treure, en dat dan
‘vormvastheid’ noemen, of ‘een
eigen stem’, dat soort gelul.
Nee daar hou ik niet zo van.

Geef mij dan maar het favoriete
snoepgoed uit mijn jeugd. De
toverbal. Je zuigt en zuigt
maar, telkens komen er andere
kleuren te voorschijn en voor
je ’t weet, heb je helemaal
niets meer. Dát is het, vind
ik. Zoiets. Ongeveer.

.

A. den Doolaard

Poëzieweek 2019

.

Zoals op elke zondag deze maand aandacht voor de komende poëzieweek die loopt van 31 januari t/m 6 februari. Op zondag 27 januari echter trappen we in Maassluis al af met o.a. een optreden van de dichter Ingmar Heytze https://www.poezieweek.com/activiteit/poeziemiddag-4/

Op de zondagen in januari schrijf ik over gedichten van Ingmar Heytze of over het thema van deze Poëzieweek ‘Vrijheid’. Vandaag een gedicht over de vrijheid van schrijver, dichter, journalist A. den Doolaard of Bob Spoelstra (1901 – 1994), zoals zijn echte naam was.

Al heel vroeg, nog ver voor de oorlog, publiceerde A. den Doolaard waarschuwende artikelen tegen het opkomende fascisme. Een aantal kritische artikelen die hij schreef voor het Nederlandse dagblad Het Volk over totalitaire landen werd gebundeld in 1937 in ‘Swastika over Europa – een grote reportage’ . Deze anti-nazi-artikelen resulteerden in uitzetting uit Italië, Oostenrijk en Duitsland. De Duitse krant Völkische Beobachter beschuldigde Den Doolaard van lasterlijke berichtgeving.

Van de oplage van 1000 exemplaren werden er ongeveer 500 onverkochte exemplaren in mei 1940 door uitgeverij Querido vernietigd , toen het Duitse leger Nederland binnenviel en hij en zijn vrouw naar het zuiden vluchtten. Uiteindelijk slaagden ze erin Engeland te bereiken als Engelandvaarder , na bijna een jaar in Frankrijk te hebben doorgebracht. In Londen werkte hij voor de Nederlandse radio-omroep Radio Oranje en vaak verzorgde hij toespraken voor de Nederlandse bevolking onder Duitse bezetting, wat weerstand aanmoedigde.

In 1944 verscheen in Londen van zijn hand de dichtbundel ‘De partisanen en andere gedichten’. In 1945 werd deze bundel bij De Bezige Bij herdrukt. Uit deze bundel het gedicht ‘De partizanen’.

.

De partizanen

.

Dit is de roem der partizanen:

Te strijden, de uitkomst ongeteld,

Niet deinzend voor het dichtst geweld

Noch zijn miljoenen onderdanen,

.

Alleen te staan desnoods, met God,

Alleen, gesteund door ’t straf geweten;

In ’t kleed, tot op de draad versleten

Koning te zijn in ’t vuilste kot.

.

Dit is het lot der partizanen:

Gebrand te worden en gekerfd

Gelijk een waas te zijn verscherfd

Druipend van bloed en bittere tranen,

.

Van hoofd tot scheen te zijn bedekt

Met d’eretekens der wonden,

Door ketenen te zijn geschonden,

Misvormd te zijn en uitgerekt.

.

Dit is het loon der partizanen

Tien regels in ’t geschiedenisboek,

Een kuil, in een vergeten hoek

En hier en daar herdenkingstranen.

.

Wie over vijfentwintig jaar

Als straten naar ministers heten

Kent nog de man, die heeft gesmeten

Die eerste bom, in ’t eerste jaar?

.

Grafsteen van A. den Doolaard met daarop, volgens zijn eigen zeggen, de mooiste zin die hij ooit schreef.

Vier de Poëzieweek 2019

Ingmar Heytze

.

In aanloop naar de Poëzieweek 2019 plaats ik hier op de zondagen voorafgaand aan deze week poëzie die met het thema te maken heeft (Vrijheid) of poëzie van Ingmar Heytze die op 27 januari tijdens de poëziemiddag in theater Koningshof in Maassluis komt voordragen en vertellen. Naast zijn optreden zijn er workshops, een open podium en feedback op je gedicht (kijk voor de voorwaarden op https://www.theaterkoningshof.nl/events/#modal=/agenda/494//Poeziemiddag_2019/?type=show ).

Ingmar Heytze heeft al vele prachtige poëziebundels op zijn naam staan en ik koos voor vandaag het grappige gedicht ‘Uit het leven een greep’ uit de bundel ‘Het beste en de rest’ uit 2006.

.

Uit het leven een greep

.

Dat ik ’s nachts naar huis toe fiets
en dat mijn stuur een omweg maakt

en ik onder je venster sta
en aanbel tot het licht aangaat

en jij naar buiten komt in een peignoir
(die droeg je vroeger nooit en staat ook raar)

en dat ik snotter dat het me zo spijhijt
en jij zegt van het kom allemaal wel goehoed

en dat ik op dat moment pas zie het huis
is niet jouw huis de straat is niet je straat en jij –

en dat ik voor de zekerheid nog vraag
terwijl de taxi al rijdt: ‘Betekent dit nu ook
dat het allemaal niet goed komt?’

.

%d bloggers liken dit: