Site-archief

Joost Baars

Emily Dickinson

.

Vandaag een dichter van nu over een dichter van toen in de categorie dichters over dichters. Dit keer dichter Joost Baars (1975) over de dichter Emily Dickinson (1830-1866).  Joost Baars is dichter, essayist en boekverkoper. Hij publiceerde ’30 + 30: zestig gedichten uit binnen- en buitenland’ in 2008, ‘Iemand anders’ als chapbook in 2012 en ‘Binnenplaats’ in 2017. Deze laatste bundel werd bekroond met de (laatste) VSB Poëzieprijs, en genomineerd voor de Herman de Coninckprijs en de C. Buddingh’prijs. Baars draagt regelmatig voor op festivals als Poetry International, Winternachten, Read My World en het Tanta International Festival of Poetry (Egypte)  Zijn gedichten werden vertaald in het Engels, Grieks en Arabisch. Hij schrijft recensies en interviews voor de Poëziekrant en Awater, essays voor Liter en deRecensent.nl en schreef columns over boekverkopen voor hard//hoofd en Boekblad.

.

Emily Dickinson

.

in een huis in amherst, massachusetts

zit emily dickinson.

.

ze denkt aan jou.

.

ze heeft net de boeken gevonden

waar haar gedichten in afgedrukt staan.

.

zit aan haar tafeltje daar.

staart naar de muur

.

en zoekt jouw gezicht.

.

ik loop er rond. lees

de teksten op bordjes:

.

dit is haar nichtje,

dit is haar slaapvertrek,

.

raak dit niet aan. draag

.

een shirt met haar beeltenis.

lijkt niet, zegt ze, alsof

.

ze niet weet hoezeer ze lichamelijk is.

ik zou haar zo graag op willen eten,

.

maar ze is nu op het punt van verdwijnen

.

gekomen, schrijft er

verterend al

.

een andere lezer aan.

.

Dichter op verzoek

Neeltje Maria Min

.

Op mijn vraag van 19 maart heb ik inmiddels verschillende reacties gekregen. De vraag was van welke dichter je graag nog een gedicht zou lezen op dit blog, of met andere woorden welke dichter op verzoek wil je? Er zijn verschillende reacties binnen gekomen waar ik de komende weken wel mee vooruit kan. Elke zondag een dichter op verzoek. Van Eddy van Vliet, Gerrit Achterberg, Maud Vanhauwaert, Emily Dickinson, Neusa Nena Gomes, Paul Demets, Saskia Stehouwer en Neeltje Maria Min.

Vandaag wil ik het eerste verzoek inwilligen en dat is van Levina Levja. Zij vroeg om een gedicht van dichter Neeltje Maria Min (1944). Het gedicht komt uit haar bundel ‘Kindsbeen’ uit 1995 en heeft geen titel.

.

Hoe deze moest heten vroeg aan

een buik een toekomstige vader.

Namen genoeg dacht wie de buik

droeg. Maar wat mag het worden?

Waar zal het van eten? Het

antwoord had haast. Ze sloeg er

een slag naar: een meisje begint

en een jongetje eindigt met an.

Wie het verzint is de baas.

.

Films over dichters

Papusza

.

Op zoek naar iets anders (dat gebeurt me vaak maar ik laat me graag verrassen) kwam ik op een website waar Emily Temple, redacteur van Lit Hub, een lijstje van 16 films over dichters heeft geplaatst. Een bijzondere lijst want de meeste van de besproken films krijgen niet echt de goedkeuring van Temple. Pas vanaf nummer 9 (Papusza, een film over de Roma dichter Bronisława Wajs) krijgen de films een goede recensie.

De top vijf van haar lijstje bestaat uit films over Emily Dickinson, Reinaldo Arenas, Pablo Neruda (twee keer) en op nummer 1 de film ‘Bright star’ uit 2009 over het leven van John Keats (1795 – 1821). Ze schrijft hierover: “De biopic van John Keats van Jane Campion (“Bright star, would I were solid as thou art. …”) is een weemoedig verhaal van gedoemde liefde in de meest ondraaglijke scenario’s: wanneer het meisje van wie je houdt in hetzelfde kleine huis woont als jij , gescheiden door een muur (en heel veel fatsoen). Visueel prachtig, hartverscheurend en – door wat magie – eigenlijk heel poëtisch.”

