Site-archief
Winterdag
Russisch Oekraïnse dichter
.
Toen ik in de bundel ‘Spiegel van de Russische poëzie’ het gedicht ‘Winterdag’ van Yunna Morits las was ik benieuwd naar wat haar achytergrond was (ik kende haar niet). Yunna Petrovna Morits ( Moritz ) (1937) is een In Oekraïne geboren dichter, poëzievertaler en activist. Ze ontving de Andrej Sacharovprijs voor burgerlijke moed van de schrijver . Ze werd geboren uit joodse ouders, geëvacueerd uit Kiev met de nazi-opmars. Morits studeerde aan het Gorky Literair Instituut in Moskou. In de jaren vijftig ging ze studeren in Moskou , waar ze kort van de universiteit werd gestuurd vanwege de kritische houding van haar gedichten en de vervreemding van het Sovjetsysteem . Haar gedicht was een eerbetoon aan Titian Tabidze , een Georgische dichter die in 1937 door Stalin werd geëxecuteerd.
Beïnvloed door Marina Tsvetaeva, publiceerde ze “Talk of Happiness” (1957), ‘Cape of Desire’ (1961), ‘The Vine’ (1970) en ‘With a Course Thread’ (1974). Daarnaast publiceerde ze ook vertalingen van werk van de joodse dichter M. Toif.
Ze is stichtend lid van verschillende liberale organisaties van artistieke intelligentia, waaronder de Russische afdeling van International PEN . Ze is lid van het Russische Uitvoerend Comité van de PEN en de mensenrechtencommissie ervan. Ze heeft verschillende prestigieuze prijzen ontvangen, waaronder de Andrei Sacharovprijs voor burgerlijke moed van de schrijver .
Wanneer je dit allemaal leest zou je verwachten dat ze zeer kritisch is naar het regime in Rusland en de oorlog die de Russen zijn begonnen tegen Oekraïne (waar ze geboren is). Wat schetst echter mijn verbazing, na 2014 werd Morits een voorstander van de Russische bezetting van Donbass en de Krim. Sommige van haar recente poëzie brengt anti-Oekraïense en antiwesterse gevoelens over en scheldt ze over de waargenomen anti-Russische campagne door het Westen.
In haar eerdere werk is daar gelukkig niets van te lezen en blijkt dat ze wel degelijk een goede dichter is, maar wel een die een verkeerde afslag heeft gemaakt. Uit ‘De spiegel van de Russische poëzie’ uit 2000 komt het gedicht ‘Winterdag’.
.
Winterdag
.
Al wat ik zie vanuit mijn raam –
De grandioze wereldorde –
Zal in mijn dikste schrift niet gaan,
Laat zich ternauwernood verwoorden.
.
Het bos is van kristal, het meer,
De ribes en de rechte hagen.
De bleke zon is in de weer
De januaridag te schragen.
.
De weg bukt onder sneeuwgewicht,
Zwart glanzen losse ravenveren,
Maar verder is het klaar en licht
Van kwetteren en kwinkeleren.
.
De ster die weinig anders doet
Dan licht te werpen op mijn leven
Praat met me op gelijke voet
En staat haar schijnsel weg te geven.
.
Misschien bestaat geluk daarin,
Misschien is dit het magistrale,
Dat niemand deze dag nadien
Letter voor letter kan herhalen.
.
Weemoed op het schip
Pavel Katenin
.
De Russische classicistische dichter , toneelschrijver en literair criticus die ook heeft bijgedragen aan de evolutie van de Russische romantiek Pavel Aleksandrovich Katenin (1792 – 1853) was een fervent theaterbezoeker die Shakespeare afkeurde als vulgair en obscuur en Corneille en Racine bewonderde vanwege hun nobele dictie en helderheid. Katenin was van adel en hij onderscheidde zich in de oorlog tegen Napoleon, maar hij werd het leger uitgeschopt vanwege zijn liberale opvattingen.
Vanaf 1827 trok hij zich terug op zijn landgoed. Katenin debuteerde in 1810 waar hij zich ontwikkelde tot een gewaardeerd dichter en criticus. Katenins vroege ballades hadden een merkbare invloed op de Russische ballades van Poesjkin, die Katenin hoog in het vaandel had staan en bijna de enige was die recht deed aan zijn poëzie. In zijn latere werk werd Katenin overdreven archaïsch en brak hij uiteindelijk met de smaak van de dag. Bij alles wat hij deed, was hij een echte meester in techniek, maar het ontbrak hem aan het creatieve vuur dat alleen infecteert en aantrekt. In een vertaling van Peter Zeeman uit ‘Spiegel van de Russische poëzie’ het gedicht ‘Weemoed op het schip’.
.
Weemoed op het schip
.
De wind waait uit het noorden, en het zware anker
Ketent ons zeilschip aan de bodem van de zee.
De uren lijken stil te staan, de dag duurt langer.
Ik voel met treurig, triest, het zit vandaag niet mee.
.
De vreugdevolle tijd van troost moest snel weer wijken:
De dood, die ongenode gast, sloeg alles neer;
Mijn hart lijkt bijna onder kommer te bezwijken:
Hoe stelt een riethalm tegen stormen zich teweer.
.
Zo’n drie jaar lang heb ik met ’s levens storm gevochten,
Al drie jaar heb ik mijn gelieven niet gezien.
Het weer is slecht, en dat begon al in de ochtend:
Ga draaien, wind! Of vind je dat ik dit verdien?
.
Als ik mijn moeder en mijn vrienden mag omarmen
Zal ik misschien opnieuw weer zielsgelukkig zijn.
Verkil niet, vurig hart, laat hoop je weer verwarmen,
Kijk uit, onstuimige, en doe jezelf geen pijn.
.
Op het station
Dubbelgedicht
.
Vandaag een dubbelgedicht met als onderwerp; het station. Twee totaal verschillende dichters met elk een gedicht dat bij dit onderwerp past, in dit geval een treinstation en een metrostation. Allereerst Theun de Winter (1944) met het gedicht ‘In de hal van het Centraal Station’ uit de bundel ‘De gedichten’ uit 1972. Het gedicht verscheen ook in ‘Elf gedichten voor Piet Keizer’, in 1973 uitgegeven als hommage aan de grote Ajaxied, die dat jaar dertig jaar werd.
Het tweede gedicht is van Boelat Okoedzjava (1924 – 1998) en is getiteld ‘Liedje over de metro’. Okoedzjava is geboren in Georgië, schreef proza maar is vooral populair geworden in de Sovjet Unie als dichter en chansonnier met melancholieke en soms satirische liedjes over de oorlog, liefde, dood en eenzaamheid. Het gedicht komt uit ‘Spiegel van de Russische poëzie’ uit 2000.
.
In de hal van het Centraal Station
.
In de hal
van het Centraal Station
kon ik mij
met moeite een
volwassen handtekeningenjager
van het lijf
houden
die dacht dat ik
een van de Cats was
Mijn dochter heeft al
jullie platen
.
Persoonlijk werd ik
veel liever voor
een Beach Boy aangezien
in welke situatie
ik zou signeren
met Carl Wilson
.
Als Beach Boy had ik
geld genoeg om
mijn gebit
te laten behandelen
totdat een geringe
ruimte tussen
mijn twee voortanden
verkregen is –
een plastisch chirurg
en de kapper doen
de rest
.
Daar loopt Piet Keizer
zouden de mensen
denken.
.
Liedje over de metro
.
In mijn metro heb ik altijd volop ruimte,
vanaf de jaren dat ik duimde
blijkt ze immers als een lied te zijn
met ‘Rechts staan, links passeren’ als refrein.
.
De orde is heilig, is wel gedaan:
de reizigers die rechts staan – staan,
maar zij die gaan zijn steeds gehouden
te allen tijde links te houden.
.
Joenna Morits
Winterdag
.
In de dikke bundel ‘Spiegel van de Russische poëzie’ lees ik het gedicht ‘Winterdag’ van Joenna Morits. Vreemd genoeg vind ik achterin bij de bronvermelding niet waar het gedicht eerder is gepubliceerd of door wie het is vertaald. Wel vind ik in de bundel dat Morits (1937) in Kiev is geboren en heeft gestudeerd aan het Gorki Instituut voor Literatuur in Moskou. Morits schrijft meditatieve lyriek, veelal met de natuur als belangrijkste inspiratiebron. Dat blijkt zeker uit het gedicht ‘Winterdag’.
.
Winterdag
.
Al wat ik zie vanuit mijn raam –
De grandioze wereldorde –
Zal in mijn dikste schrift niet gaan,
Laat zich ternauwernood verwoorden.
.
Het bos is van kristal, het meer,
De ribes en de rechte hagen.
De bleke zon is in de weer
De januaridag te schragen.
.
De weg bukt onder sneeuwgewicht,
Zwart glanzen losse ravenveren,
Maar verder is het klaar en licht
Van kwetteren en kwinkeleren.
.
De ster die weinig anders doet
Dan licht te werpen op mijn leven
Praat met me op gelijke voet
En staat haar schijnsel weg te geven.
.
Misschien bestaat geluk daarin,
Misschien is dit het magistrale,
Dat niemand deze dag nadien
Letter voor letter kan herhalen.
.
Fysici en Lyrici
Boris Sloetski
.
De dichter Boris Sloetski ( 1919-1986) werd geboren in Slavjansk (of Slovyansk), een industriestad die tegenwoordig in de Oekraïne ligt, in een typisch arbeidersmilieu. Boris volgde echter een literatuurstudie aan de Maxim Gorki instituut in Moskou. Sloetski’s poëzie behandelt vooral algemeen menselijke problemen. Hij schrijft oorlogslyriek vol pijn en vol trauma. Hij schrijft over individuele lotgevallen zonder sentimenteel of pathetisch te zijn. Een veelvoorkomend thema in zijn werk is de Joodse problematiek (antisemitisme en de Holocaust). Ook schrijft hij veel over ouderdom en dood. Een soort meta-thema in zijn werk is de didactische taak die hij ziet voor de dichter. Voor hem is de dichter “niet een telefoon- maar een telegraafdraad”. Sloetski was één van de dichters die Joseph Brodsky hebben beïnvloed.
Uit 1959 het gedicht ‘Fysici en Lyrici’ vertaald door Peter Zeeman.
.
Fysici en Lyrici
.
We houden fysici in ere.
Voor lyrici heeft niemand tijd.
Ik ben niet aan het speculeren,
het is een soort wetmatigheid.
.
We faalden dus in het onthullen
van wat ons te onthullen stond!
Dus onze jambetjes zijn prullen,
je komt er niet mee van de grond.
En onze paarden? Die ontberen
het Pegasus-gevoel geheid…
We houden fysici in ere,
voor lyrici heeft niemand tijd.
.
Dit alles is allang bewezen.
Geen mens die zich hiertegen kant.
Ach, pijnlijk hoeft dit niet te wezen,
nee, het is eerder interessant
te zien hoe onze rijmen slinken,
als schuim dat aanspoelt op het strand,
hoe grootsheid waardig weg zal zinken
in logaritme en verstand.
.
Boris Sloetski in 1945 als soldaat in het Rode leger.
Graf van Boris Sloetski op de Piatnitsky begraafplaats in Moskou (foto Christina Bedina)
Met dank aan Spiegel van de Russische poëzie en Wikipedia.
De cirkelgang van de tijd in een lichaam
Jelena Sjvarts
.
Jelena Sjvarts (1948 – 2010) was een dichteres uit Sint Petersburg die op jonge leeftijd begon met dichten. Haar eerste officiële bundel kon echter pas in 1989 verschijnen. Jelena Sjvarts werd tijdens de periode van de ‘stagnatie’ niet gepubliceerd. Wel was ze bekend in undergroundkringen. Haar gepassioneerde voordrachten waren populair. Ze interesseerde zich voor drama. Ze studeerde theater, muziek en film, en voor haar levensonderhoud vertaalde ze toneelstukken. Sjvarts was een excentrieke, talentvolle dichteres met een flink oeuvre. Haar werken zijn geschreven in dezelfde sfeer als het werk van o.a. Chlebnikov en Koezmin.
.
De cirkelgang van de tijd in een lichaam
.
Dit meisje is door iemand grootgebracht,
in haar ogen kabbelt lichtblauw water,
in haar liezen is het donker, splijt de nacht,
en ook een roze sterre staat er.
.
En in haar hart, hoe laat zou het daar zijn?
Ergens tussen wolf en hond.
Kobalt en schemerig golft het satijn
daar waar een naald het centrum wondt.
.
In haar hoofd begroet een tuin het wonder
van weer een nieuwe dageraad,
maar in haar nek gaat rood de zon al onder
en nacht kruipt in haar ruggengraat.
.
Uit: Optima, 1997 (vertaling Peter Zeeman)
.
Slapende minnaars
Aleksander Leontjev
.
De Russische dichter Aleksander Leontjev (1970) werd geboren in Leningrad, volgde een toneelopleiding en werkte als auteur en regisseur in de provincie. Daarnaast werkte hij o.a. als brievenbesteller, conciërge en bibliothecaris. Woonachtig in Volgograd debuteerde hij in 1993 met zijn eerste gedichten in het Russische literaire magazine Zvesda. In dat zelfde jaar debuteerde hij met zijn eerste poëziebundel ‘Seizoenen’ gevolgd in 1996 met de bundel ‘Cicade’ die in Rusland werd betiteld als “Het grootste poëzie evenement van het jaar”. Zijn oeuvre kent inmiddels honderden, veelal klassiek vorm gegeven gedichten met sterk persoonlijke accenten.
.
Slapende minnaars
.
I
Je slaapt nog niet, zo komt mij voor.
Zolang de doodsadem nog doolt
Langs buitengrenzen van je droom
Waarin je binnenzweeft – je hoofd
Naar onderen, je ziel omhoog –
Kan ik jou zien, maar dring niet door.
.
We dromen niet hetzelfde. Hecht
Verstrengeld, net als in het echt,
In lakens, zijn we in de nacht
niet langer op elkaar gericht.
Het is de vraag of je met recht
Aan iemand toebehoort. Slaap zacht.
.
II
Soms gaan de minnaars eerder heen
Dan dat ze afscheid nemen, heel
Diep dromend, hulpeloos. Toch heeft
De nacht nog hoop dat hij de twee,
Verkleefd, verbinden kan: hij geeft
Traag mee. Alleen is iedereen.
.
Slaap zacht, klinkt het cicadenkoor.
De minnaars slapen, laat ze maar,
Als kinderen, onschuldig door
De slaap en droom vereend, zozeer
Dat ze op aarde nu niet meer
Bestaan, onnodig voor elkaar.
.