Site-archief

Aleksander Jerjomenko

Russisch dichter

.

Aleksander Jerjomenko  (1950) werd geboren in de Altaj (een deelrepubliek van Rusland, grenzend aan China, Mongolië en Kazachstan, ook wel het Tibet van Rusland genoemd). Voordat hij ging studeren aan een literatuurinstituut werkte hij als matroos op een vissersschip.

De poëzie van Jerjomenko is typisch postmodernistisch. satire, parodie en veel citaten uit andermans werk waaronder dat van klassieke dichters. Hij behoort tot de ‘metametaforisten’

.

Heer, wijs mij naar de bioscoop de weg,

en geef mij dan frambozenjam te eten.

Al wat wij denken is allang gezegd;

wij kunnen slechts herhalen wat wij weten.

.

Zoals een dichter, door zijn tijd vergeten,

een zei toen hij een kaartje had gelegd:

naar delingregels worden wij gespleten,

dus ruk mijn tong maar uit – het geeft niet echt!

.

De regen zal over de hele breedte

van je gedichten voor je exegeten

accenten zetten. ’t Weer is buiten slecht.

.

Hier wordt elk gen voor wat genie wil heten

steeds aan het aantal botsingen gemeten.

Ook dat was lang gelden al gezegd.

.

altaj1

 

Met dank aan Spiegel van de Russische poëzie

De Russen komen

Russische poëzie

.

De Russen komen eraan, tenminste als het aan mij ligt. Ik zal de komende tijd hier wat vaker aandacht besteden aan de Russische poëzie. Rusland heeft een groot aantal beroemde dichters voortgebracht. Ik zal hierbij vooral putten uit het lijvige werk van Willem G. Weststeijn en Peter Zeeman: De Spiegel van de Russische poëzie.(Meulenhoff, 2000).

Vandaag dus een eerste Russische dichter: Ivan Zjdanov. Ivan Zjdanov werd in 1948 geboren in de Altaj (Siberië), volgde een opleiding aan de pedagogische academie maar was lang werkzaam als fabrieksarbeider, toneelknecht, liftbediende etc. In zijn poëzie is Zjdanev beïnvloed door Mandelstam en Chlebnikov. Hij schrijft meditatieve-mystieke lyriek die te rangschikken valt onder het metarealisme of het metametaforisme. Twee van zijn boeken werden gepubliceerd in de Sovjettijd: Portret (1982) en Onveranderlijke lucht (1990).

.

Je staat alleen bij de ingang van dit bos,

waar ieder blad nakomeling is van verwachting,

en elke stap heel duidelijk, als laatste.

.

Geen ademtocht staat jou thans meer te wachten,

maar bij het ademen zoek je naar evenwicht –

zo halen grassen adem, wolken, jaren.

.

’t Gezicht van regen, dat behuild was op de dag

dat hij daar liep, is nu weer opgeklaard –

met zijn ogen kijk je naar de takken.

.

Je gaat de kubus in, gevormd door spiegels,

de ruimte-inhoud ritselt door een vogelnacht

en sneeuw van vorig jaar kietelt de lippen.

.

Als doodsgeluid, dat opklinkt uit het duister,

onzichtbaar nog, maar reeds bekend,

verbergt zich het gerucht, ver weg nog, in een stofje.

.

Denkt zo het hart niet over zijn kloppen na?

.

Zhdanov