Voor de liefhebber van films over dichters een aanrader dit lijstje. Ik was vooral nieuwsgierig naar Bronisława Wajs en Reinaldo Arenas omdat ik beide dichters niet ken. Vandaag wat meer informatie en een gedicht van de eerste, Bronisława Wajs (1908 – 1987).

Deze Poolse Roma dichter bekend onder haar Roma naam Papusza (Pop), heeft geen makkelijk leven gehad, ze groeide nomadisch op in Polen, waar ze leerde lezen door kippen te ruilen voor leesles bij lokale dorpelingen. Ze trouwde op haar 15e met harpist Dionizy Wajs. Ze was erg ongelukkig en begon te zingen waarbij haar man haar begeleidde op harp. Toen begon ze ook zelfs teksten voor liedjes te schrijven op basis van traditionele Roma-verhalen en liederen.

In 1949 hoorde de Poolse dichter Jerzy Ficowski haar liedjes en herkende meteen haar talent. Veel van haar gedichten gingen over “Nostos” ( Grieks voor “een terugkeer naar huis”), een thema dat veel voorkomt in Roma-poëzie. Hoewel Roma dit gebruikte om het verlangen om terug te keren naar de openbare weg te beschrijven, zag Ficowski dit als Papusza verlangen om zich te vestigen, om niet langer nomadisch te zijn. Hij publiceerde een aantal van haar gedichten in een tijdschrift genaamd ‘Problemy’. Hoewel de gedichten aan de ene kant Papusza voor het eerst bekend maakte bij het Poolse publiek, veroorzaakte het interview en vooral het eraan verbonden Romani-Poolse miniwoordenboek aan de andere kant een negatieve wending in het leven van de dichter, aangezien ze ervan beschuldigd werd van het onthullen van de geheimen van haar inheemse cultuur aan de gadjo’s ( iedereen die niet-Roma is).

De Roma-gemeenschap begon Papusza al snel als een verrader te beschouwen. Ze werd uitgescholden en bedreigd, omdat ze details van de Roma-taal, cultuur, gewoonten en gewoonterecht had onthuld, en voor haar contacten met gadjo’s. ( ook werd haar een rol toegedeeld in de anti-nomadische acties van de regering). Papusza beweerde dat Ficowski haar werk had uitgebuit en uit de context had gehaald. Haar oproepen waren aan dovemansoren gericht en de Baro Shero (Grote kop, een ouderling in de Roma-gemeenschap) verklaarde haar “onrein”.

Ze werd uit de Roma gemeenschap verbannen, het contact met Ficowski werd verbroken (al bleef hij haar bewonderen en maakte hij haar werk toegankelijk) en de laatste 34 jaar van haar leven bracht ze door in isolatie. Tegenwoordig wordt ze gezien als de belangrijkste en bekendste Roma dichter ooit. De meeste gedichten van Papusza bevatten traditionele Roma elementen, samen met enkele ongebruikelijke aspecten zoals het schrijven in enkelvoud. Het meeste van haar werk gaat over nostalgie, verlangen en (vooral) verloren voelen. Een van de (ongeveer 40 handgeschreven) gedichten die bekend is en hoog aangeschreven staat is het gedicht uit 1950/1951 ‘Gypsy song’.

.

Gypsy song

.

In the forest I grew like a shrub of gold,
born in a Gypsy tent,
akin to a boletus.
I love fire like my own heart.
The winds lesser and greater
cradled the little Gypsy
and blew her far away into the world…

.

The rains washed away my tears,
The sun my golden, Gypsy father,
kept me warm
and beautifully tanned my heart.

.

From a blue stream I didn’t take strength
only washed my eyes…
The bear wanders the forests
like a silver moon,
the wolf fears the fire,
he won’t bite a Gypsy.

.

[..] Oh, how beautifully by the tent,
sings the girl,
the fire burns!
Oh, how beautifully, people, from afar
to hear the Easter songs of birds,
the whimpers of children, and the song, and the dance
of boys and girls.

.

[…] Oh, how beautifully the forest rustles for us-
sings me songs.
How beautifully the rivers flow,
they fill my heart with joy.
How delightful to behold the water deep
and to tell her everything.
Because no one can understand me,
only the forests and streams.
What I’m telling here it has all long passed
and took everything, everything with it-
and my younger years.’

.

 

 

 

 

Dickinson en van Strijtem

Lezing over Emily Dickinson

.

Ik herinner mij een bezoek aan een museum in Nottingham waar ik bij de ingang kleine (A6) zelfgemaakt mini tijdschriftjes tegen kwam. Die mini magazines waren later de aanleiding en inspiratie voor MUGzine, het leukste en meest eigenwijze mini poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen. Op één van die kleine Engelse periodiekjes was een beroemde foto in zwart/wit van Emily Dickinson afgedrukt. Op de voorkant van elk deeltje stond zij. De maker van dit tijdschriftje was kennelijk een groot bewonderaar van de Amerikaanse dichter Dickinson.

Emily Dickinson (1830 – 1866) is het onderwerp van een lezing van bewonderaar Ivo van Strijtem in de Poëzieweek. Op donderdag 27 januari zal hij in de bibliotheek van Zwijndrecht (Binnenplein1 aldaar) in Vlaanderen tussen 19.00 en 21.00 een lezing geven over “Deze schuchtere én koppige vrouw uit Massachusetts. Ze schreef zo onnoemelijk verrassend, hartstochtelijk én beheerst, intiem én wereldomvattend over leven, liefde en dood. Beschut door de eenzaamheid maakte ze de poëzie onaantastbaar.” Meer informatie over deze lezing en hoe je je kan aanmelden vind je hier.

Geen bericht over de Poëzieweek zonder gedicht dus daarom van Dickinson een gedicht dat het thema van deze Poëzieweek raakt, gepubliceerd in ‘Youth’s Companion’ in 1898.

.

Were nature mortal lady

.

Were nature mortal lady
Who had so little time
To pack her trunk and order
The great exchange of clime –

.

How rapid, how momentous –
What exigencies were –
But nature will be ready
And have an hour to spare.

.

To make some trifle fairer
That was too fair before –
Enchanting by remaining,
And by departure more.

.

Michel Houellebecq

Zo lang

.

Er zijn schrijvers van proza en er zijn dichters. Wat me steeds meer opvalt is dat deze twee totaal verschillende disciplines toch vaak door een en dezelfde persoon worden gecombineerd. Dichters die romans gaan schrijven en schrijvers die poëzie gaan schrijven. Over het algemeen is de eerste groep de meest voorkomende. Ik heb hier al eerder geschreven over schrijvers waarvan ik niet wist dat ze ooit als dichter zijn begonnen. Mooie voorbeelden van schrijvers die ook dichter zijn (en waarvan ik het niet wist) zijn Hella Haasse https://woutervanheiningen.wordpress.com/2021/03/22/hella-haasse/, Rita Mae Brown https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/06/13/rita-mae-brown/, Abdelkader Benali https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/12/13/ik-zag-jou-laatst-versnellen/ en Maarten ’t Hart https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/11/18/een-vrouw/ .

Aan dit rijtje wil ik vandaag de Franse Schrijver Michel Houellebecq (1958, pseudoniem voor Michel Thomas) toevoegen.  Van hem is de uitspraak: “In mijn poëzie kan ik gelukkig zijn, dat is vrijwel onbereikbaar in romans” en “In tegenstelling tot de literatuur weten zij (poëzie en schilderkunst) het geluk te vatten. Daarvoor is het genre van de roman niet geschikt”.

In Frankrijk kennen ze hem behalve als romancier wel ook als dichter. Hij debuteerde in 1985 in literair tijdschrift ‘La Nouvelle Revue’, publiceerde in 1992 de bundel ‘La Poursuite du bonheur’, die werd bekroond met de Prix Tristan Tzara, en hij bleef gedurende de rest van zijn loopbaan poëzie publiceren waaronder in 2010 zijn verzamelde gedichten. Vertaler Peter Verstegen (Heine, Rilke, Dante, Emily Dickinson) heeft zich over de poëzie van Houellebecq ontfermd en een deel van zijn vertalingen gepubliceerd in literair tijdschrift ‘Kort Verhaal’.

Onderstaand gedicht is er één van vijf die op de website https://www.actualidadliteratura.com/nl/michel-houellebecq-gedichten/ werden gepubliceerd.

.

Zo lang

.

Er is altijd een stad, met sporen van dichters
Dat ze tussen de muren hun lot hebben doorkruist
Overal water, de herinnering mompelt
Namen van mensen, namen van steden, vergeetachtigheid.

.

En hetzelfde oude verhaal begint altijd opnieuw,
Ongedaan gemaakte horizonten en massageruimtes
Aangenomen eenzaamheid, respectvolle buurt,
Er zijn echter mensen die bestaan ​​en dansen.

.

Het zijn mensen van een andere soort, mensen van een ander ras,
We dansen verheven een wrede dans
En met weinig vrienden bezitten we de hemel,
En de eindeloze vraag naar ruimtes;

.

De tijd, de oude tijd, die zijn wraak plant,
Het onzekere gerucht van het leven dat voorbijgaat
Het gesis van de wind, het druipen van water
En de gelige kamer waarin de dood voortschrijdt.

.

Gedicht op een waaier en een ketting

Judith Herzberg en Emily Dickinson

.

Ik heb al vaak geschreven over gedichten op vreemde plekken. Ook Meander heeft nu de vraag aan de klezers van haar nieuwsbrief gesteld om met leuke en bijzondere voorbeelden te komen. Heel soms kom ik nog een voorbeeld tegen dat ik nog niet heb besproken op dit blog. Zoals vandaag een waaier en een 3D ketting.

De eerste is een vouwwaaier met dubbel blad van papier waarop aan de voorkant een gedicht van Judith Herzberg, ‘Er is nog zomer’ uit 1992, is gedrukt, op een glad montuur van bamboe met metalen sluitpin (1991) verkrijgbaar in het Rijksmuseum in Amsterdam.

Het tweede voorbeeld is een gedicht van Emily Dickinson in een 3D geprinte halsketting.

.

Er is nog zomer

.

Er is nog zomer en genoeg

wat zou het loodzwaar

tillen zijn wat een gezwoeg

als iedereen niet iedereen terwille

was als iedereen niet iedereen

op handen droeg.

.

If I can stop one heart from breaking,
I shall not live in vain;

If I can ease one life the aching,

Or cool one pain,

Or help one fainting robin

Unto his nest again,

I shall not live in vain.

.

Herman Melville

In de gevangenis

.

Eens in de zoveel tijd kom ik een schrijver tegen van naam die ook poëzie schrijft of heeft geschreven terwijl ik daar niet van op de hoogte was. Zo iemand is de Amerikaanse schrijver Herman Melville (1819 – 1891) Zijn bekendste werken zijn de romans ‘Typee’ (1846) maar vooral ‘Moby-Dick’ (1851). In zijn tijd waren Zuidzee avonturen een populair literair genre in de Verenigde Staten, maar bij zijn dood was hij alweer vrijwel vergeten.  Toch hebben zijn romans van de zee, en dan vooral Moby-Dick, de tand des tijds weerstaan en behoort deze roman inmiddels tot de klassieke Amerikaanse romans.

Hoewel zijn poëzie minder vaak wordt gelezen, beweren critici dat deze ook historisch significant, thematisch complex en hoogstaand is. Stanton Garner, auteur van ‘The Civil War World of Herman Melville’ , beschreef Melville als ‘de derde deelnemer aan de Amerikaanse poëtische revolutie in het midden van de 19e eeuw’, samen met Emily Dickinson en Walt Whitman. 

In feite bracht Melville de laatste decennia van zijn leven door met het schrijven van poëzie. Zijn gepubliceerde collecties omvatten ‘Battle-Pieces and Aspects of the War’ (1866), een intieme en zeer persoonlijke reactie op de burgeroorlog en het allegorische epos ‘Clarel: A Poem and Pilgrimage in the Holy Land’ (1876).

Uit : ‘Words for the Hour’: A New Anthology of American Civil War Poetry , uitgegeven door Faith Barrett en Cristanne Miller (University of Massachusetts Press, 2005) komt het gedicht ‘In the Prison Pen’ (In de gevangenis).

.

In the Prison Pen

.

Listless he eyes the palisades
     And sentries in the glare;
’Tis barren as a pelican-beach—
     But his world is ended there.
 .
Nothing to do; and vacant hands
     Bring on the idiot-pain;
He tries to think—to recollect,
     But the blur is on his brain.
 .
Around him swarm the plaining ghosts
     Like those on Virgil’s shore—
A wilderness of faces dim,
     And pale ones gashed and hoar.
 .
A smiting sun. No shed, no tree;
     He totters to his lair—
A den that sick hands dug in earth
     Ere famine wasted there,
 .
Or, dropping in his place, he swoons,
     Walled in by throngs that press,
Till forth from the throngs they bear him dead—
      Dead in his meagerness.

.

Staying alive

Raymond Carver

.

Wanneer je een dikke poëziebundel  koopt met de titel ‘Staying alive’ dan kan het nog alle kanten opgaan. Als zo’n bundel een ondertitel heeft ‘real poema’s for unreal times’ dan zegt dat nog niet zoveel. Maar dan staat er op de achterflap een uitleg bij deze titel: ” Staying alive is een internationale bloemlezing van levensbevestigende gedichten geïnspireerd door het geloof in de mens en het spirituele in een tijd waarin veel in de wereld onwerkelijk, onmenselijk en hol voelt. Dit zijn gedichten met een grote persoonlijke kracht die onze inspiratie verbindt met onze menselijkheid, ons helpen om ons staande te houden in het leven en trouw te blijven aan onszelf”. 

Eerlijk gezegd zegt dit me nog steeds niet veel maar de bundel begint met citaten van Franz Kafka en Emily Dickinson over poëzie. Emily Dickinson zegt bijvoorbeeld: “If I read a book and it makes my whole body so cold no fire ever can warm me I know that is poetry. If I feel physically as if the top of my head were taken off, I know that is poetry.”

Wanneer ik dan naar de inhoud kijk en de dichters die zijn opgenomen in deze bloemlezing uit 2002, samengesteld door Neil Astley, dan word ik al enthousiaster: Robert Frost, Sylvia Plath, Stevie Smith, John Berryman, E.E. Cummings, Robert Frost, Ezra Pound, Anne Sexton en Adrienne Rich, ruim 460 pagina’s van redelijk bekende tot heel bekende dichters.

Al lezend bleef ik hangen bij een gedicht van Raymond Carver getiteld ‘Happiness’ oorspronkelijk uit ‘All of us’ uit 1996. Het gedicht gaat over hoe eenvoudig een gevoel van geluk kan worden gevonden in de meest eenvoudige dingen om ons heen. Op https://www.aresearchguide.com/happiness.html staat een nadere analyse van dit gedicht.

Raymond Clevie Carver, Jr. (1938 – 1988) was een Amerikaans schrijver en dichter. Hij werd vooral bekend door zijn puntige, schijnbaar laconiek geschreven korte verhalen. Het grootste deel van zijn leven kampte hij met ernstige alcolholproblemen en zat hij financieel volledig aan de grond. Maar op zijn veertigste slaagde hij erin zijn leven op orde te krijgen. Hij schrijft vooral over relaties die stuklopen, de uitzichtloosheid van het leven en het vergetelheid zoeken in de drank. Carver wordt tegenwoordig beschouwd als een van de grootste Amerikaans auteurs van de 20ste eeuw en de belangrijkste kracht achter de heropleving van de Amerikaanse short story. De stijl van Raymond Carver wordt ook wel literair minimalisme genoemd.

.

Happiness

.

So early it’s still almost dark out.
I’m near the window with coffee,
and the usual early morning stuff
that passes for thought.

.

When I see the boy and his friend
walking up the road
to deliver the newspaper.

.

They wear caps and sweaters,
and one boy has a bag over his shoulder.
They are so happy
they aren’t saying anything, these boys.

.

I think if they could, they would take
each other’s arm.
It’s early in the morning,
and they are doing this thing together.

.

They come on, slowly.
The sky is taking on light,
though the moon still hangs pale over the water.

.

Such beauty that for a minute
death and ambition, even love,
doesn’t enter into this.

.

Happiness. It comes on
unexpectedly. And goes beyond, really,
any early morning talk about it.

.

 

Poëzie als therapie

Perie J. Longo

.

Op de website https://www.huffpost.com las ik een bijzonder aardig artikel van John Lundberg over poëzietherapie. Dit artikel sluit heel mooi aan bij de blogpost die ik op 1 oktober schreef https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/10/01/anti-stress-poezie/ . Omdat ik het artikel in zijn geheel te interessant vond om er een korte samenvatting van te geven heb ik hieronder de vertaling van dit artikel gezet.

 

Kan poëzie genezen?

Ik ken een paar dichters waarvan ik denk dat ze wat therapie zouden kunnen gebruiken (inclusief ikzelf), maar tot voor kort had ik deze kunstvorm nooit als een serieus therapeutisch hulpmiddel beschouwd. Sommige therapeuten blijken poëzie zeer effectief te vinden bij het helpen van patiënten om geestesziekten het hoofd te bieden en te overwinnen. In een artikel voor het Psychiatric Centres Information Network instrueert geregistreerd poëzietherapeut Perie J. Longo ons dat ‘het woord therapie tenslotte afkomstig is van het Griekse woord therapeia, wat betekent: verpleegkunde of genezing door dans, lied, gedicht en drama.’ Ik had geen idee. Er zijn een paar basale, geaccepteerde methoden voor poëzietherapie.

In één groepsmethode selecteert de therapeut een gedicht dat een probleem belicht waar de patiëntengroep mee te maken heeft en dat kan helpen een dialoog over het onderwerp te openen. Door bijvoorbeeld Emily Dickinson te lezen, kunnen patiënten zich realiseren dat eenzaamheid niet uniek is. Het lezen van Roethke’s “The Waking” zou kunnen dienen om een ​​discussie te richten op het stap voor stap nemen van het leven. Natuurlijk moet dit zorgvuldig worden beheerd: gedichten betekenen verschillende dingen voor verschillende mensen, en een gedicht dat de ene patiënt verheft, kan de andere depressief maken.

Een tweede methode van therapie roept patiënten op om hun eigen gedichten te schrijven. Longo organiseert poëzieworkshops voor patiënten die veel lijken op workshops in de academische wereld. Wanneer het gedicht van een patiënt ter discussie komt, lezen een paar mensen het om de ritmes en de muziek te laten bezinken, waarna de groep het stilzwijgend in overweging neemt totdat iemand een vraag of mening hierover heeft. Natuurlijk worden gedichten in poëzietherapie niet bekeken vanwege hun waarde als kunst, maar als een venster naar de psychologie van de dichter en, bij uitbreiding, als een middel om te genezen. Volgens Longo zijn er twee belangrijke facetten aan dergelijke genezing: het definiëren van, en helpen verbindingen te leggen tussen,  jezelf en anderen.

Als je ooit een gedicht hebt geschreven, weet je dat het schrijven van een gedicht dat eerste facet zeker kan bereiken. Elk gedicht dat ik heb geschreven, heeft me in elk geval een gevoel gegeven dat ik mezelf definieerde. Voor een patiënt met een psychische aandoening kan deze handeling van bijzonder belang zijn. Longo vroeg een patiënt eens hoe het voelde om een ​​gepubliceerde kopie van een gedicht dat hij had geschreven vast te houden. De man antwoordde eenvoudig: “Ik voel me eindelijk iemand.” Wat betreft de connectie met anderen, citeert Longo de dichter Stephen Dobyns, uit zijn boek Best Words, Best Order: Essays on Poetry, waarin Dobyns schreef: “Ik geloof dat een gedicht een venster is dat hangt tussen twee of meer mensen die anders wonen in verduisterde kamers. “Longo beschreef een workshop waarin op raadselachtige manier verbinding werd gemaakt: Vaak neem ik een zin uit een gedicht en herhaal het voor elk groepslid om hun gedachten mondeling in te vullen, voordat ze hun eigen gedicht schrijven.

Op een dag begon ik met zo’n zin: “Ik heb het recht.” Terwijl we in de woonkamer rondgingen, werden de meest ontroerende lijnen gesproken: ik heb het recht om midden in de nacht een kopje melk te krijgen; Ik heb het recht om te ademen; Ik heb het recht om mijn gitaar te spelen; Ik heb het recht om mijn haar te kammen, enzovoorts. Plots zei een jonge man die suïcidaal was: “Ik heb het recht om een ​​pistool te krijgen om mezelf neer te schieten.” Een vrouw, die heel stil in zichzelf had gezeten elke keer dat ze naar de groep kwam, wat niet vaak was, sprak zich uit. Zich tot hem wendend, zei zij zacht maar krachtig: “En ik heb het recht het van u af te nemen.” Op dat moment was de stilte verbluffend.

Longo spreekt ook een derde potentieel voordeel van het schrijven van poëzie: dat het schrijven van een gedicht kan helpen om de emoties over een complexe kwestie op te helderen. Vorm speelt hier een sleutelrol omdat het vereist dat je je gedachten in een structuur manipuleert – ik heb af en toe het gevoel dat ik bij het schrijven van een gedicht chaotische ideeën tot een soort stilte heb gedwongen. Longo noemt een radicale formele techniek: ‘een vak in het midden van de pagina tekenen en woorden beperken tot die ruimte. Emoties zullen op deze manier geen opschudding verwekken, maar worden beschermd in het kader dat natuurlijk is in de volgorde van de poëzie.’ Het is logisch dat poëzie aanzienlijke genezende effecten kan hebben en ik vraag me af of die effecten misschien wat dichters naar de kunst trekken. Ik weetdat er dichters zijn die serieus van mening zijn ​​dat als ze niet regelmatig zouden schrijven, ze gek zouden worden.

En er zijn beroemde voorbeelden – zoals Plath – van degenen die worstelden met hun demonen op de pagina. In sommige gevallen, zou men kunnen beweren, heeft poëzie het erger gemaakt. Experts benadrukken dat poëzie een hulpmiddel is dat, op een verkeerde manier gebruikt, een patiënt pijn kan doen in plaats van genezen. Maar velen denken dat het een aanzienlijk potentieel heeft. In een Time Magazine-artikel over poëzietherapie gaf Yale-psychiater Albert Rothenberg aan dat ‘poëzie op zichzelf niet geneest’, maar hij merkte het voordeel op van de unieke focus op verbalisatie, die volgens hem ‘de levensader van psychotherapie’ is.

.

Het gedicht dat wordt aangehaald in de tweede alinea van dit artikel is ‘The waking’ van Theodere Roetkhe (1908 – 1963). Dit is het titelgedicht in de villanelle vorm uit zijn bundel ‘The waking’ waarvoor hij in 1953 de Pulitzerprijs kreeg.

.

The waking

.

I wake to sleep, and take my waking slow.
I feel my fate in what I cannot fear.
I learn by going where I have to go.
.
We think by feeling. What is there to know?
I hear my being dance from ear to ear.
I wake to sleep, and take my waking slow.
.
Of those so close beside me, which are you?
God bless the Ground! I shall walk softly there,
And learn by going where I have to go.
.
Light takes the Tree; but who can tell us how?
The lowly worm climbs up a winding stair;
I wake to sleep, and take my waking slow.
.
Great Nature has another thing to do
To you and me; so take the lively air,
And, lovely, learn by going where to go.
.
This shaking keeps me steady. I should know.
What falls away is always. And is near.
I wake to sleep, and take my waking slow.
I learn by going where I have to go.

.

Man bijt hond

Rozalie Hirs

.

Componist en dichter Rozalie Hirs (1965) is een bijzondere stem in de Nederlandse poëzie. Haar poëzie en muziek zijn zowel lyrisch als experimenteel. Het avontuur van de luister- en leeservaring en de verbeelding staan centraal. Haar poëzie omvat zowel dichtbundels als digitale poëzie (ik schreef hierover al in oktober 2018 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/10/09/logos/ ) interactieve gedichten die ontstaan in samenwerking met beeldend kunstenaars en grafisch ontwerpers.

Als inspiratiebronnen heeft zij vele musici maar ook een dichters als Emily Dickinson en Paul Celan. Over poëzie zegt ze: “Zolang er taal is, is poëzie even onvermijdelijk als het eigen leven. In het gunstigste geval gaan poëzie en leven gepaard met een gezonde vorm van bewustzijnsverruiming. Poëzie is het buiten de oevers treden van taal. Ik denk dat poëzie onze drang om te veranderen (in beweging te blijven) laat zien. Het ligt niet in onze aard de begrenzing van de taal (of het leven) te (kunnen) accepteren.”

In 1998 debuteerde ze met haar bundel ‘Locus’ bij uitgeverij Querido die ook haar andere vijf bundels heeft uitgegeven. Haar gedichten verschenen in verschillende (literaire) magazines en websites en haar werk werd onder andere in het Duits en het Servisch vertaald. Uit haar debuutbundel ‘Locus’ het gedicht ‘Man bites dog’.

.

Man bites dog

.

Het eerste dode dier dat

ik vond als kind

was een verkreukelde vlinder-

onder een steen.

.

Een pakje liet ik altijd ongeopend

tot mijn moeder na dagen van

waanzin het papier eraf griste en

me het cadeau toesmeet.

.

Ik heb lief en sla dood

met dezelfde warme ziel-

op mijn rug staan vele

ongeldige namen-

.

gezegd en weggeschreven door

de hete naald.

Voor iedere letter heb

ik betaald met het eiland

.

van mijn daad.

De sleutels komen met steeds langere

tussenpozen-

zij zijn opgehouden

.

met praten-

de ruit beslaat van de hitte.

Ik brand levenstraag tussen

kille muren.

.

%d bloggers liken dit: