Site-archief

De harde weg

Ho Chi Minh

.

Hoewel ik weet dat er nogal wat te doen was over de bundel ‘Bloemen van het kwaad’ toen deze gepubliceerd werd in 2016, vind ik het stiekem toch erg fijn om erin te lezen.  ‘Bloemen van het kwaad’ samenstelling en vertaling door Paul Damen met een nawoord van Menno Wigman (zeker de moeite waard, bijvoorbeeld in hoe hij de toen nog twee levende ‘dictators’ ( Fidel Castro en Radovan Karadžić ) noemt: Bloedjassen van dit addergebroed) beschrijft het leven van ‘dictators’ door de eeuwen heen en de (vermeende) poëzie die zij schreven. Overigens heeft Menno Wigman zijn nawoord publiekelijk ingetrokken nadat bekend werd dat het boek van bedrog aan elkaar hing.  Zijn nawoord is echter nooit geschrapt door de uitgever (met dank aan Jaap van den Born).

Uit de analyse van dereactor.org blijkt dat het boek eigenlijk niet gepubliceerd zou mogen zijn, iets waar ik het, op basis van hun bevingen, mee eens ben, en toch is het een soort guilty pleasure voor me. Natuurlijk staat er heel veel in dat niet klopt, dat bij elkaar gerommeld is, geplagieerd zonder bronvermelding, vanuit dubieuze websites is overgenomen en daarmee zichzelf als non-fictieboek en -studie zichzelf volledig diskwalificeert. En toch mag ik er zo nu en dan nog graag wat in lezen. Niet zozeer vanuit het oogpunt van een dichter of poëzieliefhebber maar meer vanuit het oogpunt van een kijk op geschiedenis en hoe daar in dit boek mee is omgegaan.

In de analyse van Jaap van den Born en Bart Droog voor dereactor.org geven de beide heren aan wat er (naast alle leugens, plagiaat en delen uit prozateksten die als poëzie worden voorgeschoteld) dan nog overblijft: Wat jeugdverzen van Robespierre, Napoleon, Stalin, Salazar en Peron; gevangenisverzen van Ho Chi Minh; gedichten van Mao, Khomeini en wellicht enkele van Mussolini.

Omdat ik hier geenszins een verzamelbundel wil gaan verdedigen die dat niet heeft verdiend maar toch geïntrigeerd ben door hoe machthebbers (en dat hoeven geen dictators te zijn) omgaan met het woord als ‘wapen’ wil ik hierbij een paar gedichten die dan wel historisch gezien aan de persoon toegeschreven kunnen worden, delen.

Het betreft hier Ho Chi Minh (1890-1969), een Vietnamees communistisch revolutionair leider, die premier (1945-1955) en president (1945-1969) was van de Democratische Republiek Vietnam (Noord-Vietnam). Van 1945 tot 1969 was hij President van Vietnam. Tijdens zijn presidentschap was Hồ het middelpunt van een persoonlijkheidscultus die sterker werd na zijn dood. Dit was in tegenstelling tot Hồ’s persoonlijkheid: hij was iemand die er een simpele levensstijl op na hield, zelfs als hem luxe werd aangeboden. Ook stond hij bekend onder zijn vrienden als een gematigd politicus en iemand met een hoge integriteit. Niet echt het profiel van een ‘dictator’ dus.

Ho Chi Min schreef gedichten tijdens zijn detentie in China, begin jaren ’40 van de vorige eeuw. Omdat ik niet zeker weet hoe het zit met de voorbeelden uit ‘Bloemen van het kwaad’ heb ik me tot een zeer respectabele en geloofwaardige website gewend namelijk de digitale bibliotheek Nederland en daar vond ik het gedicht ‘De harde weg’ in vertaling van Mies Bouhuys, dat verscheen in De Gids (jaargang 132, 1969) met drie andere gedichten.

.

De harde weg

.

De steile hellingen, de hoge toppen
had ik gehaald.
Waarom zou ik verwachten dat de vlakte
veel meer gevaren in zich borg?
Daarboven in de bergen had een tijger
mijn pad gekruist, toch kwam ik
ongedeerd beneden.
Maar in de vlakte kwam ik mensen tegen
en werd in de gevangenis gesmeten.
.
Afgevaardigd door Vietnam
was ik op weg naar China
voor een bespreking
met een belangrijk man.
Maar op de stille weg brak plotseling
een storm los
en de gevangenis waarin ik werd geworpen
ontving mij als een eregast.
.
Ik ben een open boek, ik heb geen misdaad
op mijn geweten.
Maar toch werd ik ervan beschuldigd
spion te zijn van China.
Het leven loopt, zoals je ziet,
niet altijd even vlot.
Vandaag de dag
wemelt het van de moeilijkheden.
.
.

 

Rug naar de kerk

Yi Sha

.

Poetry International Festival begon in Nederland met Adriaan van der Staay en Martin Mooij, beide werkende voor de Rotterdamse kunststichting. In 1969 bezochten zij het Londen Poetry International Festival in Engeland . Geïnspireerd door dit voorbeeld besloten zij zelf ook een dergelijk evenement in Rotterdam te organiseren. Een jaar later was het zover. In 1970 verzamelden drieëntwintig dichters zich in concertgebouw de Doelen. Ook enkele buitenlandse dichters bezochten deze eerste editie. In de , inmiddels 51 jaar daarna, heeft Poetry International vele dichtbundels gepubliceerd met dichters uit Nederland en (ver) daarbuiten. De bundel ‘Kijk, het heeft gewaaid’ veertig jaar Poetry International festival in veertig gedichten uit 2009 is hier een voorbeeld van.

In deze bundel opnieuw Nederlandse dichters en een aantal buitenlandse dichters met poëzie in de eigen taal en daarnaast in vertaling. Zo ook van de Chinese dichter Yi Sha. Zijn gedicht ‘Rug naar de kerk’ is uit 2007, en werd voor het eerst in deze bundel gepubliceerd. De vertaling is van Silvia Marijnissen. Yi Sha (1966) schrijft poëzie over onderwerpen die op het eerste gezicht nogal alledaags zijn. Daarbij gebruikt hij kale, onopgesmukte taal.

.

Rug naar de kerk

.

In Rotterdam

is het vrij normaal

om meeuwen en duiven samen te zien eten

daar is niets surreëels aan

.

In Rotterdam

worden meeuwen en duiven

het vaakst gevoed door

zwervers

– zo heb ik met eigen ogen aanschouwd

.

Met hun rug naar de kerk

zitten ze op een bank aan de rand van een plein

en voeren ze die witte engelen

brood en friet

.

En ik die langs kwam lopen

wilde ze ook heel graag voeren

maar was bang hen te storen

en dat een meeuw of een duif

mij, een vreemde buitenlander, een vinger zou afhappen

.

Vervolgens vond het volgende plaats:

sluw en steels rondkijkend

gooide ik een munt van één euro

rinkelend

in het ijzeren bakje van een zwerver

.

Zwemmen

Mao Tsetung

.

In de laatste weken van 2021 wil ik regelmatig poëziebundels in mijn bezit wat extra aandacht geven. Met andere woorden; ik zal regelmatig voor mijn boekenkast gaan staan en daar een bundel uitpakken en erover schrijven.  De eerste bundel die ik pakte was de bundel ‘Poems’ van Mao Tsetung (1893 – 1976). In 2015 schreef ik al over deze bundel, toen ik deze net gekocht had in een kringloopwinkel. De bundel is uitgegeven door Foreign Languages Press in Peking in het jaar dat Mao overleed.

Dat het hier een prachtig staaltje Chinese propaganda betreft zal niemand tegenwoordig meer verbazen maar de samenstellers hebben hun best gedaan de gedichten van Mao in een breder historisch perspectief te zetten. Zo staat achterin de bundel onder de titel ‘Note on the verse form’: All the poems in this volume are written in classical Chinese verse forms. Those which carry the subtitle “to the tune of…”belong to the type of verse called ‘tzu’. The rest are either ‘lu’ or ‘chueh’ two varieties of the type ‘shih’.

In de bundel gedichten over historische gebeurtenissen (slagen, campagnes, marsen) maar ook wat gedichten over de natuur en personen. Het gedicht dat ik uitkoos is een gedicht over, wat later een historische gebeurtenis zou blijken. Mao zwemt graag en in 1956 zwemt hij onder andere de Yangtze over, waar dit gedicht over gaat. In 1966 zwemt de dan al 72-jarige Mao Zedong (zoals hij in Nederland bekend is) opnieuw de rivier de Yangtze over. Toch zo’n vijftien kilometer, vol met draaikolken en toen ook al behoorlijk smerig. Het is meer een magistraal stuk politiek theater dan een sportieve zwemwedstrijd.

.

Swimming

.

-to the tune of Shui Tiao Keh Tou

June 1956

.

I have just drunk the waters of Changsha

And come to eat the fish of Wuchang.

Now I am swimming across the great Yangtze,

Looking afar to the open sky of Chu.

Let the wind blow and waves beat,

Better far than aidly strolling in a courtyard.

Today I am at ease.

“It was by a stream that the Master said –

‘Thus do things flow away!'”

.

Sails move with the wind.

Tortoise and Snake are still.

Great plans are afoot:

A bridge will fly to span the north and south,

Turning a deep chasm into a thoroughfare;

.

Walls of stone will stand upstream to the west

To hold back Wushan’s clouds and rain

Till a smooth lake rises in the narrow gorges.

The mountain goddess if she is still there

Will marvel at a world so changed.

.

Wanneer een schilderij een gedicht is

Wen Zhengming

.

Het Smithsonian in de Verenigde Staten werd opgericht op 10 augustus 1846 ‘voor de vermeerdering en verspreiding van kennis’ en is samengesteld uit een groep musea en onderzoekscentra. De instelling is vernoemd naar de stichtende donor, de Britse wetenschapper James Smithson . Het was oorspronkelijk georganiseerd als het National Museum van de Verenigde Staten, maar die naam hield in 1967 op te bestaan ​​als een administratieve entiteit. Het Smithsonian bezit maar liefst 154 miljoen items. Deze zijn verspreid over de 19 musea van de instelling, 21 bibliotheken, negen onderzoekscentra, een dierentuin en ze bestaan uit en omvatten historische en architecturale monumenten.

In 2016 was er een tentoonstelling in de Arthur M. Sackler Gallery van het Smithsonian met als titel ‘Painting with Words: Gentleman Artists of the Ming Dynasty’. Onderdeel van deze tentoonstelling waren drie enorme hangende rollen met Chinese kalligrafie. Stephen D. Allee, associate curator van het museum zei over de drie rollen: “We kennen slechts vijf rollen van deze heroïsche omvang van de kunstenaar Wen Zhengming [1470-1559] en dit is het enige bekende voorbeeld met een persoonlijk gedicht.”

Wen componeerde het gedicht “At Leisure” toen hij 30 was, in 1500, maar het kunstwerk met indrukwekkend uitzicht werd gemaakt toen hij 70 was. Tegen die tijd was hij een beroemde kalligraaf, vermoedelijk in opdracht van een particuliere klant om een ​​kopie van zijn gedicht te maken.

Het kunstwerk  ‘At Leisure’  is een van de 45 boekrollen en albumbladen in de show die tussen 1464 en 1622 zijn gemaakt door Wu School-kunstenaars in de met kanalen bezaaide stad Suzhou. Wu School-kunstenaars blonken uit in muziek en drama, maar werden vooral bewonderd om hun beheersing van poëzie, schilderen en kalligrafie. Deze complementaire kunstvormen, in China gezamenlijk bekend als de ‘Drie Perfecties’, werden beschouwd als de ultieme vormen van literaire expressie.

De tekst ( in het Engels) luidt:

At leisure

.

The lane at my gate is desolate and drear, few are those who come to call;
I find the true flavor of restful leisure in lounging about doing nothing.
A wayward rooster in the quiet of the day crows within the deep courtyard;
Chill sparrows shelter from western winds in this little stand of trees.
All my affairs have slipped into arrears as the year draws to its close;
My friends are scattered few and far apart and the rain just drizzles on.
Fragrance fades from the incense burner and the teacups have toppled over;
I have composed a poem on plum blossoms, but am sorry it’s not well done

,

 

 

Rood

Tentoonstelling en magazine

.

Van november 2010 tot mei 2011 werd in het Tropenmuseum in Amsterdam de tentoonstelling ‘Rood’ georganiseerd. In die periode verscheen ook het magazine Rood, een uitgave van het Tropenmuseum en KIT publishers. In het magazine een overzicht van wat er allemaal te zien was in deze tentoonstelling. Driehonderd objecten die rood van kleur waren of in overgrote mate rood gekleurd waren zoals een Engelse soldatenjas uit de slag bij Waterloo, een prachtige hoofdtooi uit Noord-Amerika, een Roemeens duivelsmasker en politieke affiches uit Nederland, Iran en China. Daarnaast veel kunstwerken van kunstenaars als Armando, Walter van Beirendonck, Inez van Lamsweerde en Constant.

In het magazine veel prachtige fotografie (van de verschillende objecten), rood in kunstfotografie maar ook artikelen over mensen met rood haar, rood in de erotiek en rood in volkskunst. En poëzie. Poëzie uitgezocht door Hafid Bouazza en wel van een dichter Tamim Ibn Al-Mu’izz (gestorven in 984) een prins uit de Fatimidische dynastie die heerste over Egypte en de rest van Noord-Afrika. Omdat hij geen troonopvolger was wijdde hij zich aan de poëzie. Het voorbeeld stond in het magazine.

.

O nacht waarin de maan mij lag te omhelzen

En waarin de zon een van mijn disgenoten was

.

En die ik verwijlde onbehoeftig door tanden aan hagelstenen

En door konen aan appels en mirte

.

Ik overhandigde haar de gelijkenis van haar wang: een wijn

Gemengd in de beker als het licht van een toorts

.

Ik kuste haar en zei sprak al wenend: –

Hoe kun je mensenwangen aan mensen schenken?

.

Ik zei: – Drink: zij ontsprong uit mijn tranen en haar menger

Is mijn bloed en mijn ademtochten kookten haar in haar beker

.

Zij zei: – Als je om liefde voor mij bloed hebt geweend

Drenk mij dan met deze wijn bij mijn ogen en hoofd! –

.

Vrijheid

5 mei

.

Het is vandaag bevrijdingsdag en ik had al een blogpost geschreven tot ik me bedacht dat 75 jaar na de bevrijding van Nederland het passend is om een gedicht te plaatsen over vrijheid of vrij zijn. zijn eerste gedachte was om een gedicht van een dichter uit de oorlog die over de bevrijding schreef te plaatsen maar ik gooi het vandaag over een iets andere, wat algemenere boeg als het om vrijheid gaat.

Tenslotte hebben wij in Nederland de luxe van al 75 jaar in vrijheid te kunnen leven terwijl er zoveel landen en volkeren zijn op de wereld die dat niet kunnen. Daarom koos ik voor een gedicht van de Chinese dichter Wu Mei (Wu Mei betekent volgens mij ‘Moedig mooi’ of mooi en moedig en dat slaat zeker op deze dichter uit China. Zij was getuige van het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede op 4 juni 1989.

In de bundel ‘Vrij’ gedichten over vrijheid, vrede en vriendschap, uitgegeven door Amnesty International in de Rainbow Essentials uit 2008 is het gedicht ‘Vrijheid’ van haar opgenomen in vertaling van Daan Bronkhorst. Op bevrijdingsdag leek me dit een passend gedicht.

.

Vrijheid

.

Vrijheid kent geen enkel misdrijf,

zoekt geen ruzie, slaat geen wond,

pleegt geen echtbreuk, zet geen val,

is nooit schuldig aan bedrog.

.

Vrijheid heeft geen schuld, geen schande,

maakt geen aanspraak op excuus,

kent noch schaamte noch berouw,

doet zich nooit als ander voor.

.

Vrijheid is je stille adem,

is je almaar fluisterend bloed,

is je voet die bodem zoekt

waar de grond is weggeslagen.

.

Anna Yin

Chinees-Canadees dichter

.

Anna Yin emigreerde in 1999 van China naar Canada waar ze als IT-er werkte. Pas na de geboorte van haar zoon in 2000 begon ze zich te interesseren voor de taal die men in haar nieuwe vaderland sprak. Toen ze in 2003 na het voorlezen van verhaaltjes aan haar zoon haar eerste gedichtje schreef werd het kind in haar wakker zoals ze dat zelf beschrijft. In 2005 werd haar gedicht ‘Toronto, No More Weeping’ over haar identiteit uitgezonden door de radiozender CBC Radio for hope and peace. In die periode begon ze met het vertalen van Canadese en Amerikaanse dichters naar het Chinees. 

Anna Yin was de dichter laureaat van Mississauga (Canada) van 2015-2017 en vertegenwoordiger van Ontario voor de Liga van Canadese dichters. Anna was finalist voor de Canadese Top 25 Canadese immigrantenprijs in 2011 en in 2012 en heeft vijf poëziebundels geschreven, waaronder ‘Wings Toward Sunlight’ (2011) en ‘Inhaling the Silence’ (2013). Haar gedichten en vertalingen verschenen in de New York Times en CBC Radio. Haar “Poetry Alive” programma’s worden veel gebruikt op scholen, hogescholen en bibliotheken, vooral voor het ‘Poets in Schools Program’.

Anna Yin heeft een website waarop veel informatie over haar te vinden is: http://www.annapoetry.com

Als Chinees-Canadese heeft ze een bijzonder accent en daarover schreef ze een gedicht getiteld ‘My accent’ dat verscheen in ARC Poetry nummer 73.

.

My Accent

.

t is charming.
I assure you,
I assure myself;
and choose to believe so.

.

Languages have colors.
I want to show you my tender blue.
But you cut off with fork and knife,
quicker than my chopstick taps.

.

My accent grows trees,
trails and winding roads to
west coast landscape.
It points to the open sky;
yet clouds are too heavy
and form raindrops.

.

My papers collect them
then dry in silence.
I have hesitated many times
before speaking;
now it develops teeth.
Even with gaps between,
I decide
…this is my voice.

.

Het glazen olifantje

Absurdistische poëzie

.

Deze week kreeg ik de absurdistische vertelling ‘Twee luitenanten’ onder ogen van Stefano Keizers (pseudoniem van Gover Meit, 1987). Wie Stefano weleens gezien of gehoord heeft weet dat de term absurdistisch hier op geen enkele manier overdreven is. Stefano Keizers is cabaretier en hij won de  29e editie van het Concours om de Wim Sonneveldprijs op het Amsterdams Kleinkunst Festival. Ook creëerde hij voor zijn alter ego een biografie waaruit eens des te meer blijkt hoe absurd zijn wereld is. Zo zou hij geboren zijn in 1984 in Yaoundé in Kameroen, woonde hij in zijn jeugd in verschillende landen, was hij getrouwd met ‘zeilmeisje’ Laura Dekker en was hij directeur van een keramiekfabriek in China.

Maar terug naar ‘Twee luitenanten’. Dit boek is een soort dwarsligger op groot formaat, dat wil zeggen dat je het niet leest zoals je gewoonlijk een boek zou lezen maar over de lange kant. Het boek bestaat uit allerlei losse stukken , tekeningen, korte overpeinzingen (het hoofdstuk Orakel LXXII bijvoorbeeld bestaat uit een enkele regel: Ik wil dit hoofdstuk wel schrijven maar ik ben er te lui voor) en enkele gedichten.

Omdat dit blog over poëzie gaat wilde ik daarom uit dit boek het gedicht ‘Het glazen olifantje’ hier plaatsen omdat het zo heerlijk feitelijk nergens over gaat en daarom toch zo grappig is.

.

Het glazen olifantje

.

Het glazen olifantje liep met zijn vrienden over de prairie

Het was een koude nacht

In de prairie daalt de temperatuur na zonsondergang

Bijna net zo snel als in de woestijn

.

Het glazen olifantje liep met zijn vrienden over de randen

Zoals de rand van de lichtbak van een Chinees restaurant

Hoewel de neonletters bedoeld waren om reclame te maken

Brachten ze veel sfeer in de straat, en kleurden ze het landschap

.

Het glazen olifantje liep met zijn vrienden over luifels

Bijna alle rook die je inademt is slecht voor je

Op bijna alle meubels met een vierkante bovenzijde

Wordt weleens iets neergezet met een ronde vorm

.

Ik zou graag een keer parachutespringen

Liefst uit een vliegtuig, en liefst zonder begeleiding

Het schijnt alleen heel duur te zijn, dus ik wacht er nog maar even mee

Misschien krijgen we korting als we met een grote groep vrienden tegelijk gaan

.

Foto: Cooper Seykens voor JFK)

Gedicht op een ansichtkaart

International School of Tijanjin

.

De bibliotheek van de IST (International School of Tijanjin) in China organiseerde in 2014 in ‘the poetry month’ (over gekomen vanuit de VS en van ouds in april) een mooi project met de naam Post a Poem.

Bij het Post a Poem station in de school, konden studenten en docenten een gedicht naar sturen naar een vriend bij IST of in de rest van de wereld. Iedereen kreeg een uitnodiging om uw eigen bericht met een gedicht te schrijven, of er een te kopiëren uit één van de vele gedichtenbundels in de bibliotheek.

Elke ochtend in april werd de kaarten door het bibliotheek personeel aan de IST ontvangers bezorgd tijdens het zogenoemde Homeroom uurtje. Wie een kaart wilde sturen aan iemand buiten de IST of zelfs buiten China kon dit ook doen, in dat geval werden de kaarten via de mail gestuurd.

Het versturen van de kaarten was gratis voor IST leerlingen en docenten, voor de rest van China koste het 1 RMB (€ 0,14) en voor buiten China 5 RMB ( € 0,70). Voor dit doel werd een eigen ansichtkaart gemaakt. Een mooi initiatief dat opvolging verdiend.

Hieronder de achterzijde van het voorbeeld dat gebruikt werd en een poem post card met een kort gedicht van Ella Wheeler Wilcox.

.

post-a-poem-21a245t-422x300

eww

 

Gemaal de Zaayer

Tineke van Gils

.

De keramiste Tineke van Gils uit Schipluiden, is beroemd geworden met haar aardewerk en ze is vooral bekend om haar asglazuren , celadon en Dehua porselein. Haar werk is onder andere te vinden in de belangrijkste Chinese musea. Zij is echter ook neerlandica en schrijft ook poëzie.

Woonachtig in de gemeente Midden-Delfland heeft zij over deze prachtige plattelandsgemeente in het hart van de randstad (tussen Den Haag, Delft, Maassluis en Rotterdam) een gedicht geschreven.

Dit gedicht is door het Hoogheemraadschap van Delfland geplaatst op het gemaal de Zaayer in Maassluis. Hieronder kun je het gedicht lezen.

.

Midden-Delfland

 

Van Krabbeplas tot Woudsepolder,

van Mandjeska’ tot Boonervliet,

het wintervoer ligt hier op zolder,

de kikker huist hier in het riet.

Dit grazige land met zijn greppen en vlieten

en kreekruggen waar boerderijen staan,

met trekkades waar de paarden liepen

en kwakels om over het water te gaan,

waar de wind vrij waait uit alle streken,

het geluid tot aan de einder draagt,

waar de mist in de avond als een deken

het water ontstijgt en het vee vervaagt.

Weids is dit land met zijn vaarten en tochten

waar wilgen geknot langs de paden staan;

voortdurend wordt hier met het water gevochten –

laat dit land niet ten onder gaan.

 

Want – dit is het land tussen kassen en steden,

de gastvrije grond waar verleden en heden

langs Gaag en Schie elkaar ontmoeten,

waar stad en land elkaar begroeten.

Sta op uit de veren

er is heel wat te doen,

nóg rust hier de hemel

op een bedje van groen.

.

Zaayer

%d bloggers liken dit: