Site-archief
Aan de wankelaar
Bertolt Brecht
.
Ik was in een bibliotheek en moest daar even op iemand wachten dus wat doe je dan? Precies, dan ga je naar de afdeling of de kast (of in sommige bibliotheken de plankjes) met poëzie. In dit geval was het een afdeling en scharrelend door de fonkelnieuwe maar ook oudere bundels kwam ik de bundel ‘De mooiste van Brecht’ uit 2010 tegen. Samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem.
Bertolt Brecht (1898 – 1956) was een Duits dichter, (toneel)schrijver, toneelregisseur en literatuurcriticus. Zijn werk was sterk politiek geëngageerd.
Wat ik dan meestal doe is een beetje door zo’n bundel bladeren en wanneer ik dan iets lees dat ik opmerkelijk vind of dat me even langer doet blijven op een bepaalde bladzijde, het betreffende gedicht helemaal lezen. In dit geval bleef mijn oog hangen op het woord wankelaar. In eerste instantie dacht ik wandelaar, maar nee wankelaar. Toen ik het gedicht las moest ik (vooral bij de eerste strofe) denken aan de Tweede Kamerverkiezingen van eind november. En aan de klimaatbeweging, en eigenlijk iedereen die het klimaat en de natuur een warm hart toedraagt.
Daarom, speciaal voor iedereen die zich aangesproken voelt, hou vol en blijf geloven en werken aan een betere wereld. En voor de ware liefhebber heb ik ook de originele versie in het Duits erbij geplaatst getiteld ‘An den Schwankenden’. Dit gedicht werd oorspronkelijk gepubliceerd in ‘Svendborger Gedichte’ dat Brecht in ballingschap schreef in 1937.
.
Aan de wankelaar
.
Je zegt:
Het gaat slecht met onze zaak.
De duisternis neemt toe. De krachten nemen af.
Nu, na zoveel jaren werk,
Staan we er slechter voor dan bij de start.
.
De vijand daarentegen is sterker dan ooit.
Zijn krachten lijken toegenomen. Hij ziet er onoverwinnelijk uit.
Wij echter hebben fouten gemaakt, het valt niet meer te
loochenen.
Ons aantal vermindert.
Onze parolen klinken verward. De vijand heeft
Een deel van onze woorden verdraaid tot ze onherkenbaar waren.
.
Wat is er nu verkeerd in wat wij zeiden?
Iets of alles?
Op wie kunnen wij nog rekenen? Zijn wij, overgeblevenen,
geslingerd
Uit de levendige stroom? Zullen wij achterblijven,
Niemand meer begrijpend en door niemand begrepen?
.
Moeten wij geluk hebben?
.
Dat vraag jij. Verwacht
Geen ander antwoord dan dat van jezelf.
.
An den Schwankenden
.
.
National Justice Museum
Leanne Moden
.
Het leuke van een dagelijks blog schrijven over poëzie is dat je (ik) eigenlijk altijd ‘aan’ sta als het poëzie betreft. Of ik nu op straat ergens een gedicht in de openbare ruimte tegenkom, in een artikel of interview iets lees over poëzie, in een stapel afgedankte boeken een dichtbundel ontdek of ergens in een buitenland ben en daar op poëzie of een gedicht stuit, ik zal er altijd iets mee doen.
Ik schrijf dit omdat ik, bij het zoeken naar een dichtbundel in mijn boekenkast, een A4 papier tegenkom met daarop een gedicht en een afzender (wie dit papier heeft vervaardigd). Het leuke is dat ik niet meteen wist hoe ik hieraan kom. De afzender is het National Justice Museum. Daar moest ik even op zoeken, dat het in Engeland is, dat is duidelijk, en ik weet wanneer ik in Engeland was maar waar dit museum zich nu precies bevond was nog even een verrassing. Het blijkt in Nottingham te zijn waar ik inderdaad een paar jaar gelden was. Toen ik de foto’s zag wist ik ook weer precies waar het was. Het National Justice Museum is zeer de moeite waard.
Het museum is gehuisvest in een voormalig Victoriaanse rechtszaal, gevangenis en politiebureau en is daarom een historische plek waar een persoon kon worden gearresteerd, berecht, veroordeeld en geëxecuteerd. De rechtszalen dateren uit de 14e eeuw en de gevangenis uit ten minste 1449. Op de muren van de binnenplaats zijn de inscripties van de gevangenen en de daar ter dood veroordeelden (die daar ook geëxecuteerd werden) te lezen.
Tegenwoordig is deze rechtszaal, gevangenis en politiebureau dus een museum en in de lobby van het museum vond ik deze A4 met daarop het gedicht ‘Hope’ van Poet in Residence Leanne Moden.
Leanne Moden is een dichter, performer en slampoet gevestigd in Nottingham. Ze trad op tijdens evenementen in het VK en Europa, waaronder recente sets op WOMAD Festival, en het TEDx WOMEN-evenement aan de UCL in 2016. Ze was halve finalist bij de BBC Edinburgh Fringe Slam in 2019. Ze werkt momenteel aan haar eerste volledige theatershow, Skip, Skip, Skip, die over identiteit gaat, muziek en verbondenheid.Haar tweede gedichtenbundel, ‘Get Over Yourself’, werd in 2020 gepubliceerd.
Het gedicht ‘Hope’ is geïnspireerd op Oscar Wilde’s gedicht ‘The Ballad of Reading Gaol’. Dit gedicht van Wilde, schreef hij in ballingschap in Berneval-le-Grand (Frankrijk) , nadat hij uit de gevangenis in Reading Gaol was vrijgelaten op 19 mei 1897. Wilde had opgesloten gezeten in Reading Gaol, na te zijn veroordeeld
voor ‘grove onfatsoenlijkheid met andere mannen’ in 1895 en veroordeeld tot twee jaar dwangarbeid in de gevangenis.
.
Hope
.
Hope is a patch of sky
reflected through shatterproof
glass.
.
Time sunk into wet concrete,
and countless locks –
clicked closed –
between then and now.
.
Worlds shrink to the size of cell.
Days measured in
sun-across-sky shadows
thrown against brick walls;
.
radio programmes,
visiting hours,
the smell of other men.
.
Time shifts,
slips through silent hours
like moonlight
through barbed wire…
.
until it’s time to start again
renew, reflect,
embrace the day.
.
It is easy to ruminate on emptiness
in these crowded places
.
when iron bars
creak cold lullabies
and bleach-stink stings
like thoughts of home.
.
Remember, no matter
how long it takes
there is still a spark of hope:
a patch of sky reflected
through shatterproof glass;
.
The scent of fresh air;
a distant open door.
.
De waterput
Ferreira Gullar
.
De, in 1930 geboren en in 2016 overleden, José Ribamar Ferreira behoort tot de meest gerenommeerde hedendaagse dichters in Brazilië. Hij werkte als dichter en essayist mee aan verscheidene kranten en tijdschriften onder het pseudoniem Ferreira Gullar. Vanaf 1971 leefde hij in ballingschap in Peru en Argentinië tot hij in 1978 terugkeerde naar Brazilië.
Gullar debuteerde in 1950 met de bundel ‘A Luta Corporal’ waarna nog vele bundels volgden. In de bundel ‘Poëzie is een gebaar’, Vijfentwintig-en-een gedichten uit Latijns Amerika, zijn een aantal gedichten van zijn hand in vertaling en in het Portugees opgenomen.
August Willemsen (1936) vertaalde voor deze bundel een aantal gedichten waaronder het gedicht ‘O poço dos medeiros’ of in vertaling ‘De waterput’.
.
De waterput
.
Ik wil geen poëzie, de perfectie
van het gedicht: ik wil
de ochtend terug die vuilnis werd
.
Ik wil de stem
de jouwe en de mijne
open in de lucht als fruit in huis
buitenshuis
de stem
die doodgewone dingen zegt
die kankert en lacht
in de duizelende dag:
geen poëzie
poeëm of gaaf betoog
waarin de dood niet schreeuwt
,
De leugen
voedt mij niet:
mij voeden
de wateren
hoe smerig ook
hoe stilstaand hoe verstikkend
van de oude put
die nu gedempt is
waar wij vroeger lachten.
.
Geheim
Heinrich Heine
.
In 1988 verscheen in de Tweede ronde reeks 5 de bundel ‘Denk ik aan Duitsland in de nacht’bij uitgeverij Bert Bakker. In deze bundel gedichten van de Duitse dichter Heinrich Heine (1797 -1856).
Heinrich Heine was van Joodse afkomst. Hij werd geboren als Harry Heine, maar liet zich in 1825 Luthers dopen onder de naam Heinrich Heine. Een meer innerlijke band met het geloof kreeg hij echter pas toen hij aan het eind van zijn leven verlamd op zijn ziekbed in Parijs lag, waar hij sinds 1831 in zelfgekozen ballingschap woonde. Hij ligt begraven op de begraafplaats van Montmartre.
Heine behoorde tot de Romantiek en maakte vele ironische en spitsvondige gedichten die ook tegenwoordig nog mensen aanspreken. Innerlijk was Heine een tegenstrijdig mens, enerzijds voelde hij zich Duitser, anderzijds wereldburger; dezelfde soort dubbele gevoelens had hij ook ten aanzien van het jodendom en de romantiek.
In de bundel met gedichten van Heine die zijn vertaald door Marko Fondse en Peter Verstegen, staan gedichten uit zijn beroemde bundel ‘Buch der Lieder’ maar ook uit ‘Neue Gedichte’, ‘Romanzero’ en ‘Letzte Gedichte’. Ik koos voor het gedicht ‘Geheimnis’ of ‘Geheim’ uit ‘Neue Gedichte’ uit 1844.
.
Geheim
.
Wij zuchten niet, droog zijn de ogen,
Een glimlach vaak en zelfs een lach!
In niet één blik of ander teken
Komt het geheim ooit aan de dag.
.
’t Geheim dat met woordloos lijden
In ’t diepste van de ziel verbloedt;
Krampachtig blijft de mond gesloten,
Al schreeuwt het in het wild gemoed.
.
Vraag het de zuigling in zijn wiegje,
Vraag het de doden in het graf,
Misschien dat zij je wel verraden
Wat ik je nooit te kennen gaf.
.
Geheimnis
Wir seufzen nicht, das Aug’ ist trocken,
Wir lächeln oft, wir lachen gar!
In keinem Blick, in keiner Miene,
Wird das Geheimnis offenbar.
Mit seinen stummen Qualen hegt es
In unsrer Seele blut’gem Grund;
Wird es auch laut im wilden Herzen,
Krampfhaft verschlossen bleibt der Mund.
Frag du den Säugling in der Wiege,
Frag du die Toten in dem Grab,
Vielleicht daß diese dir entdecken,
Was ich dir stets verschwiegen hab.
.
Gek, slecht en gevaarlijk te kennen
François Villon
.
Dichters zijn over het algemeen gevoelige, etherische wezens, ineffectieve dromers die geobsedeerd zijn door metaforen en het juiste ritme en rijm. Tenminste dat is de romantische kijk die nog steeds een grote groep mensen heeft van dichters. Over het algemeen zijn ze in ieder geval onschadelijk. Nou, niet altijd. Op het internet vond ik een lijst met moordenaars, oplichters, harken, een afperser, verschillende revolutionairen, hartenbrekers, duellisten, dronkaards, een opiumduivel, een serieuze excentrieke en zelfs een fascistische dichter. Deze mannen (want het zijn allemaal mannen) zijn gek, slecht en gevaarlijk om te kennen.
François Villon was een moordenaar, dief en een all-round low-life. Hij was ook de beste lyrische dichter in Frankrijk in de 15e eeuw. Geboren in 1431 of 1432, werd hij opgevoed door een professor in kerkelijk recht in Parijs. Nadat hij in 1452 de universiteit verliet, zakte hij snel af door een reeks vechtpartijen, gevangennemingen en ballingschap. Veel van wat we van hem weten komt uit de gegevens van het archief van de gevangenis. In 1455 was Villon betrokken bij een dronkenmans ruzie in Parijs, die eindigde toen hij een priester doodstak. Hij werd uit Parijs verbannen vanwege deze misdaad, maar hij ontving koninklijke gratie. Hij werd opnieuw verbannen in 1456 voor het leiden van een bende rovers die 500 gouden kronen van het College de Navarre stalen. Hij zat zijn gevangenisschap uit in Blois in 1457 en in Moulins in 1461. Villon verschijnt voor het laatst in Parijse verslagen in 1462 voor diefstal. Nadat hij was vrijgelaten, was hij betrokken bij een nieuwe vechtpartij en ter dood veroordeeld, maar in plaats daarvan werd hij verbannen. Na 1463 verdwijnt hij volledig. Ondanks zijn levensstijl was Villon een meester in de ingewikkelde poëtische vormen van de ballade, de rondeau en het chanson. Zijn langere werken raken de kosmologie, satire en religieuze symboliek. Zijn werk staat vol met thema’s van mislukte liefde, melancholie, menselijk leed, verloren tijd en de alomtegenwoordigheid van de dood, met karakters als prinsen en prostituees die vastzitten in Parijse bordelen en drinkgelegenheden. Rimbaud herleefde zijn werk in de 19e eeuw, terwijl Rossetti het in het Engels vertaalde en ons de prachtige zin gaf “Where are the snows of yesteryear?
Van de hand van Francois Villon, in vertaling van Ernst van Altena, het gedicht ‘Ballade des dames du temps jadis’ of in het Nederlands ‘Ballade van de dames uit vroeger tijden’.
.
Ballade van de dames uit vroeger tijden
.
Zeg mij: waar, in welk ver domein
Is Flora, die schoon van gezicht was;
Archipiades, rank en fijn
En Thais, die haar volle nicht was
Nimf Echo die tot zang verplicht was
Als men haar riep langs stroom of meer
En die goddelijk slank en licht was
En waar is de sneeuw van weleer
Heloise, ach waar is zij
Die zo schoon was en veel verstand had
Abelard trok de monnikspij
Voor haar aan, toen men hem ontmand had
En de Vorstin die een galant had
Buridan, die zij zonder meer
In de Seine wierp als een landrat
En waar is de sneeuw van weleer
Vorstin Blanche, die blank als ijs
Met haar stem menig man bekoord heeft;
Berthas, Alice en Beatrijs;
Arembourg voor wie ’t Maine-oord beeft;
En Jeanne die men wreed gesmoord heeft
Ginds in Rouaan, bij ’t Britse heir
Maagd, weet Gij waar elk hunner voortleeft
En waar is de sneeuw van weleer
Oh Prins, verklaar mij waar hun woon is
Want anders zing ik keer op keer
Deze keerzang die droef van toon is
Ach, waar is de sneeuw van weleer
.
Oscar Fingal O’Flahertie Wills Wilde
Oscar Wilde (1854 – 1900)
.
Als tweede dichter in de Ierse dichtersweek de beroemde dichter Oscar Wilde. Met zijn lange haren, extreme kostuums, esthetische gebaren, exquise voorwerpen en uitgelezen taalgebruik werd Oscar Wilde dan ook het prototype van de dandy.
Oscar Wilde studeerde klassieke talen aan het Trinity College in Dublin. Hij was een briljante student, en sleepte aan het Trinity de felbegeerde Berkeley Gold Medal in de wacht. Hierna ging hij naar het Magdalen College in Oxford, daar won hij in 1878 de Newdigate Prize voor zijn gedicht Ravenna.
Tijdens zijn studententijd in Oxford werd hij bekend door zijn rol in de esthetische en decadente beweging. Hij liet zijn haar groeien, toonde publiekelijk minachting voor de ‘mannelijke’ sporten, en versierde zijn kamer met pauwenveren, lelies, zonnebloemen, Chinees porselein en andere objets d’art. Hij was onder de indruk van de Engelse schrijvers John Ruskin en Walter Pater, die kunst het middelpunt van het leven maakten. Oscar Wilde werd al snel een voorvechter van het esthetische principe ‘Kunst om de kunst’ (l’art pour l’art: kunst zonder bijbedoeling, alles is goed zolang het de kunst maar dient).
Na een gevangenschap (Wilde werd ervan beschuldigd homoseksuele handelingen te hebben gepleegd) verhuisde hij naar Parijs waar hij in armoede en ballingschap leefde tot hij op 46 jarige leeftijd overleed aan de gevolgen van een hersenvliesontsteking. Nog steeds is zijn graf (van de kunstenaar Jacob Epstein) op begraafplaats Père-Lachaise één van de meest bezochte graven.
Hoewel Oscar Wilde vooral bekend is van zijn roman ‘The picture of Dorian Grey’ (waarin het estheticisme een belangrijk motief is) heeft hij ook een aantal toneelwerken en dichtbundels gepubliceerd. Hieronder het gedicht ‘Chanson’.
.
Chanson
A ring of gold and a milk-white dove
Are goodly gifts for thee,
And a hempen rope for your own love
To hang upon a tree.
For you a House of Ivory
(Roses are white in the rose-bower)!
A narrow bed for me to lie
(White, O white, is the hemlock flower)!
Myrtle and jessamine for you
(O the red rose is fair to see)!
For me the cypress and the rue
(Fairest of all is rose-mary)!
For you three lovers of your hand
(Green grass where a man lies dead)!
For me three paces on the sand
(Plant lilies at my head)!
.
Brodsky
Joseph Brodsky ( 1940 – 1996)
.
Van de Russische dichters vandaag de dichter Joseph Brodsky. Brodsky werd geboren in een Joods Russische familie in Leningrad. De familie Brodsky overleefde tijdens de tweede Wereldoorlog het beleg van Leningrad. Joseph werd vernoemd naar de Sovjet dictator Joseph Stalin. Na vele baantjes en zichzelf Engels en Pools te hebben geleerd, schreef Brodsky eind jaren vijftig zijn eerste gedichten. Vanaf 1960 publiceerde hij gedichten en vertaald werk in literaire tijdschriften. Na een schijnproces in 1963 waarin hij van parasitisme werd beschuldigd werd hij veroordeeld tot 5 jaar dwangarbeid. Het proces veroorzaakte veel ophef onder dichters in de Sovjet Unie en in het Westen. Onder andere Jean-Paul Sartre zette zich in voor zijn zaak. Na anderhalf jaar werd hij vrijgelaten en in 1972 werd hij uitgewezen. Hij verhuisde naar de Verenigde Staten waar hij de rest van zijn leven zou wonen.In 1977 kreeg hij het Amerikaans staatsburgerschap en in 1987 de Nobelprijs voor de Literatuur. Na de val van het communisme wilde Brodsky niet terug naar Rusland.
Ballingschap is een centraal thema in Brodsky’s poëzie, naast isolement van de mens in het algemeen. Een ander thema dat telkens terugkeert in zijn werk, is de relatie tussen dichter en maatschappij: Brodsky benadrukt telkens de kracht van de literatuur, die naar zijn mening in staat is het publiek positief te beïnvloeden en de cultuur en de taal waarvan zij deel uitmaakt, in sterke mate te vormen. Hij was van mening dat de westerse literaire traditie deels verantwoordelijk is voor het overwinnen van de grote rampen van de twintigste eeuw, zoals het nazisme, het communisme en de beide wereldoorlogen.
Uit ‘Triton’ uit 1998, in een vertaling van M. Zeeman het gedicht’Ter nagedachtenis aan mijn vader: Australië’
.
Ter nagedachtenis aan mijn vader: Australië
.
Ik droomde dat je nog leefde en geëmigreerd
was naar Australië. Van ver maar doodgemoedereerd
kwam je stem tot mij, mopperend over het klimaat
en het gedoe met je flat, je weet hoe dat gaat,
’t is helaas niet in het centrum, maar wel dicht bij zee,
vier hoog, geen lift, wel een bad, dat valt weer mee,
dikke enkels, ‘En ik ben mijn slippers kwijt’
klonk het zakelijk, om niet te zeggen, zuur.
En ineens gierde de hoor ‘Adelaide! Adelaide!’,
en bulderde, beukte, alsof er tegen de muur
een luik sloeg, van de scharnieren bijna los.
Toch is dit stukken beter dan ingeblikte as,
dan het document waarop een sterfdatum staat-
je echoënde norse stem die praat en praat
en de poging om je voor te doen als spook
.
voor ’t eerst sinds jij bent opgegaan in rook.
.