Site-archief

Totem

Dewi de Nijs Bik

.

De shortlist van de Grote Poëzieprijs 2024 is bekend en één van de genomineerde bundels voor deze prijs is ‘Indolente’ uit 2023 van Dewi de Nijs Bik (1990). In 2020 schreef ik al eens over haar op dit blog. Toen naar aanleiding van een gedicht van haar dat was opgenomen in een verzamelbundel ‘Grenzenloos’ uit 2018. En dit keer dus over het gegeven dat haar debuutbundel is genomineerd voor de Grote Poëzieprijs 2024. In de bundel ‘Indolente’ spelen oesters en parels een belangrijke rol. De leeservaring is als het openen van oesters; na veel moeite tref je af en toe een parel aan.

Hettie Marzak schrijft in haar recensie op literairnederland.nl: “Ze maakt gebruik van een aantal gevarieerde en moderne versvormen: prozagedichten, collages, inventarisatielijsten, handleidingen en visuele poëzie met verspringende versregels en cursief gedrukte woorden. Die veelzijdigheid van deze bundel wordt ook verwacht van de lezer.”

Deze veelzijdigheid komt terug in het gedicht ‘Totem’, net als de oester. De sfeer van dit gedicht deed me in de verte denken aan het gedicht ‘Banket’ dat ik schreef in 2017. Maar enig speurwerk liet me zien dat de oester een veel gebruikte beeld is voor iets anders in de poëzie. Zoek op dit blog maar eens op het woord oester.

.

Totem

.

Afstand is nodig

om naar elkaar toe te groeien;

er is altijd afstand nodig.

Het woord kan onze schelp zijn

zoals het ons lichaam past: korst

die soms nog wond is, soms

de korst weer wond geworden.

De schelp groeit mee met de grillen

van haar dragers: iedereen

heeft een bed nodig — de genezing

ligt in die wond besloten.

Het bed kan onze schelp zijn

waaraan grillig vlees zich hecht;

ruimte is nodig.

Er is altijd een ruimte.

.

Malle Maria

Ronelda Sonnet Kamfer

.

Ronelda Sonnet Kamfer (1981) wordt gezien als de meest vooraanstaande Zuid-Afrikaanse dichter van haar generatie. Voor haar debuut ´Nu de slapende honden´ uit 2008 ontving ze de Eugène Marais-prijs. Hierna publiceerde ze de bundels ´Santenkraam´ in 2012 en ´Mammie´ in 2017.  Haar werk verscheen in Bunker Hill en Nuwe stemme 3 (een keuze uit hedendaagse Afrikaanse poëzie samengesteld door Antjie Krog en Alfred Schaffer). In Nederland trad ze in 2010 op tijdens het Winternachtenfestival.Over haar debuut werd het volgende geschreven: De gedichten van Ronelda S. Kamfer zijn genadeloos eerlijk. In een wereld vol geweld, armoede en drugsmisbruik, houdt de jonge dichteres zich manmoedig staande en schrijft ze met een ironische, maar daarom niet minder aangrijpende toon over haar omgeving én zichzelf.

In haar tweede bundel, ‘Santenkraam’, schrijft ze over Skipskop, een vissersdorpje dat in de jaren tachtig ontruimd werd door de apartheidsregering. Mensen werden weggerukt uit hun vertrouwde omgeving en overgebracht naar een onbekende plek. Kamfer geeft hun in deze bundel een stem. Haar persoonlijke gedichten, over haar verslaafde vriend, haar vader die haar moeder mishandelde, en over haar onmacht na het overlijden van haar grootvader, zijn schrijnend.

Een voorbeeld is het gedicht ‘Malle Maria’ een voorbeeld van Maria die terug verlangt naar het dorp waaruit ze verdreven werd. In een vertaling van Alfred Schaffer.

.

Malle Maria

.

Malle Maria die met de sleutel om haar nek

Malle Maria zonder een tand in haar bek

.

toen de maan zei middernacht is hier

dronk Malle Maria haar laatste bier

.

op met het paadje helemaal tot bij haar deur

op het trappetje verloor ze haar humeur

.

de maan keek weg en knipperde met zijn oog

een spookwind stak op terwijl ze vooroverboog

.

sleutel in het gaatje

de wind zoekt een maatje

.

toen opeens een ruk heel luid

en Malle Maria blies haar laatste adem uit

.

 

Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd

Edna St. Vincent Millay

.

Dichter en toneelschrijver Edna St. Vincent Millay (1892-1950) ken ik sinds ik in ‘Ter ere van de goedertieren maan’ uit 1978 van Herman de Coninck een gedicht van haar las dat Herman had vertaald. De hele bundel bestaat uit vertalingen van De Coninck van het werk van St. Vincent Millay. Zij was een opmerkelijke en bijzondere vrouw en dichter. Een prominent literatuurcriticus noemde haar  ‘een van de weinige dichters die in onze tijd in het Engels schreef, noemde en die zoiets als de status van grote literaire figuren had bereikt.’

In 1923 won ze de Pulitzer-prijs voor poëzie en was daarmee de eerste vrouw die die prestigieuze prijs won. In In 1943 was Millay de zesde persoon en de tweede vrouw die de Frost Medal ontving voor haar levenslange bijdrage aan de Amerikaanse poëzie. Schrijver en dichter Thomas Hardy (1840-1928) zei dat Amerika twee grote trekpleisters had: de wolkenkrabber en de poëzie van Edna St. Vincent Millay.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat haar poëzie en haar leven nog steeds tot de verbeelding spreken. Ans Bouter kreeg een bronzen medaille Schönste Bücher aus aller Welt, Leipzig 2017, voor haar bundel ‘Dwars vers’. In deze bundel staan vertalingen van de poëzie van Edna St. Vincent Millay en Emily Dickinson. Ook op haar website zijn verschillende vertalingen van de poëzie van Edna St. Vincent Millay te vinden, waaronder het gedicht ‘Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd’ of  ‘Time does not bring relief; you all have lied’.

.

Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd

Tijd heelt geen wonden, wie heeft dat beweerd
Die leugens dat de pijn wel ooit verdwijnt
Ik mis hem als de regen zachtjes dreint
Ik heb hem nodig als het tij zich keert
De oude sneeuwlaag smelt, desintegreert
Vermolmde blaadjes geuren op het plein
Maar hoe verbitterd liefde ook mocht zijn
Mijn hart blijft vol ervan, ‘t wordt niet verteerd
Er zijn wel honderd plekken die ik mijd
Zo allesoverheersend is hij daar
En als ik opgelucht iets rustigs vind
Waar hij nooit straalde, niemand werd verblind
Zeg ik, hier doet niets denken aan die tijd
En voel hem als ik in de verte staar

.

Time does not bring relief; you all have lied

Time does not bring relief; you all have lied
Who told me time would ease me of my pain!
I miss him in the weeping of the rain;
I want him at the shrinking of the tide;
The old snows melt from every mountain-side,
And last year’s leaves are smoke in every lane;
But last year’s bitter loving must remain
Heaped on my heart, and my old thoughts abide.
There are a hundred places where I fear
To go,—so with his memory they brim.
And entering with relief some quiet place
Where never fell his foot or shone his face
I say, “There is no memory of him here!”
And so stand stricken, so remembering him.

.

Lust for life

John Schoorl 

.

Bij de titel ‘Lust for life‘ denk ik meteen aan het gelijknamige nummer van Iggy Pop uit 1977. Maar dit is ook de titel van de dichtbundel die John Schoorl (1961) uitbracht in 2013. De bundel bevat muziekgedichten wat meteen de titel verklaard. John Schoorl is  journalist, schrijver en dichter. Hij  schreef eerder voor De Morgen, HLN, De Ondernemer en de tijdschriften De Muur, Passionate Magazine en Hard gras. In 1988 werd hij stadsverslaggever voor het Haarlems Dagblad. Sinds 1998 schrijft hij voor de Volkskrant.

In 2007 debuteerde hij als dichter met ‘A Capella’ in de Sandwichreeks van Gerrit Komrij. Vanaf dat jaar verschenen er meerdere dichtbundels van Schoorl zoals ‘Uitloopgroef’ (2009), ‘Bukshag’ (2012) en  ‘Lust for life’ in 2013. Voor zijn journalistieke werk ontving hij verschillende prijzen. Een ervan herinner ik me nog goed, dat was zijn reportage van De Jeugd van Tegenwoordig, genaamd ‘De Anale Driehoek’ in de Volkskrant in 2015.

In de bundel ‘Lust for life’ staan ongeveer 50 gedichten geweid aan muziek. Het lijkt een kleine tour door zijn collectie heen te zijn. Van Alicia Keys tot Herman Brood, van David Bowie tot George Baker. Over meerdere componisten en bands is een gedicht door hem geschreven. In voetnoten bij de gedichten lees je over welke teksten hij het heeft en op welk album het te vinden is. Handig om de muziek bij een gedicht te vinden.

Uit deze bundel koos ik een gedicht bij een al wat ouder nummer van de Franse zanger Johnny Hallyday (1943-2017) getiteld ‘Pour Moi la Vie Va Commencer’ uit 1963. Dit was destijds het Franse antwoord op Elvis. Hallyday scoorde er een nummer 1 hit mee.

.

Pour Moi la Vie Va Commencer

.

Voordat we onder

Het brood doorgingen,

In polonaise nog wel,

.

De moules frites werden

Aangegaapt door een

Everzwijn in ruste,

.

De bordurende vrouw

Naar me lachte, en jij stiekem

Parmantig zat te roken,

.

Pakte ik je dansende hand vast,

En zag ik het hoesje van

Dat plaatje haarscherp voor me.

.

Wij waren allang begonnen hoor,

Me-neer-tje Hallyday.

.

Gedicht voor Hyenahaters

Alexander Franken

.

Op zoek naar gedichten (en bundels!) kom ik bundels tegen die ik niet zoek maar waar ik wel blij van word. Gewoon omdat het alweer een tijd geleden is dat ik ze las of omdat ik vergeten was dat ik ze in bezit had. Dat laatste geldt niet voor de bundel ‘Binnenstadboogie’ van dichter en muzikant Alexander Franken uit 2015. Alexander ken ik al jaren en we komen elkaar regelmatig tegen op podia en bij voordrachten. In 2017  zaten we samen met M (spoken word artiest) in de jury van de Kunstbende onderdeel Taal en was Alexander jurylid van de gedichtenwedstrijd van poëziestichting Ongehoord! (samen met Jaap Montagne en Mark Boninsegna) en in 2015 schreef ik al over deze bundel omdat er zo’n heerlijk gedicht over mijn voormalige woonplaats Zoetermeer in staat.

Maar terug naar zijn bundel. In deze bundel staan gedichten en liedteksten die gaan over levenslust, over de zee, over een hond, over ouder worden, over goden en godinnen, over dansen, over puberen en over seks (want seks verkoopt) en dus over Zoetermeer. In een geheel eigen stijl met vrolijk makende gedichten en teksten leest deze bundel als een trein. Omdat ik regelmatig met hem op podia heb gestaan ken ik zijn liedjes en bij het lezen van bijvoorbeeld ‘Paus, Paus’ hoor ik de stem en de muziek van Alexander erbij.

Hoewel er veel gedichten in de bundel staan die ik hier graag zou willen delen beperk ik me tot twee gedichten. De eerste is een gedicht waarvan de titel langer is dan het gedicht en de tweede is een mooi voorbeeld van de stijl van Alexander.

.

Een waarlijk ontzettend klein liefdesgedichtje voor Marianne Thieme, partijleidster van de Partij voor de Dieren

.

Kus me Marianne

dan word ik een kikker

.

Gedicht voor hyenahaters

.

In de westelijke Sahara

zag ik een verwarde naakte man

met een geladen waterkarabijn

een hyena achterna zitten

.

In oostelijke richting

.

Vrouwen jagen niet

geweld zit niet in hun genen

verward lijken ze ook nooit

behalve als ze richting zoeken

 

De Regentes

Zelfportret met Woord

.

Hans Franse (1940) studeerde Nederlands en muziek. zwierf door Nederland, was leraar, letterkundige, consulent en schouwburgdirecteur. schreef 7 boeken en 7 gedichtenbundels. Hij woont en werkt afwisselend op Scheveningen en in Umbria, Italie. Hans schrijft al sinds jaar en dag recensies en columns voor Meander, het literaire E-magazine voor Nederlandstalige poëzie. In die hoedanigheid heb ik Hans en zijn vrouw Andrea Vonk, al een aantal maal ontmoet en gesproken. Ik ken Hans al langer want in 2016 werd hij tweede bij de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd en in 2017 droeg hij voor op het podium van poëziestichting Ongehoord. In dat jaar ook schreef ik over zijn bundel ‘Umbrisch getijdenboek’.

En nu gaat er opnieuw een bundel van hand verschijnen en heeft hij mij gevraagd hem te interviewen tijdens de presentatie van ‘Zelfportret met Woord’ dat op 10 maart verschijnt bij uitgeverij U2pi. De presentatie is op zondag 10 maart vanaf 14.00 uur bij boekhandel van Stockum in de Haagse Passage in de binnenstad. De Voorzitter van de Eerste Kamer, prof. dr. J.A. Bruijn zal de eerste bundel in ontvangst nemen. Ook de stadsdichter van Roeselare, Steven van der Heijden, zal aanwezig zijn en een exemplaar aangeboden krijgen.
Hans kennende wordt dit een feest van verhalen. De toegang is gratis dus maak van je saaie zondag een poëtisch en literair hoogtepunt van de week en kom naar Den Haag.

Van Hans heb ik toestemming om een gedicht uit de bundel te plaatsen als kers op de taart. Ik koos voor het gedicht ‘Weimarstraat’. En wel om de volgende reden. In de jaren ’90 van de vorige eeuw woonde ik op de Regentesselaan in Den Haag en vlakbij, om de hoek op de Weimarstraat, was een oud zwembad. Zo een met één bad en daaromheen gallerijen waar de kleedhokjes waren. Daar ging ik vaak ’s morgens baantjes trekken. Inmiddels is de Regentes, zoals het zwembad heette geen zwembad meer maar is er een heel sfeervol theater in gevestigd waar je nog altijd de aflopende vloer van het zwembad kan zien.

.

Weimarstraat

waar mijn moeder leerde zwemmen in de jaren twintig

.

De kille regen van november

een grijze Haagse straat,

twee ingedeukte pothoeden,

een vaal geworden bontjas met een mof

van opossum of ongeboren lam,

een versleten vleugje hermelijn.

.

Ondanks de regen

staat de Regentes al jaren droog;

men speelt de schim van

een overleden Charleston

in wat eens bestond

als trotse bad- en zweminrichting.

.

Op het Regentesseplein staat de naald,

gedateerd gedenkteken,

wachtend op nieuwe allure

en veel beter weer.

.

 

Kaarten

De wereld wordt je huis

.

Poëzie en ansichtkaarten zijn een mooie combinatie van twee dingen die elkaar op een goede manier versterken. Een gedicht leent zich uitstekend voor de vorm van een ansichtkaart (tenzij een prozagedicht) en als boodschap naast wat je op de ansichtkaart op de achterkant schrijft aan degene die je de kaart toestuurt (zeg maar een dubbele ‘boodschap’).

Rutger Kopland heeft al eens in een gedicht verwerkt hoe je een ansichtkaart schrijft, MUGzine heeft een eigen ansichtkaart laten maken, de VSB Poëzieprijs kwam in 2014 met een set ansichtkaarten met daarop gedichten uit de vijf genomineerde bundels van dat jaar, dichters mogen graag gedichten op ansichtkaarten laten afdrukken (net als kunstenaars hun kunstwerken) en ook wordt de poëzie-ansichtkaart wel ingezet als reclame middel voor bijvoorbeeld bier.

En ook de organisatie van de Poëzieweek doet mee aan dit graag gebruikte middel om poëzie onder de mensen te brengen. Dit jaar, voor de Poëzieweek 2024, heeft men drie ansichtkaarten laten maken met gedichten van Jos van Hest, Esohe Weyden en Judith Herzberg. De gedichten sluiten aan bij het thema van de Poëzieweek ‘Thuis’. De mooi vormgegeven ansichtkaarten (illustraties van Leonard Cools) zijn bij bibliotheken en boekhandels gratis verkrijgbaar.

Het gedicht ‘De wereld wordt je huis’ van Jos van Hest verscheen eerder in het tijdschrift ‘Dichter’ nummer 6, Nieuwe buren, uitgegeven door Plint in 2017.

.

De wereld wordt je thuis

.

In de vensterbank bloeien de sterren

bij de voordeur groeit zeldzaam geluk

.

Nachten glanzen als zwarte parels

dagen glinsteren als goven in de zon

.

De wereld wordt een huis met open ramen

wolken zweven naar binnen en buiten

.

Geen land hoeft ooit nog op slot

er zijn kamers voor alle seizoenen

.

Emily en Yentl

Yentl van Stokkum

.

Behalve redactielid bij Hard//Hoofd en redacteur bij De Revisor maakt Yentl van Stokkum (1991) ook deel uit van het drietal dat het instagramkanaal @Poëzieiseendaad bedacht en maakt (samen met Joost Oomen en Stefanie Liebreks). Ze was kort kunstdocent in het middelbaar onderwijs. Nu schrijft ze theaterteksten, hoorspelen, poëzie en essay’s.

In 2017 studeerde ze af aan de HKU-opleiding Writing for Performance. Van 2017 werd ze geselecteerd voor het talentontwikkelingstraject Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds, waar ze het spanningsveld tussen poëzie en seance onderzocht aan de hand van het werk van Emily Brontë. Daarnaast is ze actief bij het onvolprezen Raadgedichten, verschenen haar gedichten in Tirade, de Revisor, op Samplekanon en Hard//hoofd, en publiceerde ze twee dichtbundels; ‘Ik zeg Emily’ (2021) en ‘Winterbloeiers (2023).

Uit de bundel ‘Ik zeg Emily’ komt het volgende gedicht getiteld

.

Gesprek met Emily

.

je denkt dat je schrijver bent maar je bent een vrouw
bijt in vruchten bij volle maan
er druipen sappen langs je mondhoeken
langs je kin
op de grond
het is filmisch en aangeleerd
je knipoogt erbij
je hebt altijd publiek
dat is een gegeven

.
voor het slapen verwijder je de vlekken van de vloer
je gebruikt een geel doekje
ook dat is aangeleerd
je kijkt nachtenlang naar de maan
terwijl je verlangt naar een man
een vrouw
een geliefde
of kind

.

Foto Oscar van Beest

 

 

Sterrenstof

Daniëlle Zawadi

.

In 2017 was ik gevraagd in de jury van de voorronde van de Kunstbende onderdeel Taal. Samen met M. en Alexander Franken verkozen wij destijds unaniem Daniëlle Zawadi om haar expressieve en krachtige optreden, haar volwassen onderwerpen en haar timing. Alle reden om haar dat jaar op het Zomerpodium van poëziestichting Ongehoord! te vragen waar ze een prachtige voordracht liet horen.

Ik was dan ook plezierig verrast toen ik haar naam tegenkwam in de bundel ‘Queer  & Feminst Poetry Anthology’ unwanted words, een compilatie van gedichten geschreven door een selectie van 50 dichters en kunstenaars uit Nederland, uit 2021.

Zawadi (1999) schrijft inmiddels proza en treedt op met Spoken Word. Haar teksten gaan veelal over wat het betekent om jong te zijn in Nederland als iemand van de tweede generatie geboren in de Democratische Republiek Congo maar opgegroeid in Nederland.

Ze heeft op verschillende literaire platforms gepubliceerd en debuteerde op haar 12e met ‘Zoiets noemen we Ruzie’. In 2021 stond ze voor het eerst met haar one-woman show ‘Alstublieft, Zawadi’ in de theaters. Ze initieerde een platform voor woordkunst in Den Haag ‘Het Zwarte Schaap’. Ze was deelnemer van het letterenfonds ‘Slow Writing Lab’ en ze is coördinator van Poetry Circle 070.

Uit de bundel ‘Queer  & Feminst Poetry Anthology’ nam ik haar gedicht ‘Sterrenstof’.

.

Sterrenstof

.

We zitten in een zelfrijdende auto onder een donkerblauwe lucht.

Gele lantarenlampen zijn onze sterren. ik laat je jouw afspeellijst

draaien, maar je focust je op mij en ik op jou. We zoeven dwars door

het melkwegstelsel op zoek naar een ander leven dat ons beter zal

begrijpen. Wanneer we niets vinden dan hebben we alles bereikt.

Een universum gaat voor ons open. De wereld overnemen, laten

we achter aan onze kinderen. De zorgen gaan naar de derde, vierde

en zevende generaties. Wij zijn al lang dood. Wij kennen geen

gevoelens behalve de laatsten die we meemaakten. Wij zijn het stof

dat gesprenkeld is over het donkerblauwe. Wij nemen selfies vanaf

hierboven; hashtag tot morgen. Wij wachten hier, zoevend vanaf de

achterbank. Wij dromen hier.

.

Voordrachten

19 november en 29 november

.

Op zondag 19 november zal ik bij de bundelpresentatie van ‘Sloppenwijk van het hiernamaals’ van Joris Miedema (1978) en gedicht uit deze bundel voordragen. De bundel is een derde deel na ‘De oneindige oester’ (2022) en ‘Algen uit een andere dimensie’ (september 2023). Vanaf 15.00 uur is de presentatie in De Alkenaer in Alkmaar (Ritsevoort 36) . Ik zal uit het derde deel het gedicht ‘Druif’ voordragen. Ik ben één van 20 dichters die allemaal een gedicht uit één van de drie bundels zullen voordragen in een soort medley van gedichten van Joris.

Op woensdag 29 november zal de voordracht in het kader van Dichter bij de Dood, die zou plaats vinden op Allerzielen, maar toen niet doorging door de storm, op begraafplaats Oud Eik en Duinen alsnog plaats vinden. Twaalf dichters hebben een bekende Nederlandse dichter, schrijver of kunstenaar geadopteerd en daar een gedicht bijgeschreven. Zij zullen dit gedicht op 29 november voordragen.  Ik heb de dichter Jan Prins (pseudoniem van C.L. Schepp, 1876 – 1948) gekozen en schreef er het gedicht ‘Tussen steden’ over. De toegang tot de begraafplaats is uiteraard gratis, de avond begint om 19.00 en duurt tot 21.00 uur. De begraafplaats ligt aan de Laan van Oud Eik en Duinen 40 in Den Haag.

Als voorproefje een gedicht van Joris Miedema dat eigenlijk heel mooi aansluit bij het thema van de andere activiteit van Dichter bij de Dood, uit ‘De dood en drie andere gedichten’ uit 2017 getiteld ‘Door de dood’.

.

Door de dood

.

in een interview zei een dokter
dat de dood niet zozeer een staat is
maar een ruimte
waarin je verkeert
je kunt er jaren in doorbrengen om jezelf
en anderen te vergeven
er staat een stoel voor je klaar en een tafel
waarop een pakje sigaretten ligt

.

je draagt geen jas in de dood
er is geen plek voor beleefdheden
je kunt alleen maar ziek worden
van jezelf
er groeien geen bloemen
omdat er geen vruchtbare grond is
als je verliefd wordt in de dood
is het verstandig om iets zwaars
op je buik te leggen

.