Site-archief

Liefdesgedicht

Paul Éluard

.

De Franse dichter Paul Eluard (1895 – 1952) schreef een bijzonder liefdesgedicht dat ik vandaag op deze mooie dag, graag met je deel. Medeplichtigheid tussen twee geliefden betekent ook elkaar begrijpen zonder zich in woorden uit te drukken. Dit is wat Éluard bedoelt in het gedicht ‘Praat om te zwijgen’.

.

Praat om te zwijgen

.

parlare
zonder iets te zeggen
mededeling
in stilte
de behoeften van de ziel
geef stem
aan de rimpels van het gezicht
aan de wimpers
in de mondhoeken
parlare
handen vasthouden
wees stil
handen vasthouden

.

National Justice Museum

Leanne Moden

.

Het leuke van een dagelijks blog schrijven over poëzie is dat je (ik) eigenlijk altijd ‘aan’ sta als het poëzie betreft. Of ik nu op straat ergens een gedicht in de openbare ruimte tegenkom, in een artikel of interview iets lees over poëzie, in een stapel afgedankte boeken een dichtbundel ontdek of ergens in een buitenland ben en daar op poëzie of een gedicht stuit, ik zal er altijd iets mee doen.

Ik schrijf dit omdat ik, bij het zoeken naar een dichtbundel in mijn boekenkast, een A4 papier tegenkom met daarop een gedicht en een afzender (wie dit papier heeft vervaardigd). Het leuke is dat ik niet meteen wist hoe ik hieraan kom. De afzender is het National Justice Museum. Daar moest ik even op zoeken, dat het in Engeland is, dat is duidelijk, en ik weet wanneer ik in Engeland was maar waar dit museum zich nu precies bevond was nog even een verrassing. Het blijkt in Nottingham te zijn waar ik inderdaad een paar jaar gelden was. Toen ik de foto’s zag wist ik ook weer precies waar het was. Het National Justice Museum is zeer de moeite waard.

Het museum is gehuisvest in een voormalig Victoriaanse rechtszaal, gevangenis en politiebureau en is daarom een ​​historische plek waar een persoon kon worden gearresteerd, berecht, veroordeeld en geëxecuteerd. De rechtszalen dateren uit de 14e eeuw en de gevangenis uit ten minste 1449. Op de muren van de binnenplaats zijn de inscripties van de gevangenen en de daar ter dood veroordeelden (die daar ook geëxecuteerd werden) te lezen.

Tegenwoordig is deze rechtszaal, gevangenis en politiebureau dus een museum en in de lobby van het museum vond ik deze A4 met daarop het gedicht ‘Hope’ van Poet in Residence Leanne Moden.

Leanne Moden is een dichter, performer en slampoet gevestigd in Nottingham. Ze trad op tijdens evenementen in het VK en Europa, waaronder recente sets op WOMAD Festival, en het TEDx WOMEN-evenement aan de UCL in 2016. Ze was halve finalist bij de BBC Edinburgh Fringe Slam in 2019. Ze werkt momenteel aan haar eerste volledige theatershow, Skip, Skip, Skip, die over identiteit gaat, muziek en verbondenheid.Haar tweede gedichtenbundel, ‘Get Over Yourself’, werd in 2020 gepubliceerd.

Het gedicht ‘Hope’ is geïnspireerd op Oscar Wilde’s gedicht ‘The Ballad of Reading Gaol’. Dit gedicht van Wilde, schreef hij in ballingschap in Berneval-le-Grand (Frankrijk) , nadat hij uit de gevangenis in Reading Gaol was vrijgelaten op 19 mei 1897. Wilde had opgesloten gezeten in Reading Gaol, na te zijn veroordeeld
voor ‘grove onfatsoenlijkheid met andere mannen’ in 1895 en veroordeeld tot twee jaar dwangarbeid in de gevangenis.

.

Hope

.

Hope is a patch of sky

reflected through shatterproof

glass.

.

Time sunk into wet concrete,

and countless locks –

clicked closed –

between then and now.

.

Worlds shrink to the size of cell.

Days measured in

sun-across-sky shadows

thrown against brick walls;

.

radio programmes,

visiting hours,

the smell of other men.

.

Time shifts,

slips through silent hours

like moonlight

through barbed wire…

.

until it’s time to start again

renew, reflect,

embrace the day.

.

It is easy to ruminate on emptiness

in these crowded places

.

when iron bars

creak cold lullabies

and bleach-stink stings

like thoughts of home.

.

Remember, no matter

how long it takes

there is still a spark of hope:

a patch of sky reflected

through shatterproof glass;

.

The scent of fresh air;

a distant open door.

.

Bibliofilie

Paul Verlaine

.

Paul Verlaine (1844–1896) wordt honderdvijfentwintig jaar na zijn dood nog steeds beschouwd als een van de grootste dichters aller tijden en een belangrijk vernieuwer van de Franse poëzie. De Biblio-sonnetten zijn de laatste gedichten die hij geschreven heeft. Met de Parijse uitgever Pierre Dauze was Verlaine in oktober 1895 overeengekomen dat hij vierentwintig sonnetten zou schrijven met ‘Het Boek’ als onderwerp. Toen Verlaine op 8 januari 1896 overleed, had hij er dertien ingeleverd, waarvan er vijf waren gepubliceerd in Dauze’s Revue Biblio-iconographique. Alle dertien Biblio-sonnetten verschenen pas in 1913 als zelfstandige uitgave, en wel in een even luxe als beperkte oplage van 131 exemplaren.

In 2016 werd door de Stichting Cultureel Brabant een Nederlandse vertaling gepubliceerd met de originele illustraties van Richard Ranft. Naast de gedichten bevat deze bundel een biografische schets van Paul Verlaine door Peter Ijsenbrant en een bibliografische geschiedenis door Ed Schilders. De vertaling van de gedichten was in handen van Martin Hulseboom.

Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Bibliofilie’ omdat ik de beleving die in dit gedicht wordt behandeld regelmatig zelf heb wanneer ik een mooie oude dichtbundel in handen krijg en kan toevoegen aan mijn verzameling poëzie.

.

Bibliofilie

.

Het oude boek dat jij al zó vaak hebt herlezen!
Geknakt, mismaakt, gebroken in gebruikte staat.
Ziedaar, het heeft ineens een sprankelend gelaat,
Het voelt weer zacht en oogt in fijnheid onvolprezen.

.

Dit dood gewaande boek, dit duister, treurig wezen,
Herrees – voor ingewijden geenszins wonderbaar:
Zij weten, Binder, magiër en kunstenaar,
Hoezeer je jouw sublieme kunde hebt bewezen.

.

Je neemt het boek, in al zijn prilheid, weer ter hand,
Alsof een eens beminde op je schoot belandt,
Dankzij een goede fee hermaagd teruggekeerd.

.

Je leest alsof je weer de stem der Muze hoort,
Voorheen welluidend, door de wrede tijd verweerd:
Wij worden door haar klaarheid andermaal bekoord.

.

Haha, die liefde

Maurice Roelants

.

Mauritius Adolphus (Maurice) Roelants (1895 – 1966) was een Vlaams dichter en romanschrijver maar hij was ook onderwijzer, ambtenaar, journalist en conservator van het nationale museum het kasteel van Gaasbeek. Samen met Menno ter Braak en E. du Perron was Maurice Roelants een van de oprichters van het gezaghebbende literaire tijdschrift Forum, een Nederlands-Vlaams literair tijdschrift dat van 1932 tot 1935 verscheen. Daarnaast was hij medeoprichter van het tijdschrift ’t Fonteintje’ en het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Daarnaast was hij een tijdlang redacteur van Elsevier’s Weekblad.

In het oeuvre van Roelants neemt de poëzie slechts een kleine plaats in, hij was vooral schrijver van proza. Toch ontving hij in 1950 de driejaarlijkse cultuurprijs de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie. In de verzamelbundel ‘Zo sprak mijn lief mij toe’ Nederlandse liefdespoëzie uit 1957, is een gedicht opgenomen van Roelants. Het gedicht ‘Haha, die liefde’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Het verzaken’ uit 1930.

.

Haha, die liefde

.

De Liefde is oud en heeft een scheeven mond,

gespleten op haar brokkelige tanden,

zij deelt zoo licht wat lieve lachjes rond

en blaast al schalksch een kusje van haar handen.

.

Nooit is haar hupsche en speelsche voet gewond,

schoon zij nog danst als niet één kind van schande;

zij looft den tango en tezelfder stond

bespot zij fijn den ernst der sarabande.

.

’s Namiddags is ze op rijke tea’s te gast

en laat er soms door sier en zeedgen fleur

aan ongerepte maagdlijkheid gelooven.

Maar ’s avonds slaapt ze met een jongen kwast,

die zich bedrinkt aan haar verlepten geur,

en reukwerk waant de lucht van oude alkoven.
.
.

De verliefde

Paul Éluard

.

De Franse dichter Paul Éluard (1895-1952) was naast dichter tevens een van Frankrijks bekendste surrealisten. Éluard was een zeer sociaal bewogen mens. In de Spaanse burgeroorlog vocht hij als lid van de Franse communistische partij mee tegen dictator Franco, in de tweede wereldoorlog sloot hij zich aan bij het Franse verzet en na de oorlog was hij betrokken bij het verzet van de Griekse partizanen. Éluard (en zijn vrouw Gala die later Salvador Dali trouwde) waren goed bevriend met Max Ernst, de Duitse surrealistische schilder.

Toch is in zijn werk het surrealisme niet altijd heel prominent aanwezig. Zo is het gedicht ‘De verliefde’ of ‘L’amoureuse’ in een vertaling van Hans van Straten dat staat in de bundel ‘De moderne Franse poëzie, een anthologie’ uit 2001, meer een liefdesgedicht dan een surrealistisch gedicht, al heeft het hier en daar surrealistische verwijzingen.

.

De verliefde

.

Zij staat over mijn oogleden

en haar haren zijn in de mijne,

zij heeft de vorm van mijn handen,

zij heeft de kleur van mijn ogen,

zij verzinkt in mijn duister

als een steen op de hemel.

.

Zij heeft haar ogen altijd open

en laat mij niet slapen.

Haar dromen in het volle licht

slaan wolken uit de zonnen

laten mij lachen, huilen en lachen,

en praten zonder iets te hoeven zeggen.

.

De stervende dichter

Hendrik Kretzer

.

In mijn boekenkast staat het boek ‘Dichten over dichten’ een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van de 19e en 20ste eeuw. Een vuistdik boek met daarin echt prachtige gedichten over poëzie, over dichters, dichten en gedichten. De bundel is samengesteld door Atte Jongstra en Arjan Peters en verscheen in 1994. En hoewel dus al 25 jaar oud heeft deze bundel nog niets van zijn kracht verloren. Bijna 600 pagina’s smullen van prachtige poëzie over poëzie. Op de titelpagina staat onder de titel: Een ontwikkelingsgang, wat volgens mij slaat op de chronologische volgorde die is aangehouden maar lezend door de bundel vraag ik me dat eerlijk gezegd af, er lijkt geen chronologie in aangebracht. Gelukkig is er een bibliografie en inhoudsopgave. De bundel begint met een mededeling dat ‘Aan de wet omtrent het Kopijrecht is voldaan, gevolgd door een mededeling aan welke mensen een present-exemplaar is gezonden (den Koning, den Prins van Oranje, Prins Frederik der Nederlanden en een aantal ministers uit de 19e eeuw. Waarna het eerste, op een gedicht lijkende tekst op de derde pagina staat van P.G. Witsen Geysbeek: Intekening op de gedichten van – –

.

Liefdadigheid is een der eerste Christenpligten:

‘k weet niet wat meer, uw nood of uwe poëzy,

Myn hart beweegt tot medely’…

Ja, ‘k teken in op uw gedichten.

.

Al bladerend en lezend in het boek kwam ik een gedicht tegen van de, mij nog onbekende, dichter Hendrik Kretzer (1818 – 1856). Van hem is het gedicht ‘De stervende dichter’ opgenomen dat verscheen in 1895 in de bundel ‘Nederlandse scherts, humor en satire’. Op de geweldige webbsite https://www.dbnl.org staat te lezen over hem:  “Zijn ijverige arbeid in den tweeden jaargang van Braga heeft aanmerkelijke wijzigingen ondergaan, eer zij ter perse ging, door een medewerker, vaster in maat en rijm dan de genie-officier met zijne overigens groote talenten, die naast dit geestig dichtwerk zich op de wijsbegeerte toelegde en inzonderheid een sterk aanhanger was der toen hoogvereerde philosophie positive van Aug. Comte.”

Verder is niet veel van hem bekend behalve dat hij opgeleid werd aan de militaire academie en dat hij het tot 2e luitenant der genie heeft geschopt.

.

De stervende dichter

.

Snel vloog mijn penne rond. –

Sneller mijn inkt…

Groot was mijn schrijfinstinct –

Maar – ongezond.

‘k Sterf en – ’t verrast me niet!

‘k Zing nog een laatste lied

Uit de karaf –

Een been in ’t graf

.

Ziet hoe Aurore thans

Bleekt van de pijn!

Waar zal de weêrga zijn

Van mijn kadans?

Kroonloze Fuhri! vlugt …

Hoort vge geen plaat-gezucht?

’t Roept om een lier

’t Raakt me geen zier

.

Schrei niet zoo, lezeres!

’t Roert me te zeer.

Troost u: er gaan er meer

Met me op de flesch.

Na dit nog één koeplet

Dat er de kroon opzet: –

Lammer produkt

Is nooit gedrukt

.

Broeder hoe fronst ge zoo?

Wordt het u bang?

Volgt uw verbeelding noô?

Vroomt u me zang?

Neen! want me borrelpraat

Houdt zoo perfekt de maat,

Dat je er een punt

Aan zuigen kunt

.

 

Paradise regained

H. Marsman

.

Na pas ‘Paradise Lost’ te hebben besproken op dit blog kwam van Derrel Niemeijer de tip om vandaag ‘Paradise regained’ te behandelen. Dit werk van Milton is gepubliceerd in 1671 en wordt over het algemeen gezien als een minder werk dan ‘Paradise lost. Daarom gooi ik het eens over een andere boeg en behandel ik vandaag wel degelijk ‘Paradise regained’ maar in dit geval van de dichter Hendrik Marsman (1899 – 1940). Dit gedicht werd o.a. gepubliceerd in Verzamelde gedichten uit 1995.

Wil je een zeer aardige en gedegen beschrijving lezen van dit gedicht lees dan de bespreking van Joris Lenstra op Meander klassiekers: http://klassiekegedichten.net/archief/klas052.html

.

‘Paradise regained’

De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van de morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.

zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van ’t water
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgloos zingt langs het eeuwige water

een held’re, verruk-lijk-meeslepende wijs:

‘Het schip van de wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen –
wij gaan terug naar ’t Paradijs’.

.

Marsman

 

marsman 2

Ben Ali Libi

Willem Wilmink

.

Bij De Wereld Draait Door van donderdagavond was één van de onderwerpen een documentaire van Dirk Jan Roeleven over de goochelaar Ben Ali Libi ( Michel Velleman 1895 – 1943) die in de oorlog in 1943 werd vermoord in concentratiekamp Sobibor.

Rode draad in dit item was het gedicht van Willem Wilmink over Ben Ali Libi. Het gedicht uit de bundel ‘Je moet je op het ergste voorbereiden’ uit 2003 is een aangrijpend gedicht over het leven van deze joodse goochelaar.

Joost Prinsen heeft het gedicht voorgedragen en dat YouTube filmpje kun je hieronder bekijken.

.

Ben Ali Libi

 

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

 

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.

.

ben

Zwaar in mijn borst

Hélène Swarth

.

Naar aanleiding van mijn blog over Gerry van der Linden kreeg ik van Geraldina Metselaar de tip om ook vooral eens aandacht te besteden aan Hélène Swarth. Nu kende ik de naam van Hélène Swarth wel maar niets van haar werk of haar leven. Daar kwam echter snel verandering in toen ik de blog http://heleneswarth.blogspot.nl/ van Dirk Vekemans ontdekte.

Hélène Swarth (1859-1941) was een Nederlands dichteres die gerekend werd tot de Tachtigers. Ze groeide op in Brussel en bleef in België wonen tot haar huwelijk met de Nederlandse schrijver Frits Lapidoth. Ze debuteerde met Franse, door Lamartine beïnvloede gedichten, maar schakelde op aanraden van Pol De Mont over naar het Nederlands. Haar gedichten werden warm ontvangen door Willem Kloos die haar ‘het zingende hart van Holland’ noemde en haar gedichten publiceerde in zijn tijdschrift De Nieuwe Gids.

Door haar zuiverheid van uitdrukking bereikte zij een opvallende eenheid van vorm en inhoud, terwijl anderzijds haar grote zintuiglijke ontvankelijkheid aan haar beste werk een kosmisch-religieuze inslag geeft. Een mooi voorbeeld hiervan is het gedicht ‘Zwaar in mijn borst’ uit de bundel ‘Blanke duiven’ uit 1895.

.

Zwaar in mijn borst

Zwaar in mijn borst en week van ’t vele weenen,
Was toen mijn hart, roodbloedende uit zijn wond,
Vrucht, regenpijp, door zongloed nooit beschenen,
Vermolmd de boom waar ’t Noodlot haar aan bond.

Wie troost beloofde wierp, in hoon, met steenen
En bitter proefde ik ’t leven in mijn mond.
O liever stil ware ik van de aard verdwenen,
Waar ‘k altijd valscheid, nimmer liefde vond!

Toen vleide een stem: – “Kom mee naar Liefde’s Eden!
En ‘k voelde een blik, die al mijn leed verstond.

En ‘k volgde, in hoop, in deemoed en gebeden,
of me, als Tobias, God een engel zond,

Langs koele waatren, ver van woel’ge steden,
Waar kruiden bloeien voor mijn hartewond.

.

Swarth

Met dank aan Geraldina Metselaar, Wikipedia en http://heleneswarth.blogspot.nl/

Sensitivisme

Herman Gorter (1864 – 1927)

.

De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur die van circa. 1880 tot 1894 bestond. In het werk van deze auteurs kwamen het impressionisme en naturalisme sterk naar voren. De Tachtigers zijn vooral van belang vanwege de vernieuwing die zij aanbrachten in de poëzie van die tijd. Een van de bekendste tachtigers was Herman Gorter. Het bekendste werk van Gorter is de ‘Mei’ uit 1889.

Daar waar Gorter het verst ging in zijn zoektocht naar een nieuwe directe poëzie, wordt gesproken over ‘sensitivisme’. Het sensitivisme is een richting geweest in de Nederlandse literatuur die rond 1890 een heftig, kortstondig hoogtepunt bereikte. Het sensitivisme, kenmerkt zich omdat het voorbij het impressionisme gaat. Het bestaat niet alleen uit een directe weergave van werkelijkheidsprikkels, maar ook van een zeer sterke drang tot éénwording met de wereld en samensmelting met de geliefde.

In de ‘Verzen’ van Herman Gorter uit 1890 kunnen de gedichten als het meest sensitivistisch worden beschouwd, waar inderdaad pogingen zichtbaar zijn om de taal volledig te vernieuwen. Kenmerkend zijn de vele neologismen en woordkoppelingen.

.

  Daar ligt dat water – dat schitterende water. 
Zie hoe het schittert, het schitterspreekt, schittertrompettert in de lucht
   in de donzige gonzige fijne satijne lucht – 
   dat droogzilvere opzwemmende water 
   in dat rondomblauwe dronkkoude dronkdiepe water,    
   ’t is een zee bleek sprekend schuim 
   een woordenmond in het ruim 
   schreeuwende door de gonswind naar het hemelruim, 
   dat streefwater, dat geerwater, dat wilwelwater 

.

Na 1895 keert Gorter zich af van het sensitivisme. Hij gaat Spinoza vertalen en wordt Marxist. Gorter blijft gedichten schrijven maar in een heel andere stijl.

.

Herman Gorter

 

Verzen Gorter

 

met dank aan Wikipedia, KB.nl

 

%d bloggers liken dit: